Van bruidstaart naar couturehoed HEB JE 'T VOORJAAR IN JE HAAR? Hoeden r Sm %ÊËm 't Voorjaar zet door. Sommige ruiken de zomer al. Vrolijke tijden breken aan en vrolijke tinten ook! Maar kijk eens naar je haar. Ziet dat er nog wat verpieterd en winters uit? Doe er dan meteen wat aan. Modekapper Hans van Bellen staat te popelen om de nieuwste mogelijkheden met u door te nemen. Want HIGHLIGHTS' in je haar dat wordt een fijne voorjaars- en zomerdracht. In plaats van een Coupe Soleil, wat met een blondeermiddel werd toegepast, nu 'n Coupe de Couleur wat met verf wordt ge daan. In feite is dit niet nieuw Hans van Bellen paste deze methode al veel eerder toe, nieuw is wél het produkt. Schitterende nieuwe kleuren, ze pakken beter in donker haar en zijn minder agressief voor je haar. Beige- en lichtblond voor middelblond haar, koperkleuren voor donkerblond en de roodtinten voor donker haar. Het kan op verschillende manieren worden toegepast, bv als hele dunne strengetjes in het gehele haar of kamstreken in de lok. Wat weer leuk is bij kort haar zijn alleen de uiterste puntjes in kleur. En zo kan er nog veel meer. Hans van Bellen kan 't allemaal. Een kwestie van even samen over praten. De prijzen vallen best mee. Al vanaf f A r~ excl. D; föhnen of knippen heb je 'n nieuw kleureffekt in je haar. Maak vandaag of morgen even een afspraak en haal 't voorjaar in je haar. HANS VAN BELLEN VOOR DE HAARMODE VAN MORGEN KAPSALON HANS VAN BELLEN, STATIONSWEG 38. LEIDEN, TEL. 071-122706 Een jaar geleden open de de nu 27-jarige Ro bert Kuijpers aan de Overtoom zijn Atelier Robert. Het persbe richt waarin hij van die geboortekond deed sprak van de hoed als zijn grote liefde. Die liefde is het afgelopen jaar zeker niet bekoeld want voor dit voorjaar heeft hij een collectie van veertig hoeden ge maakt. Hij gelooft vast in de toekomst van zijn hoed. Suikerwerk Wie op een druilerige ja- nuarimiddag over de Overtoom rijdt, herkent in de etalage van num mer 336 nu niet direct een hoedensalon. De grote in etages opge bouwde bruidstaarten doen eerder aan een ex clusieve banketbakkers zaak denken. Maar een maal over de drempel blijkt het wel duidelijk het goede adres te zijn. "Het is een beetje moeilij ke tijd voor hoeden," zegt Robert wat veront schuldigend, "daarom heb ik die suikerwerken in de etalage gezet". Op de vraag hoe hij aan dit niet allerdaagse bakkers- produkt komt, lacht hij. "Zelf gemaakt. Ik heb al tijd een passie voor sui kerwerk gehad. In Nieuw-Zeeland, waar ik ben geboren en tot mijn zestiende heb gewoond, is een bruiloft niet com pleet zonder bruidstaart. Ik ben al heel jong be gonnen met het maken van die taarten. Ik kon er al mijn creativiteit in kwijt". En dat blijkt heel wat te zijn als we later het "sui kerwerk" album bekij ken. Prachtig uitgewerk te rozen, kantmotieven en slingers van suiker en natuurlijk ook hoedjes van suikerwerk, com pleet met een voiletje. Maar voor dat suiker werk schiet nu geen tijd meer over. Naast zijn kantoorbaan wordt al zijn tijd in be slag genomen door de hoeden. Toen hij naar Nederland kwam moest er geld wor den verdiend. Hij vond een kantoorbaan maar kon daarin zijn creatieve energie niet kwijt. Bruidstaarten waren hier niet ingeburgerd, dus met die hobby kon hij niet doorgaan. Er zijn momenten waarin hij dacht "Wat doe ik hier eigenlijk". Dat veranderde op het mo ment dat een een hoe- denmodiste ontmoette. Robert: "Zij kon van een vaatdoek nog iets moois maken en dat vond ik ge weldig. De eenvoud van een hoed en al die moge lijkheden die er zijn. Ik heb toen een paar lessen genomen om de basis technieken te leren en ben daarna gewoon aan de slag gegaan. Niet op papier maar het echt ma teriaal. En weet je, eige- lijk kan ik geen steek naaien." De Parijse couturiers hebben vrijwel allemaal voor keurig gekozen. Een modelijn waarin weer een stevige plaats is ingeruimd voor het mantelpak. En met dat mantelpak is ook de hoed weer in de schijnwerpers gekomen. Hoewel Nederland nooit een land met een echte hoedentraditie is geweest, zoals bijvoorbeeld Engeland, zien we ook hier steed meer hoedjes in het modebeeld. Een