c DDR eert Luther als voorloper van de revolutie Treinvervoer fiets duurder Niet langer "verrader van de Duitse natie" Alternatief: huren op station ZATERDAG 14 MEI 1983 Extra Nog maar enkele jaren geleden werd Maarten Luther door de Oostduitse autoriteiten bestempeld als een "vorstenknecht", onder meer omdat hij tijdens de boerenopstanden tegen de kerk als grootgrondbezitter niet de zijde van de onderdrukten had gekozen. Maar bij gebrek aan "grote zonen" en vanwege de aanstaande viering van de vijfhonderdste geboortedag van Luther is de DDR uit een ander vaatje gaan tappen. "Luthers erfenis is bij ons in goede handen", zo valt er nu te beluisteren. door Hans Amesz „Ja, dan moet u over een week nog maar eens terugkomen", zegt de vriendelijke Oost duitser. We bevinden ons op de binnenplaats van het vroe gere Augustijnen-klooster in Wittenberg (DDR) aan de El be en zijn op zoek naar de sporen van Martin Luther, die in het Nederlands Maar ten Luther heet en die 500 jaar geleden op 10 november 1483 in Eisleben (nu Oost- Duitsland) werd geboren. Luther heeft, als monnik, predi kant, professor en later als huis vader van een groot gezin lange tijd van zijn leven in Wittenberg gewoond. Toen hij door de Orde van de Augustijnen in 1508 naar deze plaats werd gestuurd, ging hij uiteraard in het klooster. Daar bleef hij ook toen dit na het be gin van de Reformatie in 1522 werd opgeheven. Het huis gold sindsdien als zijn eigendom. In 1532 ondertekende de keurvorst de officiële schenkingsoorkon de. Maar helaas kunnen we er niet in. Er werd nog driftig gewerkt om alles in orde te brengen voor de komst van de Oostduitse staats- en partijchef Erich Honecker, die als voorzitter van het Staats- comité-Luther het gerestaureer de huis van de reformator en bij belvertaler zal vrijgeven voor de „ongekende bezoekersstroom uit de hele wereld", die de DDR verwacht in verband met de Lu- ther-herdenking. Marx Dus, zoals de Oostduitser zei die de verfpotten aan het opbergen was, nog maar een keer naar Wit tenberg? Zo makkelijk gaat dat niet. Wittenberg ligt namelijk in de DDR en om daar te reizen is het bezit van een visum noodza kelijk. Het is weliswaar geen pro bleem om een georganiseerde reis onder de titel: „In het spoor van Martin Luther" te boeken, maar zomaar naar de Luther- plaatsen Wittenberg, Eisleben of Eisenach gaan is gecompliceerd. Wij hadden een visum voor een week gekregen om de internatio nale Karl Marx-conferentie in het Paleis van de Republiek in Oost-Berlijn bij te wonen. Zo zorgde de „grootste zoon van het Duitse volk" (de officiële bena ming van de Socialistische Een heidspartij van de DDR voor Marx) er achteraf voor dat we on georganiseerd ook nog een beetje het spoor van „een van de grootste zonen van het Duitse volk" (alweer de officiële betite ling) in de communistische DDR konden volgen. We zitten in totaal zo'n zes uur in de trein. Ook geen aanmoediging om „nog maar eens terug te ko men". Uiteindelijk aangekomen in Wittenberg eten we eerst een soljanka-soep (voor minder dan twee gulden) in de met een pene trante geur doortrokken Bahn- hofsgaststatte en nemen een taxi Het geboortehuis van Luther in Eisleben. (2,20 mark) naar de beroemde Schlosskirche waar de reforma tor op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen aan de poort nagelde, die uiteindelijk leidden tot de splitsing van de kerk. "Hier sta ik..." Of Luther echt met een hamer in de weer is geweest, is onzeker. Vast staat dat het portaal van de Schlosskirche in zijn tijd diende als „schwarzes Brett" (algemeen mededelingenbord) van de uni versiteit van Wittenberg. Luther had zijn thesen over de strijd te gen de handel in aflaten en over de rol van de paus en de genade uit „zijn verantwoordelijkheid als zielszorger" en „persoonlijke religieuze motivatie" in het La tijn geformuleerd. Als doctor in de theologie en professor eiste hij een academisch dispuut hier over. Het conflict met de roomse kerk eindigt in de ban. Voor de Rijks dag in Worms, voor de jonge kei zer Karei V en talloze