c
r>
Je moet
wel goed
heilig
zijn
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1982
Extra
door Sjak Jansen
Ik heb wel eens een helder
ziende hond geïnterviewd,
die behalve pootjes geven
ook kon worteltrekken.
Maar Zwarte Piet gespeeld
had ik nog nooit. In ruste
levende Pieten bezweren
me dat het terzijde staan
van Sinterklaas een erva
ring kan zijn, die je je ver
dere leven niet meer ver
geet. „En het is heus niet al
leen weggelegd voor die
gastjes van de gymnastiek
vereniging", zegt een ex-
Piet wijzend op zowel m'n
tennisarm als voetbalknie.
Toch zit ik nog vol twijfels. De
affiches van de Solidariteitsbe
weging Suriname hebben zich
de afgelopen week immers niet
aan mijn aandacht onttrokken.
Op deze affiches doet deze be
weging het verzoek „geen
zwarte knecht in uw Sin
terklaaspakket te stoppen",
omdat het donkere hulpje van
Sint zou gelden als het sym
bool van kolonialisme en sla
vernij.
Deze theorie gevoegd bij m'n
niet overmatige liefde voor
zwarte schoensmeer stel ik
Sinterklaas dan pok voor hem
als Witte Piet te assisteren,
maar daar neemt de eminence
grise geen genoegen mee. Ook
in zijn branche, legt hij uit, is
de klant koning en die heeft
die middag een Sinterklaas
met Zwèrte Piet besteld. Dus
daar ga ik.
Zwaaien
De Zwarte Piet die hem anders
altijd vergezelt, en al dat gedu
rende acht jaar, overhandigt
me een zwarte maillot en dito
kol. Bijna struikelend over de
circa twintig balen vol peper
noten in het portaal komt hij
ook nog met een paar zwarte
handschoenen en witte kraag
aanzetten. Dan is het tijd voor
de eerste aanwijzingen. „Ver-
geet nooit de Sint z'n staf aan
te pakken", adviseert hij. En:
Je moet met de zak zwaaien,
maar alleen als het een vrolijke
boel is."
Vervolgens haalt Piet een potje
met zwart tevoorschijn en
smeert het op m'n gezicht.
Goed spul, geeft hij te verzeke
ren. Volgens hem is het be
stand tegen regen, transpiratie
en andere narigheid. Boven
dien stinkt het niet en smeert
het voordelig uit.
Vijf minuten later ben ik com
pleet met zwarte pruik, rode
lipstick en blinkende oorbel
len een onherkenbare smeer
poets en informeert de goed
geefse bisschop zorgelijk naar
„het ondeijurkenschema".
Zonder schone witte onder
jurk, zo blijkt, zit de Sint met
de handen in het haar. Daarom
moet er een strak wasschema
worden aangehouden. „En dat
doen we allemaal met de
hand", vertelt Piet, „want in
die ellendige wasmachine
krimpt het als de ziekte."
Mij is ondertussen duidelijk ge
worden dat ik bij een zeer pro
fessionele Goedheiligman ben
verzeild geraakt. Deze Sint
grossiert in mijters, tabberds
en witte baarden en in de gang
staan maar liefst drie uittrek-
bare staven van 150 gulden per
stuk. De reden: elk jaar, wan
neer het heerlijk avondje is ge
komen, trommelt hij tal van
andere Sinterklazen en Zwarte
Pieten op, opdat hij alleen al
op pakjesavond liefst zeshon
derd bezoekjes in de grote
agenda kan noteren.
Wat later
Dat vergt zoveel organisatie dat
hij en zijn vaste Piet op die
avond geen tijd hebben om zelf
de paden en daken op te gaan.
„Onmogelijk", zegt Piet, „de
laatste dagen voor pakjes
avond zitten wij onafgebroken
bij de telefoon en het wasteil-
tje. Dan ligt deze tafel helemaal
vol met schema's en die hou
den wij constant in de gaten.
