M
H
titutie omdat het
leeg
is
"Ik wilde uit dit
tranendal"
niet minder; dus het moet maar"
k
Pi U
door
Sjak Jansen
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
Ze verwennen heren in de privésfeer omdat ze het met het huishoudgeld niet kunnen rooien. Steeds
meer vrouwen, en heus niet alleen bijstandsmoeders, gaan over op deze vrij nieuwe vorm van
prostitutie. Hoeveel het er precies zijn is niet bekend. Veel gebeurt achter schermen waar
wetenschappers en andere onderzoekers geen toegang hebben. Wat beweegt deze part-time
prostituées? Wat zijn hun motieven? Sjak Jansen vond twee van deze dames bereid erover te praten.
Onder gefingeerde namen, want ze zijn als de dood dat hun kinderen erop worden aangekeken.
Prostitutie is voor de grijze massa immers nog steeds een vies woord.
de andere kant dacht hij na
tuurlijk ook: kassa. En ach,
we deden al aan partnerruil
en vreemdgaan is in ons hu
welijk ook nooit een punt ge
weest, dus zoveel verschil
maakte het niet"
Treurig
„Ik had het me alleen heel an
ders voorgesteld. Ten eerste
wist ik niet dat dat bureau
nog zoveel aan me zou ver
dienen. Ik had gedacht dat
dat veel minder zou zijn.
Maar goed, ik heb ze dat ver
der nooit gezegd. Ik kon toch
niks beginnen. Ik heb het
ook maar voor lief genomen."
„Wat veel meer tegenviel waren
mijn klanten. Voor mij waren
dat stuk voor stuk zielepoten.
De meesten waren doodsbe
nauwd dat het uitkwam; ze
betaalden dan ook contant en
deden heel schichtig. Ik wist
me dan vaak geen houding te
geven, nee dat zenuwachtige
gedoe is niks voor mij. Ik
voelde me dikwijls vreselijk
opgelaten. En daardoor lukte
het ook vaak niet; dan kwa
men ze niet klaar."
„Ik begon dan altijd maar te
praten en als je dan hoorde
wat ze je allemaal vertelden-
Niet te geloven gewoon. Ver-
ha-len om diep treurig van te
worden. Dat ze niet wisten
hoe ze hun vtouw moesten
bevredigen, dat hun vrouw
nooit zin had, enfin zo kan ik
nog wel even doorgaan. Maar
toch wilden ze hun vrouw
dan voor geen goud missen."
„Het waren mannen met de
grootst mogelijke comple
xen. En daar kan ik wel even
tegen, maar op den duur niet
meer. Dat gezeur, daar word
ik kriegelig van. Daar ben ik
zelf te opgeruimd voor. Ik
ben ook iemand die zich dat
gaat aantrekken en dan zit je
helemaal verkeerd natuur
lek."
Actie
„Ik realiseerde me dat ook wel.
Maar ik zag niet zo gauw een
oplossing. Gelukkig kon ik
toen deze baan krijgen. Dat
heeft het stoppen wel een
stuk eenvoudiger gemaakt.
Ik hoef nou tenminste niet
meer van die uitvluchten te
verzinnen. Want niemand
mocht het weten natuurlijk.
En voor zover ik weet, is ook
niemand het te weten geko
men. Op Gerard na dan.
Achteraf vind ik dat best wel
goed van mezelf."
„Kijk, het werk zelf was voor
mij geen punt. Bij ons thuis is
sex altijd bespreekbaar ge
weest. Ik kon mijn verhalen
te allen tijde aan mijn moeder
kwijt. Zelfs aan tafel. Mis
schien ben ik daarom ook zo
opgeruimd. Ik ben iemand
van geen gezeur, maar doen.
Actie."
„Die enkele keer dat ik een jon
ge goser hier aan de deur
kreeg, eentje die niet zanikte
maar meteen aanpakte, vond
ik dan ook prima. Dat had
voor mij wel vaker mogen ge
beuren. Daar heb je tenmin
ste zelf ook wat aan."
„Ik wil daarmee maar zeggen:
dit werk kón heel fijn zijn. En
het is misschien gek, maar nu
ik dit zo vertel, zou ik best
weer eens goed plat willen.
