Hausse in Indië-boeken BOEKEN 1 Student als intellectuele scliuimsoiifflé 1 Kaleidoscopisch beeld van Lennon Bisschop kan vrouw parochie laten leiden Nederland als koloniale mogendheid WOENSDAG 26 JANUARI 1983 Varia Aan de stroom publikaties over het voormalig Nederlands-In- diè lijkt voorlopig nog geen eind te komen. Boek na boek verschijnt er over tempo doe- loe en ze bevatten de meest uit eenlopende aspecten van "toen": van de techniek van het besturen overzee tot luchti ge bespiegelingen over het so ciëteitsleven. Die hausse is wel verklaarbaar. Na de souvereiniteitsoverdracht hebben we jarenlang niets meer willen weten van dét ge deelte van onze historie als ko loniale mogendheid en zeker niet over de periode 1945-1949 toen Nederland gewapender hand (de z.g. politionele acties, een gezalfde term voor in feite een oorlog van beperkte om vang) Indië's toekomst naar zijn hand poogde te zetten. Het lukte niet en mede onder bui tenlandse druk moest Neder land de aftocht blazen. Het was een pijnlijke geschiedenis, zó pijnlijk dat we er tot aan de ja ren zeventig niets meer over wilden weten en horen. Maar de tijd schrijdt voort en de generatie die het allemaal nog heeft meegemaakt ziet de zandloper langzaam leegraken. Dan rijpt de behoefte om de er varingen op papier te zetten. Bovendien is er een geheel nieuwe, totaal onbelaste gene ratie opgestaan die een hoop vragen wel eens beantwoord wil zien. Een nuttig overzicht biedt "Onze laatste oorlog" van A. Verhoog (uitgave Het Spectrum, Utrecht. Prijs f27.90), een rijk geïllustreerd album, dat het ac cent legt op de periode 1945- 1949 (zoals de titel al aangeeft), maar terecht de voorgeschie denis ook, uiteraard beperkt, belicht. Naar mijn gevoel is wat te zwaar geleund op het puur militaire aspect (er is druk gebruik gemakt van het archief van de Sectie Militaire Geschiedenis van de Generale Staf), terwijl het ware drama zich toch meer aan het politie ke front afspeelde. Die kant wordt weliswaar niet overge slagen. maar krijgt een wat summiere behandeling. Wat dieper gespit in dat opzicht wordt er wel in "De laatste landvoogd" van J.C. Bijkerk (uitgave van A.W. SijthofT, Al phen aan den Rijn; prijs f27.50). Leven, streven en tra gische ondergang wordt er in beschreven van dr. Huib van Mook, luitenant-gouverneur- generaal in Indië van 1944- 1948. Hij was onze laatste "landvoogd" daar. Geboren in Semarang, had hij een groot deel van zijn leven in Indië doorgebracht, aanvankelijk in het onderwijs, later als rechter hand op economisch gebied van de toenmalige gouverneur- generaal Tjarda van Starken- borgh Stachouwer. Hij kende het land als weinige andere Ne derlanders, voelde zich er ook zeer mee verbonden. Van de reële politieke oplossingen die hij na 1945 in Indië nastreefde, was Den Haag niet gediend. En zoals zo vaak bepaalde het po litieke krachtenveld in Neder land hoe ver in de Oost kon worden gegaan, ook al ontbrak hier soms de meest elementai re kennis van zaken. Daardoor liep men keer op keer hopeloos achter de feiten aan. Men wilde niets weten van Soekarno, maar Van Mook had al lang vastgesteld dat Soekarno in In dië een politieke realiteit was om wie men niet meer heen kon. Van Mooks plan om Soe- karno's Republiek op Java en Sumatra te erkennen en haar met andere deelstaten in Indië te laten samengaan, bood goe de perspectieven. Maar Den Haag, hevig verdeeld, aarzelde zo lang dat het niet meer te ver wezenlijken viel. Van Mook heeft tot uitputtends toe, gedaan wat hy kon. Als be loning werd hij in 1948 op een botte manier de laan uitge stuurd. Bijkerk heeft die ui terst kritieke fase (1945-1949) leerzaam beschreven, al krijg je bepaald niet de indruk dat hiermee alles is gezegd. Niet over Van Mook en niet over de periode 1945-1949. De