Slapen is er dan niet bij. Over
dag heb je je schema's, 's
nachts je administratie en
daartussendoor je was."
„We zijn dan voortdurend staan
de bij", vult Sint aan. „Als er
een Sinterklaas met autopech
strandt, zorgen wij dat er weer
een andere uitvliegt. En intus
sen bellen wij de mensen op
om te zeggen dat de Sint wal
later komt, want het is vooi
geen enkele klant leuk om
voor niets te moeten wachten."
Intussen wordt het tijd om naar
het verjaardagspartijtje te
gaan, waar Sint en schrijver
dezes die middag zijn ontbo
den. Gauw doet Sint nog wat
lijm op zijn wenkbrauw, opdat
het valse witte haar beter blijft
zitten. Vanachter een sopje,
waarin hij zojuist vier paar wit
te handschoenen heeft gedom
peld, geeft Piet me nog één wij
ze raad: „Als de kinderen Sin
terklaasje kom maar binnen
zingen, spring dan op de tafel
en doe net als een dirigent. Ge
garandeerd „datje succes hebt
als je goed gek doet."
Zodoende neem ik me heilig
voor maar gewoon te doen.
Buiten zoek ik in alle hoeken
en gaten naar een schimmel,
maar hoe ik ook mijn best doe,
ik ruik er geen. Sint zit al in
een auto en wenkt me. „Een
schimmel is wel m'n ideaal",
verklaart hij, „maar nu kan ik
me die nog niet veroorloven."
Onderweg volgen de verhalen.
Over die keer dat een kind van
twee aan z'n witte baard ging
hangen en die andere keer dat
een meisje van vier, zittend op
z'n schoot, een mixture van
half verteerde chocolade en
marsepein op z'n witte onder
jurk uitbraakte. „Reken maar
datje op je volgende bezoekjes
dan veel hebt uit te leggen",
vertelt Sint, „want tijd om
even een schone onderjurk aan
te trekken heb je natuurlijk
niet: je agenda zit barstens
vol."
De vuurproef: ze vinden het leuk.
(Foto's Roland de Bnilnl
Bij bosje rukken ze dezer dagen weer uit: de talloze huursinterklazen die overdag drukken
bezoekschema's afwerken, 's nachts hun adminstratie doen en daartussendoor hun was. Je moet wel
goed heilig zijn om dat vol te houden. Bovendien is de achting voor de Sint niet alom even groot,
zo merkte Sjak Jansen die een middagje in de huid van Zwarte Piet kroop
Zwaailicht
Rijdend over 's lands wegen is
het een nieuwe ervaring van
medeweggebruikers zoveel be
langstelling te ondervinden.
Voor het stoplicht wachtende
automobilisten vergeten op te
trekken, voetgangers houden
de pas in en passerende motor
agenten groeten vriendelijk.
„Op pakjesavond", put de Sint
uit zijn rijke ervaring, „is het
wel eens gebeurd dat we door
het rode stoplicht reden en in
plaats van een bekeuring een
gratis escorte kregen naar het
volgende adres. Met heus
zwaailicht."
Opmerkelijk is ook de reactie
van een opgeschoten jonge
man. Zodra hij de Sint aan het
stuur gewaarwordt, aarzelt hij
niet en maakt met de middel
vinger een obsceen gebaar al
roepend: „Hee, oude lui". De
Sint neemt de verwensing
dankbaar in ontvangst onder
het motto: „Nu weet ik ten
minste dat ik goed ben gesch
minkt."
„Optreden voor dat soort kna
pen", vervolgt hij, „hoort erbij,
maar er is weinig aan. Die voet
ballertjes van twaalf, dertien
jaar scheppen er behagen in je
in de maling te nemen. Als Sint
vreet dat energie. Het is voort
durend uitkeken geblazen."
