Test voor de Vrije Handel Protectionisme en pesterijtjes Kleurrijke herfst voor beurs Economie Extra Internationaal Beursweek GATT-conferentie in Genéve: ZATERDAG 20 NOVEMBER 1982 Extra PAGINA 33 Grootste fout bij de crisis van de jaren dertig was, dat elk land zich angstig achter de eigen grenzen terugtrok. Door het opwerpen van handelsbelemmeringen tracht te elk land de eigen industrie te beschermen. Gevolg: de internationale handel stortte ineen en de crisis ver ergerde. Die fout werd in 1947 erkend door 88 landen, die elkaar vonden in de GATT, de General Agreement of Tariffs and Trade. Een overeenkomst op het gebied van inter nationale handel, met als doel handelsbarrières te slechten. Het eerste doel, het verlagen van douane-tarieven, is voor een groot deel bereikt. Druk van binnenuit heeft evenwel in tal van landen dammen tegen de vrije han del overeind gehouden. Nu zich een nieuwe crisis heeft aangediend is zelfs een sterke opleving te constateren van dat vermaledijde protectionisme. Vooral de GATT-gedachte om geen landen te discrimineren of voor te trekken staat onder zware druk. Sinds 1947 is de GATT een aantal keren bijgesteld, onder meer in de Tokio- en de Kennedy-ronde. Komende week komen 88 ministers van evenzovele GATT-landen op nieuw bijeen. Genève is de plaats van handeling voor de eerste echte test: is de les van de jaren dertig werkelijk geleerd? De Japanse video-recorders stapelen zich een maand voor Sinterklaas en Kerstmis op. In Leiden, maar ook elders in Eu ropa. Reden voor Frankrijk om de Japanse import aan banden te leggen. Een recent staaltje van protectionisme. Nederland, vanwege het grote belang bij de export van ouds her een sterk pleitbezorger van vrije handel, zal in Genève worden vertegenwoordigd door de staatssecretaris van economische zaken, mr. drs. F. Bolkestein (WD). Hij mag in het buitenland de titel minister dragen en dat komt in Genève meteen al goed uit: de bijeen komst wordt op ministersni veau gehouden. Van een Nederlands solo-optre den op de conferentie zal geen sprake zijn. Handelspolitiek is één van de terreinen waarop de Europese Gemeenschap een gezamenlijk beleid voert en naar buiten brengt. De EG, een zeer belangrijke handelseen heid in de wereld, is echter een vat vol tegenstrijdige belan gen. Daarom blijkt in de uitein delijke opstelling van de EG vrij weinig van de Nederlandse voorkeur voor vrijhandel. Doelstelling van de GATT mag dan zijn het waar mogelijk wegnemen van handelsbelem meringen, de huidige overeen komst biedt via artikel 19 een ontsnappingsmogelijkheid: bescherming van de eigen in dustrie mag, als die in doods nood verkeert. En daar ligt de bron van vele problemen. Im mers, wie stelt vast wanneer aan die laatste voorwaarde wordt voldaan? Vooral Frankrijk, op sleeptouw genomen door de eigenzinnige minister van handel Jobert, grijpt de kansen om de EG voor het (eigen) protectionisti sche karretje te spannen. Zo heeft Parijs onlangs een aantal invoerbeperkende maatrege len uitgevaardigd, volgens ei gen zeggen om nu eindelijk eens gedaan te krijgen dat er iets wordt gedaan aan het over spoelen van de Europese markt met Japanse electroni- sche gebruiksgoederen. Maar intussen worden ook de EG- partners getroffen door de Franse maatregelen. Dit is ook Nederland goed in het verkeer de keelgat geschoten, ook al vanwege de harde houding die Frankrijk in deze kwestie blijft aannemen. Om de neuzen in één richting te krijgen, doet in EG-kring nu als oplossing de ronde, dat Frankrijk zijn invoerbeperken de maatregelen alleen tegen Japan zal laten gelden. Maar ook dat raakt direct de wortel van de GATT: het principe dat