c
De dure halsstarrigheid
Midden-Oosten weer terug naar af?
ZATERDAG 16 APRIL 1983
Extra
Eén ding mag Menachem
Begin worden nagegeven.
Hij heeft er nooit een
misverstand over laten
bestaan. Toen niet, als leider
van de Irgoen Zvai Leumi,
het joodse ondergrondse
terroristische leger dat de
Britten uit Palestina wilde
verdrijven. En nu niet, als
leider van het Israëlische
kabinet dat geen
rechtgeaarde Palestijn over
de vloer duldt. Israël is pas
Israël als het ook de
Westoever van de Jordaan,
de Gazastrook en
Oost-Jeruzalem tot zijn
grondgebied kan rekenen.
Jammer voor de Palestijnen
en jammer voor de
minderheid in eigen land, die
met de rest van de wereld de
oorlog moe en de vrede in het
Midden-Oosten lief is.
"Et bestaat geen Palestijns volk
dat over de aarde zwerft. De
Palestijnen kunnen naar
achttien Arabische landen gaan.
Zij kunnen bovendien van
Jordanië hun Palestina maken"
(Golda Meir '73).
"De joden zijn niet een volk met een
onafhankelijke indentiteit. Ze
zijn veeleer burgers van de staten
waarin zij thuishoren. Van de
Sowjet-Unie, tot Nederland, van
Polen tot de Verenigde Staten"
(Yasser Arafat 1968).
De standpunten waren en zijn
onwrikbaar. Toch moeten deze
twee volken, die elkaar buiten
het slagveld niet erkennen, aan
één tafel worden gebracht om
gezamenlijk over hun lot te
beslissen.
Oeganda
Realiteitszin is nooit een opvallend
kenmerk van Britse diplomatie
geweest, maar de peetvader van
het "nationaal tehuis" voor
joden, de Britse minister van
buitenlandse zaken Lord
Balfour, moet op zijn minst een
wenkbrauw hebben
opgetrokken toen het kabinet
waar hij deel van uitmaakte voor
dat "nationale tehuis" het oog
liet vallen op het Britse
kolonisatiegebied Oeganda. In
zijn jaren twintig was de essentie
immers al volledig duidelijk van
wat het "zionisme" zou worden.
De terugkeer naar Zion, de
heuvel in Jeruzalem, waarop
eens de tempel stond. Die plek in
het Britse mandaatgebied
Palestina moest het centrum
worden van Israël.
Op dezelfde vijftiende mei 1948
waarop de Britten onder de vlag
van de Verenigde Naties hun
gebied aan de joden
overdroegen, vielen de troepen
van de Arabische Liga binnen.
De Arabieren verloren. De staat
Israël, het joodse thuisland, was
een bevochten feit en is dat tot
vandaag gebleven. De
Palestijnen zijn van zo'n huis
nog ver van verwijderd en dat is
een gegeven dat tot weinig
anders dan ellende kan leiden.
Israël gelooft niet in een toekomst
met een onafhankelijk Palestijns
thuisland naast de deur. De
Palestijnen zien een thuisbasis
als onbereikbaar zolang Israël
bestaat. In h^t theoretische geval
dat zo'n staat er zonder
medewerking van Israël zouden
kunnen komen, zou Israël deze
nooit erkennen. Zomin als in de
nu geldende praktijk de
Palestijnen de staat Israël
erkennen.
Verenigde Naties
Uitvoering van besluiten van de
Verenigde Naties is meer
unicum dan regel, maar vijf
oorlogen als gevolg van een
VN-beslissing zijn eveneens een
bijzonderheid. Israël en de
Arabische wereld maakten ze
mee. Vier oorlogen lang kwam
Israël in alle opzichten als
overwinnaar uit de bus; tijdens
de vijfde keerde het tij en
groeide in binnen- en buitenland
de twijfel.
Zelfs de gewraakte
gebiedsuitbreiding op de
Westelijke Jordaanoever en de
Gaza-strook en zelfs het
kabinetsbesluit om Jeruzalem,
inclusief het geannexeerde
oostelijk deel tot hoofdstad uit te
roepen, leidden niet tot de breuk
die zich na de invasie in Libanon
en de massamoord in de
Palestijnse kampen Sabra en
Chatila tussen Israël en zijn
vrienden aftekende. Nimmer
ook trad de interne verdeelheid
zo aan het licht als tijdens de met
een granaat beslechte
confrontatie tussen de
nationalisten van Begin en
Sharon en de gematigden,
verenigd in de vredesbeweging
"Vrede NU".
Daarom is er het groeiende besef
dat de toekomst alleen maar
erger kan brengen en dat
verklaart ook waarom op het
ogenblik op meer fronten dan
ooit tevoren aan een
vredesregeling voor het
Midden-Oosten wordt gewerkt.