„Anderzijds moet ik zeggen dat
je als Sint veel macht hebt. Je
bent zogezegd het middelpunt
van de belangstelling. Als wij
ergens komen, gaat de tv mooi
uit. Dan kan Dallas mooi de
boom in en besturen wij het
gezin. We halen dan ook gerust
de vader naar voren alsof hij
een jongeman is. En dan vra
gen we zonder pardon waarom
hij vindt dat hij zo lang in de
kroeg moet zitten."
„Daarbij pas je natuurlijk wel op
dat je de mensen niet tegen je
in het harnas jaagt Je vraagt
zulke dingen zo prettig moge
lijk. Per slot van rekening
moet je om je klandizie den
ken. Je streeft er zoveel moge
lijk naar dat ze je volgend jaar
wéér vragen."
Bedplassen.
Op verzoek een passage uit het Zwanenmeer.
Niemand twijfelt eraan of ook
dan zullen Sint en Piet in al
hun glorie nog bestaan. Zolang
de geschenken- en snoepin
dustrie dat wil, wordt het
Spaanse duo in stand gehou
den. Compleet met schimmel
en stoomboot. Daarentegen is
de roe vrywel van het toneel
verdwenen. „Pedagogisch is
die niet langer verantwoord",
verklaart Sint „Kinderen drei
gen ze in de zak te zullen doen.
dat is tegenwoordig ook uit
den boze. Op alle mogelijke
manieren moet je ervoor op
passen dat je kinderen schrik
aanjaagt."
Dat vindt ook de pas in Leeuwar
den opgerichte werkgroep
'Sinterklaas weer Kinder
vriend'. Deze werkgroep zou
graag zien dat Sint niet eerder
dan twee weken voor pakjes
avond in ons land arriveert.
Reden is volgens woordvoer
ster Guusta Elzinga dat Sin
terklaas onder kinderen nogal
wat onrust zaait.
Guusta. die van beroep kleuter
leidster is. zegt elk jaar weer
aan de kinderen te kunnen
merken dat Sinterklaastijd na
dert. „Ze maken dan een zeer
nerveuze en gespannen in
druk, er is geen enkele concen
tratie meer. Ze hebben angsten
die zich soms uiten in bedplas-
Ook vindt de werkgroep dat de
uitbundige reclame die aan het
Sinterklaasfeest voorafgaat,
aan banden moet worden ge
legd. Guusta Elzinga: „Het is
werkelijk te dol. In plaats van
een kinderfeest is 5 december
een enorme commerciële toe
stand geworden. Sommige re
clames voor speelgoed komen
in september al op de tv. Wy
begrgpen best dat speelgoed-
en snoepfabrikanten er flink
aan moeten verdienen om zelf
op de been te kunnen blyven
Maar hier wordt een feest over
de ruggen van die kinderen
uitgespeeld."
Vili'im
In de Leeuwarder werkgroep
hebben dne mensen uit het on
derwijs en drie ouders zitting.
„We hoorden op school elk jaar
dezelfde klachten", verklaart
Guusta. „Sommige kinderen
waren rond Sinterklaastijd he
lemaal van slag af. Ook nu
weer. Soms hebben ze er meer
last van dan plezier. We heb
ben zelfs meegemaakt dat een
kind aan de valium moest"
Secretaris J. P. Everts van Ver-
biska, de vereniging van fabri
kanten van banket, beschuit,
koek en aanverwante produk-
ten onderkent de opwinding
bij kinderen rond de vijfde de
cember. „Maar volgens mij is
het een gezonde opwinding.
Lekker griezelen, bibberend
naar Zwarte Piet kijken."
Oud-voorzitter H. van Dalen van
de Nederlandse vereniging
voor de Suikerwerk- en Choeo-
ladeverwerkende Industrie
houdt er een andere mening op
na. Hg vindt het allemaal wat
ver gezocht. „Te grote spannin
gen voor kinderen? Zo lust ik
er nog wel een. Maar misschien
kunnen de kinderen van tegen
woordig er wat minder goed te
gen. Ik kan me in elk geval uit
mijn jeugd niet herinneren dat
ik zwaar gebukt ging onder het
Sinterklaasfeest."