alle landen in beginsel gelijk dienen te worden behandeld. Er is weinig aanleiding om te veronderstellen dat de EG zich in Genéve als eenheid zal pre senteren. De historie van de Gemeenschap voorspelt wat dat aangaat niet veel goeds. Een gemeenschap pelijk visserijbeleid wordt al jaren geblokkeerd door landen die hun eigen belangen voorop stellen. Eerst Engeland, nu De nemarken. Subsidies van lan delijke overheden aan bedrij ven, bijvoorbeeld in de vlieg tuig- en staalindustrie, vormen binnen EG-verband al een bron van conflicten. Niet voor niets liep de samenwerking tussen Nederlandse en West- duitse bedrijven tot tweemaal toe op een mislukking uit: Fokker-VFW en Hoogovens- Hoesch (Estel). De strijd rond de aardgasprijs voor Nederlandse tuinders is een ander voorbeeld, dat aan geeft hoezeer de kracht van het eigenbelang een negatieve rol speelt bij het zoeken naar Eu ropese samenwerking. Op een breder internationaal vlak gaat 't niet beter. Voortbor durend vanuit Europa begint het al met de voortdurende handelsoorlog tussen de EG en de Verenigde Staten, met na me op de gebieden landbouw en staalproduktie. Het staal- conflict mag dan nog net voor de GATT-conferentie in der minne geschikt zijn, het land- bouwconflict moeten eigenlijk nog in zijn volle hevighéid los barsten. Het gaat ook hier om verschil in uitleg van de GATT-afspraken over subsidies, die zijn ge maakt in de Tokio-ronde. Ame rika dreigt momenteel de graanexport meer dan al ge- door Ruud Kreuzer en Wim Fortuyn beurt te gaan subsidiëren, als de EG niet een rem zet op de hoge produktie. De VS geven momenteel hoge subsidies aan Amerikaanse boeren om de overproduktie in te dammen, terwijl de EG een prijsgarantie geeft zonder kwantitatieve be perkingen. Het verwijt van de VS luidt, dat de EG als gevolg daarvan on beschaamd markten in bij voorbeeld Zuid-Amerika op dringt, die van oudsher tot het afzetgebied van de Amerikaan se boer gerekend worden. De EG stelt daar tegenover dat sinds 1970 de groei van de ei gen landbouwproduktie per saldo ver is achtergebleven bij die in Amerika. Ook dit twee gevecht zal in Genéve een agendapunt vormen, temeer omdat de Gatt-afspraken uit de Tokio-ronde met name de landbouw betreffen. Binnen de club van geïndustria liseerde landen vindt de Euro pese Gemeenschap de VS weer aan haar zijde ten opzich te van Japan. Weliswaar keert ook Amerika zich, met Japan en de ontwikkelingslanden, te gen een eventuele blokkade naar Frans model, maar dat be tekent niet dat de VS minder problemen hebben met de Ja panse overvloed op de eigen markt. Reagan c.s. zoeken slechts een andere oplossing, vinden dat Japan teveel belem meringen opwerpt voor Ameri kaanse goederen. Een mooi streven, bezien vanuit de GATT-optiek. Maar daarmee is niet gezegd, dat de VS andere drukmiddelen hanteren dan Frankrijk. Een stevige dranger op de importdeur voor Japan se auto's is daar een bewijs Dan de rijke landen tezamen. Zij vormen vervolgens een blok tegenover de zogeheten „new ly industrialising countries", de ontwikkelingslanden die volgens de industrielanden al te ver ontwikkeld zijn om nog tot de Derde Wereld gerekend te worden. Landen als Taiwan, Zuid-Korea en Brazilië, zo luidt de redenering, zijn niet te vergelijken met bijvoorbeeld Ghana of Bangla Desh. Ze zou den dan ook niet meer in aan merking dienen te komen voor het Algemene Preferentiële Systeem, dat de arme landen eenzijdige voordelen geeft voor export naar de rijke lan den. De sterke opkomst van nieuwe industriegebieden boezemt de rijke landen de nodige vrees in. Vooral in Azië dienen zich, naast Japan, Taiwan, Hong Kong en Zuid-Korea zich aan als opkomende