Het heeft namelijk zeker zijn
leuke kanten. Maar probeer
dót de mensen maar eens
wys te maken."
Ergens drie hoog in Leiden
Zuid-West woont Vanes
sa. Ze is negenentwintig,
getrouwd en moeder van
een elf- en negenjarige
dochter. Gedurende enke
le uren per week prosti
tueert ze als aanvulling op
het huishoudgeld. Eigen
lijk wil ze er niet over pra
ten, maar voor „een vrien
denprijsje" wel.
„Vorig jaar met kerst had het
weinig gescheeld of ik was
gestopt. Dat mag je gerust
weten. Ik voelde me zo vies.
Zo leeg ook. In één week had
ik liefst zes klanten gehad.
Nou zul jij misschien zeggen:
wat weinig, maar voor mijn
doen is dat veel, ongewoon
veel. Ik had er toen zelfs twee
op een dag. Dat doe ik anders
nooit. Ik neem eigenlijk nooit
meer dan twee klanten in de
week. Ik wil namelijk niet
gek worden. Ik wil me huis
vrouw blijven voelen en geen
hoer. Die twee kerels die hier
per week komen zijn maar
een bijverdienste. Een bijver
dienste, meer niet."
„Maar die week voor kerst
werd het me dus allemaal te
veel. Ik voelde me net zo'n
opblaaspop. Ik had ook nee
moeten zeggen. Maar ja, ze
wilden alle zes voor de feest
dagen nog een keer. En ik zeg
dan - trut die ik ben - geen
„Ik werd gewoon helemaal
naar. Ik werd er naar van. Dat
geld, negenhonderd gulden,
heb ik er ook meteen doorge
draaid. Ik wilde dat zo gauw
mogelijk kwijt. Dus ik ben bij
de manege mijn dochtertjes
gaan halen, we zijn de stad in
gegaan en daar heb ik voor al
lebei een te gek mooi jurkje
van honderd vijftig gulden
gekocht en voor mezelf een
leren broek van vierhonderd
gulden. Zonde van het geld,
denk ik nu. Maar op dat mo
ment kon het me geen barst
schelen. Het luchtte juist op,
wil je dót geloven? En die
twee meiden had ik weer blij
gemaakt. Dat maakt dan
weer veel goed, moet ik zeg
gen."
Buurt
„Naderhand vond ik dat ik me
vreselijk had aangesteld. La
ter vond ik weer van niet.
Maar nu eigenlijk weer van
school zijn. Die blijven
Kwaad
„Dat mijn klanten niet uit Lei
den komen, heb ik bewust zo
gewild. Je moetje privéleven
toch een beetje afschermen,
niet? Trouwens Ben wil het
ook niet dat er mensen uit
Leiden komen. Stel namelijk
dat opeens de benedenbuur
man voor de deur staat. Dat
zou voor Ben onverteerbaar
wezen en ik zou me geen raad
(foto Lock Zuyderduin)
ook als een noodzakelijk
kwaad. Want met die vijftien
honderd gulden die hij van
de sociale dienst vangt, red
den we het niet. Zeker niet
met ook nog de hypotheek
erbij. Ja, of we zouden elk
dubbeltje drie keer moeten
omdraaien en geen vlees
meer moeten kopen?"
„Nou mij niet gezien. Ik heb
vroeger armoe gekend, ik
heb altijd de kleren van mijn
zuster moeten afdragen, ik
kon nooit eens uit want daar
was allemaal geen geld vooc
wel. Ach, ik weet het niet.
Het was onprofessioneel, na
tuurlijk was het onprofessio
neel. Maar wat kan mij dat
schelen. Ik schaam me er
niks voor. Ook niet voor het
hoer spelen op zich. Soms
maak ik me wel wijs dat ik
seksueel therapeute ben. Dan
zeg ik tegen Ben, die vent van
mij: Weetje dat ik misschien
wel heel wat huwelijken red.
Die kerels die hier komen
blijven allemaal bij hun
vrouw omdat ze mij hebben;
bij mij wel mogen."