politieke bedrading moet groter zijn ge weest. Nog niet alle documen ten zijn ter tafel gekomen. Ver der is men nogal gehandicapt door het feit dat sleutelfiguren als Romme en Beel, inmiddels overleden, over hun rol in deze tragedie altijd naarstig hebben gezwegen. Van Mook keerde in 1948 Indië en Nederland verbitterd de rug toe. Hij was nog enige tijd Boek na boek over "tempo doeloe"... hoogleraar in Amerika en werkte een aantal jaren voor de Verenigde Naties Hij stierf in 1965 in Frankrijk, vereen zaamd en vergeten. Een boek van heel andere strek king is "Westerling, de een ling" (een Nederlandse bewer king van het in 1977 door de Franse militaire historicus Do minique Venner geschreven werk "Westerling guerilla sto ry"), uitgegeven door Spoor, Amsterdam, prijs f 29.50. Westerling is een zeer omstreden figuur, nog altijd. Over de ma nier waarop hij met een kleine, bonte troepenmacht destyds Celebes "pacificeerde", heb ben de meest gruwelijke ver halen de ronde gedaan. Vast staat dat veel is overdreven (o.a. het aantal slachtoffers), maar zowel in Indonesië als in Nederland (waar men wel eni ge behoefte had aan een zonde bok) had men zo zijn redenen om hem zo zwart mogelijk af te schilderen. Maar zelfs als men dat voor ogen houdt, blijft er nog genoeg te huiveren over. Het probleem met de Franse auteur Venner is dat hij zich in de eerste plaats laat kennen als een enorm bewonderaar van Wes terling. En bewonderaars zijn niet altijd nauwgezette speur ders naar de waarheid. Venner schildert wel de grote deskun digheid van Westerling in de guerrilla-oorlog, maar op te veel plaatsen in het boek blijf je zitten met de vraag: is het wel zo beheerst en afgewogen gebeurd en niet énders? "Westerling, de eenling" is boeiende leesstof, dat wel. RUUD PAAUW Na alle lykenpikkerij is kenne lijk de tijd aangebroken voor serieuzer werk. Na flutboekjes met veel foto's en weinig tekst, nu - ruim 25 maanden na zijn dood - doorwrocht werk over John Lennon. Playboy lan ceerde allereerst een uitgebrei de versie in boekvorm van het lange vraaggesprek met Len non en Ono dat vlak voor zijn dood op acht december 1980 in het tijdschrift werd gepubli ceerd. John Lennon het daarin zijn hele hebben en houden de revue passeren en voorspelde daarbij dat de Playboy-interviews het 'Grote Naslagwerk' zouden worden. Leuk om te lezen in derdaad. vooral omdat hij van veel Lennon/McCartney-com- posities vertelde hoe die tot stand waren gekomen en wie er nu eigenlijk verantwoorde lijk voor was. Het toonaangevende (zoals dat "Geen ander geschrift is mij be kend, waarin de nederland- sche student zulk een terug stootend beeld vormt. Met weer zin en walging wenden wij het hoofd af van den jongeling in wien eiken vonk van hooger le ven uitgedoofd is, en wien zelfs niet genoeg veerkracht over blijft tot verwenschen en vloe ken der hoogeschool, die naar geest en lichaam hem te gronde richtte". Deze onrustbarende passage is niet afkomstig uit een tussen tijds evaluatierapport van mi nister Deetman maar kan men terugvinden in een Gidsartikel van Busken Huet, waarin deze honderd jaar geleden het boek Studenten-typen, van Johan Kneppelhout, alias Klikspaan, aan een kritische beschouwing onderwierp. Dit boek nu, dat deel uitmaakt van de verzameling Studenten schetsen van dezelfde auteur, is kort geleden in facsimile he ruitgegeven bij Veen, uitge vers te Utrecht. Marijke Sta- pert-Eggen, die dit hoogtepunt van de negentiende eeuwse li teratuur, dat de Camera Ob- scura reduceert tot een wel erg braaf boek, voortreffelijk heeft bezorgd, meldt in het voor woord dat men gebruik heeft gemaakt van de ruim 140 jaar oude druk, die is opgeborgen in de bibliotheek van de Rijks universiteit te Leiden. Johannes Kneppelhout, Leide- naar van geboorte, liet zich