Een klein beetje doodgaan De eerste parachutesprong «sap m r* I ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1982 Extra J PAGINA Alle achttien cursisten zijn die zondagavond diep te leurgesteld. Met sombere gezichten kijken de der tien mannen en vijf vrou wen naar de grijze lucht. In de hoek van het vlieg veld staat de windzak strak gespannen. Wind kracht vijf tot zes. „Te zwaar weer voor ongeoe fende springers", oordeelt Harry Pijnenburg, in structeur van de Paraclub „Icarus" uit Hilversum. Hij besluit de eerste sprong van de leerlingen tot dinsdagavond uit te stellen. De ontgoocheling is groot. De cursisten, van wie sommigen een jaar geleden nog zouden hebben gezworen nimmer aan die idioterie van het para chutespringen te zullen be ginnen, waren fysiek en men taal gereed om te worden ge dropt. Twee dagen van inten sieve training hadden hen daar op voorbereid. Er was een soort verbondenheid ont staan op weg naar dat ene doel. Zover gekomen, moest de sprong ook maar worden gewaagd. Het gedwongen uitstel was voor iedereen een tegenvaller. Doorsnee De voorafgaande zaterdagmor gen waren ze wat aarzelend de Icarus-kantine aan de rand van het vliegveld by Loosdrecht komen binnenlo pen. Geen commando-types. Geen helden en heldinnen met onverschrokken oogop slag. Gewone mannen en vrouwen. Een student, een vakbondsmedewerker, twee scholieren, een verkoopster, een medewerker aan de uni versiteit, een werkloze pop musicus. Bijna een doorsne de van de Nederlandse bevol king. Pijnenburg legt de huisregels van de paraclub uit. Vooral de rokers worden aan strenge voorschriften onderworpen. Door een ruit is het vliegtuig zichtbaar, een blauw-witte eenmotorige „Pilatus-Por- ter" waarin voor acht passa giers plaats is. Het toestel ziet er kwetsbaar uit, maar wordt later omschreven als één van de degelijkste uit de lucht vaarthistorie. In een theorielokaal brengt hulpinstructeur Dick Pluim ons meer kennis bij over het springen. Hij doet dat aan de hand van een fraaie diaserie. We leren dat het gat bovenin de chute (de apex) er voor de stabiliteit zit, hoe de groep springers (stick) wordt sa mengesteld, dat de eerste acht sprongen voor het A- brevet met behulp van auto matisch te openen chutes moeten worden genomen en dat iemand van méér dan 80 kilo een grotere parachute nodig heeft. De gegevens over het vouwen, het sturen, het beoordelen van windrich ting en -snelheid, de onderde len van de parachute, de wij ze van landen, het duizelt ons. Droog Het droogoefenen van de sprong in de hangar komt wat dichter bij de realiteit. Een op schaal nagebouwde „kist" (de mock-up) fungeert als vliegtuig. Aan het uitstap pen, de volgorde en de wijze waarop, wordt veel aandacht besteed. Vanaf de treeplank moeten we achteruit sprin gen, onze armen en benen spreiden en het hoofd in' de nek leggen. Tijdens de nage bootste val roepen we luid: „duizendéén, duizendtwee, duizenddrie, parachute". Daarna moet de chute zich hebben geopend en kijken we of alles in orde is. Steeds weer wordt deze oefe ning herhaald. Ook voor het valbreken wordt ruim de tijd genomen. We springen daar bij vanaf een houten bank van nog geen meter hoogte. De vrees van een metershoge stellage te worden afgeduwd is ongegrond gebleken. We tonen ons ijverige leerlingen. Door de indeling in groepjes leren de cursisten elkaar langzamerhand wat beter kennen. Monique Ruimschotel (29), be leidsmedewerkster bij de' FNV, vertelt waarom ze op de paracursus heeft ingetekend. Het heeft te maken met haar wens om intensief te leven. „In een gesprek met vrien den vroegen ze me wat ik in ieder geval nog zou willen doen als ik nog maar één jaar te leven had. Parachutesprin gen kwam toen als eerste bij me op. Dat verbaasde me ei genlijk. Maar toch... ik wil er varingen opdoen. De grenzen van mijn eigen kunnen en durven opzoeken". Bang zegt Monique niet te zijn. „Misschien wel op het mo ment dat ik moet springen. De stap om me op te geven was voor mij het moeilijkst. Toen ik dat eenmaal had ge daan kon ik niet meer terug". Anders We ongemakkelijk strak tegen elkaar. Onze armen beschermend om de reservechute voor de