Ongrijpbare meesters in
de wereld van na-aperij
Een dure grap
Aandeel boekt terreinwinst
Internationaal
ZATERDAG 7 MEI 1983
Wie op dit moment gezeten in Guzzini-meubel,
gehuld in een Levi's jeans en corduroy-jasje
van Schuttersveld een glaasje Mateus rose
nuttigt, kan tot een vervelende ontdekking
komen. Wie het motto „liever naakt dan na
maak" huldigt, komt dan mogelijk in zijn
spreekwoordelijke hemd te staan. Want er
bestaat een redelijke kans dat al deze pro-
dukten vervalst zijn. Hoe sterk de fabrikan
ten zich ook wapenen tegen piraterij, er lijkt
geen kruid tegen gewassen. Steeds vaker
wordt de industrie geconfronteerd met goed
kope namaaksels, die veelal via een ingewik
keld net van tussenpersonen de lange weg
van het verre oosten naar de Nederlandse
winkel afleggen. Lag tot voor kort bij verval
sing het dure Cartier-horloge voorin de
mond, nu blijkt zelfs de simpele Jordan-tan-
denborstel niet meer te vertrouwen.
Jan Ruesink begaf zich in het doolhof van pla
giaat, imitatie en vervalsing en van merken
recht, octrooien en patenten. Om tot de ont
dekking te komen dat de mensheid nog dicht
bij zijn afkomst staat: na-apen tiert welig in
de jungle van het zakenleven.
De piraten van de 20ste eeuw wo
nen niet meer in Duinkerken
of Penzance. Zij zetelen in een
riant kantoorgebouw in Singa
pore, hebben een postbus in
Liechtenstein of werken bij
schemerdonker in een tuin-
schuurtje. Vervalsing van mer
ken is aan de orde van de dag.
Hoe groot in Nederland en
daarbuiten de werkelijke om
vang van wat officieel „coun
terfeiting" (vervalsing) heet, is
durft geen zinnig mens te zeg
gen. Daar zijn belangrijke re
denen voor: ten eerste is er een
groot verschil tussen verval
sing en imitatie, plagiaat, inha
ken op, „geïnspireerd zijn
door" en gewoon onoorspron
kelijk zijn. Ten tweede zijn fa
brikanten niet altijd scheutig
met informatie over vervalsin
gen uit vrees voor verlies aan
vertrouwen. En tot slot weten
fabrikanten vaak zelf niet of er
namaaksels in omloop zijn. Na
gemaakte Levi's moeten voor
dat doel zelfs naar Amerika op
gestuurd worden en nage
maakte Tijger Balsem is
slechts te herkennen aan een
reepje wit in plaats van rood op
de verpakking. De namaak
wordt technisch perfecter,
constateert Th. M. Visser van
het merkenbureau Markgraaf,
gespecialiseerd in het bescher
men tegen en bestrijden van
vervalsingen en andere inbreu
ken op het merkenrecht. „Het
is soms bij toeval dat een verte
genwoordiger ziet dat er pro
dukten liggen in een winkel
die niet door de fabrikant be
voorraad wordt. Of uit een
marktonderzoek blijkt ineens
dat de verkopen veel en veel
hoger liggen dan de produktie-
cijfers aangeven". Maar dan
nog is niet aangetoond dat er
vervalsingen verkocht worden.
Ook in toenemende mate moe
ten fabrikanten en alleenrecht-
importeurs met lede ogen toe
zien hoe door „parallel-im
port" originele produkten via
andere dan de officiële kanalen
de grens overkomen. Impor
teur Andre Kerstens moet zich
in 1979 danig verslikt hebben
toen hij merkte dat de door zijn
bedrijf geïmporteerde Mateus
rosé met licht afwijkend etiket
in de supermarkten stond. Na
inbeslagname en recherche-ac
tiviteiten bleek dat het om or
dinaire Italiaanse land wijn
ging. De partij was maar liefst
420.000 flessen groot (tel uit je
winst) en was ingevoerd via
Liechtenstein. Later dat jaar
werd Kerstens geplaagd door
parallel-import. De prijsslag en
het Wijnpakhuis (Jacq. Her
mans-bedrijven) verkochten
Mateus rose die bestemd was
voor de Spaanse markt en al
daar was gebotteld. Ook deze
partij is door de rechterlijke
macht geconfisqueerd.
„Het is op het ogenblik schering
en inslag, zeker nadat de gren
zen- binnen de EG opener zijn
geworden en nadat er veel va
luta-voordelen voor de handel
hier zijn te behalen, wordt de
markt overspoeld door nep-
produkten, bijvoorbeeld uit
Zuid-Korea.
