c Jordanië bang voor Iran D "Ik doe meer aan problemen in Z.-AMka dan die schreeuwers" HQ V41TH nr 1 Oud-Leidenaar prof. Lijphart ontwierp politiek model Opmars in Irak baart Hoessein zorgen DONDERDAG 22 JULI 1982 Meningen Prof. Arend Lijphart, politicoloog en vroeger hoogleraar aan de Leidse universiteit, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie die in Zuid-Afrika op gang is gekomen over de invoering van een multi-raciaal stelsel. De grondslag daarvoor ligt volgens hem in de zg. pacificatie-democratie. De freelance-journalist Henk Mulder voelde hem daarover, speciaal voor onze krant, aan de tand in San Diego (Californië), waar Lijphart nu doceert. "Pacificatie-democratie is hét middel om in Zuid-Afrika een slag veld te voorkomen. Ik kan me voorstellen, dat de verschillen er al te groot zijn en dat het toch op een soort bur geroorlog uitdraait. Maar als er een vorm van democratie in dat land mogelijk is, moet het een pacificatiestel sel zijn. Ik zie geen an dere mogelijkheid", zegt de vroegere Leidse politicoloog Arend Lij phart (45), die tegen woordig aan de Univer siteit van Californië in San Diego doceert. Zijn ideeën over een werkbaar alternatief voor het gangbare democratische meerder heidssysteem zijn opgepakt door het huidige pro-apart heidsbewind in Zuid-Afrika om een voorstel tot grond wetswijziging te rechtvaardi gen waarbij kleurlingen en Aziaten politieke rechten krijgen toegekend. De zwar te, verreweg grootste bevol kingsgroep in het land blijft volgens die plannen evenwel buitengesloten en dat druist, zegt Lijphart nadrukkelijk, lijnrecht in tegen zijn model voor een toekomstig Zuid- Afrika. Vandaar dat hij zijn ideeën mis bruikt acht, als de presiden tiële raad in Pretoria aan de hand daarvan de uitsluiting van zwarten rechtvaardigt. "Ik heb in mijn werk expli ciet gesteld, dat in de Zuid- afrikaanse situatie de zwar ten deel moeten uitmaken van het bestel", zegt hij. Dit uitgangspunt is ook terug te vinden in het advies van de zogeheten Buthelezi-com- missie, die onlangs de blauw druk voor een multi-raciale regeringsvorm voor de pro vincie Natal en het zwarte thuisland Kwazulu op tafel legde. Samen met een Cana dees was Lijphart de enige niet-Zuidafrikaan, die in deze door Zulu-leider Gatsha Bu- thelezi ingestelde commissie zitting had. Integratie De onbetwiste leider van meer dan vijf miljoen Zulu's pro beert al jaren zijn politieke invloed te gebruiken om op vreedzame wijze een eind te maken aan de officiële ras- senscheidingspolitiek van de regering in Pretoria. Hij wei gert daartoe steevast volledi ge onafhankelijkheid voor Kwazulu en stuurt in plaats daarvan aan op politieke en economische integratie met de provincie Natal. Het model voor zo'n regionale multi-raciale samenwerking ligt thans ter inzage. Het is gebaseerd op Lijpharts paci ficatiestelsel, of zoals het in internationaal politicologisch jargon heet: "Consociational democracy". Volgens de geestelijke vader ervan is dit systeem uitermate geschikt voor diep verdfeelde samenle vingen en wordt het geken merkt door vier eigenschap pen: "1. Grote coalities. Daardoor kunnen alle belangrijke groe pen of zuilen bij het regeren worden betrokken. Het hoeft niet noodzakelijkerwijs te be tekenen, dat iedereen altijd in de regering zit. Men kan ook zijn stem laten horen in adviescommissies e.d., zodat niemand zich buitengesloten voelt". "2. Segmentele autonomie. Be halve problemen, die om een gezamenlijke oplossing vra gen, zijn er ook zaken die in tern kunnen worden gere geld door de verschillende zuilen in de samenleving. Neem de kwestie van het on derwijs; laat iedere groep dat zelf regelen". "3. Evenredigheidsbeginsel. Evenredige vertegenwoordi ging in