Soundmixen in de keuken van de pop Ook roadies hebben maar twee oren een waterig vooijaarszonnetje taat bij de toneelingang van iet zalencomplex De Flint in Amersfoort een vijftien meter ange trailer. Op de zijkant van iet gevaarte prijkt een katach- pg roofdier, wiens humeur te pensen overlaat. Blazend van flrift slaat het beest een paar hink scherpe klauwen uit. On- fier deze agressieve beeltenis cronkelt in een sierlijk letter- ype de naam van wellicht Ne- lerlands spectaculairste live- :>and: Golden Earring. nnen, in de lege zaal, trapt jeugdig Amersfoort een balletje. Het is rond iet middaguur. Ruim negen uur la- er zullen de vier rockveteranen lier hun kunsten vertonen. Voor het zover is, dient er eerst een niet kinderachtige geluidsinstallatie en 72.000 watt aan licht opgebouwd en afgeregeld te worden. Hiertoe heeft Golden Earring veertien roadies op de loonlijst. >ollen lallo, jullie daar. Effe oprotten. Ga maar buiten verder voetballen", schreeuwt een van hen tegen de ju nioren. Vervolgens transformeren enkele collega's het maagdelijke to neel vlotjes in een soort skelter baan voor gevorderden. Niets ont ziend razen ze er met kisten en luid sprekerboxen op wieltjes over heen, zodat het enige handigheid vereist om er als toeschouwer heel huids stand te houden. russen deze mierenvlijt staat de ste vig geschapen A. V. (35) wijdbeens uit te blazen. „Ik doe hier allerlei rotklusjes", meldt hij enthousiast. „Voornamelijk sjouwwerk. Al van af 1967 ga ik regelmatig mee. Het is de spanning van het on the road zijn, hè. Dat trekt me enorm. Of ik betaald word? Nee, ben je gek", klinkt het afwerend. „Ik doe dit voor de hobby. Gewoon lekker dol- j len". Hij is een van de vier onbetaalde krachten die vandaag een handje helpen. Volgens het roadie-jargon, J dat bol staat van de Engelse ter men, kunnen ze aanspraak maken op de titel stagehand. Maar in de praktijk wil dat niet veel meer zeg gen dan dat ze in de schaduw van hun idolen voor dommekrachten mogen spelen. Bovendien moeten ze te allen tijde klaar staan om toermanager Maarten Baggerman, ook wel bekend als de „slavendrij ver", zonder mankeren van blikjes fris en belegde broodjes te voor zien. De meeste beroepsroadies werken bij de twee grote geluidsapparatuur- verhuurbedrijven die ons land rijk is. Directeur Eric de Bruijn van de Utrechtse firma Amplifier Compa ny (Ampco): „Gedacht wordt vaak dat het roadiebestaan er een is van lekker reizen, drank en vrouwen versieren. Vergeet het maar. Daar is gewoon geen tijd vopr. Er moet kei hard gewerkt worden. Alleen tij dens een buitenlandse tour wil er nog wel eens tijd overschieten om je aan dergelijke escapades te ver slingeren". Ampco verzorgt met concurrent Fo cus uit Halfweg het geluid voor veel professionele popgroepen. Er is namelijk vrijwel geen band meer die het zich kan veroorloven om er een roadcrew, installatie en vracht wagen op na te houden. De Bruijn heeft twaalf roadies in vaste dienst en biedt regelmatig emplooi aan 25 freelancers. Hij verhuurt voorna melijk de zogenaamde Public Adress-geluidssystemen (PA), die door de roadies vervoerd, opge bouwd en afgesteld worden. Roodomrand Zoals de naam al doet vermoeden, kan met een PA het zaalgeluid van uit een centraal punt geregeld wor den. Het systeem bestaat onder meer uit een door de zaalmixer be diende zaalmengtafel en uit een monitormengtafel op het podium waarmee de monitormixer het to neelgeluid van balans voorziet. Verder omvat het luidsprekerbo- xen, versterkers, microfoons en tenslotte maken illustere zaken als limiters, sound-plates, crossovers en equalisers een PA min of meer compleet. Een middelgrote laat 5000 watt op de trommelvliezen los en kost ruim honderdduizend gul den. „Dat is voor popgroepen niet op te brengen", aldus De