vorsten, weigerde Martin Luther moedig zijn uitspraken terug te nemen. „Hier sta ik, ik kan niet anders..." zou hij gezegd hebben, maar ook daarover heerst twijfel in de lite ratuur. Het slot en de slotkerk staan op een hoog punt van de stad. Rondom de toren van de kerk staat in goudkleurige letters ge schreven: „Eine feste Burg ist unser Gott". Van de eens be roemde inrichting met werken van Dürer en Cranach, beeld houwwerken in steen en brons versieringen van de „beste kun stenaars van hun tijd", zoals het in de folder „Lutherstadt Witten berg" staat, is niets meer te zien. De gebouwen zijn vele keren ver woest en van de plannen van ste rarchitect Friedrich Schinkel om de kerk in oorspronkelijke staat te herstellen, kwam niets terecht. In plaats daarvan volgde aan het eind van de 19e eeuw een herop bouw, die in overeenstemming was met de behoefte aan repre sentatie van het Wilhelminische keizerijk. Toch, onder de kansel van de slotkerk bevindt zich het graf van Martin Luther, en daar om is een bezoek voor geinteres- seerden aan te raden. Opzienbarend Luther overleed op 18 februari 1546 in zijn geboorteplaats Eisle ben. Zijn lijk werd in een „triomftocht" overgebracht naar Wittenberg, waar hij in de slot kerk werd bijgezet. Het graf is een eenvouding zandstenen blok, waarop een bronzen plaat ligt. De tekst luidt: „Hier ligt het lichaam van Martin Luther, doc tor in de theologie, die op 18 fe bruari van het jaar 1546 in zijn geboortestad Eisleben stierf na dat hij 63 jaar, 2 maanden en 10 dagen had geleefd". Vijfhonderd jaar na zijn overlijden heeft Martin Luther, alsof hij nog leeft, weer voor een opzienba rend feit gezorgd. Uitgerekend in de socialistische DDR, die in het algemeen niets van het geloof in God moet hebben, wordt de diepgelovige Luther nu gevierd als „een van de grootste zonen van het Duitse volk", als „voorlo per van de revolutie". Dat is des te opmerkelijker omdat „deze reus in denkkracht" nog maar enkele jaren geleden in dezelfde DDR werd omschreven als „vor stenknecht" en „verrader van de Duitse natie", omdat hij tijdens de boerenopstanden in de vroege 16e eeuw tegen onder andere de kerk als grootgronbezitter niet de kant van de onderdrukten had gekozen. De DDR, de „eerste arbeiders- en boerenstaat op Duitse bodem" heeft echter „grote zonen" nodig om zo als het ware in hun naam een rechtvaardiging voor het be staan van deze staat te geven. Vandaar dat partij chef Honecker verklaart dat „Luthers erfenis bij ons in goede handen is", daar mee in feite zeggend dat Luther geen zoon van de Bondsrepu bliek is. Daarom is de geschied schrijving in Oost-Duitsland over Luther herzien. Luther is in de DDR uitgeroepen tot wegbe reider van het socialisme. Dat met die vorsten wordt hem ver geven, omdat hij destijds nog niet in staat moest worden geacht „zijn rol als initiator van een grote revolutionaire bewe ging en de maatschappelijke wetmatigheid daarvan te onder kennen" (Honecker). Onweer Luther is overigens niet de enige die de laatste tijd in de DDR vol op in ere is hersteld. Op Unter den Linden in Oost-Berlijn, de vroegere „Prachtstrasse' van de rijkshoofdstad, staat alweer een tijd het reusachtige ruiterstand beeld van de Pruisische koning Friedrich II, die ook weer onver bloemd „De Grote" mag worden genoemd. En niet ver daar van daan, bij de opera, zijn de Prui sen jonkheer Von Stein en gene raal Scharnhorst in steen te be wonderen. Martin Luther werd als zoon van een Mansfelder kopermijnwer ker geboren. Zijn vader werkte zich op en was in staat hem te laten studeren. Hij zou aanvan kelijk jurist worden, maar het verhaal wil dat hij op 2 juli 1505 na een bezoek aan zijn ouderlijk huis in de buurt van het dorp Stotternheim ten noorden van Erfurt in een heftig onweer te recht kwam. Door de luchtdruk van een vlak naast hem inslaan de bliksem zou hij ter aarde zijn gedrukt en in zijn doodsangst de schutspatroon van de mijnwer kers te hulp te hebben geroepen: „Help. Heilige Anna, ik wil mon nik worden". Ondanks alle andere raadgevingen van medestudenten