c
Jordanië bang voor Iran
D
"Ik doe meer aan problemen in
Z.-AMka dan die schreeuwers"
HQ
V41TH
nr 1
Oud-Leidenaar prof. Lijphart ontwierp politiek model
Opmars in Irak baart Hoessein zorgen
DONDERDAG 22 JULI 1982
Meningen
Prof. Arend Lijphart, politicoloog en vroeger hoogleraar aan de Leidse universiteit, heeft een
belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie die in Zuid-Afrika op gang is gekomen over de
invoering van een multi-raciaal stelsel. De grondslag daarvoor ligt volgens hem in de zg.
pacificatie-democratie. De freelance-journalist Henk Mulder voelde hem daarover, speciaal voor
onze krant, aan de tand in San Diego (Californië), waar Lijphart nu doceert.
"Pacificatie-democratie
is hét middel om in
Zuid-Afrika een slag
veld te voorkomen. Ik
kan me voorstellen, dat
de verschillen er al te
groot zijn en dat het
toch op een soort bur
geroorlog uitdraait.
Maar als er een vorm
van democratie in dat
land mogelijk is, moet
het een pacificatiestel
sel zijn. Ik zie geen an
dere mogelijkheid",
zegt de vroegere Leidse
politicoloog Arend Lij
phart (45), die tegen
woordig aan de Univer
siteit van Californië in
San Diego doceert.
Zijn ideeën over een werkbaar
alternatief voor het gangbare
democratische meerder
heidssysteem zijn opgepakt
door het huidige pro-apart
heidsbewind in Zuid-Afrika
om een voorstel tot grond
wetswijziging te rechtvaardi
gen waarbij kleurlingen en
Aziaten politieke rechten
krijgen toegekend. De zwar
te, verreweg grootste bevol
kingsgroep in het land blijft
volgens die plannen evenwel
buitengesloten en dat druist,
zegt Lijphart nadrukkelijk,
lijnrecht in tegen zijn model
voor een toekomstig Zuid-
Afrika.
Vandaar dat hij zijn ideeën mis
bruikt acht, als de presiden
tiële raad in Pretoria aan de
hand daarvan de uitsluiting
van zwarten rechtvaardigt.
"Ik heb in mijn werk expli
ciet gesteld, dat in de Zuid-
afrikaanse situatie de zwar
ten deel moeten uitmaken
van het bestel", zegt hij.
Dit uitgangspunt is ook terug
te vinden in het advies van de
zogeheten Buthelezi-com-
missie, die onlangs de blauw
druk voor een multi-raciale
regeringsvorm voor de pro
vincie Natal en het zwarte
thuisland Kwazulu op tafel
legde. Samen met een Cana
dees was Lijphart de enige
niet-Zuidafrikaan, die in deze
door Zulu-leider Gatsha Bu-
thelezi ingestelde commissie
zitting had.
Integratie
De onbetwiste leider van meer
dan vijf miljoen Zulu's pro
beert al jaren zijn politieke
invloed te gebruiken om op
vreedzame wijze een eind te
maken aan de officiële ras-
senscheidingspolitiek van de
regering in Pretoria. Hij wei
gert daartoe steevast volledi
ge onafhankelijkheid voor
Kwazulu en stuurt in plaats
daarvan aan op politieke en
economische integratie met
de provincie Natal.
Het model voor zo'n regionale
multi-raciale samenwerking
ligt thans ter inzage. Het is
gebaseerd op Lijpharts paci
ficatiestelsel, of zoals het in
internationaal politicologisch
jargon heet: "Consociational
democracy". Volgens de
geestelijke vader ervan is dit
systeem uitermate geschikt
voor diep verdfeelde samenle
vingen en wordt het geken
merkt door vier eigenschap
pen:
"1. Grote coalities. Daardoor
kunnen alle belangrijke groe
pen of zuilen bij het regeren
worden betrokken. Het hoeft
niet noodzakelijkerwijs te be
tekenen, dat iedereen altijd
in de regering zit. Men kan
ook zijn stem laten horen in
adviescommissies e.d., zodat
niemand zich buitengesloten
voelt".
"2. Segmentele autonomie. Be
halve problemen, die om een
gezamenlijke oplossing vra
gen, zijn er ook zaken die in
tern kunnen worden gere
geld door de verschillende
zuilen in de samenleving.
Neem de kwestie van het on
derwijs; laat iedere groep dat
zelf regelen".
"3. Evenredigheidsbeginsel.