Bruijn. „Kijk, tien jaar terug had elke zichzelf res pecterende band een eigen PA. Het was onmiskenbaar een statussym bool. De technische ontwikkelin gen gingen echter razend snel. Het spul werd steeds beter, maar ook duurder. Het werd gewoon te kost baar voor een band om er een in ei gen beheer te hoqden. En je moet niet vergeten dat je er met de aan schaf van een PA lang niet bent. Het systeem moet ook vervoerd en onderhouden worden. Dat kost handenvol geld. De opkomst van de verhuurbranche is dan ook een logische ontwikkeling in de rock 'n PAGINA Maar we hebben onze zaakjes wel voor elkaar. Mijn optreden is voor negentig procent theater. Ik speel de slavendrijver. Dat vinden de jon gens leuk. Ze weten dat ik het niet slecht meen. Tenzij ze lopen te klungelen natuurlijk. Dan kunnen ze wat meemaken". Sociale dienst In de loop van de middag zijn er een stuk of tien meisjes binnengedrup peld, die als muurbloempjes het ge beuren in de zaal met grote ogen volgen. „Er is een tijd geweest dat er tijdens het opbouwen rond de vijftig chickies in de zaal zaten", verklaart de tourmanager. „Daar hebben we een punt achter gezet. Nu komen er nog maar een paar. Ze proberen via de roadies in contact te komen met de muzikanten. Als ik zou willen, kan ik er elke avond een plat leggen. Maar ik hou het lie ver gezellig. Bovendien zie ik het niet zitten om in elke stad een kin derwagen met een Earring-sticker erop achter te laten". Hij zit al veertien jaar bij 's lands grootste rockband. Hoe ziet hij zijn toekomst? „Ach, het blijft in Ne derland een soort hobbywerk. In de States, daar weten ze waar ze mee bezig zijn. Daar kan ik geld verdie nen. Maar hier? Als je uitrekent wat ik per uur verdien, dan is dat min der dan een arbeider. Wat wil je ook. Als we iedereen twintig gul den per uur betaalden, dan zou een show twintigduizend gulden kos ten. Dat kan toch niet? Voor het geld zit ik niet in dit vak. Ik vind het gewoon leuk werk. En aan mijn centen kom ik heus wel. Nee, vraag me niet hoe. Maar mij zul je never bij de sociale dienst zien; forget it". Volgens Frans Ockeloen (24) ben je als je in dit vak je hoofd boven wa ter wilt houden, wel gedwongen om te gaan beunhazen. Hij werkt freelance bij het geluidsverhuurbe- drijfje Protone en doet onder meer de zaalmix bij de popgroep het Goede Doel. „Momenteel zit het Goede Doel aardig in de lift We spelen regelmatig. Ik kan dus ook wel rondkomen. Maar als de band de studio ingaat of vakantie neemt, moet ik bij de sociale dienst aan kloppen. Daar begrijpen ze weinig van een ondoorzichtige branche als de rock 'n roll. Het enige dat ze inte resseert is of je gesolliciteerd hebt. Maar er is natuurlijk geen enkele band die een advertentie „zaalmi xer gevraagd" in de krant zet. Dit vak moet je inrollen". Van het arbeidsbureau heeft de ge luidsmixer evenmin een hoge pet op. „Ze kijken je daar heel raar aan als je je als roadie wilt laten in schrijven. Ik kreeg bijvoorbeeld te horen: „Roadie? Meneer, een beetje met bandjes rommelen. Dat is toch geen beroep. Daar kunt u geen droog brood mee verdienen. U gaat maar een vak leren!" Ik denk dat ons beroep door die instanties niet geaccepteerd wordt omdat er geen vakopleiding voor bestaat". Evenals het merendeel van zijn vak broeders verdient Frans Ockeloen een vast bedrag per show, ongeacht het aantal uren dat hij in touw is. „De gages mogen best wat om hoog", vindt hij. „Ik wil niet bewe ren dat ik uitgebuit wordt. Maar vaak werk ik zo'r> achttien uur per dag. Van mijn verdiensten kan ik met een beetje geluk net in een heel oud autootje rijden". Verslavend Zo te horen hoefje voor het geld geen roadie te worden. Waarvoor dan wel? Frans grijnzend: „Iedereen die dit vak instapt, is op zijn minst een beetje gek. Het is een slopend