In de organen van de Verenigde
Naties, het wereldplatform dat
aan de wieg van de staat Israël
stond en zo mede het probleem
van de Palestijnen schiep. In de
Verenigde Staten met zijn grote
en invloedrijke joodse
Het Midden-Oosten heeft eigenlijk nooit andere dan spannende tijden gekend. Toch is er de laatste
maanden iets bijzonders aan de hand. PLO-leider Arafat zoekt met vallen en opstaan een weg naar een
dialoog, nu geweld het beloofde thuisland voor zijn Palestijnen niet binnen bereik heeft gebracht. Met
de hete adem van de radicale Syrische leider Assad in zijn nek, probeert Arafat de richtingstrijd in zijn
achterban te slechten. Dat Israël hem daarbij niet ter wille is mag geen verbazing wekken. Dat de
Verenigde Staten nog altijd niet weten of ze hem een handje zullen helpen, zo veel te meer. Doorbraak
of terug naar af? Bij alle onzekerheden staan twee dingen vast. De beurt is aan president Reagan. En
het Palestijnse thuisland komt er. Hoe dan ook. Straks of nog later. Een tussenstand
De puinhopen van West-Beiroet: aanzet tot gematigde PLO-koers.
gemeenschap. In de Europese
Gemeenschap, waarvan de leden
er in het Midden-Oosten
traditioneel uiteenlopende
banden op na houden
(Nederland ondanks alles nog
vooral met Israël; Frankrijk en
Griekenland ondanks alles nog
vooral met de Palestijnen). In de
Sowjet-Unie, dat destijds Israël
erkende, maar zich in de praktijk
het meest gelegen laat aan
landen als Syrië, die het bestaan
van Israël het scherpst
bevechten. In de Arabische
wereld, dat een heenkomen
zoekt voor de gevluchte
Palestijnen. En in Egypte, dat uit
de Arabische Liga werd gestoten
op het moment dat wijlen
president Sadat als eerste de
patstelling doorbrak, naar
Jeruzalem reisde en later de
Camp David-akkoorden met de
regering Begin sloot.
door Ton van Brussel
Varianten
Al die inspanningen concentreren
zich rond het gesprek dat de
Verenigde Staten op gang willen
brengen tussen Israël, Egypte en
een vertegenwoordiging van de
Palestijnen. Het gesprek kan
gaan over twee varianten. Israël
staat de Westelijke Jordaanoever
af, de Palestijnen stichten daar
een eigen, onafhankelijke staat.
Zo ziet de Arabische wereld en
de door de Arabieren als enige
vertegenwoordiger van de
Palestijnen aangewezen
Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie PLO het
het liefst. Dat idee is de kern van
het plan dat vorig jaar tijdens de
Arabische top in Fez werd
opgesteld.
De andere variant is een thuisland
voor de Palestijnen op de
Westoever, echter geen
onafhankelijke staat, maar in
samenwerking met het buurland
Jordanië, aldus de eveneens
vorig jaar gelanceerde oplossing
van president Reagan. Israël
wijst beide plannen af. De
Palestijnen mogen best op de
Jordaanoever wonen, kunnen
daar zelfbestuur krijgen, maar
dan wel onder aanvaarding van
het Israëlisch gezag.
Hoewel deze varianten over en
weer van de hand zijn gewezen,
was er recentelijk enige hoop dat
de betrokkenen in elk geval aan
één tafel wilden plaats nemen
om te bekijken of compromissen
te vinden zijn. Daartoe hadden
de Verenigde Staten een speciale
constructie bedacht. Koning
Hoessein van Jordanië, dat het
Palestijnse thuisland onder zijn
vleugels zou moeten nemen, zou
in de gesprekken behalve
zichzelf ook de PLO
vertegenwoordigen. Niet alleen
Israël immers weigert met de
PLO te praten, ook de Verenigde
Staten doen dat officieel niet.
Onverteerbaar
PLO-leider Arafat wees die
gespreksmethode niet op
voorhand af en toonde zich
bereid om met koning Hoessein
te praten over de manier waarop
deze de PLO zou moeten
vertegenwoordigen. Probleem
voor Arafat was en is wel dat zijn
organisatie uit verschillende
stromingen is opgebouwd en zijn
diplomatieke koers niet bij zijn
gehele achterban weerklank
vind. De radicale vleugel van de
Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie, zo deze
al onderhandelingen boven
geweld verkiest, vind het
onverteerbaar als niet
rechtstreeks aan het
vredesproces wordt
deelgenomen. In die visie
zouden Hoessein en Arafat
tenminste samen moeten
optreden.