Evenredige vertegenwoordi
ging in het parlement, bij de
verdeling van overheidsgel
den en ga zo maar door".
"4. Vetorecht. Minderheden
moeten het vetorecht kunnen
hanteren voor zaken, die vita
le belangen raken. In een-
land als België, dat door de
taalstrijd diep verdeeld is,
ligt dit recht in de grondwet
vast. In het verzuilde Neder
land hoeft dit niet, omdat het
een algemeen aanvaarde
norm is, dat je niet zult pro
beren beslissingen te nemen
die diep indruisen tegen het
rechtvaardigheidsgevoel van
een bepaalde bevolkings
groep".
Gematigd man
"Het kenmerkende voor een
pacificatie-democratie is der-
*halve, dat minderheden zo
veel mogelijk aan bod ko
men. De Buthelezi-ci
sie neemt in haar aanbevelin
gen mijn ideeën over. Buthe-
lezi en zijn adviseurs kenden
die overigens al. Ik heb hem
eens ontmoet in Duitsland,
tijdens een conferentie in Ti-
tisee. Bij die gelegenheid heb
ik hem een exemplaar gege
ven van mijn boek "Demo
cracy in plural societies".
"Hij is een gematigd man, in te
genstelling tot de mensen
van het African National
Congres (ANC), die eerst ge
wapenderhand de macht wil
len overnemen om vervol
gens een zwarte, meerder
heidsregering in te stellen.
Buthelezi daarentegen zegt:
Het is beter gebruik te maken
van de wapens die de rege
ring zelf mij heeft gegeven
door een thuisland te creë
ren, waarvan ik het hoofd
ben. Dat biedt mij de gele
genheid bijvoorbeeld zo'n ad
viescommissie in te stellen,
maar tegelijkertijd nee te zeg
gen tegen onafhankelijk
heid".
"De thuislandleiders, die wél
voor onafhankelijkheid heb
ben gekozen, zoals Matanzi-
ma in Transkei, hebben volle
dig afgedaan voor de radicale
zwarten in Zuid-Afrika. Die
spreken nog ongunstiger
over mensen als Matanzima
dan over premier Botha. Bu
thelezi valt daar zo'n beetje
tussenin. Het ANC is het wel
iswaar niet eens met zijn be
leid, maar blijft toch voor
zichtig met het aanvallen van
'Buthelezi. Daar zijn genoeg
redenen voor. In de eerste
plaats is hij zeer populair on
der de zwarte bevolking. In
de tweede plaats is hij duide
lijk de leider van de grootste
etnische groep in het land.
Eenvijfde van de totale Zuid-
afrikaanse bevolking is Zu
lu".
Overigens is er, voor zover Lij
phart bekend, van de zijde
van het ANC geen reactie ge
komen op de aanbevelingen
voor een multi-raciale samen
werkingsvorm in Natal. Wel
kwam er commentaar van
eerste minister Botha, die de
voorstellen niet te verenigen
vond met het beleid van de
Nationale Partij, de grootste
blanke partij, die het voor het
zeggen heeft in Zuid-Afrika.
- *Jr m T-
Op zichzelf is het "een be
moedigend teken", schrijft
Arend Lijphart in een be
schouwing in The New York
Times van 27 mei jl., "dat de
regering het voorstel van de
Buthelezi-commissie niet re-
^gelrecht verworpen heeft,
maar zich beperkt tot de voor
de hand liggende aanteke
ning, dat het tegen de officië
le politiek indruist".
Universiteitsraad
De Nederlandse politicoloog
bezocht Zuid-Afrika voor de
eerste keer in 1971, onder
auspiciën van het Neder-
lands-Zuidafrikaanse uitwis
selingsverdrag, dat inmid
dels door de Nederlandse re
gering is opgezegd. Hij was
toen nog hoogleraar in Lei
den.
"Omdat ik in Zuid-Afrika ben
geweest, is het hele idee van
pacificatie-democratie daar
aan het rollen gebracht. Een
aantal mensen raakte geïnte
resseerd en er volgden nieu
we uitnodigingen voor gast
colleges. In 1977 heb ik het
congres van de Zuidafrikaan-
se Political Science Associa-
i honderden, meest zwar-
tion toegesproken. Om die
reis te maken heb ik geen
problemen gehad in Leiden.
