Bakbananen en buikdansmuziek Steeds meer "etnische winkels" in het straatbeeld ZATERDAG 19 FEBRUARI 1983 Extra PAGINA 19 Fadil Cengiz kwam twaalf, jaar geleden vanuit Tur kije naar Leiden. Hij vond werk bij de HCW maar werd er drie jaar geleden ontslagen. Familie en ken nissen schoten hem toen te hulp: ze brachten twin tigduizend gulden bijeen. Geld waarmee Fadil aan de Nieuwe Rijn zijn Mei- tem Kadoshop opende: een winkeltje in Turkse levensmiddelen, video banden en snuisterijen. Fadil (37) was een kleine onder nemer geworden. Hij had weer werk. En zijn in Leiden wonende landgenoten hoef den niet langer naar Den Haag of Amsterdam om Turkse koffie en groente te kopen. Fadil voorzag, zoals de Kamer van Koophandel dat uitdrukt, in het behoefte patroon van zijn landgeno ten. En zolang je dat maar doet, is het verkrijgen van een vestigingsvergunning of ontheffing daarop niet zo'n punt in ons land. De Marokkaan A. Amdals vol deed ook aan een behoefte, toen hij zich negen jaar gele den als islamitisch slager in de Leidse Groenesteeg ves tigde. Voor vlees, dat volgens de islamitische rite is ge slacht, kunnen Turkse en Ma rokkaanse moslims immers niet bij de Hollandse slager terecht. Bovendien verkoopt deze "onrein" varkensvlees en dat staat volgens de Koran ongeveer gelijk met mond en klauwzeer. Behalve kalfs-, geite- en scha pevlees verkoopt Amdals ook aanverwante produkten als groene thee, kous-kous, Marokkaanse blikgroenten en dadels. Met deze verpakte waar staat hij ook 's zaterdags op de markt. Amdals zegt goede zaken te doen. Het gaat hem zelfs zozeer naar den vle ze dat hij binnenkort aan de Nieuwe Beestenmarkt een tweede slagerij opent. Behoefte Etnische winkels noemt men deze neringen die voorname lijk zijn bedoeld om tegemoet te komen aan de typische be hoeften van in Nederland verblijvende etnische min derheden. We denken dan aan Surinamers, Turken, Ma rokkanen etcetera. Mensen dus met een andere cultuur, een andere godsdienst en een ander eetpatroon. Maar ook mensen die, ver van huis, de nabijheid zoeken van landge noten en willen worden aan gesproken in hun eigen taal. Etnische winkels hebben dan ook meer functies dan alleen een economische. Ze zijn evenzogoed een ontmoe tingsplaats in een vertrouw de omgeving. De eigenaar fungeert veelal als bemidde laar binnen zijn etnische klantenkring en tussen die kring, de grotere samenle ving en het land van her komst. Alleen al daarom beantwoorden etnische win kels in Nederland aan grote en wezenlijke behoeften. Behoeften die (in veel mindere mate) ook bij de Nederlan ders leven. Want sinds ons land gebukt gaat onder ge noemde toko-trend, is onze belangstelling voor de diver se etnische culturen fors ge groeid. Turkse worsten, Ma rokkaanse kous-kous en Su^ rinaamse bakbananen zijn in de Hollandse keuken inmid dels hard op weg de aardap pels met jus van hun troon te stoten. Etnische ondernemers pluk ken hier de vruchten van. De Nederlandse middenstan ders niet. Hun wordt verwe ten te weinig in te spelen op de behoefte van de buitenlan ders. Voeg daarbij de stijgen de werkloosheid onder de minderheden alsmede de toe nemende gezinshereniging en het mag duidelijk zijn waarom op steeds meer plaatsen etnische zaakjes ver rijzen. Op elke hoek Vooral de vier grote steden ra ken er met hun grote aantal len etnische inwoners zo langzamerhand van verge ven. Shoarma-zaakjes, pizze ria's, islamitische slagerijen, Turkse nijverheidswinkels, Hindoestaanse edelsmederij- tjes en Surinaamse tropische winkels vind je er op bijna el ke hoek van de straat. Exo tisch lekkers is er te kust en te keur. Maar in de kleinere steden is het nog niet zo ver. In Alphen bijvoorbeeld zijn et nische winkels dun gezaaid. De enige islamitische slagerij moest er vorige maand op last van de gemeente worden gesloten, omdat het vlees ille gaal werd verhandeld. De on geveer twaalfhonderd Al- phense moslims moeten nu helemaal naar Gouda of Lei den voor hun vlees. Leiden telt thans vier islamiti sche slagerijen. Als Amdals De Nederlandse winkelier klaagt weer eens. Maar nu niet over te weinig investeringsaftrek, oplopende kosten of een dalend bestedingspatroon. Nee, de middenstand voelt zich meer en meer gediscrimineerd door het overheidsbeleid ten aanzien van het zogenaamde etnisch