De succes-story van het militaire regime n: M ÏÏÏM M M t» IJïS Massaprocessen in Turkije mM Massaprocessen zijn in het noorden van Turkije - waar ten tijde van de staatsgreep het linkse pelgrimsoord Fatsa door militairen moest worden "ingenomen" - nog altijd aan de orde van de dag. Daarbij is het geen uitzondering dat bijna vijfhonderd beklaagden het met twee advocaten moeten doen. Terwijl er toch heel wat te vertellen valt. Over vleeshallen bijvoorbeeld, waar bij voorkeur verklaringen onder fysieke dwang werden losgekweekt. Onze correspondent Frans van Hasselt bezocht een aantal van die sessies en beschrijft hieronder zijn bevindingen. f 1 LJ L-JWI T 1 Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad Amasya is een fraai stadje in het noorden van Turkije. Met zijn hoog in de rotsen uitge houwen koningsgraven - uit de voor-christelijke tijd toen het de hoofdstad was van het Pontische koninkrijk - zijn vele historische moskeeën en zijn oude huizen langs de brede en snel stromende Ye- sil Irmak, de Groene Rivier, zou het voor menig toerist een pleisterplaats voor enige dagen kunnen zijn. Maar ik was er omdat er al maanden lang elke dag wel een of an der massaproces aan de gang is voor een krijgsraad op het kazerneterrein, enkele kilo meters buiten de stad en vlakbij de gevangenis. Het gebied ten noordwesten en noordoosten van deze stad vorm de in de maanden vóór de staats greep van 12 september 1980 een van de meest kritieke zones van Turkije. Het leeuwendeel van de aandacht heeft Fatsa gekregen, een stadje aan de Zwarte Zee van ruim 22.000 inwoners, waar bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1978 een onafhankelijke linkse kandidaat, de kleermaker Fikri Sonmez, tot burgemeester 1 was gekozen. Staatj e Onder zijn leiding en die van de ex treem linkse organisatie Dev Yol (Revolutionaire Weg) ontwikkel de het zich allengs tot een soort staatje in de staat, een commune waar Ankara nauwelijks meer iets te vertellen had en waar zelfs politie en gendarme gehoor zaamden aan de plaatselijke au toriteiten, de 'Volkscomités'. De staat (Turkije) had het bij een groot deel van de bevolking ver bruid doordat de garantieprijzen voor het plaatselijke produkt, de hazelnoten, steevast met grote vertraging werden uitgekeerd. Daardoor raakten de producen ten meer en meer afhankelijk van de particuliere opkopers en van de verwerkers van die hazel noten. Zij stonden bijna allen zwaar bij hen in de schuld, hoe wel het stadje vanouds de naam had een van de welvarendste aan de Turkse Zwarte Zeekust te ^ijn. Fikri, de kleermaker, hief éigen be lastingen volgens de revolutio naire normen van de Dev Yol en in de aanklacht staat dat er zelfs volksrechtbanken waren opge richt die doodvonnissen velden over wie niet wilden meewerken. Er is sprake van ruim 90 moor den, waarvan de slachtoffers (on der wie ook kinderen) bij name worden genoemd. Wat de nootfa- brikanten en -opkopers langs de hele Zwarte Zeekust ook met vrees vervulde was dat Fatsa ui- groeide tot een soort links pel grimsoord: in de zomer van 1979 werden er grote 'demonstraties tegen de uitbuiting' gehouden die door tienduizenden perso nen, van heinde en verre toege stroomd, werden bijgewoond. In juli 1980 - dus al enkele maan den voor de staatsgreep van sep tember greep het leger in na dat een naburige gendarmerieka zerne was aangevallen, waarbij één militair en één Dev-Yolman waren gedood. De Dev-Yolmili- tant kreeg in het plaatsje een enorme begrafenis, het lijk van de militair werd aanvankelijk niet eens afgestaan. Het moet de druppel zijn geweest die de em mer bij de 'staat' Turkije deed overlopen. 'Pacificatie'""^^"""- Een hele divisie omsingelde het ge barricadeerde Fatsa en nam het vervolgens in. En met behulp van gemaskerde figuren van ui terst rechts, die tijdens de voor afgaande maanden het plaatsje hadden moeten verlaten, werden de 'raddraaiers', voor zover ze niet in de bergen waren ge vlucht, aangewezen en samen met de burgemeester in hechte nis genomen. In eerste instantie in de plaatselijke vleeshal, een staatsinstelling. Na de staats greep werden nog veel meer ar restaties verricht en ruim twee iaar later (op 12 januari van dit jaar) kon eindelijk een proces beginnen tegen 816 personen, het grootste uit de Turkse ge schiedenis. De aanklacht voor zag in 162 doodstraffen. Het regime gaf er bij de aanvang nogal