Kort daarna echter had er in
Zuid-Afrika een groot aantal
arrestaties plaats. Uit die tijd
dateert het voorstel het uit
wisselingsverdrag op te zeg
gen. Als je tegen apartheid
was, moest je niet meer naar
dat land toegaan. De univer
siteitsraad in Leiden besloot
alle contacten met Zuid-Afri
ka te verbreken. Alleen als
een bezoek in dienst stond
van het verbeteren van de
mensenrechten, mocht je er
nog naar toe".
"Ik heb dan ook speciaal toe
stemming moeten vragen
voor een bezoek in de zomer
van 1978. In dat jaar kreeg ik
uitnodigingen om drie ver
schillende conferenties bij te
wonen. Eén ervan was geor
ganiseerd door het South-Af
rican Institute for Internatio
nal Relations, samen met de
World Peace Foundation in
Boston. Daar ben ik geweest,
want ik kon aantonen dat ik
ernaar toe ging om de men
senrechten te helpen verbete
ren. Er steekt voor mij nog al
tijd een groot stuk ironie in
het feit, dat ik vlak daarvoor
naar Moskou ben geweest.
Maar toen vroeg niemand me
of ik de mensenrechten ging
verbeteren".
Vakantie
Als zijn formele verzoek zou
zijn geweigerd, was hij in
1978 toch naar Zuid-Afrika
gegaan, zegt Lijphart nu.
"Dan had ik desnoods vakan
tie genomen. Als individu
had niemand mij kunnen te
genhouden. Ik moet er wel
bij vertellen, dat ik toen al
van plan was de Leidse Uni
versiteit te verlaten. Ik ben in
1978 naar de Verenigde Sta
ten vertrokken. Nog steeds
heb ik er moeite mee, dat Ne
derland de wetenschappe-
lijk-culturele contacten met
Zuid-Afrika heeft verbroken.
AJs je kunt bewijzen, dat met
een boycot de onderdrukte
meerderheid van het land
wordt geholpen, vind ik het
verdedigbaar. Maar dat is ab
soluut niet het geval. Neem
een handelsembargo of het
terugtrekken van investerin
gen. Zeker op de korte ter
mijn zijn het vooral de zwar
ten, die daaronder te lijden
hebben".
"Vanuit dit oogpunt vind ik het
moeilijk om als blanke of als
wie dan ook in het buiten
land te zeggen: dót moet ge
daan worden. Want de blanke
in Nederland ondervindt er
geen enkele schade van. De
enige boycot die wel enigs
zins geholpen heeft, is die op
sportgebied. Op deze manier
wordt de man in de straat, die
zich niet met politiek be
moeit, onder de neus ge
drukt, dat de wereld het niet
eens is met het beleid in
Zuid-Afrika. Deze boycot
heeft, geloof ik, de blanke
Zuidafrikaan duidelijk ge
maakt, dat er een prijs is die
betaald moet worden. Maar
meer in het algemeen is het
probleem rond een boycot,
dat moeilijk is te bewijzen
dat de situatie in Zuid-Afrika
erdoor wordt verbeterd.
Algemeen kiesrecht
Als hij de universitaire boycot
indertijd had onderschreven
en niet meer naar Zuid-Afri
ka zou zijn gegaan, had
Arend Lijphart uiteraard niet
in de Buthelezi-commissie
gezeten. Volgens hem waren
dan ook de ideeën, die hij
nuttig acht voor dat land, niet
doorgedrongen tot de politie
ke top in Pretoria. De voor
naamste oppositiepartij, de
Progressieve Federale Partij*
heeft in 1978 een plan aange
nomen tot grondwetswijzi
ging, dat volledig in overeen
stemming is met de principes
van het pacificatiestelsel. De
ze partij wil ook algemeen
kiesrecht invoeren.
Lijphart: "Normaal gesproken
ontstaat er daardoor een
zwarte meerderheid in het
parlement en dus ook in het
kabinet. Maar als de regering
(wat de bedoeling is) bestaat
uit een grote coalitie, met een
vetorecht voor alle deelne
mende groeperingen als het
om essentiele zaken gaat, kan
de meerderheid niet om de
minderheid heen. De grond
wetswijzigingen. die voor in
voering van een dergelijk
systeem nodig zijn, zouden
op een nationale conventie,
waarbij alle belangrijke groe
peringen betrokken moeten
worden, aan de orde dienen
te komen".
Partij gekozen
De vroegere Leidse politico
loog beseft heel goed. dat
men hem in Zuid-Afrika wil
"gebruiken", omdat hij zich
een zekere reputatie heeft
verworven met zijn pacifica
tie-ideeën.
