'Morgen weer een dag'
Er wordt heel wat uitgevonden
Van energieklok tot "vallende" brandtrap
Joegoslavië en de economische crisis
ZATERDAG 22 JANUARI 1983
e«,. y_.
Joegoslavië vierde vorig jaar november de "Dag van de Republiek", een van de belangrijkste nationale
feestdagen van het land. Désirée Swaneveld proefde een maand later de sfeer in Zagreb, het centrum
van een der welvarendste republieken van Zuidslaviè, en tekende op wat zij zag en hoorde over de
economische crisis die Joegoslavië, land in wankel evenwicht tussen Oost en West, zozeer teistert.
Désirée Swaneveld beëindigde vorig jaar haar studie geschiedenis aan de Leidse universiteit en
verblijft nu voor zes maanden in Zagreb om daar historisch onderzoek te doen. In een aantal artikelen
zal zij de komende tijd voor onze krant verschillende aspecten van de samenleving in Joegoslavië
belichten. Vandaag: de economische crisis.
Zagreb, het centrum van een
der welvarendste republie
ken van Zuidslaviè, biedt
een grauwe, vuile aanblik.
De tijd waarin deze metro
pool nog werd opgesierd
met de bijnaam "Witte
Stad" lijkt verder weg te
liggen dan de geschiedenis
boeken vermelden. Als ik
op een druilerige namiddag
op zoek naar een restaurant
de binnenstad inloop, lees
ik op de muren leuzen als:
"Leve kameraad Tito, leve
de communistenbond van
Joegoslavië, leve het zelf
bestuur!"
Het lijkt wel of ook de rode verf
van deze Joegoslavische 'gra-
fitti' er doffer en valer uitziet
dan een paar weken geleden.
De stad vierde toen nog feest
en het vrolijke blauw-wit-rood
met in het midden de goudom
rande rode ster fleurde voor
even het troosteloze straat
beeld op.
De "Dag van de Republiek"
wordt in alle republieken van
Joegoslavië feestelijk her
dacht. Het feit dat op 29 no
vember 1943 in Jajce, Bosnië,
de basis werd gelegd voor de
huidige Federatieve Socialisti
sche Republiek Joegoslavië
geeft de inwoners van Zagreb
de kans hun stad voor een kor
te vakantie te ontvluchten. Ze
kunnen dan wat frisse lucht
opsnuiven in de bergen die de
hoofdstad omringen.
Op eerste kerstdag wordt er in
deze multinationale staat ge
woon doorgewerkt. Zoals een
Joegoslavische vrouw me één
dezer dagen lachend uitlegde:
"Als we alle religieuze feestda
gen óók vrij zouden hebben,
zou hier helemaal niet meer ge
werkt worden. We leven in on
ze staat namelijk niet alleen
met een groot aantal verschil
lende nationaliteiten, maar ook
met aanhangers van verschil
lende godsdiensten: rooms-ka-
tholieken, orthodoxen en isla
mieten. En ieder geloof kent
zijn eigen feestdagen, die
meestal niet op dezelfde dagen
vallen".
Mentaliteit
In eerste instantie lijkt dit een lo
gische redenering in een zo he
terogene staat. Het rooms-ka-
tholieke geloof heeft in Kroa
tië, waarin Zagreb ligt, nog
heel wat aanhangers, zoals op
te maken valt uit de goedge
vulde kathedraal van Zagreb
en de talrijke nonnetjes. Heel
wat mensen betreuren het dan
ook dat Kerstmis hier geen of
ficiële feestdag is. Dus heerst
er op kantoren en in bedrijven
waar men via het vaak geroem
de, maar ook veel bekritiseer
de zelfbestuur heeft besloten
tot een zaterdagse werkdag,
toch bedrijvigheid; op z'n Joe-
goslavisch wel te verstaan...
Een van de grootste problemen
voor de in grote moeilijkheden
verkerende Joegoslavische
economie is namelijk de ar-
beidsmentaliteit van de zelfbe-
sturende werknemers. Hoewel
er natuurlijk altijd uitzonderin
gen bestaan (en daartoe beho
ren zeker de nijvere Slovenen)
heeft de Joegoslaaf in het alge
meen een arbeidsmentaliteit
die zich kenmerkt door lang
niet altijd op tijd aanwezig zijn,
praten, praten en nog eens pra
ten en... uiteindelijk zowel
kwalitatief als kwantitatief een
geringe produktie.