grote publiciteit aan, want de 'pacificatie' van dit gebied, waarin vóór september 1980 ie dereen gewapend rondliep en zich daarnaar gedroeg, geldt als een van zijn grote verworvenhe den. Het feit dat in de maanden tussen de plaatselijke militaire actie van juli en de staatsgreep van september ook nog tiental len doden zijn gevallen in Fatsa, in het kader van een soort 'con trarevolutie', wordt nogal wegge moffeld en daarover vindt men ook niets in de aanklacht van 612 pagina's. Het proces zelf was de eerste dag ook geen succes, omdat bijna al le verdachten eisten eerst het een en ander te vertellen over hun behandeling bij de politie en in de gevangenis, alvorens hun per soonlijke gegevens te verstrek ken, hetgeen niet werd toege staan en tot incidenten leidde. Maar deze hele Fatsa-affaire, met al haar tegenstrijdigheden, heeft een andere zaak volledig over schaduwd: die van de grote mijn werkersstaking van Yeni Celtek, die eveneens de zomer van 1980 beheerste en door de militairen werd neergeslagen. De kolen mijn ligt op 40 kilometer van Amasya en biedt zowel werk (1000 arbeidsplaatsen) als brand stof aan de hele streek. In 1968 vond er een ontploffing plaats die bijna evenveel slachtoffers eiste als die van afgelopen winter bij Zonguldak: 69. In 1975 kreeg een linkse vakbond er voet aan de grond, die in 1978 een succes volle staking leidde voor betere arbeidsvoorwaarden. In het voorjaar van 1980 kwam het tot een nieuwe staking, waarop de directie met bedrijfssluiting reageerde. Door de arbeiders werd vervolgens de mijn bezet en een maand met profijt geëx ploiteerd, totdat de autoriteiten de aflevering van de kolen gin gen verhinderen. De bezetting ging echter door. De staatsgreep van 12 september 1980 - en hieruit blijkt dat haar functies velerlei zijn geweest - bracht ook een eind aan deze si tuatie. waarbij het opmerkelijk is dat de hele streek al op de elfde door het leger werd bezet. In de weken daarop werden honder den stakers en andere bewoners opgepakt en spoedig waren de overigen weer aan het werk. (Bij een bezoek aan de nogal primi tieve mijn vertelde de nieuwe di recteur ons voldaan dat de pro- duktie, dankzij een door hem in gevoerde premieregeling, aan merkelijk was gestegen). De arrestanten werden opgebor gen - net als enige maanden tevo ren in Fatsa - in de grote vleeshal van het plaatsje Suluova (het zijn gebouwen die zich blijkbaar goed lenen voor de bijzondere behandeling waaraan de gedeti neerden werden onderworpen). Op grond van hun 'bekentenis sen' en andere verklaringen be gon in Amasya in april 1982 een proces met 689 beklaagden, van wie tegen 73 de doodstraf werd geëist, onder andere wegens en kele moorden die door radicale stakingsleiders zouden zijn uit gevoerd. De meesten werden in de loop van het proces voorlopig op vrije voeten gesteld. Nog on geveer 130 mensen zitten vast. Naar Amasya togen wij (twee bui tenlandse collega's en ik) om zit tingen van deze twee processen, die zich nu al maandenlang voortslepen, bij te wonen. Maar toen we ons de eerste keer bij de ingang van het kazerneterrein meldden, bleek dat er die dag nog een derde proces aan de gang was, dat tegen de plaatselij ke groep van de beweging 'Volksbevrijding', die in het Al banese regime het model van de toekomst van Turkije zag. De De gebeurtenissen in Fatsa berecht door een militaire rechtbank. De honderden beklaagden zijn in groepjes opgesplitst(Foto's gpd» straffen stellen op opwekking tot klassenstrijd en die makkelijk te gen verdachten als dezen kun nen worden gebruikt, zelfs al zouden ze geen geweld hebben gepleegd. Ook de opperrechter wil graag wat aan ons kwijt en daartoe laat hij een jonge recruut komen die in Duitsland is opgegroeid. Aan vankelijk vertaalt deze alles strak in de houding, maar later mag hij er bij gaan zitten. We krijgen nog eens te horen wat voor chaos het in dit land ge weest is voor de 12e september en dat er in Europa ten onrechte een 'campagne' tegen Turkije wordt gevoerd, die eigenlijk voortkomt uit de begeerte het zwak te houden. Wat de verdachten betreft: die heb ben al bekend, maar momenteel het ophangen aan de handen door twee met name genoemde sergeanten. W oedeaanvalavi^HMB De president heeft het allemaal al eerder gehoord en zegt steeds: „Ja ja, ga verder". Maar wat be langrijk is: hij dicteert het alle maal in verkorte weergave aan de man met