"Door lid te worden van de Bu
thelezi-commissie heb ik na
tuurlijk partij gekozen. Ik sta
in feite aan de kant van Bu
thelezi en de Progressieve
Federale Partij, die een
vreedzame oplossing voor
het apartheidsprobleem na
streven. Ik kies niet voor de
radicale koers van het Afri
can National Congres, maar
evenmin voor het extreme
beleid naar de andere kant
van de regerende Nationale
Party. Het is onzin te zeggen,
dat iemand zich door naar
Zuid-Afrika te gaan met de
apartheidspolitiek confor
meert Ik vind het beledigend
als men mij zou vragen, ben
je wel tegen apartheid?"
"Ik probeer een oplossing aan
te dragen voor de problemen
in Zuid-Afrika. Volgens mij
draag ik daaraan veel meer
by dan al die schreeuwers in
Nederland, die denken dat ze
wat aan de situatie kunnen
verbeteren door mensen te
verbieden naar Zuid-Afnka
te gaan. In boycotacties zie ik
een vorm van moreel egois
me. Men wil daarmee z'n ei
gen handen teveel schoon
houden. Ik zeg daarentegen,
als niet aanwijsbaar is dat de
toestand in een ander land er
door verbetert, schiet je met
een boycot heel weinig op.
Het enige dat je in feite doet.
is een grote mond opzetten".
AMMAN - De Iraanse opmars
in de Golf-oorlog heeft in Jor
danië de vrees gewekt dat de
Iraakse president Saddam
Hoessein het veld zal moeten
ruimen. „Het Iraakse leger
kan de Iraniërs een tijdje te
genhouden, maar is op den
duur niet bestand tegen de
aanvalsgolven van Iran", zegt
een hoge Jordaanse functio
naris. „De gevolgen zijn
rampzalig voor de hele Arabi
sche wereld. Iran zal moge
lijk na de verovering van de
stad Basra proberen in Zuid-
Irak een sjiitische republiek
te stichten. De bevolking van
Irak behoort voor 60 procent
tot deze stroming in de islam.
Het bloedbad dat Israël in
Beiroet heeft aangericht, is
kinderspel vergeleken bij
wat ons van Chomeini té
wachten staat", aldus de
zegsman.
De Iraanse inval op Iraaks
grondgebied heeft bij de Jor
daanse leiders de Israëlische
inval in Libanon naar de ach
tergrond gedrukt. Alles blijkt
nu relatief. „De Israëlische
aspiraties zijn beperkt tot Pa
lestina. Chomeini heeft het
op de hele Arabische wereld
gemunt".
Jordanië zit klem. De Israëli
sche invasie in Libanon radi
caliseert de Palestijnen in
Jordanië, die vijftig procent
van de bevolking uitmaken.
De Iraanse invasie verhardt
ook de standpunten van de
eveneens overvloedig aanwe
zige islamitisch fundamenta
listische groeperingen. „De
radicalisering is duidelijk
merkbaar, maar we hebben
de zaak onder controle", zegt
minister van voorlichting Ad-
nan Aboe Ode, een van de be
langrijkste adviseurs van ko
ning Hoessein. Het is duide
lijk dat een combinatie van
deze twee factoren, Palestijns
radicalisme en islamitisch
fundamentalisme de stabili
teit van Jordanië ernstig kun
nen ondermijnen.
Verkeerde paard
Jordanië heeft op het verkeer
de paard gewed toen koning
Hoessein drie jaar geleden
een bondgenootschap sloot
met Irak. Toen leek Irak de
Arabische mogendheid van
de toekomst na het wegval
len van Egypte.
Het hasjemitisch koninkrijk
Jordanië is in wezen een
zwak land, zonder natuurlij
ke hulpbronnen, en zonder
een duidelijke nationale
identiteit. Vandaar dat ko
ning Hoessein van sterke
bondgenoten houdt. Door zo
wel binnenlands als buiten
lands heel slim te manoeu
vreren en iedereen te vriend
te houden, heeft de koning-
gedurende de jaren dat hij
aan het bewind is het imago
van stabiliteit weten op te
bouwen. Per slot van reke
ning is hij het Arabische
staatshoofd dat het langst
aan de macht is, nu al bijna
dertig jaar.
Maar dat zelfvertrouwen wordt
nu ernstig ondergraven. In de
eerste plaats door de plannen
van Israëls minister van de
fensie Sharon, die Jordanië
wil omvormen tot een Pale
stijnse staat. Palestina aan
gene zijde van de Jordaan,
met mogelijk Arafat of zijn
opvolger als president in
plaats van de koning. Een Is
raëlische bedreiging van Jor
danië dat in 1970 gered werd
toen Syrië de troon des ko-
nings dreigde omver te wer
pen ten tijde van de burger
oorlog met de Palestijnse
commando's.
