Bulletje en Boonestaak
zijn nu nóg te pruimen"
Zestig jaarkrantestriys in Nederland
C
ZATERDAG 22 MEI 1982
PAGINA 15
Zestig jaar geleden, in mei
'22, begonnen De Jong en
Van Raemdonck in Het
Volk met hun getekende
beeldverhaal Bulletje en
Boonestaak. Dat werd al
gauw zo'n succes, dat
vertalingen volgden in het
Vlaams: Bolleke en
Boonestaak, in het Frans:
Fil-de Fer et Boule-de
Gomme, en in het Duits:
Dickerle und
Bohnenstange.
Verslaggever Carlo Nagel
herlas enkele deeltjes en
sprak met de eerste
striphandelaar Kees
Kousemaker van
„Lambiek" in Amsterdam.
n mei 1922 verschenen in het dagblad Het Volk voor de eerste keer
de avonturen van Bulletje en Bonestaak. getekend door George
van Raemsdonck en gesch reven door A.M. de Jong. „Het portret
van de twee beste vrienden die ooit samen kwajongensstreken
uithaalden", schreef De Jong. Zij varen stiekem mee met het
schip, waarop hun vaders als kapitein en stuurman werken.
Naarmate hun wereldreis vordert, worden Bulletje en Boonestaak
de lievelingen van socialistische Nederland.
Nu was 'De wereldreis van Bul
letje en Boonestaak' niet de
eerste krantestrip in ons
land. Het dagblad De Tele
graaf nam al in 1921 uit de
'Londen Evening News' een
strip over die ging over een
jongen en een varken (in een
geruite broek, vergelijk de jas
van Heer Bommel): Jopie
Slim en Dikkie Bigmans. Dit
uitzonderlijke tweetal sloeg
enorm aan bij de lezers in die
dagen. Er werd zelfs een lied
je aan ze gewijd. 'Jopie Slim
en Dikkie Bigmans zijn de
schrik van het ganse land'.
Maar Van Raemdonck en De
Jong moesten niets hebben
van 'de zoutelooze Jopie
Slimmerij'. Beroemd is dan
ook de scène waarin Bulletje
en Boonestaak Jopie Slim en
Dikkie Bigmans bij toevalli
ge ontmoeting in London een
enorm pak slaag geven.
„En daar haalde me die Boon
estaak met z'n lange arm uit
en gaf Jopie een pats op z'n
gezicht, dat die duizend ster
retjes voor z'n ogen zag dan
sen en gillend omver viel. Te
gelijkertijd tracteerde Bul
letje Dikkie Bigmans op een
schop onder z'n krulstaartje,
terwijl hij hem met beide
handen bij z'n lange oren
greep en hem heen en weer
rukte als een voddenzak".
Succes
Na het succes van Slim en Big
mans gingen ook andere
kranten strips in hun kolom
men opnemen. De eerste Ne
derlandse dagstrip dateert
van 1 april 1921. In het Rot-
terdamsch Nieuwsblad ver
scheen toen de eerste afleve
ring van Yoebje en Achmed,
van de Nederlandse tekenaar
Henk Backer. Nog geen jaar
later werd in het SDAP-blad
Voorwaarts een tweede strip
van Backer geplaatst: Hansje
Teddybeer en Mimi Poeze-
kat. Maar vooral zijn derde
strip: Tripje en Liezebertha,
werd een groot succes.
Pas omstreeks 1930 maakte Ne
derland kennis met een paar
andere buitenlandse striphel
den, die van grote invloed
waren op het beeldverhaal in
Nederland. De nu ook nog
bekende Bruintje Beer van
de Engelse tekenares Mary
Tourtel en Mickey Mouse van
Walt Disney.
A. M. de Jong was sociaal zeer
bewogen en kon in Bulletje
en Boonestaak zijn gedach
ten kwijt over kolonialisme,
imperialisme, kapitalisme en
militarisme. Zijn twee helden
- een dikke en een dunne, ge
baseerd op het humoristisch
effect van dë tegenstelling -
nemen nooit een blad voor de
mond. De lezers van Het
Volk vonden dat prachtig en
toen de redactie in 1931 uit fi
nanciële overwegingen be
sloot om met de serie te stop
pen, kwamen er zoveel ver
ontwaardigde reacties, dat de
krant negen maanden later
met het verhaal verder ging.
Tot het eind, 17 november 1937,
verschenen er gedurende
vijftien jaar in Het Volk en
Voorwaarts 4428 afleverin
gen. Er bestaan tenminste 66
boekuitgaven van.