borst reklemd. In de hoop die niet te hoeven gebruiken. Niemand segt iets. We vermijden elkaar aan te kijken. Bang als we sljn teveel van onse innerlijke spanning bloot te geven. Instructeur Harry Pijnenburg grijnst. Opbeurend knipoogt hij. Als geen ander kent hij onze gevoelens. Steed sneller schuift de grasmat van het vliegveld onder ons door. Het lawaai van het eenmotorige toestel wordt nauwelijks gedempt door de helmen op onze bezwete hoofden. De de auto's op de wegen verschrompelen tot speelgoedformaat. Op 1000 voet voet hoogte maken we de etoelgordeis los. Pijnenburg pakt de statlc-Uncs aan, platte koorden die vast zitten aan de parachutes op onze ruggen. De musketonhaken bevestigt hij aan een stalen kabel boven de schuifdeur van het toestel. We houden de lijnen omhoog om ze niet in elkaar te laten verwarren. Het vliegtuig stijgt nu naar grote hoogte. Flarden mist van de laagste wolkenformaties schieten langs de raampjes. Als we de 2100 voet (700 meter) hebben bereikt trekt de hij z'n rechterbeen naar bulten op het opstapje van bet vliegtuig. Schuin naar voren pakt hij de draagstang van de vleugel. Hij plaatst zijn linker voet achter de rechter en kijkt opzij hangend de Instructeur aan. Zijn overall wappert ln de wind. Dan volgt het commando: „Ready? Go!". De jongen springt weg en is Echt bang ben ik niet, wel gespannen. Een totaal onbekende ervaring staat elk moment ts gebeuren. Op m'n knieën scnuif Ik alvast naar de deur toe. De parachute, die vreemde zak op m'n rug, daarvan ben ik afhankelijk. Er kan niets mis gaan, houd ik mezelf voor. Weer koerscorrecties. De deur schuift open. Pijnenburg kijkt me uitnodigend aan, een glimlach op z'n gezicht. Ik trek me op en stap naar bulten. Het toestel vliegt 120 kilometer per uur. De harde wind duwt me bijna ongevraagd van de treeplank af. Zevenhonderd meter diep onder me vormt de aarde een groen mozaïek. Een geopende nylon halve bol draagt me als een vriend over het landschap. In de diepte beneden me ontdek Ik de hangars van het vliegveld. De drie startbanen vormen een vage driehoek ln het groen. Langzaam drijf ik erheen. Ik voel de neiging in me opkomen om te gillen. Van vreugde om die enorme zekerheid na de kramp van een hulpeloze val. Wat een prachtige ervaring. Wat een schitterend gezicht de wereld ■o op Je af te zien komen! Voorzichtig trek Ik aan de stuurkoorden om op de juise plek te kunnen landen, kinderlijk blij stel Ik vast dat het werkt. Zoals In de beenbanden van het harnas knellen in het kruis. De kist ls los. Traag zakt de vaste bodem onder ons weg. Nu is er geen terug meer. We zullen springen. Niemand zal zich vrolijk over ons kunnen maken omdat we het niet hebben gedurfd. Ik klik naar beneden. Met een schok ontwaar ik pal onder ons het kerkhof van Loosdrecht. De graven liggen ln perfecte symetrie naast elkaar. Het beeld grift zich scherp in m'n geheugen. Met een wijde bocht draait het vliegtuig over het plassengebled. Wij stijgen nu snel. De boten op het water en Instructeur de deur open. HIJ steekt z'n hoofd naar bulten In de gierende wind. De frisse lucht ls weldadig. Met z'n linkerhand geeft hij koerscorrecties door aan de piloot. Ik zie om me heen dat niet alleen bij mij de spanning toeneemt. Dan wordt met een brede zwaai de deur wijd opengeschoven. Drie springers sullen mij voorgaan. Ik moet met vier anderen wachten tot we voor de tweede keer het sprongpunt hebben bereikt- Met zijn linkerhand houdt de eerste springer zich vast aan een beugel in het toestel. Op een teken van Pijnenburg zet onmiddellijk uit zicht. Pijnenburg kijkt hem na om te zién of de parachute zich opent. De lijn, die automatisch de bag (zak) van de chute aftrekt zodat deze tot ontplooiing kan komen, slaat met een klap tegen de zijkant van het toestel. De twee andere springers uit de eerste {roep zijn enkele seconden ater ook in de diepte verdwenen. De instructeur trekt de static-lines naar binnen en schuift de deur dicht. Het hart klopt ln de keel. De piloot zwenkt om voor een nieuwe aanvliegroute. Ik moet er zo dadelijk als eerste uit. tel later hoor lk het commando. Ik maak een klein sprongetje