"Pressiemiddel"
Vraag dus aan minister van
voorlichting Aboe Ode hoe
serieus hij die Israëlische
dreigementen neemt. „Het is
een pressiemiddel van Israël
om een de facto Jordaanse er
kenning te bewerkstelligen
van de eveneens feitelijke an
nexatie van de Westoever",
zegt de minister. „Er is nu in
Libanon een precedent ge
schapen dat het Sharon-sce-
nario geloofwaardig maakt.
Maar Jordanië zal geen ge
makkelijk doel zijn. Wij zul
len ons verdedigen".
Hoe wil Jordanië dat doen zon
der de steun van Irak als ster
ke broer? Zal Amerika in ge
val van nood zijn Arabische
bondgenoten in het Midden-
Oosten te hulp komen? Mi
nister Aboe Ode is daar niet
zeker van. „Het is Israël dat
de politieke gang van zaken
in het Midden-Oosten dic
teert, en de Amerikanen laten
als puntje bij paaltje komt Is
raël zijn gang gaan. Hoe kun
nen wij op Amerika vertrou
wen? Natuurlijk stijgen hier
de anti-Amerikaanse gevoe
lens, hoe kan het anders. Dat
is een slechte zaak, maar het
is onvermijdelijk".
Het is niet toevallig dat net af
gelopen week de Egyptische
staatssecretaris van buiten
landse zaken Osama el Baz in
Amman is geweest. Deze
voornaamste adviseur van
president Moebarak was de
eerste hoge Egyptische func
tionaris die Amman bezocht
sinds het vredesverdrag met
Israël. Kijkt Jordanië verlan
gend uit naar de sterke arm
van Egypte nu Irak als strate
gisch bondgenoot is wegge
vallen, ondanks Camp Da
vid? Aboe Ode: „Zonder eni
ge twijfel. U moet niet verge
ten dat onze bezwaren tegen
Camp David geen betrekking
hebben op de vrede met Is
raël, maar op de Palestijnse
autonomie".
Zelfbeschikking
De verbetering van de betrek
kingen met Egypte is alom
merkbaar: de Egyptische
zaakgelastigde in Amman is
weer een gezien man (de di
plomatieke betrekkingen zijn
nog niet hersteld en de be
trekkingen vinden dan ook
op een de facto-basis plaats).
Zelfs wordt door een Jor
daans minister de hoop uitge
sproken dat de Egyptische
versie van de Palestijnse au
tonomie uiteindelijk tot Pale
stijnse zelfbeschikking zal
leiden. Er is een algemene
waardestijging van de Egyp
tische uitleg van Camp Da
vid, zonder dat Jordanië zich
daar zelf natuurlijk bij kan
aansluiten. De noodsituatie
van het moment doet de
vriendschapsbetrekkingen
met Egypte zich in een snel
tempo ontwikkelen.
Het pragmatisme van de Jor
daanse politici heeft vooral
betrekking op de Jordanièrs.
Zij voelen zich minder emo
De Jordaanse koning tioessein spreekt vrijwilligers toe aiv tarnen
met de troepen van Irak optrekken tegen Iran. (archieffoto)
tioneel bij de gebeurtenissen
in Libanon betrokken dan de
Palestijnen en kunnen daar
om koeler analyseren. Dat is
anders bij de Palestijnse be
volking. Een vooraanstaand
Palestijns advocaat wijst de
suggestie als zou het Iraanse
gevaar ernstiger zijn dan de
zionistische bedreiging als
kwaadaardige zionistische
propaganda van de hand. De
ze man, die zichzelf een ge
matigd conservatief noemt.
waarschuwt dat de Palestij
nen de hele wereld zullen
gaan terroriseren. Het westen
en de arabische regiems.
„Jullie met je pro-Israëlische
politiek laten ons geen keus.
Weet je hoe de Amerikanen
zich tegenover Israël gedra
gen? Als mijn zoon zich mis
draagt dan roep ik hem op
het matje en dan straf ik hem.
Zo doen de Amerikanen dat
ook met Israël. Alleen zeggen
ze dan aan het slot: nu heb je
straf gehad en hier heb je nog
100 dollar toe. En dan verho
gen ze de hulp aan Israël. Hoe
kunnen wij. die ook afhanke
lijk zijn van Amerika, op be
scherming van Amerika ver
trouwen? Begrijpen jullie in
het westen niet dat je je eigen
graf graaft?".