Hoessein is zich steeds van het
gevaar van zo'n standpunt
bewust geweest en verbond
daarom aan zijn
onderhandelingsrol twee
voorwaarden. Om zijn gezag ook
in de dissidente PLO-kring te
vergroten, stelde hij president
Reagan de eis dat de VS bij Israël
een versneld terugtrekken van
troepen uit Libanon moest
bewerkstelligen. Bovendien
moest de bouw van
nederzettingen op de Westeoever
worden stopgezet. Zou dat
gebeuren dan zou, aldus
Hoessein, de PLO zien dat er
naar hem werd geluisterd en dat
ook bij de tegenpartij bereidheid
tot een compromis bestond. De
Verenigde Staten hebben Israël
niet zo ver gekregen; Hoessein
verloor geloofwaardigheid en
kon weinig anders doen dan
terugtreden.
Israël heeft zich bij alle pogingen
van de Verenigde Staten,
Hoessein en Arafat vooral
afzijdig gehouden. Opmerkelijk
is dat niet. De regering Begin ziet
niets in gesprekken die moeten
leiden tot het afstaan van bezet
gebied. Die houding valt wel te
verklaren. Hoezeer de ii
Beschietingen
Libanon was de laatste jaren
steeds meer een basis geworden
vanwaaruit zowel de PLO als
Syrië tegen Israël opereerden.
Ontelbaar is het aantal
grensgeschillen aan de
Israëlisch-Libanese grens. Het
noordelijk deel van Israël lag bij
voortduring onder vuur van
PLO-strijders in Zuid-Libanon.
De veiligheid van Israëlische
burgers werd zwaar beproefd.
Op het moment dat Israël voor
een tegenoffensief koos was de
situatie onhoudbaar. Maar wat in
de ogen van velen begon als een
operatie om de PLO terug te
dringen tot dertig kilometer van
de Israëlisch-Libanese grens,
draaide in werkelijkheid uit op
een oorlog, waarbij Israël met
aanhoudende bombardementen
tot ver in West-Beiroet
doordrong. Van plan daar te
blijven totdat de laatste
PLO-strijder die stad had
verlaten.
Israël wist dat te bereiken, de PLO
werd getrotseerd en verdween
na Amerikaanse bemiddeling.
De Syrische leider Assad,
bekend van zowel het
schrikbewind in eigen land als
zijn haat tegen Israël, koesterde
de hoop dat de Israëlische
vernedering van de PLO Arafat
ertoe zou brengen met zijn
strijders naar de Syrische
hoofdstad Damascus te trekken.
Assad hoopte op die manier de
PLO naar zijn hand te kunnen
zetten en in gezamenlijkheid een
nieuw offensief te beginnen.
Arafat koos daar niet voor en
trok, tot woede van Assad, naar
Tunis. Een niet onbelangrijk
besluit, dat voor het westen het
signaal betekende dat de PLO
een gematigde koers wilde varen
en zich niet aan radicale
elementen wilde overgeven.
Zeker toen op de vergadering
van het parlement in
ballingschap van de PLO Arafat
zijn diplomatieke koers redelijk
overeind wist te houden,
oordeelde president Reagan de
tijd rijp voor pogingen om de rol
van koning Hoessein te
vergroten.
Tijdbom
Om dezelfde reden dat Israël de
PLO niet aan zijn noordgrens
duldde, wil het ook geen
Palestijnse staat aan zijn
oostkant. Golda Meir sprak in dit
verband van "een speerpunt die
de veiligheid van Israël
voortdurend in gevaar zou
brengen", Begin noemt een
Palestijns thuisland naast Israël
"een tikkkende tijdbom". Met de
Palestijnen in Jordanië zou de
rivier de Jordaan een ideale
natuurlijk grens vormen. En als
de Palestijnen zich niet bij
Hoessein willen aansluiten, dan
mogen ze best op de Westoever
wonen, kunnen ze desnoods
zelfbestuur krijgen, maar wel
onder de vlag van Israël.
Die variant is in feite nu waar te
nemen op de bezette Westoever
In 1977, ten tijde van de
akkoorden van Camp David,
woonden in het totale bezette
gebied zo'n drieduizend Israëli's.
Inmiddels, nog geen zes jaar
later, zijn dat er naar schatting
veertigduizend. Binnen twee tot
driejaar wil Israël er 100.000 van
maken. Officiële
regeringsramingen spreken van
"een miljoen Israëli's in twintig
jaar".
