De omstreden schatkamer Gaat de zuidpool aanzijn rijkdom tenonder? In gemoedelijker tijden dan de onze plachten tal van kranten en tijdschriften hun lege hoekjes op te vullen met rubrieken onder titels ais 'Raar Maar Waar' en 'Wist U Dat...?' Kleine maar opvallende feitjes, doorgaans ontleend aan de wereld der wetenschap. De Zuidpool moet voor menige schrijver van dit soort rubriekjes een onuitputtelijke bron van inspiratie zijn geweest. Wist u dat 95 procent van het landoppervlak van de Zuidpool permanent met ijs bedekt is? Dat je daar 90 procent van al het ijs ter wereld vindt? Dat de ijslaag op Antarctica hier en daar maar liefst vijf kilometer dik is? Dat, als al dat ijs zou smelten, het wateroppervlak van de wereldzeeën 55 meter zou stijgen? En wist u dat de winter op de Zuidpool negen maanden duurt, en dat het er dan 60 graden onder nul kan worden? Antarctica - guur maar onbedorven, een van de laatste plekken op de wereld waar nog ontdekkingen worden gedaan, minder gedetailleerd beschreven dan de achterkant van de maan - is een dorado voor rariteitenverzamelaars en romantici; zou je op het eerste gezicht zeggen. De werkelijkheid ziet er anders uit. In de winter werken er een kleine 500 hooggekwalificeerde wetenschappers, een uit 14 landen afkomstige Gideonsbende die in de korte Poolzomer uitgroeit tot een paar duizend man. Die doen heel wat nuchterder werk dan het verzamelen van curiositeiten. Deze mannen - en een enkele vrouw - doen onderzoeken naar zaken als 'De anatomie van de Ommatophoca rossi', 'De geomorfologie van de Stromness Baai', of 'Diffuse weerkaatsingen van radiogolven van de ionosfere F-laag boven de Argentinie-eilanden'. Allemaal titels van studies gedaan onder verantwoordelijkheid van de British Antarctic Survey (BAS), de overheidsinstelling waaronder het Britse stukje Zuidpoolonderzoek ressorteert. Recentelijk heeft de in de oude universiteitsstad Cambridge zetelende BAS een aardige opsteker ontvangen. Het budget van het onderzoek-instituut, vorig jaar nog 5,7 miljoen pond (23 miljoen gulden) groot, is door de Britse regering ineens bijna verdubbeld. De BAS mag nu in dit jaar en de volgende twee jaren in totaal 14 miljoen pond extra (57 miljoen gulden) uitgeven. En dat allemaal in een Engeland dat onder Maggie Thatcher elke penny drie keer omdraait voor hij wordt uitgegeven. De onverwachte gulheid van de Britse regering heeft dan ook nogal dwingende redenen. De Falklandoorlog is er een van, het vermoeden dat de Zuidpool wei eens een (erg) rijk bezit zou kunnen zijn, een tweede. Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad Er is vorig jaar, in de weken na de Argentijnse bezetting van de Falklandeilanden, meer dan eens gesuggereerd dat generaal Galtieri en zijn mannen uiteindelijk vooral het oog hadden op de Britse bezittingen ten zuiden van die eilanden. Enkele van deze bezittingen werden door de Argentijnen ook maar meteen bezet. Het barre en onherbergzame South Georgia en de niet minder akelige, gure en kale South Sandwich-eilanden mochten zich zo gedurende korte tijd in de aandacht van de wereld verheugen. Argentinië wilde zelfs meer: ook de South-Shetland-eilanden, de South-Orkney-eilanden en het Britse deel van Antarctica (dat is de driehoek die zich tussen 20 en 80 graden westerlengte bevindt) werden, hoewel ze niet daadwerkelijk werden bezet, door de junta namens het volk van Argentinië opgeëist. De afloop is bekend: de Argentijnen verloren de oorlog en werden niet alleen van de Falkland-eilanden, maar ook van South-Georgia en de South-Shetland-eilanden (waar ze overigens al jaren een door niemand opgemerkt weerstation hadden) met harde hand verwijderd. Claims Uiteraard handhaafden ze hun aanspraken. Vooral de situatie op het vasteland van Antarctica is wat claims betreft bijzonder onoverzichtelijk. Argentinië meent recht te hebben op vrijwel het hele stuk Zuidpool waarover de Britten zeggen souvereiniteit te hebben. De Britse aanspraken steken, juridisch gesproken, ongetwijfeld een stuk beter in elkaar dan de Argentijnse. De J Britse claims gaan terug tot 1843 en werden in 1908 en 1917 formeel door het parlement bekrachtigd. Die aanspraken zijn gebaseerd op het feit dat Britse ontdekkingsreizigers als eersten het onbewoonde Antarctica voor hun land in bezit n Het geofysisch observatorium van British Antarctic Survey (BAS) op de Argentinië Eilanden is al sinds 1947 constant in gebruik. door Henk Dam Argentinië maakte in 1925 de eerste aanspraken, en