Slijter Boom
VRIJDAG 24 DECEMBER 1982
PAGINA V
In een etalage van minimale
afmetingen staan ze nog, de
flessen die er met hun eti
ket aan herinneren dat zich
in de Leidse Nieuwstraat
lange tijd een distilleerderij,
heeft bevonden: Onder de
Boompjes. Aan symboliek
geen gebrek. Eén fles ligt in
scherven op de voorgrond.
Om aan te geven dat alle
plannen die er zijn geweest
om het voortbestaan van de
distilleerderij/slijterij te
rekken, in duigen zijn ge
vallen. Het faillissement
was uiteindelijk onafwend
baar. Het kwam er in 1976.
"Ik heb er een kater aan overge
houden", zegt de laatste eige
naar, A.A. Bakker. Was dat
voorbeeld maar genoeg ge
volgd - wellicht zou Onder de
Boompjes dan nog altijd meer
zijn dan alleen een merknaam.
Nog fier overeind op de Nieuw
straat staan de vier bomen die
de markering hebben gevormd
van deze legale stokerij. Aan
hun aanwezigheid hebben
drank en distilleerderij hun
naam ontleend. Ook al is er op
het etiket sprake van slechts
drie bomen, op grond van on
doorgrondelijke overwegingen
die het ontwerp van reclame
makers hebben beheerst. Bo
men die - in dit jaargetijde
weliswaar ontdaan van hun
groenvolle aanblik - ook her
inneren aan een tijd waarin de
Nieuwstraat nog een allee was.
Paaltjes tegen parkeerterreur
beheersen nu het beeld van
een straat die, zou men kunnen
zeggen, onder de rook ook van
de Hooglandse kerk ligt - zij
het dat de kerk zelden rokend
wordt aangetroffen.
Herinneringen
Het is eigenlijk hetzelfde verhaal
als dat van de kleine slijter op
de hoek die het niet kan bol
werken tegen de supermarkt
met-drank-in-de-aanbieding.
De slag die Onder de
Boompjes met grotere broers
als Hartevelt, Bols en Bokma
heeft moeten leveren. De hang
naar nostalgie, het klein-is-leuk
gevoel dat een deel van de ja
ren zeventig heeft beheerst
en waar trendgevoelige recla
memakers op insprongen -
kwam voor de distilleerderij
aan de Nieuwstraat eigenlijk
net te laat. Een poging om op
te krabbelen mislukte - de klap
was al te hard aangekomen.
In zijn woning aan de Nieuw
straat, pal naast de vroegere
distilleerderij/slijterij denkt
A.A. Bakker er nog vaak aan
terug. Met veel belangstelling
voor de rijke geschiedenis van
het bedrijf, maar vooral met
gemengde gevoelens. Boven
genoemde kater was daar al
een illustratie van. En om een
wellicht gerezen misverstand
uit de weg te ruimen: het be
trof hier geen kater van het
soort onverwoestbaar eike
hout, die zich onder de hersen
pan pleegt te begeven na over
matig gebruik van, zeg jenever.
Bakker was niet 's mans beste
klant zelve. Een psychische
optater, dat was het faillisse
ment en in die zin een kater.
Fragmentarisch doemen de her
inneringen op. Aan zijn vader
die in de jaren twintig uit
Schiedam - en dus als kenner
- naar Leiden kwam om daar
een drankhandeltje aan de
Nieuwstraat over te nemen.
Aan de fotoreportages die Bak
ker jr. al op jonge leeftijd van
het bedrijf maakte. Aan de oor
log en een korte periode daar
na toen er voor de grondstof
fen die een distilleerderij nodig
had een distributiesysteem be
stond.
Jaarboekje
Maar laten we, omwille van de
geschiedschrijving, bij het be
gin beginnen. En dat, beweren
de etiketten van Onder de
Boompjes, lag in 1658. Niet dat
het merk zo oud is, wel staat
vast dat het bewuste pand aan
de Nieuwstraat sindsdien een
centrum van drank is geweest,
zij het wellicht niet doorlo
pend. "Het is best mogelijk dat
er gegevens van meer bedrij
ven door elkaar lopen", houdt
Bakker nog een slag om de
arm. Maar op gezag van het
Leidsch Jaarboekje uit 1939
mogen we aannemen dat dit
jaartal niet uit de lucht is ge
grepen. Snuffelend in diverse
archieven ontdekte R. van den
Ende dat in 1658 Johanna Bas-
tingius, weduwe van notaris
Nicolaas de Sitter, op het be
wuste adres de negotie van
wijnkoopster uitoefende.