De veertigduizend kolonisten van
nu wonen op de Westoever
samen met zo'n
achthonderdduizend
Palestijnen. Ging het
aanvankelijk om een sluipende
annexatie; nu worden in hoog
tempo nieuwe nederzettingen
gebouwd en heeft Hoessein het
grootste gelijk aan zijn kant als
hij zegt dat "als er niet snel wordt
onderhandeld, er niets meer te
onderhandelen valt". Palestijnen
op de Westoever vinden dat nog
een optimistische kijk op de
gang van zaken en geloven dat
hun in werkelijkheid al letterlijk
de grond onder de voeten is
weggehaald.
Verdeel en heers
Israël voert op de Westoever een
verdeel- en heers-politiek. Een
Palestijn mag er wonen als hij
zich maar niet als zodanig
gedraagt. Palestijnse
burgemeesters met
PLO-sympathieën wordt het
leven onmogelijk gemaakt.
Het recente "gifschandaal" op de
Westoever is het actueelste
bewijs van de verziekte sfeer.
Tijdens de traditionele viering
van de "Dag van het land"
werden op grote schaal
Palestijnse meisjes met
verlammingsverschijnselen in
ziekenhuizen opgenomen. In de
dagen erna liep het aantal
slachtoffers op en inmiddels zijn
er ruim achthonderd gevallen
gemeld. "De Israëli's vergiftigen
ons met gassen", riep Arafat. "De
PLO zet meisjes aan een ziekte
voor te wenden om ons in een
kwaad daglicht te stellen",
riposteerde Begin.
De zaak kwam tot in de
Veiligheidsraad die uiteindelijk
een onderzoek naar de ware
toedracht heeft gesommeerd. In
werkelijkheid, dat zal straks ook
wel blijken, is er van vergiftiging
geen sprake, maar gaat het om
een geval van massale hysterie,
zoals die zich onder meisjes wel
vaker voordoet (vorig jaar op een
Amerikaanse highschool - 120
gevallen; in 1964 op grote schaal
in het Britse Coventry - 404
gevallen). Sufheid, hoofdpijn,
verlamming, buikpijn, het zijn
de erkende symptonen van
conversie: lichamelijke klachten
met psychische oorzaken. De
afgelopen twintig jaar zijn ruim
twintig situaties geregisteerd,
waarbij meisjes als gevolg van
een emotionele gebeurtenis in
groepsverband aan hysterie ten
prooi vielen.
Massa-angst
Op de Westoever bood de
gespannen situatie een kennelijk
ideale voedingsbodem voor een
massa-angst die het aantal
gevallen na de "dag van het
land" zo sterk heeft doen
oplopen. Van een prettig
thuisland zullen de Palestijnen
zich kortom wel een andere
voorstelling hebben gemaakt.
Na het terugtreden van Hoessein
als onderhandelaar is het voor de
zoveelste keer "Israël, wat nu",
wat waarnemers en
commentatoren zich afvragen.
Israël is onbuigzaam. De troef
van president Reagan is nog heel
even de verdeelde PLO. De
meerderheid in de Palestijnse
bevrijdingsorganisatie kiest, zij
het aarzelend, voor
onderhandelen. Het is de door
Syrië beinvloede minderheid die
dat afwijst en de meerderheid
overvleugelt.
Paradoxaal genoeg stellen de
Verenigde Staten ze daartoe in
de gelegenheid. Vastgesteld kan
worden dat Reagan zijn beloften
aan Hoessein niet heeft
waargemaakt. Ruim twee
millard dollar steken de
Verenigde Staten jaarlijks in
Israël, dat alleen op die manier in
staat is zijn opvattingen over
veiligheid te financieren. Het
land zelf verkeert economisch al
jaren aan de rand van de afgrond.
Israël heeft recht op bescherming
van het westen. Niet alleen de
geschiedenis geeft daar
aanleiding toe, ook de dreiging
van vandaag maakt dat nodig.
Maar financiering van
halstarrigheid heeft geen
rendement. De Verenigde Staten
weten dat, maar handelen er niet
naar. Gebeurt dat wel, dan is er
de kans op een bescheiden
doorbraak.
Herhaling
Dat Reagans vredesvoorstellen in
wezen een herhaling zijn van de
voorstellen van Rogers in '69 en
Hoessein in '72 hoeft hem niet op
te breken. De marges in het
Midden-Oosten zijn smal en
laten geen baanbrekende
initiatieven toe. Dat de
Amerikaanse president heeft
nagelaten een klimaat te
scheppen waarin zijn
vredesplannen kans van
bespreking krijgen, mag hem
wel worden aangerekend. De
risico's van een opnieuw
radicaliseren van de PLO zijn te
groot. Negeert hij ze, dan zullen
de geschiedenisboeken hem
kunnen vermelden als een
president die in vier jaar tijd op
dit gebied niets heeft bereikt en
dat is in het Midden-Oosten
synoniem voor verharding.