in 1831, op zeventienjarige leef tijd, als student in de rechten inschrijven aan de universiteit van Leiden. De gortdroge leer stof en de ellenlange wetsarti kelen konden de jongeman, die in zijn vrije tijd lid was van "De Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid" - waarin onder andere ook Beets, Hasebroek en Gewin hun liefde voor de uit Frank rijk'en Engeland overgewaaide romantische literatuur beleden maar matig bekoren. Gefor tuneerd als hij was, niet ge dwongen om door studie enige welstand te bereiken, gooide hij al gauw het bijltje er bij neer en wijdde zich nog uitslui tend aan de schone letteren. Nadat zijn in het Frans geschre ven artikelen door een tijd schriftredactie naar de prullen mand waren verwezen, gaf de schrijver Hasebroek, bij wie Johan desolaat kwam aanklop pen, hem de raad zijn verhaal van een partij bij een Leidsch professor zóo op te schrijven als hij 't vertelde. Toen Johan zei, dat hij zoiets niet goed aan durfde, stelde Hasebroek hem voor een greep te doen uit het studentenleven. "Die", zo zei hij "zullen het je niet kwalijk nemen". Klikspaans schetsen of "fysiolo- gieën" - in die tijd zeer in de mode - moesten de student die nog niet droog achter de oren was, behoeden voor de gevaren van "Wein, Weib und Gesang", de niet erg heilige drieëenheid die alom aanwezig was in het "decadente" negen tiende eeuwse Leiden. De sne dige, heldere stukken waarin Klikspaan onder andere de fe nomenen klaploperij en ko- pieerdrift onder studenten aan de kaak stelde, zorgden voor groot succes. Tijdens het bitte ruur op de Leidse sociëteiten waren zijn sarcasmen vaak hét onderwerp van gesprek. De lering die de studenten eruit dienden te trekken, ging ech ter maar al te vaak teloor door de luimige wijze waarop Klik spaan de misstanden be schreef. Bij de Leidse profes soren dwong Klikspaan min der bewondering af. Ook zij la zen voorbij aan de didactische strekking van de Studenten-ty pen en zagen in de schrijver er van de ondermijner van hun machtsbolwerk. Op 18 december 1840 had Knep pelhout aan Alexander Ver Huell een charmant ingekleed verzoek gericht of deze zijn werk wilde illustreren. Ver Huell, die sinds september 1840 rechten studeerde in Lei den, stemde toe. Onder het pseudoniem O. Veralbij heeft hij menige schets geïllu streerd. Aanvankelijk was hij ook zeer ingenomen met de op dracht, maar later maakte hij Kneppelhout het verwijt, dat deze zijn carrière als jong stu dent zou hebben verwoest. Hij was, naar eigen zeggen, "een soort afleider voor de professo rale donderwolken, zaamge- pakt boven Klikspaan's kruin" geweest. Inderdaad had hij bij een exa men nogal wat moeilijkheden ondervonden naar aanleiding van een plaat waarop hij één van de examinatoren in een grievende, potsierlijke hou ding had afgebeeld. Zo klein geestig was het intellect toen dus al! Ten Brink zag in Klikspaan een naturalist avant-la-lettre. Hij bewonderde diens rake type ringen van de Leidse student, die, eenmaal ontmaskerd als een intellectuele schuimsouf- flé, even gewoon bleek te zijn als andere mensen. Wél had hij bezwaren tegen de esthetische aard van de taferelen: "Het leeven biedt zeer leelijke en zeer mooie waarheden. De kunstenaar, die alleen leelijke waarheden als stof voor zijn kunstwerk kiest, zondigt door gebrek aan smaak. Hoe natura listisch zijn schepping ok mo ge zijn, aesthetisch is ze niet te verdedigen". Kneppelhout bleef zijn leven lang schrijven en publiceren, maar nooit meer herhaalde zich het succes van zijn Stu dentenschetsen. Zijn grote ver mogen stelde hem in staat met vrouw en vrienden een onbe zorgd leven te leiden. De bege leiding van jonge, talentvolle mensen ging hem zeer ter har te; hij vervulde voor hen vaak de rol van mecenas. Op 8 no vember 1885 blies hij de