ondernemerschap in Nederland. Steeds meer buitenlanders beginnen vaak van de ene dag op de andere een bedrijfje zonder zich te storen aan de gangbare regels, zoals vestigingspapieren, volksgezondheidsaspecten en dergelijke. Wildgroei in het voorzieningenniveau? Sjak Jansen bekeek de situatie in de Leidse regio en ontdekte dat het inderdaad maar een kleine stap is van de touwfabriek naar een ruim gesorteerde toko in kous-kous en bakbananen. Maar zolang die zaken niet in de schappen van de supermarkt staan, blijft de behoefte aan „etnische winkeltjes" zeer groot. Groenteman Sadih Durmus in zijn winkel aan de Nicolaas Beetsstraat. (foto's Ju Holvast) door Sjak Jansen eerdaags zijn tweede filiaal opent, zijn het er vijf. En krijgt collega M. Kebdani zijn zin, dan worden het er zeven. Binnen afzienbare tijd wil de ze zowel aan de Haven als aan de Herenstraat een slagerij beginnen. Vooralsnog moet hij het doen met een slagerij aan de Apo thekers dijk. De 33-jarige Ma rokkaan kwam vijftien jaar geleden naar Nederland en werkte jarenlang bij een schoonmaakbedrijf. Toen hij daar drieëneenhalf jaar gele den op straat werd gezet, stichtte hij zijn slagersbe drijfje. Om dezelfde reden opende zijn landgenoot A. Moussaten (34) vier maanden geleden een islamitische sla gerij aan de Nieuwe Rijn. Eigen baas Onafhankelijkheidsgevoel is bij etnische ondernemers zeer sterk ontwikkeld. Voor hulp zullen ze niet gauw bij de overheid of enige andere instantie aankloppen. In hun cultuur spelen waarden als zelfstandigheid, de plicht tot hard werken en spaarzaam leven een overheersende rol. Dat maakt hen geschikt voor het kleine ondernemerschap. Tot deze en andere conclusies komt de Utrechtse antropo loog dr. Frank Bovenkerk, die onlangs wetenschappe lijk onderzoek heeft gedaan M. Kebdani, slager aan de Apothekersdijk. naar het etnisch ondernemer schap in Nederland. Hem is gebleken dat veel mensen uit het Middellandse Zeegebied de ambitie hebben om eigen baas te worden. Vaak willen ze na terugkeer in hun ge boorteland een winkeltje, pension of taxibedrijf begin nen. Ondervindt die terug keer langdurig uitstel, dan realiseren velen van hen hier in Nederland hun aspiratie. In de Leidse Sophiastraat is sinds vorig jaar het winkeltje van de 43-jarige I. Sagdic ge vestigd. Als hij in de touwfa briek klaar is met werken verkoopt hij er Oosterse ta pijten, Turks porselein, ja ponnen, cassettes met buik dansmuziek en curiosa. Twaalf jaar geleden kwam hij vanuit Turkije naar Neder land. Zijn Nederlands is dan ook goed maar haalt het niet bij dat van zijn dochters. Hij heeft er vijf; twee zijn ge trouwd. Allemaal helpen ze mee in de winkel. De Sagdics wonen erboven. Bij etnische ondernemers is dit een vertrouwd beeld. Winkel en woonhuis zijn vaak één en personeel is een zeldzaam heid. Behoeft men hulp, dan verlaat men zich op familie of kennissen. C. Durmus (39) krijgt in de groentewinkel aan de Nicolaas Beetsstraat hulp van zijn 19-jarige zoon Sadih. Of liever gezegd: Sa dih krijgt hulp van zijn vader. De groentezaak staat immers op zijn naam. Over de kop De winkel is bijna een jaar oud en ruim gesorteerd. Behalve veel Turkse levensmiddelen, zoals gedroogde tuinbonen, gevulde paprika's en wat dies meer zij, verkoopt Sadih alle Nederlandse groenten en fruit De klantenkring bestaat dan ook voornamelijk uit Neder landers. Sadih's vader, die al twaalf jaar in ons land woont, zette de buurtwinkel op na dat hij bij de touwfabriek was ontslagen. „Nu geen last meer van herrie." Als etnische minderheden in het zelfstandig ondernemer schap hun toevlucht nemen, is dat vaak ook om immuun te worden voor discriminatie en campagnes van vreemde lingenhaat. Meestal gaat het om activiteiten waarvoor, ze ker in het aanvangsstadium, weinig kapitaal nodig is. Marktonderzoeken komen daar niet aan te pas; men opent gewoon een zaakje op hoop van zegen. Doorgaans loopt het wel los, omdat de meeste zaakjes exclusief zijn en een nieuwe vraag creëren. Toch gaan, als we sommige grossiers mogen geloven, veel etnische neringen be trekkelijk snel over de kop. A. Kleinjan uit Rhoon is praktisch de enige Neder landse grossier die aan Tur ken levert Meestal gebeurt dit door hier gevestigde Turkse groothandelaren. Kleinjan is vooral actief in de regio Rotterdam, waar hij