ontwikkeling die de jonge Amsterdamse hoedencouturier Robert Kuijpers met plezier beziet. door Henriëtte van der Hoeven Foto's Jan Holvast Vrije tijd Dat is nu zeven jaar gele den. Een tijd waarin klei ne successen en teleur stellingen elkaar afwis selden. Maar Robert Kuijpers bleef geloven dat hij hoedencouturier kon worden. Toen kwam, eigenlijk toch sneller dan hij zelf had verwacht, de gelegen heid een pandje aan de Overtoom in te richten als hoedensalon. Nog al tijd wel in zijn vrije tijd want van de opbrengst van Atelier Robert kan hij niet leven. Dat is niet zo vreemd als Robert vertelt dat in het maken van een hoed acht uur ar beid zit. Handarbeid wel te verstaan. Wie dan ook nog weet dat Roberts hoeden echt exclusief zijn begrijpt, dat de winstmarge maar heel klein is. Aan idëeen heeft Robert geen gebrek. Zijn zomer collectie is in een kwar tier geboren, het volwas sen worden vraagt veel meer tijd. Heel wat uur tjes heeft hij door zijn ka mer gelopen met een nieuwe creatie op z n' hoofd. "Ja, ik modeleer op mijn eigen hoofd. Ik moet zien hoe een hoed beweegt, dat kan ik niet op een pop". De hoeden van Robert Kuijpers zijn speels en toch met een zekere chique. Het is vooral het spelen met materialen (voor de zo mer stro en organza) en kleuren dat de hoed een eigen karakter geeft. Je kunt niet zeggen: dit is typisch een Kuijpers hoed. Elke hoed is een momentopname. Na tuurlijk houdt hij de mo detendensen in de gaten maar echt volgen doet hij ze niet. "Ik wil niet te veel naar anderen kij ken. Ik wil orgineel zijn," zegt hij. Vandaar ook zijn uitspraak: "Een hoed maak ik niet voor een vrouw maar bij een Persoonlijkheid Wie Atelier Robert binnen stapt, gaat niet een kwar tiertje later met een hoed de deur uit. Sterker nog, de klant moet het niet in haar hoofd halen zelf een hoed op te zetten om te passen, dat doet Robert zelf. "Een hoed kan een vrouw helemaal veranderen," zegt hij. "Er komen hier veel echtparen binnen en die mannen zijn stom verbaasd als ze hun vrouw dan met een hoed op zien. Ze is een heel andere persoonlijkheid geworden. Daarom praat ik ook veel met mijn klanten. We zetten sa men de wensen op een rijtje en dan ga ik aan de slag". Vrouwen die naar Robert toekomen willen, zo blijkt uit zijn ervaring, een hoed voor een be paalde gelegenheid. De keuze valt dan vaak op een groot model want een hoed koopje nu een maal om je te onder scheiden. Een klein ele gant cocktailhoedje, hoe schattig ook, valt nu een maal minder op dan een hoed met brede rand en kleurige garneringen. Een couturehoed is aan de andere kant geen nie- mandalletje dat na een keer dragen naar de tweedehands winkel moet verhuizen. Robert laat daarom zien dat een goed gemaakte hoed op meer dan een manier valt te dragen. Door het opslaan van een rand bij voorbeeld of door een andere garnering veren, bloemen, linten ontstaat een heel ander beeld. Hij geeft wel toe dat er nog steeds moed voor nodig is om een hoed te dra gen. En dat zou hij graag veranderen. Een hoed hoort er volgens hem net zo goed bij als hand schoenen, een sjaal, tas en schoenen. Opmars Toch durft Robert Kuij pers na een jaar Atelier Robert te voorspellen dat de hoed aan een op mars is begonnen on danks dat die hoed toch weer een nieuwe hap uit het kledingbudget is, dat er voor de meeste vrou wen ook niet ruimer op wordt. Hij gelooft zelfs dat een krapper wor dend buget de hoed mèer kansen biedt. "Met een nieuwe hoed en an dere aangepaste acces soires valt het helemaal niet op dat die mantel al een paar jaartjes mee loopt, de hoed is de blik vanger. Let maar eens op. Een vrouw die op straat een hoed draagt wordt nagekeken". Daarom van Robert het ook zo jammer dat de Nederlandse "society" (voor zover we die ten minste hebben) zo saai is. En dan komt het ge sprek natuurlijk direct op Engeland en de Di-ra- ge. Zoiets zou Robert Kuijpers vooral op het hoedenfront natuurlijk, ook wel willen beleven. Een vrome wens waar schijnlijk want het spreekwoord "Talk through the head" ken nen wij niet. Wij nemen die hoed alleen in de hand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 24