laatste adem uit op zijn landgoed De Hemelsche Berg te Ooster beek. Wie dit werk van Klikspaan nog niet heeft gelezen - (en dat zul len er velen zijn, getuige de volgende uitspraak, die ik op tekende uit de mond van een derdejaars student Neder lands: "Studenten-typen? Is dat soms een nieuw handboek voor machineschrijven?") moet dat maar gauw gaan doen. Samen met W. F. Her mans' roman "Onder professo ren" en "Uit talloos veel mil joenen" geeft het een uitsté kend beeld van wat er zich in universitaire kringen zoal af speelt. Onderstaand fragment uit Klikspaan's schets "De stu dent-auteur" doet vermoeden dat zijn proza nog mets aan ac tualiteit heeft ingeboet: "O ja, er zijn vele hulpmiddeltjes om eene Dissertatie aan te len gen. Men grijpt maar met volle hand in het Romeinse regt en als de Promotor de veelvuldige aanhalingen doorstrijkt vlug ten zij onder aan den voet van den tekst in de gedaante van noten. Of men schrijft het dic taat van dezen of genen hoog leraar na, ten bewijze met hoe veel nut men zijn collegie heeft gehouden. Vervolgens laat men zoo wyd uit elkander drukken als maar mogelijk, met eene groove let ter en bij elke alinea eene tus- schenruimte van een paar re gels voor 't minst Zoo komt men nog, als men zorgt dat er niet meer dan 25 regels op eene pagina komen, tot de vijftig bladzijden. Eén proefschrift ken ik met 35 letters op eiken regel, 18 regels op elke bladzij de en 24 bladzijden in het ge heel. Dat heet eerst arbeiden als een waar doctorandus!" CEES VAN HOORE Studenten-typen door Klikspaan (J. Kneppelhout), met platen van O. Veralby (Alexander Ver Huell), fac simile-uitgave van de eerste druk. bezorgd door Marijke Stapert-Eg- gen, 1982, Veen, uitgevers Utrecht/ Antwerpen, f 45,-. 1 '4 De Leidse student uit "Studenten-typen" dan altijd wordt genoemd) mu ziekblad Rolling Stone kon niet achterblijven en kwam met het 340 bladzijden tellende The ballad of John and Yoko. Dat boek is in het Nederlands verschenen onder de weinig verheffende titel De trip van John en Yoko. Ook in dit kloe ke werk interviews, maar daar naast een zeer gedetailleerde terugblik, een nog gedetailleer der verslag van de gebeurtenis sen op die bewuste achtste de cember, uitgebreide verhande lingen over de betekenis van de kunstenaars Lennon en Ono en persoonlijke ontboeze mingen van naasten, collega's en geestverwanten. Kortom zo compleet als compleet maar kan zijn. Een kaleidoscopisch beeld, ge put uit wat er in de loop der jaren door Rolling Stone over de ex-Beatle is geschreven. "Wij zijn een groot man kwijt geraakt", schrijft uitgever/re dacteur Jann Wenner in een voorwoord en daar getuigt het boek op praktisch elke bladzij de van. Rolling Stone doet het voorkomen alsof John Hick man op die maandagavond voor het Dakota-gebouw - het fraaie onderkomen van het ge zin Lennon in New York - een profeet van zijn generatie neer schoot Overdreven? Mis schien. Maar aan de andere kant: als iemand profeet zou moeten zijn: dan John Lennon maar. "We zijn groter dan Jezus Chris tus", zei Lennon zelf eens half schertsend tijdens de topjaren van The Beatles De ganse we reld rolde over hem heen. maar had hij in al die aanmatigheid althans niet een beetje gelijk? Los van hun ongekende popu lariteit, gaven The Beatles (en in mindere mate Bob Dylan en The Rollmg Stones) toch een generatie een eigen gezicht en een eigen geluid. Kortom, wie alles over John Len non wil weten, doet er goed aan zowel het Playboy-boek als het Rolling Stone-werkstuk te kopen. Een paar onvermy delyke overlappingen moeten voor lief worden genomen Maar omdat het ene mét John Lennon is gemaakt en het an dere meer óver John Lennon is gemaakt, geven ze tezamen een zo volledig mogelijk beeld Gesteld vooreen keuze lijkt De trip van John en Yoko de