De Hollanders zijn nog steeds de
Chinezen van Europa en als er
elders goedkoper kan worden
gekocht, dan zullen ze het niet
laten. Veel branches hebben
daar momenteel last van".
Wat is vervalsing en wat is ge
woon nabootsen? Of om het
anders te zeggen: wie mag van
de rechter meerijden in de
trein van succes en wie is zwar
trijder? De schrijver Frits Op-
penoorth van het pas versche
nen boekje „Plagiaat", een uit
gave van Proost en Brandt
Amsterdam, zegt er het volgen-
Echt, of namaak? Vaak slechts door subtiele verschillen in de verpakking te onderscheiden.
de over (wij citeren op het ge
vaar af van overnemen „zonder
voorafgaande schriftelijke toe
stemming van de uitgever"):
„Nadoen, overnemen, imiteren
is globaal te onderscheiden in
a. toegestaan en aangemoedigd
nadoen, b. toegestaan, maar
niet bewonderenswaardig na
doen, c. niet toegestaan en af
keurenswaardig nadoen". Een
categorie d. (niet toegestaan en
bewonderenswaardig nadoen)
noemt de auteur niet, maar
stripliefhebbers zullen het
daarmee niet allemaal eens
zijn.
Het niet toegestane nadoen kan
onderverdeeld worden in over
name-plagiaat (werk van ande
ren als eigen werk presente
ren), namaak (produkten ko
piëren onder eigen of andere
naam) en vrije (artistieke) ver
valsing (nieuwe produkten ma
ken onder valse naam, van bij
voorbeeld een bekend schil
der). Er is een wezenlijk ver
schil tussen vervalsen en na
bootsen.
Nep
In de zakenwereld is vervalsing
bekend in de meeste sectoren:
parfums en horloges zijn na
tuurlijk bekende voorbeelden.
Op die artikelen kan een hoge
winstmarge worden bereikt
met inferieure kwaliteiten. Mr.
H. Molijn van Unilever ver
klaart echter dat ook levens
middelen, spijkerbroeken en
andere confectie, cassettes en
auto-onderdelen geplaagd
worden door namaak. Molijn is
lid van anti-counterfeiting co
mité. Dit comité is eind vorig
jaar opgericht door de vereni
ging van Europese Merkarti
kelfabrikanten „in antwoord
op de alarmerende groei gedu
rende de afgelopen jaren van
het aantal produktvervalsin-
gen". Niet alleen verliest de in
dustrie miljoenen guldens aan
de nepprodukten, mr. Molijn
wijst ook op de grote risico's
voor de consument. Want wie
staat in voor de garantie? En
wie is aansprakelijk voor gele
den schade door een vervalst
produkt? Vervalsingen zijn uit
oogpunt van veiligheid vaak
weerzinwekkend, zegt A.
Worsdall van de Anti-Counter-
feiting Group en hij noemt: in-
door
Jan Ruesink
secticides met het opschrift
„Veilig bij voedsel", remvoe-
ringen die na kort gebruik de
fect raken en nep-eau de colog
ne die ontploft. „Meestal kan
de winkelier worden aange
sproken, maar als dat een een
dagsvlieg op de markt is,
wordt het moeilijk. Zelfs merk
fabrikanten stuiten bij onder
zoek slechts op brievenbusfir
ma's en als de producent al
achterhaald wordt is dat vaak
in een donker straatje in Tai-
peh. Succesvol vervolgen
wordt dan voor de klant vrij
wel onoverkomelijk".
Hard
De strijd tegen de vervalsers
wordt ook steeds harder en
meer fabrikanten zijn zich be
wuster geworden van gevaren.
Mr. W. Goosen van het bureau
Markgraaf zei er op een bijeen
komst in Deventer het volgen
de over: „Plagiaat is een kwa
lijk euvel dat sterk lijkt toe te
nemen. Van al die gevallen
hebben wij van onze cliënten
veel geleerd. Wij hebben nieu
we wegen ontwikkeld om het
kwaad te bestrijden, met name
door het bij de bron aan te pak
ken, maar de fraudeurs leren
uiteraard ook van ons en zo zal
er altijd strijd blijven. Het
grootste probleem is dat menig
fabrikant de beschermingsmo
gelijkheden onvoldoende be
nut heeft. Hij gaat pas actie ne
men als het te laat is. En dan
wordt het vaak een onmogelij
ke zaak om alsnog een registra
tie te krijgen, of op zijn minst
wordt het onmogelijk duur".