het parlement, bij de verdeling van overheidsgel den en ga zo maar door". "4. Vetorecht. Minderheden moeten het vetorecht kunnen hanteren voor zaken, die vita le belangen raken. In een- land als België, dat door de taalstrijd diep verdeeld is, ligt dit recht in de grondwet vast. In het verzuilde Neder land hoeft dit niet, omdat het een algemeen aanvaarde norm is, dat je niet zult pro beren beslissingen te nemen die diep indruisen tegen het rechtvaardigheidsgevoel van een bepaalde bevolkings groep". Gematigd man "Het kenmerkende voor een pacificatie-democratie is der- *halve, dat minderheden zo veel mogelijk aan bod ko men. De Buthelezi-ci sie neemt in haar aanbevelin gen mijn ideeën over. Buthe- lezi en zijn adviseurs kenden die overigens al. Ik heb hem eens ontmoet in Duitsland, tijdens een conferentie in Ti- tisee. Bij die gelegenheid heb ik hem een exemplaar gege ven van mijn boek "Demo cracy in plural societies". "Hij is een gematigd man, in te genstelling tot de mensen van het African National Congres (ANC), die eerst ge wapenderhand de macht wil len overnemen om vervol gens een zwarte, meerder heidsregering in te stellen. Buthelezi daarentegen zegt: Het is beter gebruik te maken van de wapens die de rege ring zelf mij heeft gegeven door een thuisland te creë ren, waarvan ik het hoofd ben. Dat biedt mij de gele genheid bijvoorbeeld zo'n ad viescommissie in te stellen, maar tegelijkertijd nee te zeg gen tegen onafhankelijk heid". "De thuislandleiders, die wél voor onafhankelijkheid heb ben gekozen, zoals Matanzi- ma in Transkei, hebben volle dig afgedaan voor de radicale zwarten in Zuid-Afrika. Die spreken nog ongunstiger over mensen als Matanzima dan over premier Botha. Bu thelezi valt daar zo'n beetje tussenin. Het ANC is het wel iswaar niet eens met zijn be leid, maar blijft toch voor zichtig met het aanvallen van 'Buthelezi. Daar zijn genoeg redenen voor. In de eerste plaats is hij zeer populair on der de zwarte bevolking. In de tweede plaats is hij duide lijk de leider van de grootste etnische groep in het land. Eenvijfde van de totale Zuid- afrikaanse bevolking is Zu lu". Overigens is er, voor zover Lij phart bekend, van de zijde van het ANC geen reactie ge komen op de aanbevelingen voor een multi-raciale samen werkingsvorm in Natal. Wel kwam er commentaar van eerste minister Botha, die de voorstellen niet te verenigen vond met het beleid van de Nationale Partij, de grootste blanke partij, die het voor het zeggen heeft in Zuid-Afrika. - *Jr m T- Op zichzelf is het "een be moedigend teken", schrijft Arend Lijphart in een be schouwing in The New York Times van 27 mei jl., "dat de regering het voorstel van de Buthelezi-commissie niet re- ^gelrecht verworpen heeft, maar zich beperkt tot de voor de hand liggende aanteke ning, dat het tegen de officië le politiek indruist". Universiteitsraad De Nederlandse politicoloog bezocht Zuid-Afrika voor de eerste keer in 1971, onder auspiciën van het Neder- lands-Zuidafrikaanse uitwis selingsverdrag, dat inmid dels door de Nederlandse re gering is opgezegd. Hij was toen nog hoogleraar in Lei den. "Omdat ik in Zuid-Afrika ben geweest, is het hele idee van pacificatie-democratie daar aan het rollen gebracht. Een aantal mensen raakte geïnte resseerd en er volgden nieu we uitnodigingen voor gast colleges. In 1977 heb ik het congres van de Zuidafrikaan- se Political Science Associa- i honderden, meest zwar- tion toegesproken. Om die reis te maken heb ik geen problemen gehad in Leiden. Kort daarna echter had er in Zuid-Afrika een groot aantal arrestaties plaats. Uit die tijd dateert het voorstel het uit wisselingsverdrag op te zeg gen. Als je tegen apartheid was, moest je niet meer naar dat land