een kleine twintig klanten heeft Hij zegt: „Gelukkig zijn de le veranties aan de Turkse win kels geen hoofdzaak voor mijn bedrijf. Anders zat ik hier niet meer. Ze gaan bij Meryem Sagdxc en haar zusje in de Turkse exportwinkel aan de Leidse Sophiastraat. bosjes failliet en vaak wisse len de zaken snel achter el kaar van eigenaar." Onder druk Al vier jaar levert Kleinjan aan Turkse winkels. Maar de laat ste anderhalf jaar, zegt hij, staan de winstmarges onder druk. „De meesten hebben totaal geen inzicht in onder nemerschap naar onze nor men. Ze beginnen gewoon. Boekhouden is er niet bij. Je krijgt er tranen van in je ogen. Laatst kreeg zo'n win kelier een aanslag van negen tigduizend gulden voor af te dragen btw. Welnu, dan gaat de zaak dicht Maar ervoor in de plaats komen er twee te rug. Hetzelfde gebeurt met grossiers. De concurrentie is de laatste jaren dan ook moordend." Kleir\jan vindt het moeilijk een omzetindicatie te geven. „Er zijn winkels compleet met slagerij die tienduizend gul den in de week draaien. Deze mensen besteden relatief im mers veel geld aan voedseL Meer dan de gemiddelde Ne derlander. Daar komt bij dat het veelal dure produkten zijn omdat ze van ver moeten komen en met heffingen zwaar worden belast" Van dit laatste hebben islamiti sche slagers nauwelijks last Hun waar is immers vlees en dat leveren ze goedkoper dan de Hollandse slagers. Kebda ni rekent voor een kilo geite- vlees bijvoorbeeld elf gulden. Kalfsvlees kost bij hem elf tot twintig gulden per kilo en niemand kan daar iets op te gen hebben. Anders wordt het wanneer het gaat om illegale slageryen. Dan komt het Bedrijfschap Slagers bedrijf in opstand. In het raam van de Vestigings wet zoekt dit schap al enige tijd naar een oplossing voor het probleem dat veel slagers concurrentie ondervinden van Nederlandse en etnische collega's die niet over de ver eiste papieren beschikken. Of van collega's die. ofschoon ze legaal zijn gevestigd, een ontheffing hebben gekregen omdat hun slagerij islami tisch is. Een ontheffing waar voor slechts een zeer eenvou dige vakbekwaamheidsproef hoeft te worden afgelegd. Dezelfde eisen Omdat islamitische slagers in het behoeftepatroon van hun landgenoten voorzien, mo gen zij zich zonder midden stands- of slagersvakschool- diploma vestigen. Richtlij nen van het ministerie van economische zaken bepalen namelijk dat er op iedere 1666 moslims een islamiti sche slagerij nodig is. Het Be drijfschap Slagers bedrijf vindt echter dat voor alle on dernemers in het slagers be drijf dezelfde vestigingseisen moeten gelden. Ook islamitische slagers zou den volgens het schap een volledige slagersvakschool- opleiding moeten volgen. .Anders krijg j« omgekeerde discriminatie", zegt mevr. drs. M. Bennger van het schap. Zy pleit ook voor har dere sancties tegen illegale slagers. De Economische Controle dienst (ECD) heeft tot taak deze wetsovertreders op te sporen. „Maar wegens ge brek aan middelen", zegt di recteur M. Lély, „is ons op sporingsbeleid niet al te ac tief. In de meeste gevallen komen we pas controleren als iemand daar om vraagt" Bij etnische ondernemers merkt de ECD vaak dat zy niet of nauwelijks op de hoogte zijn van de vestigings eisen die de overheid stelt Communicatiestoornissen en onvoldoende voorlichting naar alle betrokken party en maken dan ook dat het et nisch ondernemerschap in Nederland als een probleem wordt ervaren. Gewezen wordt dan op de wildgroei in etnische winkels in de vier grote steden, waarbij tn veel gevallen zelfs aan minimum voorwaarden niet wordt vol- Gestuntel De overheid wordt hier een ge brekkig beleid verweten. En ambtenaren wordt aangewre ven met twee maten te meten als het gaat om etnische en autochtone middenstanders. Blijkens een recent artikel in het weekblad Levensmidde lenmarkt voelt deze laatste groep zich gediscrimineerd. Zy vindt dat zij voor bepaal de zaken op de vingers wordt getikt, die bij hun etnische collega's oogluikend worden toegestaan om elke schyn van discriminatie te vermij den. Het beleid van de overheid wordt in het blad Levensmid delenmarkt dan ook gestun tel genoemd. Gestuntel dat onherroepelyk leidt tot slech te verhoudingen tussen Ne derlanders en hier verbly ven- de etnische minderheden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 19