Die tegenstrijdige verschillen
tussen de publieke opinie en
de pro-westerse belangen
van het regiem worden ook
van officiële zijde bevestigd.
De bevolking op de westelij
ke Jordaanoever heeft zich
de afgelopen tijd beklaagd
dat de Jordaanse televisie die
daar ook ontvangen kan wor
den te weinig oorlogsbeelden
uit Libanon heeft laten zien.
Zij moesten voor het nieuws
naar de Israëlische televisie
kijken.
De regeringsfunctionaris in
Amman beaamt dat. „Het
was in ieders belang in Jorda
nië om de gemoederen wat
tot bedaren te brengen, en
niet om door middel van de
beelden van verwoestingen
nog eens olie op de golven te
gooien", verzucht hij.
Dat tot bedaren brengen van de
gemoederen heeft de koning
trouwens zeer bekwaam ge
daan. In de eerste dagen van
de oorlog in Libanon plakten
de Palestijnen in de vluchte
lingenkampen portretten van
PLO-leiders op hun auto, iets
wat onder normale omstan
digheden ten strengste ver
boden is. Er was vervolgens
een stormloop op het PLO-
kantoor in Amman, en de au
toriteiten hielpen meteen
met het organiseren van vrij
willigers die naar het strijdto
neel gestuurd moesten wor
den, vrijwilligers die vervol
gens veelal door Syrië als on
nodig naar Jordanië werden
teruggestuurd. Maar die vnj-
willigersacties hielpen bij het
stoom afblazen, en na een
paar dagen waren de portret
ten van Arafat weer verdwe-
Daarna heeft zich een moede
loosheid van de bevolking
meester gemaakt. Moede
loosheid dat niemand in de
Arabische wereld in staat is
de PLO te helpen. Dat heeft
tot een algehele apathie ge
leid: de economische activi
teit is teruggelopen. Mensen
kopen niet, ze verkopen niet.
Hun hoofd staat er niet naar.
„In de vluchtelingenkampen
gaan de mensen zelfs minder
naar de dokter, vertelt een
arts: algehele lusteloosheid,
en iemand die ziek is zegt: ik
ga morgen wel.
Maar ook daar schynt weer een
kentering in te komen, want
de PLO die drie weken gele
den verslagen leek te zyn,
houdt het vol in Beiroet en is
daardoor de held geworden
die het langer tegen de Israë
li's volhoudt dan enig Ara
bisch land in het verleden
heeft gedaan. Dat heeft de
burger weer moed gegeven,
en doet de vraag rijzen of de
PLO in de toekomst met Is
raël zal kunnen onderhande
len uit een positie van sterk
te, net als Egypte in 1973 kon
onderhandelen omdat wylen
president Sadat toen de okto-
ber-oorlog als een Egyptische
overwinning kon verkopen
aan zijn volk.
De Jordaanse regering hoopt
van harte dat Arafat de strijd
in Beiroet als overwinning
aan de Palestijnen zal kun
nen verkopen, en dat hem in
staat zal stellen aan te sturen
op wederzyds Israëlisch-Pa
lestijnse erkenning, nu mis
schien meer mogelijk dan
ooit tevoren via een Ameri
kaanse dialoog met dc PLO
in eerste instantie. „Als de
Palestijnen hun staat op de
Westoever krijgen, dan zijn
wij onmiddellijk bereid om
vrede met Israël te sluiten",
zegt de regeringsfunctiona
ris.
Juist nu de Arabische wereld
door Israël en Iran bedreigd
wordt, is vrede voor Jordanië
een topprioriteit geworden.
Het wordt niet hardop ge
zegd, maar je voelt het: Jor
danië denkt met heimwee te
rug aan 1970 toen het op Is
raëlische steun kon rekenen
tegen de bedreigingen van
buitenaf. Die steun lykt Jor
danië nu meer dan ooit nodig
te hebben. Maar nu de Iraan
se dreiging acuut dreigt te
worden is die steun van vroe
ger veranderd in een plan van
Sharon om de weliswaar
geen sjiitisch wereldrijk te
stichten maar Jordanië tot
Palestijnse staat te maken. In
beide alternatieven, zowel
die van Chomeiny als die van
Sharon, is voor koning Hoes
sein geen plaats Het
nu aan Amerika om duidelyk
te maken waar m het Mid
den-Oosten zyn belangen lig
gen.