toegaan. De univer siteitsraad in Leiden besloot alle contacten met Zuid-Afri ka te verbreken. Alleen als een bezoek in dienst stond van het verbeteren van de mensenrechten, mocht je er nog naar toe". "Ik heb dan ook speciaal toe stemming moeten vragen voor een bezoek in de zomer van 1978. In dat jaar kreeg ik uitnodigingen om drie ver schillende conferenties bij te wonen. Eén ervan was geor ganiseerd door het South-Af rican Institute for Internatio nal Relations, samen met de World Peace Foundation in Boston. Daar ben ik geweest, want ik kon aantonen dat ik ernaar toe ging om de men senrechten te helpen verbete ren. Er steekt voor mij nog al tijd een groot stuk ironie in het feit, dat ik vlak daarvoor naar Moskou ben geweest. Maar toen vroeg niemand me of ik de mensenrechten ging verbeteren". Vakantie Als zijn formele verzoek zou zijn geweigerd, was hij in 1978 toch naar Zuid-Afrika gegaan, zegt Lijphart nu. "Dan had ik desnoods vakan tie genomen. Als individu had niemand mij kunnen te genhouden. Ik moet er wel bij vertellen, dat ik toen al van plan was de Leidse Uni versiteit te verlaten. Ik ben in 1978 naar de Verenigde Sta ten vertrokken. Nog steeds heb ik er moeite mee, dat Ne derland de wetenschappe- lijk-culturele contacten met Zuid-Afrika heeft verbroken. AJs je kunt bewijzen, dat met een boycot de onderdrukte meerderheid van het land wordt geholpen, vind ik het verdedigbaar. Maar dat is ab soluut niet het geval. Neem een handelsembargo of het terugtrekken van investerin gen. Zeker op de korte ter mijn zijn het vooral de zwar ten, die daaronder te lijden hebben". "Vanuit dit oogpunt vind ik het moeilijk om als blanke of als wie dan ook in het buiten land te zeggen: dót moet ge daan worden. Want de blanke in Nederland ondervindt er geen enkele schade van. De enige boycot die wel enigs zins geholpen heeft, is die op sportgebied. Op deze manier wordt de man in de straat, die zich niet met politiek be moeit, onder de neus ge drukt, dat de wereld het niet eens is met het beleid in Zuid-Afrika. Deze boycot heeft, geloof ik, de blanke Zuidafrikaan duidelijk ge maakt, dat er een prijs is die betaald moet worden. Maar meer in het algemeen is het probleem rond een boycot, dat moeilijk is te bewijzen dat de situatie in Zuid-Afrika erdoor wordt verbeterd. Algemeen kiesrecht Als hij de universitaire boycot indertijd had onderschreven en niet meer naar Zuid-Afri ka zou zijn gegaan, had Arend Lijphart uiteraard niet in de Buthelezi-commissie gezeten. Volgens hem waren dan ook de ideeën, die hij nuttig acht voor dat land, niet doorgedrongen tot de politie ke top in Pretoria. De voor naamste oppositiepartij, de Progressieve Federale Partij* heeft in 1978 een plan aange nomen tot grondwetswijzi ging, dat volledig in overeen stemming is met de principes van het pacificatiestelsel. De ze partij wil ook algemeen kiesrecht invoeren. Lijphart: "Normaal gesproken ontstaat er daardoor een zwarte meerderheid in het parlement en dus ook in het kabinet. Maar als de regering (wat de bedoeling is) bestaat uit een grote coalitie, met een vetorecht voor alle deelne mende groeperingen als het om essentiele zaken gaat, kan de meerderheid niet om de minderheid heen. De grond wetswijzigingen. die voor in voering van een dergelijk systeem nodig zijn, zouden op een nationale conventie, waarbij alle belangrijke groe peringen betrokken moeten worden, aan de orde dienen te komen". Partij gekozen De vroegere Leidse politico loog beseft heel goed. dat men hem in Zuid-Afrika wil "gebruiken", omdat hij zich een zekere reputatie heeft verworven met zijn pacifica tie-ideeën. "Door lid te worden van de Bu thelezi-commissie heb ik na tuurlijk partij gekozen. Ik sta in feite aan