Van den Endes naspeuringen le
verden het gegeven op dat de
weduwe De Sitter haar bedrijf
in 1664 verkocht aan Govert
Joosten Gromwel en aan Pie-
ter Gromwel, beiden wijnko
per van beroep. Volgt er in de
eeuwen daarop een reeks van
eigenaren, van wie in elk geval
een aantal met de handel in
drank te maken had. Zoals Pe
trus Zoutmaat, eigenaar in
1734 en wijnkoper van beroep,
Adrianus Roucher, 1835, dis-
tellateur en C.T. Steffelaar,
1870, distellateur.
De naam Steffelaar is door de
Bakkers altijd in ere gehouden
(op de etiketten staat: voor
heen Steffelaar). Vanwege de
bekendheid daarvan in Lei
den, vanwege de goede contac
ten die er altijd met die familie
waren geweest. Steffelaar ver
kocht de distilleerderij in 1918
aan A.C. van Unen, die ook de
naam Steffelaar handhaafde en
in 1922 nam Bakker de zaak
over.
Riga
Op dit moment in de geschiede
nis aangekomen is het tijd om
een blik te werpen op twee ge
schilderde portretten van (ge
rekend vanaf de Bakker van
nu) vader Bakker en grootva
der Bakker. Zij hangen in een
van de vertrekken van de wo
ning naast de distilleerderij.
Maar ook overgrootvader mag
niet vergeten worden, want net
als grootvader was hij te Schie
dam makelaar in graan en
moutwijn van beroep. Ander
maal is duidelijk dat de familie
Bakker altijd in de drank heeft
gezeten, zonder er aan geraakt
te zijn. Bakker jr.: "De make
laars in Schiedam kochten het
graan in, dat meestal uit Rus
land afkomstig was, en ver
kochten het aan de vele tiental
len branderijen die je in Schie
dam had. Die maakten er
moutwijn van, toen de basis
van alle soorten jenever. Mijn
voorvaderen waren tegelijker
tijd ook weer makelaar tussen
de branderijen en de distilla*
teurs". Elke branderij maakte
een apart soort moutwijn, het
geen de makelaars een speci
fieke vakkennis opleverde.
Bakker: "Een makelaar wist
bijvoorbeeld: deze brander
heeft graan uit Riga, dat past
bij die distillateur en bij die
soort jenever".
Vader Bakker kwam ook in de
Schiedamse makelaardij te
recht, maar bofte niet dat de
Eerste Wereldoorlog ook op
het gebied van de alcoholica
een revolutie teweegbracht. De
import van moutwijn werd be
moeilijkt en de technische
vooruitgang maakte mogelijk
dat alcohol gestookt kon wor
den van melasse. Expert daar
in: de gist- en spiritusfabriek in
Delft, die zich een monopolie
positie verwierf. Door steeds
meer te gaan mengen werd de
jenever goedkoper liefheb
bers van oude jenever zullen
beweren: zeker niet lekkerder
- en het publiek ging wennen
aan een toenemende invloed
van de spiritus. De makelaar
kon met zijn vakkennis kort
gezegd de jeneverstruik in.
Steffelaar
Bakker prefereerde het naar Lei
den te vertrekken. Als make
laar kende hij de distilleerderij
van Steffelaar. Het was in de
tijd, 1922 zoals gezegd, dat
drank nog vrijwel zonder eti
ket werd verkocht en dat de af
zet voor tachtig procent naar
de horeca ging en voor twintig
procent naar de huiskamer.
Cijfers die nu omgekeerd lig
gen. Bakker komt de eer toe de
naam "Onder de Boompjes" te
hebben geïntroduceerd. Hij
speelde in op de benaming die
de Leidse volksmond in zijn
grenzeloze creativiteit aan het
bedrijfje aan de Nieuwstraat
had gegeven: het stond nu een
maal letterlijk onder de bo-
'Er zat die eerste jaren nauwe
lijks groei in", zegt Bakker jr.
De crisisjaren gaven dan wel
alle aanleiding om aan de
drank te gaan - er was geen
geld voor. Met de wijnen en li
keuren ging het wel, doch de
jeneverafzet in Leiden was
voor Bakker beperkt.
"Een Leidenaar dronk liever
Hartevelt", weet zijn zoon.
"Vieux en dat soort dingen,
daar hadden we een beter aan
deel in. In de regio daarente
gen zaten we juist met de jene
ver goed. Katwijk, Rijnsburg,
daar dronken ze boompjes. In
Rijnsburg waren we de laatste
jaren van ons bestaan nog het
grootste merk. Per gemeente
verschilde dat".
"We maakten twee typen jene
ver: één voor Leiden en omge
ving en één voor Wassenaar en
Den Haag. Hartevelt deed dat
trouwens ook. Je had Leidse
Hartevelt en je had Amster
damse Hartevelt De boompjes
in Wassenaar en Den Haag
hadden meer een moutwijnka
rakter, het Schiedamse type.