beroep. Na vijftien jaar takelt je ge hoor af. Maar het is een soort ver slaving. Ik vind het een enorme kick om achter de knoppen te staan. Je voelt de sound onder je vingers vandaan stromen". Sound? Wat is dat? Sound is er niet, dat maak je, weet de geluidskunste naar. „De basis leg ik bij de sound check. Eerst beluister ik de akoes tiek in een zaal. Dan laat ik de band over de podiuminstallatie spelen. Voordat je verder wat kunt doen, moet namelijk het podiumgeluid goed zijn. Als dat scheef zit, kun je als zaalmixer schuiven wat je wilt, maar een lekker PA-geluid krijg je niet". „Daarna bouw ik met de zaalmengta fel de klankkleur van de drums en de bas op. Tenslotte stel ik de key boards, gitaar en zang in en draai ik het totaalgeluid in balans. De uit eindelijke zaalmix zet ik pas tijdens de eerste twee nummers van de show neer. Als er publiek in de zaal zit, klinkt het toch weer anders dan tijdens de soundcheck in een lege zaal. Heb ik eenmaal een goede sound te pakken, dan kan ik de rest van het concert volstaan met het verleggen van accenten in de ba lans. Bijvoorbeeld door een gitaar solo wat meer body te geven of de drums iets terug te trekken. Soms, als ik mijn avond niet heb of over vermoeid ben, lukt het niet om een lekker geluid neer te zetten. Want al ben je technisch nog zo goed onder legd, mixen is en blijft een gevoels kwestie". Extra In feite zijn ze bijna net zo belangrijk als de popmusici zelf: roadies, ooit gewoon sjouwers maar met de vooruitgang van de techniek opgeklommen tot ware geluidsspecialisten die avond aan avond stoeien met equalisers, limiters, soundplates en hoe die dingen ook allemaal mogen heten. Ze voelen naar eigen zeggen de sound onder hun vingers vandaan stromen. Charles Hasselman verdiepte zich in de wereld van de gehooraftakeling en observeerde de voorbereidingen van een Golden Earring-concert. "Je moet zorgen dat je je eigen shit voor elkaar hebt". door Charles Hasselman met compact en relatief goedkope crews gewerkt worden. „We hebben de beste crew", stelt Baggerman onomwonden. „Alle waar naar zijn geld. Bij ons verdie nen de mixers meer dan de ande ren. Ze mogen van mij geen kist sjouwen. Onze zaalmixer Vincent Valiant is een van de beste in Ne derland. Ik wil hem niet overbelas ten. Hij moet zich kunnen concen treren. Ik weet wel dat hij door die jongens van de soundcompanies wel eens smalend de starroadie wordt genoemd. Onzin. Ieder zijn job. Voor het sjouwwerk hebben we anderen". „Onze crew is goed op elkaar inge speeld. Zodoende kunnen we snel werken. Het publiek kan van ons op aan. Als we er staan dan staan we er ook, begrijp je. We beginnen op tijd en de mensen krijgen waar voor ze betaald hebben. Hé, maak voor mij even een boterham en een glas melk", instrueert hij zijn ver haal onderbrekend een stagehand. Twee oren Baggermans filosofie over zijn werk is kort maar krachtig. „Je moet zor gen dat je je eigen shit voor elkaar hebt". Zo regelt de tourmanager door ervaring wijs geworden per soonlijk de middagmaaltijd. „Als je in het contract hebt staan dat er broodjes moeten zijn, dan krijg je gegarandeerd oude broodjes met ham en kaas. Het lijkt wel of heel Nederland ham en kaas op zijn brood eet. Ik zorg dus tegenwoor dig maar dat er even iemand naar de bakker loopt voor vers brood en wat behoorlijk beleg". Ironisch genoeg levert de stagehand tijdens dit betoog de bestelde con sumpties af. Baggermans: „Waar kom je nou mee aanzetten? Kaas? Dat lust ik niet. Steek dan liever meteen een mes in mijn rug. Neem maar weer mee". Op het licht na is, zoals gezegd, de ge luidsinstallatie eigendom van de band. Hoewel Baggermans bekent niet erg technisch te zijn, meldt hij trots dat „dit spul is waar die ver- huurjongens niet aan kunnen tip pen". „2400 zuivere