„Nou zeg ik wel 'al die kerels',
maar het zijn er niet meer dan
zes. Zes, meer heb ik er niet
nodig. Ze komen allemaal uit
Den Haag en Zoetermeer.
Twee heb ik er nog overge
houden van een bemidde
lingsbureau, de andere vier -
ja het klinkt gek - heb ik door
mond-op-mondreclame. Zo
eens in de drie weken bellen
ze voor een afspraak. Ik ont
vang ze altijd als de kinderen
weten. Niet omdat ik bang
ben wat de buurt van me zal
denken. Dat zal me worst we
zen, ze denken maar. Nee, de
kinderen. Daar ben ik zo
bang voor. Ik ben zo bang dat
ze dan later die meiden van
mij voor hoerenjong zullen
uitschelden. Daarom mogen
ze ook niet weten wat ik doe.
Niemand mag dat weten.
Want de kinderen worden er
op aangekeken."
„Ze weten net ook niet, wat ik
doe. Ik zorg altijd dat die ke
rels het huis uit zijn als ze van
school komen. En anders
vangt Ben ze op. Ja ze pak
ken de telefoon wel eens aan
als iemand belt voor een af
spraak. Maar als ze dan later
vragen wie dat was, zeg ik dat
het iemand van de verzeke
ring was."
„Alleen Ben weet het. Hij is de
enige. Hij heeft het er niet
makkelijk mee, moet ik zeg
gen, maar toch steunt hij me
zoveel hij kan. Hij ziet het
nou en dat wil ik mijn mei
den besparen. Ik heb er na
melijk een complex van ge
kregen en dat mag mijn lun-
deren niet gebeuren. Ik vind
dat zij recht hebben op een
zorgeloze jeugd en Ben vindt
dat ook, dus geven wij ze
die."
R00d
„Op school zal de juf wel den
ken: wat zien die meiden er
altijd leuk uit en wat hebben
ze een mooie kleren, maar dót
is dan mijn trots. Daar zorg ik
voor. Ook dat ze kunnen
paardrijden. Want wat denk
je dat dót niet kost? Nou ook,
gaat die oudste met de school
op werkweek. Met zakgeld
erbij en al die flauwekul ben
je dan toch gauw anderhalve
meier kwijt. Dat doe je dan.
Want je kunt zo'n kind toch
niet laten thuisblijven omdat
haar vader maar een uitke-
„Ja, je bent een bepaalde ma
nier van leven gewend en dan
wil je op een gegeven mo
ment niet met minder. Ben
ook, die wil op tijd zijn bier
tje. Nou, dan moet hij dat
krijgen, vind ik. Maar vorig
jaar zaten we dus echt nogal
moeilijk. We stonden rood bij
de giro, rood bij de bank. Zijn
ouders moesten we vierdui
zend gulden terugbetalen. Ik
zeg: Ben, de vakantie kunnen
we dit jaar wel vergeten. Ja,
zegt hij. En de meiden dan,
zeg ik. Die zaten steeds maar
te zeuren van: mam, waar
gaan we heen. Dus ik zei zo
tegen Ben: dan moet het
„We hadden het er natuurlijk al
eerder over gehad. Ja, want je
kunt kletsen wat je wilt: het
verdient verdomd goed, je
behoudt je vrijheid en het is
nog verantwoordelijk werk
ook. Eerst zei Ben nog: meid
ga dan bij je oom werken op
kantoor. Maar dat is niks
voor mij. Mensen die de hele
dag op je vingers kijken, daar
word ik hartstikke gek van.
Ik had mijn keuze dus al ge
maakt."
„Ik weet wel: het is gemakke
lijk om je te verschuilen ach
ter idealen. Het is nog gemak
kelijker om te zeggen dat het
je leven inhoud geeft om
mannen met hun seksuele
problemen te helpen. Maar zo
voel ik het dus niet. Ik doe
het puur voor het geld. Puur
voor het geld en dat houdt
mij ook op de been. Daar
denk ik alleen maar aan als ik
het doe."
