c
D
De appel zal zuur zijn,
maar opgegeten moet-ie
DONDERDAG 15 APRIL 1982
Meningen
"Nederland op zwart zaad". Dat is het motto van een serie van zes artikelen waarvan
er onlangs twee in deze krant verschenen. Frans Nypels en Flip de Kam
confronteerden de afgelopen maanden twaalf Nederlandse economen met twee vragen
die op het ogenblik vrijwel iedereen bezighouden.
"Waardoor is de Nederlandse economie in het slop geraakt?" en "Welke oplossingen
zijn er om de huidige economische moeilijkheden te boven te komen?"
Vandaag deel drie van hun bevindingen.
Het verhaal dat de hooggeleer
de econoom tegen ons af
steekt, klinkt aanvankelijk
nogal vrijblijvend. Heeft hij
zich al neergelegd bij de on
vermijdelijkheid van de eco
nomische crisis?
We doen een poging om de afstande
lijkheid van zijn beschouwingen een
beetje te doorbreken. Tenslotte zoe
ken we bij onze rondtocht langs
twaalf vaderlandse economen naar
zo duidelijk mogelijke antwoorden.
Wij: U wilt zich toch niet zonder meer
neerleggen bij 1,3 miljoen werklozen
tegen 1990?
„Het is gebruikelijk om in alle analyses
van de huidige crisis de grote onze
kerheden flink te benadrukken. Ik
zie dat als bewijs van een soort aflaat-
denken - waarmee je hoopt van dat
afschuwelijke vooruitzicht af te zijn.
Als je naar de ontwikkeling kijkt,
moet je, om te beginnen, proberen
die onzekerheden te verminderen.
Een eerste zekerheid is de ongunsti
ge demografische ontwikkeling, de
beroepsbevolking groeit, de vergrij
zing neemt toe. Dat gaat duiten kos
ten".
„Een tweede zekerheid is dat het finan
cieringstekort van de overheid niet
op korte termijn verminderd kan
worden. De gevolgen voor de toene
mende rentelast slokken al 1 2 pro
cent van de groei van het nationale
inkomen op. Een derde zekerheid is
dat er meer geld opzij gelegd moet
worden voor de bedrijfsinvesterin
gen. Met elkaar legt dit zoveel beslag
op de groei van het nationaal inko
men dat er geen ruimte is voor de lo
nen, integendeel, bij een toch al te
genvallende groei betekent het de
minlijn voor iedereen! Dit zijn drie
zekerheden waar niemand omheen
kan."
Matiging
Wij: En daar leggen we ons dan bij
neer?
Het blijft een tijdlang stil. Of we zin
hebben in een glaasje wijn. Jawel.
Want vandaag reizen we niet met de
auto, maar op het fluweel van de
spoorwegen.
„Er zijn globaal drie scenario's in om
loop om iets aan de treurige gang van
zaken te veranderen. Een. Ombuigin
gen. Bezuinigen op de publieke uit
gaven. Twee. Loonmatiging. Een ex
tra matiging voor de ambtenaren en
de uitkeringstrekkers. Drie. En pre
cies het omgekeerde, niet snijden in
lonen en publieke uitgaven, omdat
dit de crisis alleen maar zou verdie
pen".
Wij: En welk scenario kiest u?
„Ik vind het onverstandig om niet te
bezuinigen. Ik zie daarvoor ook wel
mogelijkheden. Met name in de
kwartaire sector, bij de niet-commer-
ciële dienstverlening. Willen we dat
allemaal wel, steeds meer verzorging
en begeleiding? Dan wijs ik er bo
vendien op dat de grote personeels
uitbreiding in de kwartaire sector he
lemaal niet tot uitdrukking komt in
meer of betere dienstverlening. Uit
onderzoek blijkt dat de helft van de
personeelsgroei in die sector is ver
dampt in langere koffiepauzes, gede
mocratiseerd werkoverleg en bezin
ning op het eigen functioneren. Als
econoom stel ik vast dat de produkti-
viteit bij door de overheid gesubsi
dieerde dienstverlening negatief is;
jaarlijks zijn er meer mensen nodig
voor het verzetten van dezelfde hoe
veelheid werk".