en tegen de wil van zijn ouders, loste de nog geen 22 jaar oude magister in de rechten deze belofte in en werd novice van de Augustijnen. In het klooster valt hij op door zijn „zonden-hysterie" en zijn vrees voor de toorn van God, die hij met vasten, waken en kou lijden genadig tracht te stemmen. Via de bijbel, (hij zich ontwikkelt tot een in hoog aanzien staand exe geet) zoekt Luther het directe contact met de goddelijke bood schap. Het conflict met de tradi tionele tussenpersoon tussen God en de wereld, de kathoüeke kerk en de paus, is voorgepro grammeerd. Geëerd De godvrezende monnik, die later trouwde met een non, wordt nu in het allesbehalve godvrezende Oost-Duitsland geëerd. Witten berg, Eisleben, Eisenach, Erfurt en waar hij nog meer vertoefd heeft, zijn - althans gedeeltelijk - in oude Lutherglans hersteld. In de etalages van de winkels in Wittenberg staat of hangt overal zijn portret, meestal in opmerke lijke eendracht met dat van Karl Marx. Zelfs in de ijssalon in de Collegienstrasse is Luther aan wezig, naast een bordje waarop autobestuurders ervoor worden gewaarschuwd dat sommige coupes een kleine hoeveelheid alcohol bevatten. In de DDR geldt namelijk een absoluut alco holverbod voor chauffeurs. Teruglopend naar het station ko men we langs de Luther-eik. Die is in 1830 geplant, op dezelfde plaats waar Martin Luther op 10 december 1520 de pauselijke ban in het bijzijn van vrienden ver brandde. Daar stond toen ook een eik, maar die viel in 1813 aan een beleg ten offer. Naar Luthers geboorte- en sterfte- plaats Eisleben gaan we vanuit Oost-Berlijn met een gehuurde Russische Lada. Ook daar wordt nog hard gewerkt. En ook daar zyn de deuren gesloten: het is te laat. Bij Luthers ouderlijk huis treffen we echter nog de bewaar der, die bereid is om wat folders en foto's te halen. Als hij terug komt zegt hij te vermoeden dat we uit het buitenland komen. Op het bevestigende: 'Ja, uit Neder land', kijkt hij verheugd. In 1943 had hij namelijk samen met Hol landse dwangarbeiders in de na bijgelegen stad Dessau moeten werken. „Die hebben ertoe bijge dragen dat onze ogen werden ge opend", zegt hij. Over Luther hebben we het niet. De Nederlandse Spoorwegen willen het meenemen van fietsen in reizigerstreinen duurder maken. Reden hiervoor: de overlast voor de gewone passagier tot een minimum beperken. Als alternatief kan de fiets nu een stuk goedkoper met een speciale rijwieltrein naar de plaats van bestemming worden verzonden. Daarnaast zijn de spoorwegen van plan het huren van fietsen bij de stations bevorderen. De fietser die direct bij het uit de trein stappen zijn karretje wil bestijgen, gaat dus aan banden. Zowel de NS als de ANWB vinden die maatregel niet plezierig. door Jan Westerlaken De spoorwegen beseffen het terdege. Zo weinig mogelijk of helemaal geen fietsen in een reizigerstrein is niet 'klantvriendelijk'. Maar, zegt de NS, we hebben geen keus: voldoende bagageruimte ontbreekt, personeel om te laden en lossen is er niet en we moeten de wachttijden op de stations niet langer maken dan noodzakelijk. Drie redenen waarom de schoen wringt. Vooral in de zomermaanden. Juist dan dienen zich nogal wat passagiers aan die hun fiets direct willen meenemen. Zo zijn bijvoorbeeld de intercity-treinen vanuit Limburg via Amsterdam naar bijvoorbeeld Zandvoort favoriet bij de pedalisten. Om enigszins aan de wensen van de fietser tegemoet te komen wordt er op dit traject een wagon uitsluitend voor rijwielen aan de trein gekoppeld. Als proef. Slaagt het, dan wordt dit wellicht het volgend jaar voortgezet Duurder Wie deze zomer per sé een fiets in een reizigerstrein wil meenemen zal daarvoor behoorlijk wat geld moeten neertellen. Is de afstand 150 kilometer, dan betaalt de passagier twintig gulden (was f 14,25). Het tarief van de speciale rijwieltrein is de helft: een tientje. De spoorwegen gaan nog verder; bezitters van een trein-fietskaartje kunnen voor vier gulden per dag (was f 5,75) een fiets bij de stations huren. Een hele week op een NS-fiets rondtoeren