Grof
Maar ook en dat was voor het
eerst waren er mensen die
tegen de strip een waarschu
wende vinger hieven, omdat
de strip „grof en zedenkwets-
end" zou zijn. Niet alleen ont
zagen de helden zich niet
door af en toe in Adamskos
tuum te verschijnen, maar
ook werden er hoofden afge
hakt en mensen aan het spit
geregen. In deeltje twee ver
schijnt een deerlijk vermink
te oorlogsinvalide, overvloe-.
dig voorzien van decoraties,
maar bedelend om in leven te
blijven.
Ook Flip en Herman Vuijsje
schrijven in de Haagse Post
(1974): „Dat Bulletje en
Boonestaak door veel recen
senten is afgedaan als een
aaneenscnakeling van rauw-
en onsmakelijkheden is wel
te begrijpen. Als de jongens
zeeziek zijn wordt natuurge
trouw afgebeeld hoe ver
schrikkelijk ze daarvan moe
ten braken. Als Boonestaak
z'n kies is getrokken, loopt
hij pagina's lang bloed te spu
gen. Bulletje eet per ongeluk
een halve worm op en Boon
estaak wordt door een lama
ondergekotst".
,Aan boord van de Herkules
worden de jongens bepaald
niet als jongejuffers behan
deld. Integendeel: nadat hun
vaders in de uit het ruim op
geviste verstekelingen hun
zoontjes hebben herkend,
worden die voor straf op wa
ter en brood opgesloten".
'Vader', begon Boonestaak
schuchter. 'Ik ben je vader
niet', bulderde de kapitein.
'Hier ben ik alleen maar de
kapitein. En jullie zijn indrin
gers, inbrekers, en ik moet
jullie daarvoor zwaar straf
fen. Om te beginnen zal ik
jullie vierentwintig uur ge
boeid op water en brood in
een cel opsluiten en dan zal
ik er eens over denken of ik
jullie morgen om deze tijd zal
laten kielhalen, zo, rrtsj aan
een touw onder het schip
door".
Klassiek
Bulletje en Boonestaak was
een serie, die met kop en
schouders boven veel andere
uitstak, bijna een 'klassieke'
strip. Hoogtepunten waren
de eerste hoofdtransplantatie
uit de geschiedenis, avontu
ren met de menseneter Dins
dag. de reizen van Sindbad
de Zeeman en natuurlijk de
vele overige verhalen van Ou
we Hein.
Des te verwonderlijker dat de
'striprevival' aan Bulletje en
Boonestaak is voorbij ge
gaan. Op stripveilingen doen
zij de laagste prijzen. Flip en
Herman Vuijsje geven er
(HP, '74) deze verklaring
voor: „Dit gebrek aan belang
stelling kan grotendeels wor
den verklaard uit onwetend
heid. De strippofielen van nu
groeiden op met Tom Poes,
Kapitein Rob, Eric de Noor
man en Kick Wilstra, alle
maal na de Tweede Wereld
oorlog gepubliceerd. Ze lazen
en herlazen hun striphelden
en bleven de zelfgekochte
boekjes zorgzaam plakken en
bewaren. Tot het jeugdsenti
ment er definitief literatuur
van maakte".
„Zo'n lot was Bulletje en Boon
estaak niet beschoren. Hun
avonturen waren al een gene
ratie eerder vastgelegd en ge
lezen. Jeugdsentiment voor
de ouders van na 1945. Pogin
gen om de strip iets van zijn
oude populariteit terug te ge
ven, verliepen weinig succes
vol. Een herdruk als dagstrip
in Het Vrije Volk (1948) werd
na ruim tweehonderd afleve
ringen gestaakt"
„Een mogelijke verklaring voor
dit gebrek aan belangstelling
is gelegen in het feit dat Bul
letje en Boonestaak méér dan
naoorlogse stripverhalen
een echte kinderstrip was en
is gebleven. Bulletje en
Boonestaak konden op
groeiende jongens niet blij
vend boeien, stoere man
netjesputters als Rob en de
Noorman wél".
Ideologisch
Kees Kousemaker, die in 1968
als eerste een stripwinkel
'Lambiek' in Amsterdam be
gon en in '79 met zijn vrouw
Evelien 'Wordt vervolgd, stri-
pleksikon der Lage. Landen'
samenstelde, zegt nu van
Bulletje en Boonestaak: „Een
krachtige, persoonlijke, ideo
logische strip. Zo worden er
niet veel meer gemaakt. Het
was niet de eerste Nederland
se krantestrip; wel de enige
die nu nog te pruimen is".