Preventief beschermen dus,
maar wat moetje zo al depone
ren? Er is een scala van wetten
voor merkenrecht, auteurs
recht, octrooirechten, licenties,
patenten, e.d.) en je kunt je be
schermen tegen imitatie van
produkt, merknaam, model,
verpakking, enz. Hoe belang
rijk dat laatste is blijkt wel uit
de Coca-Cola fles die uit dui
zenden te herkennen is en
blijft.
Niet dat bij een depot elke vrees
voor nabootsing overbodig zou
zijn, want de kapers blijven op
de kust. Bovendien kan een
merknaam tot soortnaam ver
worden: wie kent maggi, cla
xon, aspirine nog als merk
naam?
In ons land is het merkenrecht
vastgelegd in de Benelux Mer
ken wet van 1971. In Den Haag
zetelt het Benelux-Merkenbu-
reau, waar men zijn recht kan
claimen. Hoe moeilijk het is
om een nieuw èn goed merk te
blijkt wel uit het
aantal bestaande merken in de
Benelux: 450.000. Het bureau
Markgraaf adviseert eerst in ei
gen land een depot te verkrij
gen, „maar de meeste proble
men krijgt u steeds in het bui
tenland. Om plagiaat de pas af
te snijden moet men in alle
produktielanden deponeren,
dus ook in Taiwan, vervolgens
de exportlanden. Niet als het
produkt succes heeft, maar te
voren. Tot slot moet gedepo
neerd worden in bekende toe-
leveringslanden van plagiaat-
produkten: Hong Kong, Singa
pore, Taiwan, Zuid Korea, Pa
kistan, Thailand en India. Zo
kunt u ook de bron bestrijden
van plagiaat naar landen waar
nauwelijks bescherming be
staat zoals de Emiraten". Vol
gens mr. Goosen kent het Mid
den-Oosten geen depots, maar
daar kan men volstaan met
zgn. cautionary notices, adver
tenties waarin men meedeelt
de enige rechthebbende fabri
kant-leverancier te zijn. Maar
het blijven geweldige pro-
bleemlanden". Goosen merkt
op dat er momenteel een ver
schuiving van het criminele
circuit valt waar te nemen: „In
Taiwan bijvoorbeeld zien we
een kentering ten goede. De
wetgeving daar stelt sinds kort
maximaal vijf jaar gevangenis
op dit soort acties". Een impor
teur zegt: „Wij merken dat de
autoriteiten van Korea er veel
aan gelegen is snel te hande
len. Zij willen van het negatie
ve image af'. Dat betekent ove
rigens wel dat de nep-handel
zich verplaatst. Goosen: „We
raken het dénk ik niet kwijt,
dat hoort kennelijk bij onze
maatschappij".
"Informatie is big bussiness". Geen conclusie van vandaag of gis
teren, maar wel één die door de verworvenheden van het elek
tronische tijdperk meer tot de verbeelding is gaan spreken. Con-
sumentgerichte systemen als Viewdata en Viditel zijn immers
maar kinderspel in vergelijking tot de machinerie die overheden
en multinationale ondernemingen onder hun dak hebben opge
steld.
Technisch gezien was er daarom weinig reden tot twijfel aan het
twee jaar geleden met veel bombarie gelanceerde International
Reporting Information Systems, kortweg IRIS, een oorspronke
lijk Amerikaans bedrijf dat zijn bestaansrecht wilde ontlenen
aan de verkoop van informatie. Geen weerberichten of verkeers
informatie, maar inlichtingen over personen, ondernemingen,
maatschappelijke organisaties, regeringen, waar ook ter wereld
en vanuit een centrale computer eveneens waar ook ter wereld
op afroep voor abonnees beschikbaar.
Een internationaal netwerk van correspondenten en analisten zou
oude en actuele informatie vergaren, IRIS zou zich aansluiten
bij reeds bestaande informatiebanken en zodoende zouden
abonnees door een eenvoudige druk op de knop "alles over ie
dereen" te weten kunnen komen. Bedrijven zou deelneming
honderdduizend dollar per jaar kosten, overheden moesten er
tweehonderd- tot vijfhonderdduizend dollar voor neertellen.
Kosten die al de indicatie geven dat IRIS niet in het leven werd
geroepen om dagelijkse nieuwsgierigheid te bevredigen, maar
om normaal gesproken minder toegankelijke gegevens op tafel
te brengen. Bedrijven die wilden weten hoe het investeringskli
maat er in een bepaald land voorstaat en hoe dat zich in de
toekomst zou kunnen ontwikkelen konden bij IRIS terecht.