formaliseerde die per decreet van 2 september 1946. Deze claims hebben in feite niet meer grond dan de constatering dat het opgeëiste stuk Antarctica het dichtst bij Argentinië ligt. Britse uitnodigingen om het geschil voor het Internationaal Gerechtshof uit te vechten, werden door Argentinië steeds van de hand gewezen, en het is wel duidelijk waarom. Een ander gedeelte van het Britse gebied wordt opgeëist door Chili, terwijl de claims van Chili en Argentinië elkaar ook weer overlappen. Behalve deze drie landen zijn er nog vier andere staten (Australië, Noorwegen, Nieuw-Zeeland en Frankrijk) die zeggen de souvereiniteit over gedeelten van Antarctica te hebben. Het gedeelte Zuidpool tussen 90 en 150 graden westerlengte wordt door niemand opgeëist. In 1952 leidden de verschillende aanspraken al eens tot een treffen. Tussen Argentijnse en Britse militairen vonden toen schotenwisselingen plaats. Dat het daarbij is gebleven, is te danken aan het Antarctica Verdrag, dat in 1959 door twaalf landen werd ondertekend. Samenwerking Behalve de zeven landen die menen souvereiniteit te kunnen laten gelden op delen van Antarctica waren dat België, Japan, Zuid-Afrika, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Sindsdien zyn ook Polen (in 1979) en West-Duitsland (in 1981) als Verdragsleden geaccepteerd. Het Antarctica Verdrag was een regelrecht uitvloeisel van het zeer succesvolle Internationaal Geofysisch Jaar (1957 58). In dat jaar vonden wetenschappelijke onderzoekers van vele landen elkaar, en in het enthousiasme dat daar het gevolg van was besloten de naties gezamenlijk het onderzoek van de Zuidpool ter hand te nemen. De landen die het Antarctica Verdrag tekenden, beloofden elkaar te helpen bij het wetenschappelijke onderzoek van de Zuidpool, en in het kader van die samenwerking souvereiniteitsvraagstukken te laten rusten. Ze zegden verder toe het gebied ten zuiden van 60 graden zuiderbreedte (Antarctica en directe omgeving) niet voor militaire doeleinden te zullen gebruiken. Elke twee jaar vergaderen de landen die het Antarctica Verdrag ondertekenden over zoals dat heet 'zaken van algemeen belang Antarctica betreffende'. Wie iets over de Zuidpool te zeggen wil hebben, moet er dus voor zorgen bij die vergadering aanwezig te zijn. Het opmerkelijke is dat in principe elk land kan toetreden tot het clubje van 14 dat nu in feite Antarctica bestuurt. Zo'n land moet dan twee dingen doen: zich aanmelden als adspirant-lid én zich bereid tonen onderzoek in het Zuidpoolgebied te verrichten. Nederland Een groot aantal landen, waaronder Nederland, heeft zich als adspirant-lid opgegeven. En daar hebben ze gelijk in ook, omdat het waarschijnlijk is dat later, als er gepraat moet worden over de exploitatie en verdeling van de natuurlijke schatten van de Zuidpool, dit in verdragsverband zal gebeuren. Nederland moet echter het volledige lidmaatschap van het Antarctica Verdrag nog verdienen. Ons land doet geen wetenschappelijk onderzoek in het Zuidpoolgebied en heeft ook geen vastomlijnde plannen in die richting. Dat is opmerkelijk, omdat de twee potentieel rijkste exploitatiemogelijkheden van Antarctica, gaswinning en visserij, bij uitstek vertrouwd terrein voor ons land zijn. Dat besef begint nu kennelijk door te dringen, want onlangs heeft de Nederlandse Raad voor Zeeonderzoek, ressorterend onder de Koninklijke Raad voor de Wetenschappen, de opdracht gegegeven de researchmogelijkheden voor het Zuidpoolgebied te inventariseren. Dit onderzoek wordt op het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Zee op Texel gedaan door mevrouw Magda Bergman, die medio dit jaar haar rapport af moet hebben. Het rapport zal ondermeer duidelijk moeten maken wat het kost om research op Antarctica te doen, en hoe men zo'n onderzoek het best kan opzetten. Er zijn de afgelopen jaren uitermate sensationele verhalen opgedoken over de schatten die de Zuidpool zou bevatten. Antarctica zou bijvoorbeeld rijk aan uranium zijn. Anderen hebben op de mangaan knollen gewezen die op de zeebodem rond de Zuidpool voor het oprapen zouden liggen. Prijzen De in Cafnbridge zetelende wetenschappelijke commissie van het Antarctica Verdrag, kortweg SCAR (Scientific Committee on Antarctic Research) heeft zich enkele jaren geleden eens over de natuurlijke rijkdommen van het Zuidpoolgebied gebogen en het resultaat van onderzoeken van de wetenschappers van de lidstaten gebundeld. Uranium en mangaanknollen worden in die studie niet genoemd, maar