De strip is voor hem geen
jeugdsentiment. Tot het mi
lieu in zijn geboorteplaats
Zeist behoorden geen 'rode
kranten'. Kousemaker: „Ik
las Erik de Noorman, Kapi
tein Rob. Niet Bulletje en
Boonestaak. De eerste boek
jes, nog met een harde kaft,
zijn trouwens vrij zeldzaam"
Was er voor de oorlog dus al
kritiek op en verzet tegen
serie als Bulletje en Boones
taak. omstreeks 1950, toen de
beeldroman zijn intrede had
gedaan, liepen verontruste
ouders en pedagogen te hoop
tegen wat zij zagen als 'infe
rieure lectuur, die de leeslui-
heid in de hand werkte'
Evelien en Kees Kousemaker:
„Dat ook 'echte' schurken in
plaats van stoute eekhoorn
tjes en ondeugende kabou
ters in een strip konden op
treden, en dat het verhaal
zich kon afspelen in de slop
pen van een havenstad in
plaats van in sprookjesland,
r veel opvoeders een
schokkende ontdekking.
Prompt werd niet alleen de
beeldroman als grote boos
doener naar de prullemand
werd ge
makshalve over de strip in
het algemeen de banvloek
uitgesproken".
"Zonder waarde
Op 25 oktober 1948 verscheen
in de dagbladen zelfs deze
mededeling: „De minister
i O.K. en W. doet een be
roep op de directeuren der
Rijksscholen. Gemeentebe
sturen en schoolbesturen om
te bevorderen dat het ver
spreiden van zogenaamde
beeldromans zowel op school
als daarbuiten zoveel moge
lijk wordt tegengegaan. Deze
boekjes, die een samenhan
gende tekst bevatten, zijn
over het algemeen van sensa
tioneel karakter zonder enige
andere waarde".
En het wordt nog erger. Op vrij
dagavond 19 november '48
brengt een jongen van vijf
tien een meisje van zestien in
Enkhuizen om het leven.
Kranten en tijdschriften spe
culeren over de oorzaak en de
motieven van het tragisch ge
beuren. In eerste instantie
wordt de oorzaak nog bij de
maanstand gezocht, maar al
snel vindt men een andere
zondebok.
Bulletje en Boones
taak in "Het Volk"
- Verguisd en ge
liefd -
Pronkstukken
In 'Wordt vervolgd': „Pas in de
jaren '60 kwam daarin veran
dering. De generatie die haar
verzameling stripboekjes
met hand en tand had moe
ten verdedigen tegen de ver
nietigende acties van de vol
wassenen. was inmiddels op
gegroeid en de frustraties uit
de kinderjaren braken zich
baan in een golf van jeugd
sentiment. waarvan strips
een belangrijk bestanddeel
vormden. Van stoffige zol
ders, tussen stapels oude
schoolschriften, uit kasten en
laden, van overal doken ze
op. de beduimelde Kapitein
Robs, de onooglijke Ene de
Noormannen, om een nieuw
leven te beginnen als tastbare
jeugdherinnering, als pronk
stukken van een verzame
ling".
Kees Kousemaker had dan ook
het ty mee. toen hij in 1968 de
studie er aan gaf en besloot
strips te gaan verzamelen.
„Ik loop op het Spui in Am
sterdam een antiquarisch
boekhandeltje binnen, blader
wat rond en vraag de eige
naar: 'Hebt u geen oude Tom
Poesboekjes?' Hij zegt Als
ik die had. werd ik schatrijk'.
Ik dacht: als er dan toch ie
mand ryk moet worden,
waarom zou ik dat dan niet
zyn? Dus ben ik kennissen
gaan aflopen om te vragen of
ze hun oude stripboekjes nog
hadden en toen ik een voor
raadje bij elkaar had, ben ik
snel 'Lambiek' begonnen".
Publiciteit bracht klanten naar
het winkeltje: mensen die
iets kwamen brengen en an
deren die iets kwamen halen.
Kousemaker stond er han
denwrijvend tussenin. Hy
zegt. niet zonder trots „Er
zijn nu misschien zestig stnp-
winkels in Nederland, maar
deze. in de Kerkstraat in Am
sterdam, is nog steeds de
mooiste, de meest byzonde-
re Een ruimte van 240 vier
kante meter. Tachtigduizend
titels Een paar honderd heel
unieke objecten in de rondte.