de schrijfmachine die voor hem zit, het komt dus in de officiële notulen (en zou ook in de Turkse kranten mogen worden gepubliceerd, maar er is geen enkele Turkse journalist aanwezig). Bij de twee advocaten die terzijde zitten voegt zich later een derde, maar zij tonen zich niet bijzonder actief - de Turkse rechtspleging laat dit ook niet toe en baseert zich voornamelijk op de geschreven stukken. woedeaanval als een van de ver dachten hem daarbij wil corrige ren. „Je kunt de politie van leu gens betichten, je kunt de mili tairen van leugens betichten, maar niet de rechter. De zitting is verdaagd". Na de hervatting blijkt de stem ming omgeslagen. De president houdt een lange boutade over hoeveel beter alles was in zijn jonge jaren, toen de jeugd nog niet naar links of rechts was afge dwaald maar alleen maar vooruit wilde, in het voetspoor van Ata- turk, de stichter van het moder ne Turkije. Hij maakt grapjes en de beklaagden lachen als een schoolklas die blij is wanneer een strenge leraar in een goede bui verkeert. Dit is blijkbaar de spirituele rechter zoals de advo caten ons hem beschreven. Bij deze zitting van het Yeni-Celtek- proces waren overigens hele maal geen verdedigers aanwezig en we hoorden dat 478 beschul digde mijnwerkers het met twee advocaten moeten doen. Hardhandig. door Frans van Hasselt verdachten - enkele tientallen jongelui die nu al een paar jaar vastzitten - worden ervan be schuldigd in Amasya en omstre ken bomaanslagen en dergelijke te hebben gepleegd. Thee»—"—" Voordat de zitting begint worden we met thee ontvangen in een soort zijvertrek en maken kennis met de drie rechters, van wie er slechts één militair blijkt te zijn, al is het officieel een 'krijgsraad'. Ook de aanklager is een burger. De enige militaire rechter vertelt ons dat zijn gewaad weliswaar militair is, maar dat zijn hoofd ju ridisch denkt en zich alleen houdt aan het officiële Wetboek van Strafrecht. Met andere woor den: er is geen bijzondere rechts pleging in Turkije, maar het ou de wetboek kent wel de aan het Italië van Mussolini ontleende artikelen 141 en 142, die zware zijn ze bezig die bekentenissen weer in te trekken („het zijn gro te leugenaars"). De rechter is ons tevoren door twee advocaten die we op het kazerneterrein ont moetten beschreven als 'spiritu eel' en 'een man met 25 jaar erva ring', maar een luide stem heeft hij wel, vinden we. De jongelui in de beklaagdenban ken zien er na al die maanden lang niet zo murw uit als bijvoor beeld de Koerdische die ik het vorig jaar in Diyarbakir aan schouwde, maar we vallen net in een zitting waarin enkelen aan het woord komen die vertellen dat hun op schrift gestelde ver klaringen onder fysieke dwang zijn afgelegd en ook hier blijkt die vleeshal van Suluova die eer ste dagen na de staatsgreep een centrale rol te hebben gespeeld. 'Balacca' (de bekende voetzolen- behandeling) maar ook het ver oorzaken van dorst door het la ten drinken van zout water en Dezelfde rechtbank en aanklager maken we oók mee bij het Yeni- Celtekproces waarvan twee da gen later een zitting wordt ge houden in hetzelfde zaaltje. Een groep uit het district rond het stadje Vezirkopru staat terecht, grotendeels onderwijskrachten die blijkbaar mede schuldig wor den geacht aan de 'anarchie' die rond de bezette mijn heeft ge heerst. Enkele verdachten komen aan het woord, die beschrijven hoe ze hebben willen proberen de be volking te activeren met cultuur en sport. Ze ontkennen lid te zijn geweest van de verboden organi satie Dev Yol, en andermaal komt de vleeshal ter sprake waar hun dergelijke bekentenissen waren afgedwongen. De rechter laat het weer notuleren, maar plotseling wordt het hem teveel en krijgt hij een ontzettende Tussen deze twee dagen in maak ten wij een zitting mee van de krijgsraad die de Fatsa-gebeurte- nissen behandelt. Daar gaat het wel anders toe, er wordt bepaald niet gelachen. Zij voltrekt zich ook in een ander gebouw, in een grotere zaal voor een vijfkoppi ge, geheel uit militairen bestaan de rechtbank. Omgord door bar se gendarmes zitten zo'n 40 kaal geschoren verdachten, ook enke le oudere, één meisje vooraan, daarnaast een jongeman met krukken en een been in het gips. De verdachten in het rechtervak maken een meer geïnspireerde indruk dan aan de linkerkant. In de loop der maanden heeft men de honderden beklaagden in kleinere groepjes opgesplitst