Voor Leiden gebruikten we
duinwater. Dat gaf er een typi
sche smaak aan. Als je Leidse
jenever in Den Haag. leverde,
zeiden ze: wat is die jenever
scherp. Als je het Schiedamse
type in Katwijk leverde, zeiden
ze: wat is die jenever duf. Ach,
het zijn dezelfde verschillen
die je met whisky tegenkomt".
Concurrentie
Brandewijn en citroeryenever
waren andere populaire
boompjes. Zoals ook koetsiers-
cognac, maar dat werd pas
echt bon ton toen het vieux
ging heten. Een ervaring die
Bakker meer heeft opgedaan.
Wie zou er nog Voorburgs bit
ter lusten? Niemand toch ze
ker, behalve dan de liefhebber
van Cam pan, want dat is pre
cies hetzelfde. Drank - het zit
'm niet alleen in de smaak,
maar ook in de naam. En de
presentatie. Bakker, een beetje
wrang: "Weet je wat zo onge
veer het enige is dat ze nog in
Schiedam maken? Friese Bee-
ren burger".
Terug naar de geschiedschrij
ving, om te zien dat Onder de
Boompjes toch in aanraking
kwam met de groeicurve. Dat
begon al voor de oorlog, de
tweede, toen langzamerhand
het merkbegrip een grotere rol
ging spelen. Vervolgens zorg
de de oorlog voor stilstand,
met name het distributiesys
teem voor grondstoffen dat na
de oorlog nog enkele jaren
bleef gehandhaafd. Bakker.
"Dat heeft trouwens de op
komst van Bokma in Neder
land betekend. Bokma leverde
voor de oorlog grote hoeveel
heden aan Indiè en kreeg na de
oorlog op die basis nog altijd
grondstoffen toegewezen".
Een andere rem op de groei was
het kartel in de jeneverbran
che. "Enerzijds een bescher
ming voor de fabrikant, maar
anderzijds ook een beperking
van je mogelijkheden om je af
zetgebied uit te breiden. Een
winkelier moest, om met kor
ting te kunnen inkopen, grote
partijen afnemen. Omdat hij al
tijd de grote merken als Bols
en Hartevelt in huis moest heb
ben, kocht hij daar ook de gro
te van partijen in. Als hij dan
nog twaalf liter Onder de
Boompjes afham, kon je nau
welijks korting geven".
Drankwet
In de begir\jarcn vijftig kreeg
Bakker er een compagnon by;
Van Veen, afkomstig van con
current De Kuiper. "Die heeft
er enorm veel aan gedaan om
de expansie van het bedrijf te
stimuleren". De grote stap
vooruit, althans op dat mo
ment, was om naast de distil
leerderij een grossierdery in
gedistilleerd op te zetten, als
reactie op de kartel-afspraken.
Daartoe werd een pand aan de
Middelweg in gebruik geno
men (het pand waar nu café-
restaurant de Branderij zit)
Onder de Boompjes ging han
delen in zijn eigen concurren
tie.
"Dat ging enorm goed, als gros
sierdery". zegt Bakker. "Het
psychologisch effect was wel
dat het de vertegenwoordigers
vooral ging om een grote order
te verkopen, van welk merk
dan ook. Hy was geneigd om
vervolgens te vergeten tegen
de slijter te zeggen: dan heb ik
ook Onder de Boompjes voor
je...". Het gevolg was dat het
bedrijf wel uitbreidde, maar
niet de afzet van het merk On
der de Boompjes, althans niet
zichtbaar. Ja, het werd meer
geschonken als menigeen
dacht Elke zichzelf respecte
rende slijter wenste in die tyd
'jenever van het huis' te heb
ben. Dus kocht hij Onder de
Boompjes, maar zonder etiket.
De zaken gingen goed en op het
hoogtepunt werkten er 22
mensen by Onder de
Boompjes, terwijl het door de
jaren heen altijd een bedryfje
was met twee drie vaste
krachten. De klap kwam toen
de drankwet werd veranderd.
Was het aantal slijters tot op
dat moment per gemeente be
perkt, de wet maakte vrije ves
tiging mogelijk. De super
markten konden hun slag
slaan. Er werden grossierdery -
en op coöperatieve basis opge
richt en daarmee verviel eigen
lijk de bestaansmogelykheid
van een bedryQe als Onder de
Boompjes. Toen deed zich ook
gevoelen dat de drankhandel
in de binnenstad zat opgeslo
ten. De tijd dat de vaten per
schuit op de Nieuwe Ryn wer
den aangevoerd en vervolgens
naar de Nieuwstraat werden
gerold was immers voorbij.