wel wordt de aanwezigheid van metalen als koper, chroom, platina, lood, zink, zilver, tin, ijzer en goud in de eeuwig bevroren bodem van Antarctica op z'n minst niet uitgesloten. Of die metalen er in winbare hoeveelheden zijn, en of exploitatie de komende decennia technisch mogelijk zal zijn, is echter nog de vraag. Positiever is het rapport van SCAR over olie en gas. Aangetoond is al dat rond Antarctica de geologische omstandigheden van de zeebodem op vele plaatsen zodanig zijn, dat de aanwezigheid van olie en gas waarschijnlijk is. Er wordt in dat verband een rapport van de United States Geological Survey aangehaald, dat spreekt over 45 miljard vaten olie en 2000 miljard kubieke meter gas. De winning van deze onvoorstelbaar grote hoeveelheden olie en gas is echter geen eenvoudige zaak. Voor er geboord kan worden, aldus SCAR, moeten we eerst meer weten over de gevaren van onder meer pakijs, ijsbergen, bevriezing van apparatuur en de hevige stormen die het gebied plegen te teisteren. De aan de winning verbonden gevaren maken het eindprodukt ook duurder. Of winning van Zuidpoolgas en -olie economisch verantwoord is, hangt af van de wereldprijzen voor deze grondstoffen. Bronnen bij de British Atlantic Survey (BAS) schatten dat olie en gas zeker tien keer zo duur moeten worden als thans, wil dat punt bereikt worden. Garnaal """—i Dichterbij ligt de winning van krill, een maximaal zeven centimeter lang soort garnaal, die in onvoorstelbare hoeveelheden in de wateren rond de Zuidpool voorkomt. De bioloog W. Bonner van de BAS daarover:„Het totale gewicht van alle krill samen is meer dan 100 miljoen ton. Er is nog maar één levensvorm op aarde met evenveel totale biomassa: de mens". Krill (het woord komt uit het Noors) is het begin van de voedselketen in het Zuidpoolgebied. Pinguins, andere vogels, zeehonden, vissen en walvissen leven allemaal van hun dagelijkse maaltje krill. De laatste jaren wordt dit eiwitrijke dier ook voor menselijke consumptie aangewend. Vooral Russen en Japanners zijn in krill geïnteresseerd en nemen het grootste deel van de 600.000 ton voor hun rekening die thans jaarlijks wordt gevangen. Het is echter nog niet helemaal duidelijk watje nu precies met krill kan doen. Bonner: „De Japanners eten het zoals wij een garnaal zouden eten, maar het is daarvoor eigenlijk een te klein en te mager diertje. Anderen maken er een soort vismeel van en in West-Duitsland is zelfs geprobeerd het vlees te roken, waarna er worstjes van werden gemaakt". Onderzoeken rond Antarctica van de BAS en vergelijkbare instellingen van andere landen zijn erop gericht na te gaan hoe krill een antwoord kan vormen op het wereldvoedselprobleem, zonder dat overbevissing van de garnaaltjes leidt tot een ecologische ramp. Bonner: „We weten nog niet hoe we zo'n ramp moeten voorkomen". Gevaar Krill, olie, gas, metalen, het zijn de natuurlijke rijkdommen van een gebied dat de wetenschap nog maar net begint te kennen - zo is nog maar 20 procent van Antarctica op een schaal van 1 250.000 in kaart gebracht, waarmee de geografische kennis van het gebied geringer is dan die van de achterkant van de Tegelijkertijd vormen deze schatten een gevaar voor de toekomst van het gebied. Daarbij kan je denken aan ecologische catastrofes - de gevolgen van bijvoorbeeld een olieramp zijn in dit uiterst stabiele gebied waar de natuur over geringe herstelvermogens beschikt, niet te overzien - maar niet minder aan politieke en militaire confrontaties. In 1991 namelijk is het Antarctica Verdrag aan revisie toe. De lidstaten hebben het recht het verdrag dan eventueel op te zeggen en de zeven landen met souvereiniteitsaanspraken zouden 'hun' gebied dan kunnen opeisen. Ruzie is dan onvermijdelijk omdat die aanspraken, zoals we eerder constateerden, elkaar overlappen. De overige staten die het Verdrag ondertekenden zullen trouwens ook niet zomaar opstappen. De verdragsstaten samen hebben de afgelopen 20 jaar totaal 15 miljard gulden in het onderzoek van Antarctica gestopt. Meer dan 200 mensen verloren bij dit onderzoek het leven en alle verdragsstaten vinden dat ze daaraan rechten kunnen ontlenen. Het hameren op rechten, zowel door landen die oude souvereiniteitsclaims hebben als die dat niet hebben, zal alleen maar heviger worden naarmate de aanwezigheid van meer natuurlijke rijkdommen wordt bevestigd. Zo kan, als het tegenzit, de Zuidpool aan z'n eigen schatten tenondergaan...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 15