gaat f 18 in plaats van f 23 kosten. Het probleem van de fiets en de reizigerstrein is de spoorwegen boven het hoofd gegroeid. Vorig jaar namen in de maanden juli en augustus ruim 110.000 passagiers hun fiets mee in de gewone trein. Nauwelijks tien jaar geleden waren dit er nog slechts elfduizend. Die enorme toename leidde dikwijls tot onaangename confrontaties op de perrons. NS-woord voerder Hellinga zegt er dit over: "De treinen zijn in de loop der jaren aangepast, zonder bagageruimte dus. Fietsen werden praktisch niet meer vervoerd. Dus heb je er ook geen speciale wagons voor nodig. En dan ineens, in het begin van de tachtiger jaren, word je verrast met het opbloeien van het fietsgebeuren. De NS is niet zo flexibel dat ze daar meteen op kunnen inspringen. Daarom gebeurde het in de zomermaanden om de haverklap dat een conducteur reizigers met fietsen de toegang tot de trein moest ontzeggen. Enorme taferelen hebben zich daarbij afgespeeld. Soms moesten die mensen wel drie treinen wachten voor ze eindelijk konden instappen. Maar dat ging wel gepaard met de nodige scheldpartijen. Frustraties alom. De passagier die alleen maar wil reizen heeft last van die man met de fiets. Dus moetje ingrijpen. Op dat punt zijn we nu aangekomen." De spoorwegen willen het reizen met de fiets proberen te beperken door het tarief behoorlijk op te schroeven. Of dit tot het gewenste resultaat zal leiden? De NS hebben er zelf hun twijfel over. "We zijn er nog niet van overtuigd", zegt Hellinga. "Iemand die koste wat het kost zijn fiets wil meenemen laat zich niet afschrikken door die prijsverhoging. We gaan tellingen houden en kijken hoe het deze zomer loopt. Direct na de zomermaanden zullen we het fietsenbeleid voor de toekomst bepalen." Evenwicht Of dit de eerste stap is op weg naar een fietsvrye reizigerstrein weet Hellinga niet. "Het is niet onze bedoeling om de meeneemfiets rigoureus te weren. We moeten alleen een nieuw evenwicht zien te bereiken. Dat kan én door die speciale rijwieltrein én het goedkoop verhuren van een fiets bij de stations. De uiteindelijke beslissing moet de top van de NS nemen. Vindt zij de fiets té hinderlijk en té stagnerend voor de bulk reizigers, dan zal er misschien een totaalverbod komen." Bij de spoorwegen zijn de beleidsmakers nog verdeeld. De ene stroming zegt: de dienstregeling wordt geweld aangedaan, dus verbieden die fiets. Een andere stroming stelt: die fiets en zijn eigenaar leveren geld op (zo'n slordige vier miljoen gulden per jaar). Als die passagier z'n fiets niet meer mag meenemen, blijft hy ook weg. "Ik verwacht daarom", vertelt Hellinga, "dat er geen algemeen verbod zal worden afgekondigd." Averechts Reacties heeft de NS bij tientallen tegelijk gekregen: individuele en van de ANWB. Hoe kijkt die tegen deze beknotting aan? "Toejuichen doe ik het bepaald niet", reageert woordvoerder Van Engelen. "Ik kan me die maatregel wél voorstellen. De ruimte in de treinen is beperkt. Het aanbod van fietsen voor die reizigerstreinen is nu zodanig dat de NS dit niet meer kan accepteren. Spijtig is het zeker dat de spoorwegen deze stap hebben moeten zetten. Voor heel veel fietsers is het een afschuwelijke beslissing. Zij zijn de dupe." Over het huren van een fiets by de stations zegt Van Engelen: "Dat werkt averechts. De fiets is geen standaard-model meer, maar een specifiek vervoermiddel geworden. Die verouderde modellen beantwoorden totaal niet aan de wensen die een fervente fietser heeft. Hij stelt eisen aan het karretje. Voor de liefhebber of iemand die zyn vakantie fietsend wil doorbrengen is zo'n huurfiets niets." "Je kunt daar treurig over zijn maar er zal, denk ik, weinig aan te doen zijn. Ik vermoed", overweegt Van Engelen, "dat de spoorwegen de touwtjes zo strak zullen aantrekken dat het met de vertraging op de stations afgelopen zal zijn. Maar wij zullen blijven pleiten voor een zo ruim mogelyk vervoer van fietsen per trein. Dat is duidelyk." Rijwielvervoer per trein: veel ongemak.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 15