de kant van Bu thelezi en de Progressieve Federale Partij, die een vreedzame oplossing voor het apartheidsprobleem na streven. Ik kies niet voor de radicale koers van het Afri can National Congres, maar evenmin voor het extreme beleid naar de andere kant van de regerende Nationale Party. Het is onzin te zeggen, dat iemand zich door naar Zuid-Afrika te gaan met de apartheidspolitiek confor meert Ik vind het beledigend als men mij zou vragen, ben je wel tegen apartheid?" "Ik probeer een oplossing aan te dragen voor de problemen in Zuid-Afrika. Volgens mij draag ik daaraan veel meer by dan al die schreeuwers in Nederland, die denken dat ze wat aan de situatie kunnen verbeteren door mensen te verbieden naar Zuid-Afnka te gaan. In boycotacties zie ik een vorm van moreel egois me. Men wil daarmee z'n ei gen handen teveel schoon houden. Ik zeg daarentegen, als niet aanwijsbaar is dat de toestand in een ander land er door verbetert, schiet je met een boycot heel weinig op. Het enige dat je in feite doet. is een grote mond opzetten". AMMAN - De Iraanse opmars in de Golf-oorlog heeft in Jor danië de vrees gewekt dat de Iraakse president Saddam Hoessein het veld zal moeten ruimen. „Het Iraakse leger kan de Iraniërs een tijdje te genhouden, maar is op den duur niet bestand tegen de aanvalsgolven van Iran", zegt een hoge Jordaanse functio naris. „De gevolgen zijn rampzalig voor de hele Arabi sche wereld. Iran zal moge lijk na de verovering van de stad Basra proberen in Zuid- Irak een sjiitische republiek te stichten. De bevolking van Irak behoort voor 60 procent tot deze stroming in de islam. Het bloedbad dat Israël in Beiroet heeft aangericht, is kinderspel vergeleken bij wat ons van Chomeini té wachten staat", aldus de zegsman. De Iraanse inval op Iraaks grondgebied heeft bij de Jor daanse leiders de Israëlische inval in Libanon naar de ach tergrond gedrukt. Alles blijkt nu relatief. „De Israëlische aspiraties zijn beperkt tot Pa lestina. Chomeini heeft het op de hele Arabische wereld gemunt". Jordanië zit klem. De Israëli sche invasie in Libanon radi caliseert de Palestijnen in Jordanië, die vijftig procent van de bevolking uitmaken. De Iraanse invasie verhardt ook de standpunten van de eveneens overvloedig aanwe zige islamitisch fundamenta listische groeperingen. „De radicalisering is duidelijk merkbaar, maar we hebben de zaak onder controle", zegt minister van voorlichting Ad- nan Aboe Ode, een van de be langrijkste adviseurs van ko ning Hoessein. Het is duide lijk dat een combinatie van deze twee factoren, Palestijns radicalisme en islamitisch fundamentalisme de stabili teit van Jordanië ernstig kun nen ondermijnen. Verkeerde paard Jordanië heeft op het verkeer de paard gewed toen koning Hoessein drie jaar geleden een bondgenootschap sloot met Irak. Toen leek Irak de Arabische mogendheid van de toekomst na het wegval len van Egypte. Het hasjemitisch koninkrijk Jordanië is in wezen een zwak land, zonder natuurlij ke hulpbronnen, en zonder een duidelijke nationale identiteit. Vandaar dat ko ning Hoessein van sterke bondgenoten houdt. Door zo wel binnenlands als buiten lands heel slim te manoeu vreren en iedereen te vriend te houden, heeft de koning- gedurende de jaren dat hij aan het bewind is het imago van stabiliteit weten op te bouwen. Per slot van reke ning is hij het Arabische staatshoofd dat het langst aan de macht is, nu al bijna dertig jaar. Maar dat zelfvertrouwen wordt nu ernstig ondergraven. In de eerste plaats door de plannen van Israëls minister van de fensie Sharon, die Jordanië wil omvormen tot een Pale stijnse staat. Palestina aan gene zijde van de Jordaan, met mogelijk Arafat of zijn opvolger als president in plaats van de