Lek
„Als je in de kwartaire sector mensen
laat afvloeien, ontstaat er een natio
naal bestedingslek, want als werklo
ze heb je minder te verteren dan als
kwartaire-sectorwerker. Minder ver
teringen betekenen minder afzet
voor de bedrijven in de marktsector.
Daartegenover wil ik de bestedingen
stimuleren, maar dan door de inves
teringen aan te moedigen. Voor dat
doel, om dat te betalen, mag de over
heid op beperkte schaal geld schep
pen."
Wij: Wat levert dat voor resultaten op?
„Jullie houden van die sombere verha
len, over de werkloosheid die tot het
eind van de jaren tachtig alleen maar
erger wordt. Wie zegt mij dat er geen
opleving komt? Ons aandeel in de
wereldhandel zal toch wel wat toene
men? Ik denk niet dat de economi
sche groei gemiddeld maar 1 of 2 pro
cent per jaar blijft. Die kan best gaan
klimmen".
„Een groot probleem is dat voor ieder-
een onduidelijk is hoe de economie
reageert. Achteraf kun je vrij precies
zeggen wat er gebeurd is, maar het is
prijsschieten als je denkt dat je de
economische toekomst met enige ze
kerheid kunt voorspellen, op dit mo
ment. De periode dat econometri
sche modellen de werkelijkheid
prachtig beschreven, ligt helaas al
weer een poosje achter ons."
Mooie modellen
In de jaren zestig bouwden econome
tristen schitterende modellen, die
het economisch proces in een land
nabootsten. De modelvoorspellingen
van de computers kwamen vaak
prachtig uit. Economische modellen
en daarmee gevonden resultaten kre
gen groot gezag. Tegen het eind van
de jaren zeventig neemt de twijfel
snel toe. De uitkomsten kloppen niet
meer met de werkelijkheid. Een mo
dellenbouwer met een indrukwek
kende staat van dienst vertrouwt ons
toe:
Modellen berusten op mechanische re
deneringen. Zo van: als je dit veran
dert, gebeurt er dat; stop je dit erin
dan komt dat eruit. Met psychologi
sche factoren wordt in die modellen
geen rekening gehouden. Dat
spreekt ook wel vanzelf, de animal
spirits, de emotionele drijfveren van
de mensen, kun je niet vertalen in
mechanische samenhangen. Dat is
een kwestie van maatschappelijk kli
maat, van optimisme, van uitzicht.
Zo van: zolang Den Uyl daar zit,
wordt het niks met de economie.
Want die dogmaticus wil mijn bedrijf
stukmaken.
De aanzwellende kritiek op en de
groeiende weerstand tegen de uit
komsten van modelberekeningen
hebben waarschijnlijk nog een heel
andere achtergrond dan de weten
schappelijke aarzelingen die sommi
ge hoogleraren in de economie for
muleren. Naarmate de modelvoor-
spellingen zwartgalliger worden,
neemt de neiging bij velen toe om de
onaangename resultaten af te wijzen,
met als motivering dat het model
niet deugt.
Ach, het is menselijk om de brenger
van een slechte boodschap om zeep
te helpen. Natuurlijk valt er op eco
nomische modellen en de daarmee
gevonden resultaten best het nodige
af te dingen. Maar dat is geen reden
om de hele zaak maar overboord te
zetten. Want je kunt altijd nog beter
beleid voeren op basis van cijfers
dan met de natte vinger. En al komen
de modelsommen als regel niet tot
precies achter de komma uit, nie
mand wil ontkennen dat het resul
taat van zulke berekeningen wel heel
duidelijk de richting aangeeft.