Wanneer ik nat en-rillerig van
m'n wandeling een expresres
taurant binnenstap - een soort
studentenrestaurant, maar
voor iedereen toegankelijk -
waar men tegen een relatief
laag bedrag een redelijke maal
tijd kan krijgen, kan ik in de
drukte alleen nog een plaatsje
vinden aan een al bijna volle
tafel. Al gauw kom ik met m'n
tafelgenoten, werknemers van
kantoren in de buurt, in ge
sprek over de economische si
tuatie in het land.
Aan het werk
Niet snel raken ze uitgepraat
over de mogelijkheden voor
hun land om uit het dal van de
economische malaise te klim
men. Het doet me denken aan
een opmerking van een jonge
Macedoonse arbeider, in de
krant: "Genoeg gekletst, laten
we nu maar eens aan het werk
gaan!" Als ik deze woorden
herhaal, wordt er van alle kan
ten gnuivend en lacherig op
gereageerd. "Ach, dat moet u
zo zien, wij zijn echt niet lui
hoor. Alleen, wij wonen nu
eenmaal op de Balkan hè. Wij
zijn wat primitiever vergele
ken met jullie in het Westen.
Wij zeggen altijd maar zo: mor
gen komt er weer een dag".
Toch zien ze ook wel in dat er in
hun land iets moet veranderen,
wil de toekomst er wat
rooskleuriger gaan uitzien.
Voorlopig zit Joegoslavië met
een staatsschuld van 40 mil
jard dollar (waarvan de helft
uit rente-aflossing bestaat!) en
wordt de werkloosheid, vooral
onder de jongeren, met de dag
groter.
Mijn gesprekspartners hebben
het duidelijk moeilijk met het
beleid van economische stabi
lisatie (al voor de vijfde keer
sinds de Tweede Wereldoor
log), dat afgelopen herfst door
de federale regering werd afge
kondigd. Dit beleid richt zich
vooral op het beperken van de
import en bevordering van de
export. Voorlopig wil men
eerst de schuld aan het buiten
land aflossen (alvorens nieuwe
kredieten te accepteren). Ook
wordt de nadruk gelegd op
méér produktie en minder in
vesteringen. Geïnvesteerd mag
voorlopig alleen maar worden
in rendabele bedrijven.
Vooral voor de mensen aan mijn
tafel - inwoners van Kroatië -
naast Slovinië de welvarendste
republiek van de Federatie,
zijn de gevolgen van dit beleid
moeilijk te verteren. Een uit
stapje naar Italië of Oostenrijk
is vanuit Kroatië snel en mak
kelijk gemaakt. De Kroaten
zijn dan ook gewend veelvul
dig aan de andere kant van de
grens te winkelen. Vooral
Triëst is .zeer in trek.
Controle
Heel wat kleding en elektrische
apparatuur, artikelen waarmee
men in Joegoslavië goede sier
kan maken, en schaarse goede
ren als koffie en waspoeder
passeren op deze manier de
grens. Vaak wordt met deze
Westerse produkten op de
thuismarkt goede handel ge
daan, wat ook gevolgen heeft
voor de afname van Joegosla
vische produkten. Dit 'toeris
tisch' winkelen, enigszins te
vergelijken met onze 'Shop-
pingweekends' naar Londen
van zo'n jaar of vijf geleden, is
thans een stuk moeilijker èn
minder lucratief geworden.
Onder het genot van een pljesj-
door Désirée Swaneveld
kawietsie, een typisch Joego-
slavisch gerecht van sterk ge
kruid vlees, legt één van de ta
felgenoten me omstandig uit:
"Elke keer als we naar het bui
tenland willen reizen, zijn we
verplicht op een speciale reke
ning van de staat geld te depo
neren. De eerste maal 5000 di
nar (1 dinar is ongeveer 5 cent),
de tweede maal 7000 dinar en
zovoorts. We krijgen dit geld
weliswaar na een jaar terug,
maar zonder rente. Bovendien
mogen we maar tot 1500 dinar
vrij invoeren. En er wordt
streng gecontroleerd hoor!"