naar achter en lk val... Ik val en lk val...oh, Ik val een eeuwigheid. Een wee gevoel van machteloosheid trekt door m'n ledematen. Niets om me tegen te houden, niets om beet te pakken. M'n verstand staat op nul, een wit waas ligt op mijn ogen, ik voel alleen maar dat afschuwelijke vallen. Als in een nachtmerrie. Dan is het alsof iemand me onder de oksels optilt. Ik word omhoog getrokken, hang plotseling zachtjes zwaaiend in de lucht. Boven me zie lk de witte parachute. De breed theorielessen geleerd, sak lk het laatste stuk tegen de w ind ln hangend. Pas dan merk ik dat de daalsnelheid toch vrij groot is. Iemand roept me van beneden toe de „parahouding" aan te nemen. In de consternatie was lk dat glad vergeten. De klap ls harder dan ik me had voorgesteld. Ik rol meteen door om de schok te breken. Geen pijn, niets gebroken. Opgelucht sta ik op. De chute zakt zachtjes wapperend op het gras neer. Een vreemsoortig gevoel van trots maakt zich van me meester. Ik heb een stukje in mezelf overwonnen. „Ik zoek de derde dimensie", licht Erik Geilenkirchen (20) toe. „Ik heb al veel sporten gedaan, zoals zeilen, surfen en skieën. Maar dat is alle maal op de grond. Springen is iets totaal anders". Erik koesterde al twee jaar de wens bij de para's te worden ingedeeld. Hij had echter toen niet de benodigde 525 gulden om te kunnen in schrijven op de cursus, die elk eerste weekeinde van de maand begint. Een voorstel ling van de eerste sprong durft hij zich niet te maken. „Dat maakt me alleen maar nerveus. Ik kan het toch pas echt ervaren als ik daar bo ven uit het vliegtuig stap". De jongste deelnemer is Mark Bremari (17). Hij gaf zich te gelijk op met een vriendin van het Montesorilyceum, El- seline Tuinman (20). Haar ou ders deden aanvankelijk alle mogelijke moeite Elseline er van te weerhouden. „Ze zijn doodsbang. Ze wilden daar om ook niet hun handteke ning zetten. Maar na veel ge praat hebben ze er toch in toegestemd. Ik dreigde dat ik 't het volgend jaar toch zou doen als ik 21 was gewor den", vertelt Elseline. Mark: „Ik kreeg het geld van mijn ouders, omdat ik ge slaagd ben". De beide frêle gebouwde scholieren getui gen van een avontuurlijke in slag. „We wilden eigenlijk gaan wildwatervaren in Frankrijk. Ook hadden we plannen voor diepzeeduiken. Maar dat was allemaal te duur", stelt Mark nuchter vast. Elseline: „We vinden dat we alles in ons leven wel een beetje moeten hebben gedaan. We zoeken de span ning op, willen kijken of we durven en hoe ver we kunnen gaan. Op onze school zeiden er nog meer te zullen mee gaan. Uiteindelijk hebben ze toch afgehaakt". Niet open! In de theorielokaal zet hulp-in structeur Doede Keuning (24) vermoedelijk ongewild hal verwege de tweedaagse cur sus toch een domper op het enthousiasme en optimisme van de deelnemers. Droogjes vertelt hij wat er allemaal met de parachute mis kan gaan. Doede maakt daarbij onder scheid tussen mankementen waarbij de daalsnelheid zo groot is dat de wetenschap te voren medisch te zijn goed gekeurd ook niets meer kan helpen, en stonngen van klei nere aard. Van de eerste categorie laat hy een chute zien die helemaal niet is opengegaan. „Dan ga je nogal hard omlaag". Voorts toont hy een voor beeld van een zogenaamde „streamer", een parachute die wel is uitgerold maar zich niet heeft geopend. „Dat is dus ook niet goed", zegt hy. Er weerklinkt een licht verontrust gelach. Maar vol gens de instructeur hoeft zoiets met rampzalig te zyn. Juist daarvoor dragen we im mers een reserveparachute op onze buik mee. ln de han gar leren we later - hangend aan het plafond hoe we deze pylsnel moeten kunnen ope nen. Lukt dat met, dan zorgt een speciaal mechaniek er voor dat dit automatisch ge beurt. De minder ernstige storingen aan de hoofdchute vereisen niet zo'n razendsnelle reactie. Dat kan een lijn over de para chute heen zyn, zodat er een soort BH ontstaat Of het scheuren van enkele nylon- panelen, waardoor de chute minder draagvermogen krijgt Doede laat ons zien hoe we in een dergelijke si tuatie de reservechute als een „ballonfok" kunnen bijzet ten. Hy acteert alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Toch