beste aanschaf. BART JUNGMANN (De trip van John en Yoko, de redac teuren van Rolling Stone, uitf. Hol- landia, ƒ39,50) (The Playboy Interviews, David ShefT en G. Barry Olson, uitg. Play boy, ƒ18,40) De paus heeft gisteren het nieu we wetboek van de Rooms-Ka- tholieke Kerk met zijn handte kening bekrachtigd. Het zal pas op 27 november van dit jaar in werking treden, omdat er nog een paar aanvullende bepalin gen in moeten. Zolang blijft het oude wetboek van kracht. Dit was in 66 jaar niet meer bijge werkt. Het nieuwe boek heeft als voor naamste kenmerken een grotere decentralisatie - verschuiving van bevoegdheden naar de plaat selijke bisschoppen -, de funda mentele gelijkheid van alle gelo vigen - met erkenning van de verantwoordelijkheid van de le ken. ook voor het bestuur van de kerk - en een grote nadruk op de rechten van alle gelovigen, in plaats van alleen maar op de plichten. Dat laatste heeft bijvoorbeeld een grotere openheid en rechtszeker heid in kerkelijke processen tot gevolg. Wat de gelijkheid van vrouwen en mannen in de kerk betreft, blijft de beperking be staan dat de vrouw van de pries terwijding is uitgesloten. Wel kan een bisschop in gebieden met een tekort aan priesters een vrouw met de zorg voor een pa rochie belasten. Zij mag ook pre ken, huwelijken sluiten, dopen en godsdienstonderwijs geven. Eucharistie en biecht bUjven al leen het recht van de priester. Priesters mogen niet actief zijn in politieke partijen, vakbonden of het burgerlijke bestuur (openba re ambten). Maar in al deze geval len is het uiteindelijke oordeel voorbehouden aan de plaatselij ke bisschoppen. Zij kunnen uit zonderingen toestaan als, vol gens hen, het algemeen welzijn ermee gediend is en het belang van de kerk niet wordt geschaad. Zeven 'vergrijpen' kunnen, volgens het nieuwe wetboek, met uitsto ting uit de kerk worden gestraft: ketterij, abortus, schending van de gewijde hostie, een aanslag op de paus, ongeoorloofde kwijt schelding van zonden, schending van het biechtgeheim en een bis schopswijding zonder toestem- ming van de paus. Het huwelijk is ontdaan van zijn uitsluitende gerichtheid op de voortplanting. Het -is ook een verbond van twee mensen om het leven met elkaar te delen en voor elkaar verantwoordelijk te zijn. Een nieuwe reden voor echtscheiding is 'het moedwilli ge bedrog dat het samenleven van man en vrouw in ernstige mate ontwricht'. Een volle neef en nicht kunnen voortaan met el kaar trouwen, zoals ook een we duwnaar met zijn schoonzuster, zonder dispensatie van een ker kelijke rechtbank. Bijna 20 jaar heeft een speciale commissie aan het nieuwe wet boek gewerkt. Bisschoppen, theologen en kerkjuristen wer den erbij geraadpleegd. De co dex bevat 1752 artikelen, ver deeld over 7 hoofdstukken. Dat zijn 686 artikelen minder dan in het oude boek. Ga niet 'zomaar' drinken In hun jaarlijkse Vastenbrief roe pen de Nederlandse bisschop pen de gelovigen op tot 'sober le ven'. Niet om het feit van terug lopende inkomens van een paar vrome gedachten te voorzien, maar omdat het thema van een 'christelijke levensstijl' blijvende aandacht waard is. De materie is geen doel, maar mid del tot het goede. Voor een eerlij ke verdeling van de aardse goe deren is niets te groot maar ook niets te klein. Haast iedere luxe maakt eenzaam, zeggen de bis schoppen. Dingen vormen bar rières tussen gezinsleden, fami lies en maatschappelijke groe pen. In hun korte brief schenken de rooms-katholieke kerkleiders veel aandacht aan de verslaving aan drugs en vooral alcohol. "Daar zitten meer mensen mee dan je vaak denkt. Wij willen geen nutteloze schuldgevoelens verbreiden, maar wel op de ernst van de situatie wijzen. Het is een dreiging die ons haast onge merkt nadert". deze jeugdraad en het Landelyk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk over 'Samen leven'. Uit de bijbel kunnen niet zomaar opinies over samenwonen en an dere samenlevingsvormen wor den gedestilleerd, meent Van Oord. "Het getuigt niet van eer bied voor de bijbel als men de re gels en verhalen die daarin staan als tijdloos beschouwt De bijbel is geen citaten-, wet- of geschie denisboek". "Ga niet zómaar drinken", advise- Beroepen ren de bisschoppen. "Laat het eventuele gebruik gekoppeld blij ven aan feestelijke en gezellige gebeurtenissen. Kinderen kun nen dat ook goed begrijpen. Maar laat hen er zelf buiten. Breng kinderen niet spelender wijs het gebruik van alcohol bij". Huwen-hokken. "Elk mens is ge roepen tot samen-leven, leven in gemeenschap. De vorm is niet zo belangrijk. Huwen of hokken is de vraag niet. Welke samenle vingsvorm je ook kiest, het gaat erom, dat je die ervaart als een huis, waar sprake is van een ver bond" Dat schrijft Jos van Oord, werk zaam bij de Landelijke Hervorm de Jeugdraad, in een map van Hervormde Kerk: beroepen te Katwijk aan Zee J. M. D van den Berg Werkendam, te Rozen burg C. van der Sluis Zuid-Bey- erland, te Boskoop A. Kastelein Nieu w-Stadskanaal; aangeno men naar Waddinxveen J W. Goossen Mastenbroek. Gerefor meerde Kerken: beroepen te Damwoude (Fr.) S. Poelman Ma- riënberg. Om de gospelmuziek een betere plaats te geven in het Nederland se muziekleven, hebben beoefe naars en liefhebbers de vereni ging 'Gospel Music Association Holland' opgericht. Ter verho ging van de kwaliteit van de go spelmuziek gaat deze vereniging in de toekomst vier pryzen uitlo ven: voor de beste en de meest belovende artiest, de beste song en de beste produkUe. De groe pen kunnen dan platen of ban den inzenden. Helderman: Ikon op verkeerde weg In 'Centraal Weekblad' van van daag zet de gereformeerde pre dikant J. Helderman uiteen, waarom hij als afgevaardigde van de Gereformeerde Kerken in Nederland uit de IKON (In terkerkelijke Omroep Neder land) is gestapt. "Ik kan geen verantwoordelijkheid dragen voor een zaak waarin ik niet meer geloof*', zegt Helderman. Een voornaam bezwaar is, dat de programma makers hun gang maar kunnen gaan, terwryl Hel derman als bestuurder van me ning was. "dat je toch op een ge geven moment moet sturen" "Dat gaf weieens botsingen" Helderman kon zich niet goed vin den in allerlei radikaal-cvangeli- sche programma's met een 'poli tieke Jezus' als uitgangspunt. Meer dan eens heeft hy aange drongen op minder ecnzydig- heid in beleid en programma's "Ik weet. dat het christendom al tyd heeft te maken met caricatu ren door onze schuld, maar het moet toch mogelijk zyn, als je dat allemaal hebt ontkorst, om het wézen van het evangelie door te geven. En dat is nooit néér de mens maar wel vóór de mens. Dat moet een creatief radiomens toch kunnen Het in de .ifgelo pen jaren myn strijd geweest om dóArvoor te pleiten" Voor ds Helderman is er te weinig kerkelijke en evangelische her- kennnng in de IKON-program- ma's. Geen theologische discus sie met critici, maar wel maat schappelijke en politieke keuze en bet rokkenheid De program ma-makers mogen vooral niet worden afgeremd "In het beleid van de IKON zou men eens de ergernis van het evangelie zélf tot zyn recht moe ten laten komen. Dén zyn wc op de goede weg Dan stryk je niet alleen tegen de haren in van de bezitters maar ook van de kans armen Je strykt altijd tegen de haren in van de mens als je spreekt over Jezus, die wil dat jij verandert en niét de structuren in de eerste plaats". Het IKON-bestuur ftingeert, vol gens Helderman, vaak als een stukje folklore. Men zit wel om de tafel, maar invloed heeft men niet \S .is dat wel dan w .is Helderman niet opgestapt. "Het ligt niet in mijn lijn om op te geven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 11