Dat laatste kan ik door mijn erva
ringen aan de grens inderdaad
beamen. Ik zie nog de Joego-
slaven (terugkerende gastar
beiders uit Duitsland of Oos
tenrijk?) onhandelbare karton
nen dozen en gammele koffers
de trein uitsjouwen. Begeleid
door enkele douanebeambten
zeulden zij hun spullen de
trappen af om, zoals mijn me
dereizigers toelichtten, een fik
se som aan invoerrechten te
gaan betalen.
Modebewust
Met m'n disgenoten verder pra
tend over de economische sta
bilisatie blijkt dat het economi
sche beleid behalve op een be
perking van de import erop ge
richt is de thuismarkt te inte
resseren voor eigen produkten.
Inderdaad zie je bijvoorbeeld
op de televisie vrijwel alleen
reclame voor artikelen van
Joegoslavische makelij. Op
mijn opmerking dat men hier
in Zagreb wel zeer modebe
wust en Westers gekleed gaat,
vertelt een jonge vrouw uit de
groep, zelf zeer elegant ge
kleed: "In Joegoslavië en met
name hier in onze republiek
hebben we een groot aantal ei
gen confectie-ateliers. Boven
dien zijn er in Zagreb talloze
modesalons en kleermakerij
en, kleine privébedrijfjes. Dat
kan in ons systeem. Daarbij
wordt er door vrouwen ook
heel wat kleding zelf gemaakt,
vooral aan de hand van patro
nen uit Westduitse modebla
den als Neue Mode en Burda".
Lichtelijk geïrriteerd vertelt ze
dat het steeds problematischer
wordt om aan Westerse mode
bladen te komen. Net als bui
tenlandse kranten en opinie
bladen zijn ze steeds moeilij
ker in de Joegoslavische kios
ken te vinden. Deze maand zijn
er zelfs helemaal geen nieuwe
Westerse bladen gearriveerd.
De officiële verklaring hiervoor
luidt dat de banken de twee
miljoen dollar die nog over dit
jaar moet worden betaald, niet
beschikbaar hebben. Maar dat
is een bewering die in de Vjes-
nik, naast Politika het belang
rijkste dagblad van Joegosla
vië, wordt gehekeld. Bitter
schrijft deze krant op de voor
pagina dat deze situatie men
sen alleen maar in de gelegen
heid stelt te verkondigen dat
de nieuwsvoorziening in Joe
goslavië beperkt en gecensu
reerd wordt.
Een stelling die het toerisme (een
van de belangrijkste pijlers
van de Joegoslavische econo
mie) zeker geen goed zal doen,
net zo min trouwens als de
rantsoenering van benzine (per
maand heeft de Joegoslavi
sche autobezitter recht op
40 liter benzine).
Export
Heel wat Westerse toeristen heb
ben afgelopen zomer Joegosla
vië gemeden, omdat er ondui
delijkheid bestond over het
verkrijgen van benzine. Zon
nig Joegoslavië kreeg hierdoor
aanzienlijk minder deviezen
binnen dan waarop was gere
kend. Als men het toerisme wil
bevorderen, iets waarop ook
het nieuwe economische be
leid duidelijk gericht is, zal
men aan deze zaken heel wat
meer aandacht moeten beste
den dan tot nu toe het geval
Behalve de importbeperking, het
activeren van de interesse voor
produkten van eigen bodem en
het bevorderen van toerisme,
is ook de exportbevordering
een belangrijk onderdeel van
het beleid. Dat dit laatste nog
heel wat problemen zal geven
benadrukt een jonge econoom
uit ons gezelschap: "Hoewel de
regering het voornemen heeft
de export met tien twaalf pro
cent in 1983 te laten toenemen,
moet ik nog zien wie die groei
produceert. En, nog belangrij
ker, of er een afzetmarkt is. On
ze industrie is nog met zo ver
ontwikkeld dat we op de Wes
terse markt met industriële
produkten kunnen concurre
ren. Integendeel, we kopen ze
juist by jullie. Onze enige kans
ligt in de agrarische produktie.
Maar sinds Spanje en Grieken
land EG-lidstaten zyn gewor
den,is het voor ons steeds
moeilijker een afzet in West-
Europa te vinden. Zeker in de
ze crisistijd. Al konden we
kwalitatief produkten afleve
ren die tegemoet komen aan
jullie verwende smaak, dan
nog stuiten we op hoge tarief-
muren die de handel voor ons
niet rendabel maken. Met
Oost-Europa hebben we deze
problemen niet. Maar ja, we
hebben de harde Westerse va
luta juist nodig!"