Een leestafel, waaraan stu
diegroepen. schoolklassen,
gratis mogen lezen wat er in
de winkel voorhanden is.
Nee. daar word ik niet ryk
van. maar een unieke service
is het wel. Ryk word ik er ook
niet van als ik iets verkoop.
'Striptease'
Eigenlyk zou hy in een winkel
tje op de Prinsengracht zyn
begonnen, maar dat ketste op
het laatste moment af op het
onbegrip van de verhuurder,
die by 'strips' dacht aan
'striptease' en in zyn pand
niet gaarne een sexboetiek
zag komen. Kousemaker:
„Op de lyst van veel gevraag
de telefoonnummers bij de
PTT sta ik nog tussen de
nachtclubs en het komt zelfs
voor dat ze me bellen voor
tochtstnps".
Hoezeer het stripverhaal een
vlucht heeft genomen, blykt
uit het feit dat er nu elk jaar
méér (nieuw) uitkomt dan er
in 1968. toen Kousemaker be
gon. ooit was uitgegeven.
„Toen was er nog niets her
drukt, kon ik alles nog neer
leggen. Nu zijn de kasten vol
gepropt".
Van de honderd klanten die
'Lambiek' binnenkomen, ky-
ken er - volgens de stnpwin-
kelier - zestig alleen rond.
Van de veertig klanten die
iets kopen, zijn er misschien
tien die iets tweedehands en
misschien maar één die iets
antiquarisch wenst.
„Verzamelaars herken je met
een aan hun regeryas en aan
het tasje dat ze by zich dra
gen". zegt Kees Kousemaker
resoluut. „Een heel apart slag
mensen, wat ze ook verzame
len. Ze zijn op jacht naar
koopjes, maar dan moeten ze
niet by my zijn, want daar
voor heb ik er te veel ver
stand van".
Wat niet wegneemt dat de
nostalgie ongekende vormen
aanneemt in 'Lambiek', waar
de eerste uitgaven van de
Dick Bos-boekjes (toen een
kwartje, nu veertig, vijftig
gulden) in vitrines op volgor
de liggen En er zyn veel zeld
zamer stukken Een oude
Pnkkebeen uit 1836 Origine
le tekeningen van de Ameri
kaanse tekenaar van Donald
Duck. Een nooit uitgegeven
verhaal van K res se En zelfs.
KuiQe in Nederland.
Hulk
Kousemaker: „Ik koop alleen
nog wat ik niet heb Wat ik
graag zou willen hebben7
Tja. blikken Mickey-Mouse-
speelgoed. dat is leuke han
del. Ook wel oude deeltjes
van 'De Kat', net als de Spot
Mortons-en de Lex Brands
herkenbaar aan dat rottige
papier uit de tyd van de oor
logsindustrie Pulp eigen
lijk". Dat is ook de reden
waarom alles uit het verleden
in een plastic ja«je is gesto
ken.
Kousemaker leest zelf veel
strips uiteraard moet hij op
de hoogte blyven. maar dan
vaak alleen het eerste deeltje
van een nieuwe reeks „Als je
er één van 'De Hulk' hebt ge
lezen. weet je het wel".
Hoewel hy dat niet hoeft, pro
beert Kees Kousemaker zyn
bestaan als stnphandelaar te
rechtvaardigen: „Er zyn
maar weinig mensen met wie
ik zou willen ruilen. Alles wat
ik wil doen kan ik doen. mits
ik m'n eisen niet te hoog stel
Af en toe kan ik ook nog iets
van myn artistieke daden
drang kwyt" (laat een voet
stap in een hondedrol als as
bak en een erg mooie ver
huiskaart van 'Lambiek'
zien).
Zegt ook nog „Ik heb de ope
ning van dit pand met de
grootste zorg omkleed Ik
heb aan myn hobby enige
status verleend, heb de men
sen nooit verneukt Ook kun
stenaars gebruiken de strip
om hun ideeén vorm te ge
ven. Al balanceert de wereld
op de rand van de afgrond, ik
heb hier tenminste een oase
in Amsterdam"
Tenslotte betreurt Kousemaker
oprecht het steeds meer ver-
dwynen van de Nederlandse
krantestrip, zoals Bruintje
Beer en Tnys IJs dat waren,
en zoals Heer Bommel dat
vandaag de dag nog is.