koning. Een Is raëlische bedreiging van Jor danië dat in 1970 gered werd toen Syrië de troon des ko- nings dreigde omver te wer pen ten tijde van de burger oorlog met de Palestijnse commando's. "Pressiemiddel" Vraag dus aan minister van voorlichting Aboe Ode hoe serieus hij die Israëlische dreigementen neemt. „Het is een pressiemiddel van Israël om een de facto Jordaanse er kenning te bewerkstelligen van de eveneens feitelijke an nexatie van de Westoever", zegt de minister. „Er is nu in Libanon een precedent ge schapen dat het Sharon-sce- nario geloofwaardig maakt. Maar Jordanië zal geen ge makkelijk doel zijn. Wij zul len ons verdedigen". Hoe wil Jordanië dat doen zon der de steun van Irak als ster ke broer? Zal Amerika in ge val van nood zijn Arabische bondgenoten in het Midden- Oosten te hulp komen? Mi nister Aboe Ode is daar niet zeker van. „Het is Israël dat de politieke gang van zaken in het Midden-Oosten dic teert, en de Amerikanen laten als puntje bij paaltje komt Is raël zijn gang gaan. Hoe kun nen wij op Amerika vertrou wen? Natuurlijk stijgen hier de anti-Amerikaanse gevoe lens, hoe kan het anders. Dat is een slechte zaak, maar het is onvermijdelijk". Het is niet toevallig dat net af gelopen week de Egyptische staatssecretaris van buiten landse zaken Osama el Baz in Amman is geweest. Deze voornaamste adviseur van president Moebarak was de eerste hoge Egyptische func tionaris die Amman bezocht sinds het vredesverdrag met Israël. Kijkt Jordanië verlan gend uit naar de sterke arm van Egypte nu Irak als strate gisch bondgenoot is wegge vallen, ondanks Camp Da vid? Aboe Ode: „Zonder eni ge twijfel. U moet niet verge ten dat onze bezwaren tegen Camp David geen betrekking hebben op de vrede met Is raël, maar op de Palestijnse autonomie". Zelfbeschikking De verbetering van de betrek kingen met Egypte is alom merkbaar: de Egyptische zaakgelastigde in Amman is weer een gezien man (de di plomatieke betrekkingen zijn nog niet hersteld en de be trekkingen vinden dan ook op een de facto-basis plaats). Zelfs wordt door een Jor daans minister de hoop uitge sproken dat de Egyptische versie van de Palestijnse au tonomie uiteindelijk tot Pale stijnse zelfbeschikking zal leiden. Er is een algemene waardestijging van de Egyp tische uitleg van Camp Da vid, zonder dat Jordanië zich daar zelf natuurlijk bij kan aansluiten. De noodsituatie van het moment doet de vriendschapsbetrekkingen met Egypte zich in een snel tempo ontwikkelen. Het pragmatisme van de Jor daanse politici heeft vooral betrekking op de Jordanièrs. Zij voelen zich minder emo De Jordaanse koning tioessein spreekt vrijwilligers toe aiv tarnen met de troepen van Irak optrekken tegen Iran. (archieffoto) tioneel bij de gebeurtenissen in Libanon betrokken dan de Palestijnen en kunnen daar om koeler analyseren. Dat is anders bij de Palestijnse be volking. Een vooraanstaand Palestijns advocaat wijst de suggestie als zou het Iraanse gevaar ernstiger zijn dan de zionistische bedreiging als kwaadaardige zionistische propaganda van de hand. De ze man, die zichzelf een ge matigd conservatief noemt. waarschuwt dat de Palestij nen de hele wereld zullen gaan terroriseren. Het westen en de arabische regiems. „Jullie met je pro-Israëlische politiek laten ons geen keus. Weet je hoe de Amerikanen zich tegenover Israël gedra gen? Als mijn zoon zich mis draagt dan roep ik hem op het matje en dan straf ik hem. Zo doen de Amerikanen dat ook met Israël. Alleen zeggen ze dan aan het slot: nu heb je straf gehad en hier heb je nog 100 dollar toe. En dan verho gen ze de hulp aan Israël. Hoe kunnen wij. die ook afhanke lijk zijn van Amerika, op be scherming van Amerika ver trouwen? Begrijpen jullie in het westen niet