Het witte gedistilleerd kwam
op. De prysslag deed zich
steeds heviger voor. Boven
dien verdwenen de 'jenevers
van het huis'.
Warme slijter
'Toen merkten we. dat we welis
waar een relatief aardige posi
tie in de disUlleerderswereld
hadden gehad, maar dat we on
ze positie als merk niet vol
doende hadden onderbouwd",
zegt Bakker jr. die inmiddels
zijn vader in de zaak was opge
volgd, net als Van Veen jr. Het
opheffen van de grossierdery
was voor Bakker en Van Veen
evenwel aanleiding om uit el
kaar te gaan.
Bakker: "We moesten eigenlijk
weer terug naar het idee van de
'warme slijter'. Met behulp van
een reorganisatie hebben we
geprobeerd de desastreuze si
tuatie die met de grosswM. nJ
was ontstaan en waarmee we
veel te lang zijn doorgegaan, te
veranderen. In 1975 had je die
belangstelling voor het roman
tische. Ik speelde daar op in.
Onder de Boompjes, een naam
waar elke reclamemaker van
watertandt Echte Leidse jene
ver, ik probeerde dat chauvi
nisme er by de Leidse slyters
in te krygen. Onze eigen slyte-
rij aan de Nieuwstraat was
vooral een ondersteuning voor
het merkbeeld. We gingen ons
specialiseren op Hollands ge
distilleerd, op likeuren. Daar
waar de concurrentie het minst
hevig was. Je hoopte op nieu
we afzetgebieden. We boekten
ook resultaten. Maar die wer
den even snel achterhaald door
het prysbederf op de gevestig
de markt: de jenevermarkt
Ons startpunt was niet positief.
Het negatieve effect, het terug
lopen van je eigen merk op de
jenevermarkt ging te snel. Je
kreeg te weinig tyd voor het
opbouwen van een nieuwe
markt".
Weg duinwater
Onder de Boompjes bestaat nog
altyd. Als jenever. Bakker
heeft merknaam en receptuur
verkocht aan een bedryf in
Schiedam Waarmee de cirkel
van de avonturen van het ge
slacht Bakker in de jenever-
branche rond is Boompjes
wordt nog altyd gemaakt vol
gens de methode die Bakker
sr., bladerend in een oud re
ceptenboek, ontwikkelde.
Maar niet meer met Leids
duinwater. Op het etiket staat
nog altyd Leidse jenever. Zou
het duf smaken?
BIJZONDERE BOMEN
Slijterij Boom is niet zo maar
een slijterij, maar een zaak
met een geschiedenis. In
1923 begonnen de ouders van
de huidige slijter aan de
Leidse Kraaierstraat. Maar in
de winkel hangt zelfs een
vergunning die dateert uit
1898.
Veel ex-studenten,
tegenwoordig huisvaders
met een hypotheek, zullen
slijter Boom nog wel kennen.
Kwam je in zijn zaak een
kratje bier halen omdat je
een feestje had, dan zei hij
steevast: is het op, dan kun je
vanavond nog wel even
langskomen. Kom daar
tegenwoordig nog maar eens
om.
"Mooie tijd", herinnert Boom
zich. "Die studenten hadden
trouwens ook een
maandrekening bij mij. En
soms werd ik opgebeld door
de beheerder van het
studentenhuis. Ik breek m'n
nek over de flessen, zei die
dan. Kom snel langs om ze op
te halen. En dan gingen we
flessen rapen in een
studentenhuis".
Het ging er in die tijd
allemaal veel gemoedelijker
aan toe dan tegenwoordig,
vindt Boom. "Kijk, vroeger
kwamen er soms mensen
naar m'n vader als ze een
feest wilden geven, maar het
geld niet hadden. Dan
kwamen ze maanden van
tevoren en dan werd er
afgesproken dat ze per week
een kwartje betaalden, zodat
ze tegen de tyd van het feest
genoeg drank hadden".
Nee, tegenwoordig worden
de zaken heel anders
aangepakt. Helaas. "Die
maandrekeningen heb ik niet
meer. De winstmarge is te
klein geworden".
Onder de Boompjes in vroeger jaren, toen er van jenever-in-de-aanbieding nog geen sprake t
Reeds in 1658 beoefende ene Johanna Bastingius er het beroep van wijnkoopster.
Sindsdien is de slijterij/distilleerderij Onder de Boompjes aan de Leidse Nieuwstraat
eeuwenlang een begrip geweest voor wie een borreltje lustte. Totdat in de jaren
zeventig de klad er in kwam. John Kroon schetst de opkomst en ondergang van
populaire "boompjes" als koetsierscognac en Voorburgs bitter, dat tegenwoordig
overigens Campari heet
-4