concurrenten ten opzichte van de oude in dustriële gebieden in Amerika en Europa. Tot nu toe verzet de Derde We reld zich als één man tegen wat zij zien als een poging hen uit elkaar te spelen. Het idee van „differentiatie" alleen al heeft het tegendeel bereikt en de Derde Wereld hechter aaneen gesmeed. Maar wellicht komt er toch een onderzoekscom missie die het onderwerp eens nader onder de loupe neemt. Speciale aandacht verdient ten slotte de dienstensector. Tot nu toe vallen alleen goederen onder de GATT-regels. De Ver enigde Staten willen graag dat soortgelijke afspraken tot stand komen op het punt van transport, verzekeringen en bankverkeer. Hier zit duidelijk achter dat Amerika op dit ge bied zeer sterk staat, en de han del in diensten in de wereld steeds belangrijker wordt. Ook de Nederlandse steun voor dit plan is ook terug te voeren op onze export-mogehjkheden in deze sector. Hier is het de Derde Wereld die er weinig voor voelt, waarschijnlijk om dat ze de zwak ontwikkelde dienstensector nog moeten op bouwen. Conflictstof genoeg, die doet ver wachten dat de Geneefse con ferentie zal uitlopen op een boksgala om eigenbelangen. Het instellen van commissies en werkgroepen kan in dat ge val niet voorkomen, dat er slechts verliezers zullen zijn. Want een Geneefse conferentie zonder tastbaar resultaat zal het veel ministers nog moeilij ker maken om zich in eigen land de groeiende lobbies voor bescherming van de nationale industrie van het lijf te hou den. De problemen die volgende week in Genève aan de orde komen op de ministersconferentie van de GATT-landen zijn onder één noemer samen te brengen: protectionisme. Ruwweg is dat alles wat een vnj handelsverkeer tussen landen in de weg staat. Een voorbeeld: de Franse regering nam vorige week het besluit om alle video-recorders die m Frankrijk worden geïmporteerd te laten inklaren op één van de kleinste douanekantoren van het land in het plaatsje Poitiers. De douane daar kan de invoer van zesduizend recorders per week afhandelen. Dat leidt er toe dat er aan het einde van dit jaar zo'n zestigduizend videorecorders minder het land in zijn gekomen. De dupe is Japan, dat negentig procent van de Franse markt bedient Een "pesterytje" van de Franse regering om de Japanners in hun handel met Frankrijk tot kalmte te bewegen en om de eigen industrie wat meer speel ruimte te geven. Japan is door zijn hoge exporten en beperkte importen al enige tijd het bekendste "lijdend voorwerp" van protectionisme, maar het fenomeen is wijd verbreid, zo blijkt onder meer uit de voor lopige resultaten van een onderzoek van de Wereldbank Protec tionisme is zo oud als de handel zelf. De neigmg er toe is vooral groot in crisistijd. In vakliteratuur wordt tegenwoordig gespro ken van "het nieuwe protectionisme"; met het "oude" wordt het beleid uit de jaren dertig bedoeld. Eén van de belangrijkste kenmerken van de Westerse wereld mag dan de vrijhandel zijn; als het zo uitkomt doen landen er alles aan om concurrentie van het buitenland tegen te houden. Dat kan door het heffen van importbelastingen op buitenlandse goe deren. het kan met subsidies waardoor de eigen industrie goed koper kan werken dan de buitenlandse, het kan ook heel rigo- reus, zoals bijvoorbeeld de Fransen dat met video-recoders doen. Nog net geen echte importbeperking, maar wel een maat regel die in er in de praktijk toe leidt. De belangrijkste oorzaak van de nieuwe golf van protectionisme is de hoge werkloosheid in de Westerse landen, al dan niet in sa- door Ton van Brussel menhang met de opkomst van nieuwe industrielanden. Veelbe sproken zijn de Japanse auto-exporten. Terwijl in Amerika