om ze aan het praten te krijgen, om dat in de gevangenis de oude 'communeleiders' nog macht zouden laten gelden. Het gaat vandaag vooral over de aanval op de gendarmeriekazerne van Ca mas, die het laatste bedrijf van de Fatsa-commune heeft inge luid. Een van de verdachten aan de rechterkant komt met verkla ringen die bezwarend zijn voor een jongeman uit het linkervak. Deze mag zich van de president komen verdedigen, maar als hem het woord wordt ontnomen en hij toch nog wil doorgaan, zich vastklemmend aan de micro foon, wordt hij door de gendar mes de zaal uit gesleurd op zo'n hardhandige wijze dat er weinig fantasie voor nodig is zich voor te stellen wat er buiten de zaal met hem gaat gebeuren. Als wij een uurtje later het gebouw ver laten, zien we een ambulance staan. Bij deze zitting waren twee advoca ten aanwezig die echter in de pauze de grootste moeite hadden om met de verdachten te com municeren. Eén moest daarvoor op een hekje klimmen en de gen darmes hielden alles met arend sogen in de gaten. De beklaag den mochten een sigaret roken, maar volstrekt niet met elkaar spreken. Tijdens de zitting mochten er steeds twee tegelijk - nadat ze hun vinger hadden opgestoken - naar de wc en daar konden ze achter de schermen van een afstand even met hun fa milie spreken die achter in de zaal zat. Boven alles uit prijkte de bekende tekst van Ataturk: „Hoe gelukkig is hij die kan zeg gen: ik ben een Turk". Gevolgd Natuurlijk vormde na Amasya een bezoek aan Fatsa zelf, honderd- veertig kilometer naar het noord oosten, ons einddoel. Maar toen we daar in het plaatsje, dat zich in niets onderscheidt van andere Turkse stadjes, wilden gaan rondkuieren, bleken we te wor den gevolgd door politie in bur ger. De avond tevoren, tijdens de maaltijd in het gloednieuwe ho tel dat op de baai van Fatsa uit kijkt, had een meneer die aan de tafel vlak naast de onze plaats nam, al enkele malen nadrukke lijk geprobeerd ons uit te horen over onze plannen en beroepen. Een van ons zag hem later in een politieauto wegrijden. We hadden in Fatsa graag wat ge wone gesprekken willen houden - de kapper bij wie ik me liet scheren begon uit eigen bewe ging zijn opluchting uit te spre ken dat de anarchie in het plaats je was bedwongen (hij vertelde ook dat het huis van Fikri, de kleermaker, nu werd bewoond door een ingenieur). Maar het 'schaduwen' benam ons de lust om nog meer mensen lastig te vallen. De toestand in Fatsa is kennelijk nog niet genormali seerd en dat zou ook verbazing wekkend zijn met een aanzien lijk percentage van de mannelij ke bevolking al tweeëneenhalf jaar in detentie. We reden dus weer weg uit Fatsa, maar het estafettegewijs volgen door de politie met steeds andere Renaults die ons bü elke nieuwe gemeente stonden op te wach ten, is daarna doorgegaan, dwars door de grote stad Samsun en to- taan het westelijk gelegen Sinop, waar men ons desgevraagd vriendelijk meedeelde dat dit „voor onze eigen bescherming" was. De volgende dag liet men onze wagen eindelijk ongemoeid na Corum, aan de weg naar An kara. V erdeeld Dit leek haast symbolisch, want het was in Corum en niet in Fatsa dat we de indruk kregen gecon fronteerd te worden met een werkelijke 'succes-story' van het militaire regime. Eveneens in die bewogen zomer van 1980 was de ze tamelijk grote stad het toneel van hevige sektarische onlusten tussen soennieten en alevieten, die onder laatstgenoemden tien tallen doden kostten. Het leger heeft de stad toen een tijdlang in twee sectoren verdeeld gehou den, maar nu maakt ze weer een vredige indruk en we hebben weinig reden te twijfelen aan de theorie die de burgemeester ons ontvouwde toen we er op de heenweg langskwamen: name lijk dat de onlusten - die worden berecht voor een krijgsraad in Erzincan - kunstmatig waren verwekt door de uiterst rechtse Partij van Nationalistische Actie, die nu ook buiten de wet is ge steld. Deze burgemeester, voort gekomen uit de gelederen van de Republikeinse Volkspartij van Ecevit, is een van de twee in heel Turkije die door het regime niet zijn vervangen. Wie over het Turkse militaire regi me wil oordelen, moet in Corum zijn geweest, zo hoor je in Tur kije vaak verkondigen. En niet ten onrechte. Men zou er wel aan willen toevoegen: ook in de vleeshallen van Fatsa en Suluo va, maar daar is het nu te laat voor.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 15