dat je je eigen graf graaft?". Die tegenstrijdige verschillen tussen de publieke opinie en de pro-westerse belangen van het regiem worden ook van officiële zijde bevestigd. De bevolking op de westelij ke Jordaanoever heeft zich de afgelopen tijd beklaagd dat de Jordaanse televisie die daar ook ontvangen kan wor den te weinig oorlogsbeelden uit Libanon heeft laten zien. Zij moesten voor het nieuws naar de Israëlische televisie kijken. De regeringsfunctionaris in Amman beaamt dat. „Het was in ieders belang in Jorda nië om de gemoederen wat tot bedaren te brengen, en niet om door middel van de beelden van verwoestingen nog eens olie op de golven te gooien", verzucht hij. Dat tot bedaren brengen van de gemoederen heeft de koning trouwens zeer bekwaam ge daan. In de eerste dagen van de oorlog in Libanon plakten de Palestijnen in de vluchte lingenkampen portretten van PLO-leiders op hun auto, iets wat onder normale omstan digheden ten strengste ver boden is. Er was vervolgens een stormloop op het PLO- kantoor in Amman, en de au toriteiten hielpen meteen met het organiseren van vrij willigers die naar het strijdto neel gestuurd moesten wor den, vrijwilligers die vervol gens veelal door Syrië als on nodig naar Jordanië werden teruggestuurd. Maar die vnj- willigersacties hielpen bij het stoom afblazen, en na een paar dagen waren de portret ten van Arafat weer verdwe- Daarna heeft zich een moede loosheid van de bevolking meester gemaakt. Moede loosheid dat niemand in de Arabische wereld in staat is de PLO te helpen. Dat heeft tot een algehele apathie ge leid: de economische activi teit is teruggelopen. Mensen kopen niet, ze verkopen niet. Hun hoofd staat er niet naar. „In de vluchtelingenkampen gaan de mensen zelfs minder naar de dokter, vertelt een arts: algehele lusteloosheid, en iemand die ziek is zegt: ik ga morgen wel. Maar ook daar schynt weer een kentering in te komen, want de PLO die drie weken gele den verslagen leek te zyn, houdt het vol in Beiroet en is daardoor de held geworden die het langer tegen de Israë li's volhoudt dan enig Ara bisch land in het verleden heeft gedaan. Dat heeft de burger weer moed gegeven, en doet de vraag rijzen of de PLO in de toekomst met Is raël zal kunnen onderhande len uit een positie van sterk te, net als Egypte in 1973 kon onderhandelen omdat wylen president Sadat toen de okto- ber-oorlog als een Egyptische overwinning kon verkopen aan zijn volk. De Jordaanse regering hoopt van harte dat Arafat de strijd in Beiroet als overwinning aan de Palestijnen zal kun nen verkopen, en dat hem in staat zal stellen aan te sturen op wederzyds Israëlisch-Pa lestijnse erkenning, nu mis schien meer mogelijk dan ooit tevoren via een Ameri kaanse dialoog met dc PLO in eerste instantie. „Als de Palestijnen hun staat op de Westoever krijgen, dan zijn wij onmiddellijk bereid om vrede met Israël te sluiten", zegt de regeringsfunctiona ris. Juist nu de Arabische wereld door Israël en Iran bedreigd wordt, is vrede voor Jordanië een topprioriteit geworden. Het wordt niet hardop ge zegd, maar je voelt het: Jor danië denkt met heimwee te rug aan 1970 toen het op Is raëlische steun kon rekenen tegen de bedreigingen van buitenaf. Die steun lykt Jor danië nu meer dan ooit nodig te hebben. Maar nu de Iraan se dreiging acuut dreigt te worden is die steun van vroe ger veranderd in een plan van Sharon om de weliswaar geen sjiitisch wereldrijk te stichten maar Jordanië tot Palestijnse staat te maken. In beide alternatieven, zowel die van Chomeiny als die van Sharon, is voor koning Hoes sein geen plaats Het nu aan Amerika om duidelyk te maken waar m het Mid den-Oosten zyn belangen lig gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 11