de ene na de andere autofabriek moest worden gesloten, nam het aantal in Japan geproduceerde auto's op de Amerikaanse wegen snel toe. De import werd na maanden van beraad tussen Japan en de VS aan banden gelegd in de hoop de Amerikaanse indus trie te kunnen redden en massa-ontslagen te beperken. Ook subsidieregelingen kunnen een duidelijk protectionistisch karakter dragen. Zo zijn scheepsbouw en textiel in Nederland al jaren door de overheid gesteund, omdat die bedrijfstakken op eigen (financiële) kracht niet gezond konden draaien. Binnen de Europees Gemeenschap geldt een indrukwekkend subsidiestel sel voor de landbouw waarvan bijvoorbeeld de Amerikanen vin den dat het trekken van protectionisme draagt. In veel landen wordt ook de ontwikkeling van nieuwe industrieën "protectionistisch begeleid", om te voorkomen dat concurreren de landen met een voorsprong zo'n bedrijfstak al bijvoorbaat de das om doen. Los van de afspraken in GATT-verband (zie het artikel elders op deze pagina), bestaan daar naast nog wat onge schreven regels over wat wel en niet mag Tydelyke steunmaat regelen voor één bepaalde bedrijfstak in moeilykheden, worden doorgaans wel toegestaan, maar neemt steun een min of meer blijvende vorm aan dan zijn er grote bezwaren. Een voorbeeld is de staalindustrie. Binnen Europa zijn er afspra ken over de groei van de staalindustrie. Als het ene land extra financiële steun geeft, waardoor meer groei mogelyk wordt, zal het andere land protesteren. Europa zelf vond enige tijd geleden de Verenigde Staten tegenover zich. Alle Europese staal, zo zei den de Amerikanen, is gesubsidieerd en daardoor wordt op onze markt oneerlijk geconcurreerd. De ontwikkeling van nieuwe industrie, het inlopen van achter standen. geleidelijke sanering van bedrijfstakken, verbetering van concurrentieverhoudingen, dat zijn de belangrijkste rede nen die de Wereldbank voor protectionistisch beleid aangeeft. Samenwerkingsverbanden als GATT en OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), zyn de grootste tegenstanders van protectionisme. Met name nu de tweede eco nomische crisis van deze eeuw zich voordoet, is men in die kring zeer beducht voor een herhaling van de fouten die tijdens de eerste crisis in de jaren dertig werden gemaakt Een samenhan gend beleid van het Westen was er toen met Elk land opereerde op zijn eigen houtje, met als gevolg dat het anU-crisisbeleid van het ene land, de crisis in het andere land juist versterkte. De waslijst van agendapunten die volgende week in Genève aan de orde komt, duidt er op dat lang niet iedereen bereid is de lenng te trekken uit de fouten van toen. Als over ruim een maand de jaar wisseling voor de deur staat, zal 1982 de geschiedenis in gaan als het jaar van de beurs- hausse aller tijden. In de eerste plaats in Wall Street, maar ook elders, zij het in bezadigder vorm. Maar op de Newyorkse effectenbeurs werden alle vori ge records ruimschoots gebro ken. Topomzetten per dag tot 160 miljoen aandelen, record- sprongen tot 45 punten op de befaamde Dow-Jonesindex en nieuwe koershoogten aller tij den oplopend tot boven de 1060. Bovendien in drie maan den tijds een koersstijging van bijna 300 punten of ongeveer 40 procent, te beginnen op 18 augustus toen Wall Street op het laagste punt sedert twee jaar stond. Maar ook elders ging het vaak heftig toe. Op onze beurs door brak het algemene koersge- middelde voor het eerst sedert vele jaren de 100, waarmee overigens weer het gemiddel de koerspeil van 1970 werd aangeslagen. Vorig jaar werd als laagste stand 78 en dit jaar 84 bereikt. Er werd daarbij in hoge mate gesteund op de in dex voor internationals, die