„Ik ben wel lief en zo. Natuur
lijk. Ik weet hoe gevoelig
mannen zijn. Dat zie ik wel
aan Ben. Hij vindt het dus
goed, maar toch heeft hy wel
iets van jaloezie. Hij wil mijn
klanten dan ook niet zien. Hij
wil toch een beetje de illusie
behouden dat zij niet bestaan
en dat ik er alleen voor hem
ben. Nou ik kan hem gerust-
dan gaat er nog
een condoom omheen. En
anaal mogen ze niet."
„Per week betekent het zo'n
drie uurtjes werk. Daar ver
dien ik dan driehonderd gul
den mee. Daar kunnen we
het precies mee doen. Ik wil
ook niet meer verdienen,
want alles wat je meer hebt
geef je toch maar uit aan din
gen die je eigenlijk niet nodig
hebt."
„Ik doe het nu zowat een jaar.
En het gaat. Maar ik moet er
wel afstand van kunnen ne
men. Gelukkig ben ik een ijs
koude, dus ook dat lukt rede
lijk. Ik laat het maar over me
heen gaan en als de drie uur
tjes erop zitten, denk ik: zie
zo, dat hebben we weer ge
had."
„Je hebt ook best kans dat ik
over een tijdje stop. Als be
paalde mensen erachter ko
men, dein zeker. Dan moeten
we maar wat anders verzin
nen. Daar lig ik dan niet wak
ker van. Ik zei namelijk al: ik
ben nogal onverschillig. Maar
kom, de kinderen komen zo
thuis. Is het je zo duidelijk?"
Gestopt
Erica (32), pas gescheiden,
woont met haar vierjarig
zoontje in Alphen-Ridder-
veld. Sinds enkele maanden
verdient ze de kost als ser
veerster in een café-restau
rant. Voordien prostitueerde
ze omdat ze van de uitkering
van haar toenmalige man niet
kon rondkomen.
„Ik ben gestopt, heel simpel,
omdat het op mijn zenuwen
begon te werken. Het ging
niet meer. Het ging gewoon
niet meer. Ik draaide volko
men dol. Als ik in de spiegel
keek, zag ik mezelf niet maar
een ander."
„Ik ben naar de dokter gegaan
en die zei: meid stoppen. Ik
heb toen niet geaarzeld. Ik
dacht: Gerard bekijk jij het
maar. Toen ik ook thuis
kwam, zei ik: Gerard, het
stellen: orgasmes krijg ik al
leen bij hem. Niet bij die zes
klanten van mij."
Vies
„Ik zal je vertellen: niet zelden
gebeurt het dat de kleren ge
woon aanblijven. Dan willen
ze alleen maar praten. Dat
vind ik ook het moeilijkste:
praten. Ja zie je: ik ben nogal
onverschillig. Ik kan me heel
moeilijk in iemand inleven.
Nee, als ik met een klant al
leen maar gepraat heb, ben ik
na afloop doodop."
„Dan besef ik ook hoe hard
werken het is. Maar vies
werk, daar moeten ze bij mij
niet mee aankomen. Dan
moet ik ontzettend naar de
wc. Vies werk is wat ver
pleegsters doen: billen was
sen en po's leegmaken. Dat
noem ik nou onhygiënisch en
niet wat ik doe. Voordat we
beginnen zie ik erop toe dat
ze zorgvuldig hun jodokus
heeft nu lang genoeg ge
duurd, ik ga van je scheiden.
Ik wil uit dit tranendal."
„Die stap had ik al veel eerder
willen nemen, maar ach Ge
rard, ik had zo met hem te
doen. Vijftien jaar in de bouw
gezeten, altijd fluitend naar
zijn werk, totdat hij het twee
jaar geleden opeens vreselijk
in zijn rug kreeg. Toen was al
les voorbij. Hij is vreselijk in
de put geraakt en daar heb ik
hem niet uit kunnen trekken.
Dat kwam ook door de
drank, moet ik zeggen. De
drank heeft een hoop ver
pest. Hij hing de grote jongen
uit in het café, terwijl ik met
eens geld had om fatsoenlijk
eten te kopen."
„Toen ben ik ook op het idee
gekomen om het te gaan
doen. Het ging heel gemak
kelijk. Ik zag een advertentie
van zo'n bemiddelingsbu
reau en zo is het dus geko
men. Gerard zag het aan de
ene kant niet zitten, maar aan