Hoe dan ook: de Sint naast mij in
de auto geeft me de raad voor
zichtigheid te betrachten met
het bonzen op de deur. Zgn er
varing is dat plotseling gebons
kinderen nogal eens de stuipen
op het lijf jaagt „Jy mag m ie
der geval drinken. Ik2elf doe
dat niet. Eens ben ik met mijn
pruik en baard in de knoei ge
raakt. Sindsdien raak ik geen
druppel meer aan als ik Sint
ben."
„Eén ding moet je goed beseffen:
Sint en Piet maken alles mee
en komen overal. Laatst waren
we geëngageerd voor een tra
vestietenshow en toen moest
Sint in de jury zitten. Ook zijn
we wel eens uitgenodigd by
een gezin dat geen kinderen
had, alleen twee hondjes. Toen
heb ik twintig minuten lang te
gen die hondjes moeten klet
sen. Er kwam geen eind aan.
Op zo'n moment vraag je je wel
af waar je het allemaal voor
doet".
Lijstje.
Op het opgegeven adres zitten de
kinderen al vol verwachting
voor het raam. De moeder doet
open, overhandigt mg een zak
met cadeautjes en de Sint een
lijstje met daarop gegevens
over de kleuters die hij aan
stonds één voor één op schoot
moet nemen. „Zo'n lijstje",
zegt Sint, „daar sta ik op. Je
kunt van my niet verlangen
dat ik twintig minuten uit m'n
nek ga zitten kletsen."
Gauw pak ik z'n staf aan en z'n
boek, ga naar binnen, strooi
pepemoten en zeg tegen de
kinderen dat als ze willen dat
de Sint komt, zy Sinterklaasje
kom maar binnen moeten zin
gen. Als de kinderen daar met
een uit volle borst gehoor aan
geven, zeg ik geheel volgens
het boekje dat ze harder moe
ten zingen omdat de Sint half
doof is. Wat er dan aan volume
uit de kleine lyfjes komt is oor
verdovend.
Er staat me bij dat ik nu op de
tafel moet springen en dirige
ren, maar in één oogopslag
voorzie ik de schier rampzalige
gevolgen van zo'n sprong: de
tafel staat vol met taart en gla
zen limonade. Daarom volsta
ik met gewoon doen en tot m'n
opluchting vinden de kleuters
dat al gek genoeg.
Om te beginnen zet Sint de vader
van het jange kind maar in de
hoek. De kleuters gaan hele
maal in het spel op. Ze vinden
het prachtig, ook als de foto
graaf van Sint een Üe4je moet
zingen.
My draagt hij op het niet-gelovi-
ge broertje van het feestvar
ken, die voortdurend roet in
moet ik in navolging van een
Hoofdpyn
Alles loopt gesmeerd, alleen
heeft Sint hoofdpyn gekregen
van z'n pruik die te strak zit
Na vijftig minuten houdt hij de
kinderen voor dat ze allemaal
bef zijn en wij op weg moeten
naar andere kinderen. Als de
kinderen Dag Sinterklaasje
zingen, wachten de ouders bij
de voordeur met de compli
menten en de gage Dankbaar
neemt de Sint ze in ontvangst
en gehaaid zegt hij erby: „Tot
volgend jaar. zullen we maar
zeggen."
In de auto kryg ook ik lof voor
het initiatief, dat ik in Sints
ogen heb getoond. De missie
was naar zyn oordeel ruim
schoots geslaagd. Op het par-
tytje heerste in elk geval een
vrolijke boel, zo besefte ik vlak
voor ik wegging. Vandaar dat
ik op de valreep nog maar
gauw met de zak heb ge
zwaaid.