op liep van 82 tot 107, maar ook op de lokale industrie, die zich in een paar maanden verbeterde van 63 tot rond 77. En ook in Amsterdam werden iri de maanden oktober-november recordomzetten geboekt. De formidabele beurshausse van de herfst 1982 is gebaseerd op het klassieke rentepatroon. Naarmate een systeem meer uit zijn balans raakt, nemen de middelpuntzoekende krachten toe. Toen tot begin dit jaar de monetaire autoriteiten van Amerika de rente tot de waan zinnige hoogte van 20 procent lieten oplopen, was de rek er uit maar tegelijk de terugweg naar het evenwicht het grootst. Terwijl 12 procent nog altijd historisch gesproken een ex treem hoge rente vormt en ze ker nog tweemaal te hoog bij een werkloosheid van meer dan 10 procent van de wérkende bevolking, was de val ten opzichte van de 20 pro cent al zó indrukwekkend dat dit in Wall Street de herstelma chine in werking kon stellen. Bij dergelijke bewegingen trekt de ene de andere mee en raken de zinnen zoek als de angst de boot te missen zich laat gelden. De extreme dag omzetten en koerssprongen waren grotendeels op die basis gegrondvest. De bedrijfseconomische ontwik keling in de VS in het derde kwartaal dekte in generlei op zicht de indrukwekkende beurshausse, evenmin als deze ontwikkeling in ons land dat doet voor de koersstijgingen in Amsterdam. Er zijn natuurlijk gunstige uitzonderingen, zoals Gist-Brocades, Wessanen, Océ- Van der Grinten, maar het gros van ons bedrijfsleven worstelt met recessieverschijnselen en de werkloosheid neemt ook hier te lande voortdurend toe Maar evenals in Amerika zakte ook in ons land de rente snel. Door de discontoverlagingen steeds op een half procent te houden heeft onze centrale bank voortdurend de aandacht op de rentedaling gevestigd kunnen houden waardoor de effectenbeurs steeds weer een nieuw duwtje in de rug kreeg. Hierdoor zakte het wisseldis conto sinds eind augustus dit jaar van 8 op 5.5 procent. Toch is de rentedaling niet vol doende om de wereldecono mie weer in versnelde pas te krijgen. Zowel in de VS als in ons land blijken bijvoorbeeld de zo gewenste investeringen niet toe te nemen. Het recht streekse verband tussen rente daling en investeringsstijging is dus aanzienlijk geringer dan velen hadden gedacht èn ge hoopt. Ook is het de vraag of de lagere rente de bestedingen omhoog jaagt. Daarvoor zijn, zoals reeds opgemerkt, de pro blemen waarmee de huidige wereldeconomie worstelt veel te complex. Daarom is het to renhoge koerspeil voor vele. zelfs als kwaliteitswaar bekend staande, goede aandelen niet zonder gevaar In Wall Streel wemelt het daarvan, maar ook op onze beurs is dat aantal ge vaarlijk groot geworden. Want als volgend jaar blijkt dat men zich inderdaad in het coryunc- turcle hersteltempo heeft ver gist en de resultaten weigeren in de veel te grote koersjas te groeien, of, wat ook niet uitge sloten is, de verdere renteda ling in de VS tegenvalt, kan dat tot een scherpe koersdaling lei den De Amsterdamse Effectenbeurs laat momenteel duidclyk dat onevenwichtige patroon zien. Umiever steeg dit jaar van f140 tot (210, Oeé-Van der Grinten van f 65 tot f 150 Gist Brocades van f 60 tot f 100 en Elsevier NDU van f130 tot f180. terwijl van r M laatstgenoemde al vrijwel ze ker is dat 1982 geen hogere winst zal afwerpen. Daartegen over bestaan grote zorgen over de bouw- en houtsector, alsme de voor KBB. RSV. Hoogo vens en Fokker, om maar een aantal van de belangrijkste te notimn Dt conrhirit Kuidt daarom, dat bij de door de re cente hausse opgeblazen note ringen voorzichtigheid op zijn plaats lykt door C. Wagenaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 33