vinden we het duidelyk niet prettig dat hy de schynwer- per op de meer gevaarlijke kanten van deze sport zet In de boom Harry Pijnenburg montert ons op. „De chute gaat altyd open, wees daarvan over tuigd. Het is by ons nog nooit voorgekomen dat een auto matisch te openen chute niet werkte". Maar ook hy belicht nog enige onplezierige pun ten. Hy leert ons hoe te han delen bij het landen in een boom, in water, in hoogspan ningskabels. op een schuin dak of op het dak van een flatgebouw. Theorie, die in de hangar steeds weer prak tisch wordt herhaald Lang zamerhand bevrijden die oe feningen ons van de laatste restjes onzekerheid. Sommigen uit het gezelschap leken daar beide dagen toch al geen last van te hebben ge had. Zoals de 19-jarige Diana van Leeuwen. „Ik reken maar gewoon op m'n chute", zegt het blondgekrulde mcis- je. „Het lijkt me erg leuk het een keer meegemaakt te heb ben. Je kunt homt vitv n Misschien maak ik er wel echt m'n hobby van". Diana's vriendin Petra Bouw meester kykt er wat zorgelij ker tegenaan. „Ik vind het wel eng, maar dat betekent niet dat ik het niet wil probe ren. Myn hele omgeving zei jy liever dan ik. Maar als ik heb gesprongen, kan ik van mezelf toch zeggen dat ik het gedaan heb". Diana: „Myn vader zei dat ze hem met nog geen tien paarden het vlieg tuig uit zouden krygen". Beide meisjes hebben voor het volgen van de cursus met hun vrienden een weekje vakantie opgenomen. Ze combineren er een weekje kamperen in Het Gooi mee Diana: „We kennen elkaar uit de disco. Daar is ook het idee ontstaan om dit te gaan doen". Figuren Zoals ieder van o*is zijn Diana en Petra die zondagavond ook teleurgesteld als ze na het beëindigen van de cursus (met een klein examen) ten gevolge van de te harde wind niet de lucht in kunnen. Met iets van jaloezie kyken we de zes in kleurige overalls uitge doste Icarus-leden na, die het vliegtuig instappen voor een vrije-val-oefening vanaf 10.000 voet boven Westbrock. „Dat is ook jullie toekomst. Daar begint de echte sport", zegt Harry Pijnenburg JKI ln de vrije val figuren maken met veel springers tegelijk, dat is het mooiste wat er is". Dinsdagavond voltrekt /ich dat voor onze ogen De gerouti neerde springers dalen duize lend snel naar omlaag en trekken pas heel laat hun speciale chutes open. tegelij kertijd voor ons de kracht van de wind bepalend. In drie groepen (sticks) gaan wy beginners nu omhoog. Nie mand weigert, we durven al lemaal. Sprekende gezichten wanneer de springers na een behouden landing naar de hangar komen teruglopen. Trots, opluchting, tevreden heid „Dit kan je niet vertel len, dit moét je zelf gedaan hebben", zegt Enk Geilenkir chen. Bijna niemand heeft er bij de afsprong geteld „Dat kon ik niet. Ik ging op dat moment gewoon een klein beetje dood", zucht Monique Ruim schotel. De ervanng wordt als „heel byzondcr" omschre ven. Afwykend van alle ande re gebeurtenissen tot dan toe. Sommigen maken van de gele genheid gebruik dezelfde avond nog een keer te sprin gen. Een enkeling vergist zich in het landingspunt, komt byna als een rodeo cowboy op een paard in het naastgelegen weiland te recht Rondje Na het tijdrovende de chutes, heerst er in de kan tine plotseling een uitgel.it. n stemming. Geroutineerde springers schudden de eer stelingen hartelyk de hand en vergeten niet te wyzen op het gebruik om na de eerste maal aan de scheepsbel bo ven de bar te trekken voor een rondje bier. Het wordt grif gedaan. „Ik kan nu wel bekennen de hele nacht geen oog dicht te hebben gedaan", zegt univer sitair medewerker Cobben- hagen. „Ik lag er steeds maar aan te denken of ik niet toch door paniek zou worden be vangen en met zou durven" Niemand neemt hem dat kwalyk. Allen kennen zyn gevoel en wensen hem des tc meer geluk met de overwin ning op zichzelf Als gold het een kostbaar docu ment, zo vult ieder de sprong in zijn logboek-parachute- springen in. en laat het door de instructeur aftekenen. Harry Pynenburg gnnnikt. Hy zegt ervan te genieten een nieuwe groep jonge mensen enthousiast te hebben voor de parasport LOUIS ENGELMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 21