IRIS werd in 1981 opgericht door Anthony Stout, de 43-jarige eige
naar van het in Washington alom geprezen "The National Jour
nal", een weekblad dat zich vooral met politiek bezighoudt. Dat
werk bracht hem in contact met veel groten der aarde en zo
ontstond aan de bittertafel het idee voor IRIS. Stout wist Euro
pese bankiers voor zijn plan te winnen en kreeg zo geld in hém
den voor een imponerend computersysteem dat zijn diensten in
de VS al had bewezen bij zowel de inlichtingendienst CIA als
door
Ton van Brussel
het ministerie van defensie. In die kring recruteerde hij ook zijn
staf en om IRIS betere te kunnen verkopen wist hij gerenomeer-
de politici als de Britse oud-premier Edward Heath en de direc
teur van de Wereldbank Robert McNamara als adviseurs aan te
trekken. In november 1981 werd IRIS in een groot aantal hoofd
steden op persconferenties gepresenteerd.
In vakkringen was er terstond cynisme: gesproken werd over ob
jectieve informatie, vergaard door journalisten en vakdeskundi
gen, maar bij gebrek aan nadere toelichting rees al snel de vraag
in hoeverre IRIS werkelijk iets te bieden had, dat via andere
kanalen (kranten, weekbladen, bibliotheken en archieven) niet
voor handen was. Als dat wel zo zou blijken te zijn, hoe werkte
IRIS dan? Als een soort privé CIA soms? De toekomst zou het
allemaal leren. Voorlopig pleitte de reeks belangrijke adviseurs,
het grote geld en het machinepark in het voordeel van IRIS.
Eigenlijk al direct na de presentatie viel het stil en behalve de
gebruikelijke geruchten in de wandelgangen is het dat geble
ven, totdat dit voorjaar in Washington het faillissement werd
aangevraagd. De feiten logen niet. IRIS had in zijn korte bestaan
vijftien miljoen dollar gekost en niet meer dan vierhonderd dol
lar aan inkomsten gehad. Al die tijd werd niet één klant geregi
streerd, maar kregen de staf en mensen als Heath wel een salaris
van minimaal honderdduizend dollar per jaar.
IRIS bleek moeilijk aan interessante informatie te kunnen komen.
Gezochte aansluiting bij kranten als The Washington Post mis
lukte. En alle feestjes en lunches ten spijt, bleef clientèle uit. Dat
is niet helemaal waar, want kort na aanvang meldde zich één
serieuze gegadigde: de Sowjet-Unie. Moskou bleek zeer geïnte
resseerd in de diensten van IRIS, wilde daar ook fors voor beta
len, maar bracht daarmee de staf in grote verlegenheid. Welis
waar had IRIS zich tot doel gesteld "alles aan iedereen" te willen
leveren, maar het ging wat ver om te boek te staan als een mon
diale onderneming met maar één klant, het Oostblok. Tot iets
moois is het daarom nooit gekomen.
IRIS is een dure grap geworden, waar nog lang over zal worden
nagepraat. Vaststaat dat de formule zelf levens vatbaéir is. Voor
internationaal opererende bedrijven is het van groot belang zich
grondig te oriënteren voordat nieuwe markten worden betreden
en nieuwe contracten worden afgesloten. Want een rondgang
langs grote bedrijven leert hoe beperkt vooral de politieke infor
matie is, op basis waarvan belangrijke investeringsbeslissingen
moeten worden genomen.
Heath (foto upi) McNamara (foto ap>
Pip*! 1 "TQWPpfc
Rwmi Mm ^-| tyffMtyfi
E .111^ V—» Lil W v;CJJlV
door
C. Wagenaar
En;U li? tr
gustus aan. En zo is het steeds
gebleven. Want de Newyorkse
effectenbeurs wist begin de
cember vorig jaar het oude top
niveau van de jaren zeventig
reeds te doorbreken. In Am
sterdam kwam die doorbraak
pas op 12 april jl. tot stand ter-
iivijl de toppen van de aandelen
in de handel en industrie van
tien jaar geleden ook nu nog
lang niet zijn bereikt.
De huidige stortvloed aan
jaarverslagen bracht op de
Amsterdamse effectenbeurs
herstel voor vele ondernemin
gen aan het licht. Daar stond
weliswaar tegenover dat er een
eind kwam aan de rentedaling,
maar de aandelenhausse bleef
behouden. Een nieuwe ople
ving op de beurs in New York
voorkwam werkelijk ingrij
pende koersreacties in Amster
dam op de rente-ontwikkeling.
Vooral het rechtstreeks ingrij
pen van Amerikaanse kopers
van Nederlandse aandelen in
zowel New York als Amster
dam blies op onze beurs het
haussevuurtje steeds weer aan.