Watts per kant; elke speaker wordt met 300 Watt gevoed", benadrukt hij met klem. „Ja, sommige PA-kasten zien er uit of ze de hongerwinter hebben mee gemaakt. Maar het werkt allemaal nog perfect. Vroeger hadden we meer staan. Dit is mooi genoeg. We hebben ook nog een tijdje quadro- fonie gedraaid. Dat werd niks. Een mens heeft immers maar twee oren". Het is inmiddels vier uur geworden. De PA staat zacht zoemend te wachten op de soundcheck. Tij dens een soundcheck wordt een eerste balans van het podium- en zaalgeluid „neergezet". De licht- crew is begonnen met het uitlich ten van het podium. Baggermans maant tot spoed. „Vooruit slaven, aan het werk". Vervolgens wenst hij het zoveelste blikje fris. Voor het avondeten wordt er geen al cohol gedronken. „Geen druppel", beaamt hij. „Anders wordt het een zooitje. Ik weet dat we de naam hebben een rauw stelletje te zijn. Een vak apart Een medewerker van De Flint infor meert beleefd of de heren zo goed zouden willen zijn een andere kleedkamer te betrekken. De door de band geclaimde kleedkamer grenst namelijk aan de zaal waar vanavond een balletuitvoering ge pland is. De man vreest geluid soverlast. „Ballet? Zitten er lekkere wijven bij?", wil de de tourmanager weten. „Nee, sorry. Daar komt niks van in. De kleedkamer moet links achter de bühne blijven. Maar van ons heb je geen last. We zijn een nette band". Naar Amerikaans voorbeeld hebben de Earring-roadies allen een afge bakende taak. Behalve genoemde dommekrachten voor het in- en uit laden van de trailer, beschikt de band over roadies die de opstelling van de drums, gitaarinstallaties en de PA verzorgen. Verder lopen er een paar microfoonroadies rond, die de microfoons voor het verster ken van de podiuminstallatié pre cies goed neerzetten. „Een vak apart". Dan is er nog een gitaarroa die, die de acht gitaren van gitarist Kooymans stemt en vertroetelt. Ook een kleedkamerroadie, die ver versingen serveert, ontbreekt niet. De lichtcrew bestaat uit drie roa dies die de volgspots bemannen, en een lichtmixer voor het mixen van het overige licht. Tot slot zijn er nog een monitor- en een zaalmixer, en de tourmanager niet te vergeten. De drie mixers genieten het meeste aanzien en de beste betaling. Al met al een 18-koppige roadcrew (inclusief de vier onbetaalde mede werkers), en dat is naar Nederland se maatstaven niet niks. Een door snee popgroep werkt doorgaans „slechts" met twee geluidsmixers en een lichtmixer, soms aangevuld met een manusje van alles. Ze ver dienen in de regel even veel en de mixers schuwen, in tegenstelling tot de Earring-mixers, het simpele sjouwwerk niet. Daardoor kan er roll. Bij mijn weten heeft alleen de Golden Earring nog een eigen PA". Terug bij de Golden Earring zit de lichtcrew om half twee in een keu kentje achter het toneel koffie te drinken. Collega's zijn druk in de weer met het opstellen van de PA. De koffieleut stokt als hun baas, opperroadie Maarten Baggerman (33), binnenkomt. De kleine ge spierde gestalte van de tourmana ger koerst in gorillahouding regel recht op de gootsteen af. Daar rei nigt hij onder de kraan omhalig proestend de neusholten van de op gesnoven genoegens. Met roodom- rande ogen en druipnat gezicht eist hij koffie. „Gisteren na het optreden in Arnhem nog even tot zes uur vanmorgen wezen stappen", verklaart hij zijn verwilderd uiterlijk. Naar verluidt kan hij als er iets fout dreigt te lo pen behoorlijk tekeer gaan tegen zijn personeel. Vooralsnog schijnt hij echter in opperbeste stemming. „Ga jij eens een zakje randaarde ha len", grapt hij in onvervalst Haags tegen een stagehand. De jongen schiet schouderophalend weg. Opperroadie Maarten Baggerman: nog even vanmorgen tot zes uur wezen stappen. (Foto's GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 17