Morgen
In vergelijking met de lacherige
sfeer aan het begin van ons ge
sprek is de stemming aan tafel
inmiddels heel wat somberder
geworden. De Jocgoslaven
zien weinig lichtpunten in de
economische toekomst Het
zullen zware wintermaanden
worden. Gelukkig schiet ieder
een weer in de lach als ik op
merk dat ze misschien kunnen
proberen dit winterseizoen de
toeristen in de restaurants wat
sneller te bedienen.
De langzaamaan-acties in de Joe
goslavische restaurants zijn,
weet ik van vele Hollanders,
een doorn in het oog van me
nig toerist "Wie weet volgend
seizoen..." gnnnikken ze.
"Morgen zien we wel weer!"
Het is intussen mijn tijd gewor
den. Met een hartelijk do-
wiedrierya, tot weerziens, ne
men we afscheid van elkaar.
Als ik het restaurant verlaat is
de avond gevallen en moet ik
mij bij een zeer schaarse ver
lichting een weg nen door
het winkelende publiek, dat
zich nog in groten getale op
straat bevindt. De sfeer doet
me denken aan films over de
jaren '30. Met moeite vind ik
m'n weg door de duisternis. Bij
sommige winkels, kleine su
permarkten, staan rijen gedul
dig wachtende mensen in de
nog steeds voortdruilende re
gen. Zou er nu koffie zyn, ci
troenen, damesverband, was
poeder, nagellakremover of
een van de andere produkten
waarnaar ik al weken lang op
zoek ben? Al heel wat keren
heb ik het "Hebben we mo
menteel niet" moeten aanho
ren. De lange njen en het tries
te weer weerhouden me ervan
me by de wachtenden te voe
gen. Ik troost my met de ge
dachte dat ze misschien zelf
niet eens weten wat er is aan
gekomen.
Tito
Naast het station staat door helle
lampen verlicht een glanzend
blauwe lokomotief te pronken.
Het is de eerste lokomoUcf van
de beroemde blauwe trein
waarmee Tito zich (na de
Tweede Wereldoorlog) placht
te verplaatsen.
Tito, nu alweer meer dan 2Vi jaar
geleden overleden, is nog altyd
volop aanwezig in heel Joego
slavië. Overal kom je zyn por
tret, meestal een foto uit zyn
'jonge' jaren, tegen. Slechts
een enkele keer maar zag ik
een afbeelding van de huidige
president, de Serviër Petar
Stambohé. Tegen de achter
grond van de economische cri
sis is het echter niet verwon
derlijk dat er zo krampachtig
aan de nagedachtenis van Tito
wordt vastgehouden. Tito was
en is het symbool van de een
heid. En de eenheid van het
multinationale Joegoslavië
kan mede door de econo
mische recessie onder grote
druk komen te staan.
Dagelijks vallen er tussen de
gebruikelijke poststukken
vijf bijzondere brieven op
de deurmat van het twee
jaar bestaande Uitvinders-
centrum aan de Rotterdam
se Mauritsweg.
Gemiddeld honderd particulie
ren en kleine bedrijven sturen
maandelijks een idee in waar
van zij denken en hopen dat
het een echte uitvinding is. Ze
ker de helft daarvan is nog
bruikbaar ook. "Maar", zo zegt
directeur drs. R.B. van Hessen,
"we kunnen maar vijf procent
van de inzenders daadwerke
lijk een contract aanbieden.
Als alle technische en commer
ciële kanten van de ingezon
den ideeën op hun merites zijn
bekeken, blijft er van de be
trekkelijk grote oogst aan Ne
derlandse uitvindingen niet
echt veel over dat die betite
ling verdient". Belangrijkste
voorwaarde voor een geslaag
de uitvinding is de commercië
le waarde, legt hij uit. Ofwel:
hoe zal het nieuwe produkt het
op de markt doen? Een uitvin
ding kan nog zo geniaal zijn,
als niemand haar koopt, heb je
er niets aan, zo luidt de filoso
fie van het centrum.