Daarnaast gold de enorme
koersstijging in New York als
voorbeeld.
Daaruit blijkt opnieuw dat de
fundamenteel andere houding
van de internationale beurswe-
reld tegenover het aandelenbe
zit maar langzaam tot het Ne
derlandse publiek doordringt.
Lange jaren van beurskwakke-
len en zeuren had dit bezit in
populariteit doen afnemen. De
hoge rente maakte daarente
gen juist het obligatiebezit aan
trekkelijker en daarom zeer ge
wild.
Terwijl Wall Street eind septem
ber vorig jaar al 150 punten ho
ger stond wees het algemeen
gemiddelde in Amsterdam nog
vrijwel de stand van medio au-
De toegenomen populariteit van
het aandeel bleek duidelijk uit
de snel stijgende maandomzet-
ten in dit papier want voor het
eerst sinds twee jaar overtrof
in maart de aandelenomzet
weer die van de obligaties. De
cijfers kwamen resp. uit op
f6,9 miljard en f6,2 miljard.
Op deze wijze kon de Amster
damse effectenbeurs vrijwel
ongehinderd het jaarversla
genseizoen 1983 binnentreden.
Na lang wachten en in feite zes
maanden van beurshausse be
ginnen zich nu eindelijk ver
schijnselen aan te kondigen
die op economisch herstel wij
zen. Althans in de Verenigde
Staten, want in Europa en ze
ker in ons land is daarvan nog
weinig zichtbaar. Maar in Ame
rika liep de nationale produk-
tie in het eerste kwartaal van
1983 met 3 procent op. Later
deze maand zullen ook de
kwartaalcijfers van de grote
Nederlandse multinationals
bekend zijn.
Intussen wel bekend zijn de jaar
cijfers van het gros van onze
bedrijven. En van het meren
deel valt het resultaat mee of
worden in elk geval sterke ver
beterde perspectieven toege
zegd. Dit laatste niet zozeer
vanwege hogere afzet door
conjunctureel herstel maar
veeleer door veel lagere kos
ten. Alleen waar buitenlandse
belangen een grote invloed
hebben zoals van Ahold, Wes-
sanen, AMEV, Océ-van der
Grinten, Philips en Akzo of de
naar verhouding aanzienlijke
export zoals van Gist-Broca-
des, Heineken en Norit extra
stimulansen belooft te ontvan
gen, kan van de oplopende
conjunctuur elders worden ge
profiteerd. Maar ook het groot
ste deel van dit soort onderne
mingen zal dit jaar het voor
deel hebben véin fors lagere
kosten.
Deze vooral intern gerichte ver
sterking van de bedrijfswin
sten vloeit voort uit het langza
merhand aflopen van vaak zeer
ingrijpende saneringsprojec
ten. De hiervoor extra hoge
kosten werden grotendeels in
de jaren 1981 en 1982 als voor
zieningen afgeboekt. Zij zullen
in 1983 tot het verleden beho
ren of in elk geval aanzienlijk
minder drukkend effect op de
winstmarges hebben. Gelijk
met de saneringen zijn ook
vaak betere produktiemetho-
den ingesteld en de automati
seringen op hoger niveau ge
bracht.
Tot slot, en dat is zeker niet de
geringste positieve factor, is
door de lage rente in ons land
de drukkende interestlast be
langrijk verminderd. Vele
jaarverslagen melden nu al
over 1982 een forse teruggang
van hun rentekosten terwijl
vooral in de eerste helft van
1982 nog sprake was van een
relatief hoog renteniveau. Het
nieuwe boekjaar is daarom
voor zeer vele Nederlandse on
dernemingen onder aanzien
lek betere omstandigheden be
gonnen.
Belémgrijk zal het daarom zijn
hoe het verdere rentebeloop in
ons land er uit komt te zien.
Tot voor kort lag de geldmarkt
rente hier te lande op het laag
ste niveau ter wereld. In de
maand april is enig aantrekken
in het rentepeil opgetreden,
grotendeels als effect van de
doorgevoerde revaluatie van
de gulden. Maar de inflatie
blijft laag, langzamerhand ook
al de laagste ter wereld, en als
zich elders, bijvoorbeeld in de
VS, een nieuwe rentedalings-
golf voltrekt lijkt het herstel
véin de renteverlagingstrend
ook voor ons land welhaast ze
ker. En dat kan ons bedrijfsle
ven in 1983 enige miljarden
guldens aan voordeel opleve
ren. kortom, helemaal zonder
grond is dus ook hier de haus
se op de effectenbeurs niet.