"Aanvankelijk", aldus mede-di
recteur F. Winkelman, "kwam
er één uitvinding per dag bin
nen. Dat vonden we een beetje
weinig". Door de contacten en
relaties die Van Hessen en
Winkelman met het bedrijfsle
ven, de overheid en de weten
schappelijke wereld hebben
(beiden leiden ook een advies
bureau op het gebied van mar
keting en public relations),
wisten zij de dagelijkse score
in nog geen halfjaar tijd te ver
vijfvoudigen.
Op het Uitvinderscentrum wordt
de eerste schifting gemaakt.
De helft van alle inzendingen
verdwijnt in de prullenbak,
omdat het idee óf al bestaat, óf
technisch al uitvoerbaar is. De
andere helft die op het eerste
oog potentie lijkt te hebben
voor verdere uitwerking en uit
voering - gaat naar organisa
ties die over voldoende des
kundigheid beschikken om te
beoordelen of een vinding een
uitvinding is.
Naast branche-organisaties
noemt Winkelman hier TNO
en de Rijksnijverheidsdienst.
Ook met de Kamers van Koop
handel en de Orde van Octrooi
gemachtigden onderhoudt het
Uitvinderscentrum contacten.
"We zijn goed ingevoerd in het
innovatie-circuit", merkt Van
Hessen op.
De uitvindingen die particulie
ren en kleine bedrijven opstu
ren (grote bedrijven met eigen
research-afdelingen hebben
het niet nodig om hun nieuw
tjes aan het centrum ter beoor
deling voor te leggen), vallen in
dne groepen uiteen. Een be
langrijke is de categorie huis-,
tuin- en keukenhulpjes.
Zo heeft iemand een ontwerp ge
maakt voor een slagroomklop
per die als in een soort ver
traagde opname kan worden
gehanteerd. Geen lamme pols
meer dus. Wellicht opmerkelij
ker nog is de uitvinding van
een blikopener waarvoor nau
welijks kracht nodig is. Het in
strumentje kan by wijze van
spreken met een pink worden
bediend, het blik gaat open.
Bijvoorbeeld in de bouw goed
toepasbaar is de gehoorbe-
schermer die pas gaat werken
als er kabaal losbarst (heien,
drilboor). Deze op geluidsover
last reagerende oorkappen ho
ren thuis in de tweede catego
rie, die van de uitvindingen
voor de "werkvloer", de ar
beidsomstandigheden verbete
rende apparaten.
In de derde groep zyn de uitvin
dingen geïnspireerd op maat-
schappelyke ontwikkelingen.
Volgens Van Hessen zyn er op
dit terrein veel doublures. Va
naties op de windmolen en de
kubus van Rubick zyn schc-
nng en inslag
Een uitvinding die dezer dagen
binnenkwam is overal toepas
baar. Voorlopig noemt Winkel
man haar nog een energie-
klok. Het is een uurwerk waar
van de gewichten (zoals bij een
staartklok) door hun beweging
energie leveren voor byvoor
beeld verlichting in het pand
waann de klok is geplaatst
Handig tegen inbraak en vanda
lisme, aldus Winkelman, is een
idee van een beroepsuitvinder
uit Breda Hij werkt aan MB
brandtrap voor MB dc buiten
kant van gebouwen, die alleen
van bovenaf kan worden ge
bruikt De trap is uitschuifbaar
naar beneden toe en niet omge
keerd. Het idee is natuurlijk
mede gebaseerd op de gcdach
te dat iemand by brand het
pand uit wil.
Al met al kan het Uitvinderscen
trum in 1983 vyftien uitvindin
gen op de markt brengen. Het
ontvangt tien tot vyftien pro
cent commissie van de op
brengst. want het moet ergens
van leven Vlak voor dc kerst
heeft minister Van Aardenne
voor dit jaar een maximum
subsidie toegezegd van 600 000
gulden Dat geld mag alleen
worden gebruikt om dc tekor
ten te dekken Winkelman en
Van Hessen hebben er even
wel alle vertrouwen in dat de
aanloopverliezen over Bk lal
lange tyd zullen verminderen.
Daarvoor lykt Nederland over
voldoende uitvindersgcest te
beschikken. (ANP).
Met deze lokomotief, die in Zagreb als een monument wordt gekoesterd, placht Tito na de Tweede Wereldoorlog door het
land te reizen.