In zicht
Het doel van onze speurtocht komt nu
in zicht. Welke plannen koesteren de
door ons ondervraagde twaalf econo
men om de Nederlandse economie
weer in het rechte spoor te krijgen?
Vijf jaar geleden wilde het toenmali
ge kabinet de werkloosheid in 1981
terugdrukken tot 150.000; daarover
praat niemand meer. Die doelstelling
is volstrekt onhaalbaar geworden,
doordat er iets is gebeurd, zowel aan
de vraagkant als aan de aanbodkant
van de economie.
Bij de vraagkant van de economie gaat
het erom hoeveel er kan worden ver
kocht, hoeveel vraag er is naar pro-
dukten van bedrijven en diensten
van de kwartaire sector. Bij de aan
bodkant van de economie gaat het
erom hoeveel produkten en diensten
er gemaakt kunnen worden. Dat
hangt af van het aantal en de soort
machines en de omvang en scho
lingsgraad van de beroepsbevolking.
Vraagkant en aanbodkant van de eco
nomie hebben alles met elkaar te ma
ken, ze kunnen elkaar versterken,
maar er kunnen ook ernstige versto
ringen optreden. Tijdelijke (conjunc
turele) zowel als blijvende (structure
le) verstoringen. De huidige econo
mische misère is de bittere vrucht
Vein tijdelijke en blijvende verstorin
gen tussen vraag- en aanbodkant van
de Nederlandse economie.
Oorzaken
Het inzakken van de vraag naar goede
ren en diensten kan vier oorzaken
hebben:
1. De consumenten laten het afweten.
Of omdat ze het vertrouwen in de
economie kwijt zijn, een kwestie van
animal spirits, waardoor ze het geld
in hun zak houden. Of doordat hun
koopkracht terugloopt.
2. De overheid bezuinigt op investerin
gen en aankopen. Als er minder hui
zen worden gebouwd of de aanleg
van de Deltawerken wordt ver
traagd, leidt dat tot minder werk in
de droge en natte bouw.
3. De vraag uit het buitenland naar Ne
derlandse waar vermindert. Niet al
leen zijn onze produkten te duur ge
worden, maar mede doordat alle lan
den veel meer voor hun energie (olie)
moeten betalen, is er internationaal
voor tientallen miljarden dollars aan
koopkracht naar de OPEC-staten
weggelekt. Dat stuwmeer van dollars
is niet meteen gebruikt om in de in
dustrielanden consumptie- en inves
teringsgoederen aan te schaffen.
4. De ondernemingen investeren min
der. De bedrijfstop is pessimistisch
over de afzetmogelijkheden in bin
nen- en buitenland; of men heeft
geen vertrouwen meer in de politiek.
Opnieuw een kwestie van animal spi
rits.
5. Door een combinatie van deze vier
oorzaken - zo stellen de geïnterview
de economen unaniem vast - is on
derbesteding ontstaan. Er is overca
paciteit. Dat betekent dat er feitelijk
minder produkten en diensten wor
den gemaakt dan met de beschikba
re mensen en machines kunnen wor
den voortgebracht. Tot voor kort
meenden nationale overheden dat
het tekortschieten van de vraag naar
produkten kon worden opgevangen
door meer geld in de economie te
pompen. Dit recept, voorgeschreven
door de fameuze Engelse econoom
John Maynard Keynes, is na de oor
log opgenomen in alle draaiboeken
voor economisch beleid. Keynes stel
de dat de overheid de vraag naar pro
dukten net zolang moest stimuleren,
tot de vraag van consumenten, be
drijven en overheid goed op de be
schikbare produktiecapaciteit was
afgestemd.
Een aantal op het ogenblik aangedra
gen oplossingen voor de economi
sche crisis borduurt voort op de in
zichten van Keynes. Dat zijn het con
sumptiescenario, het kwartaire-sec-
torscenario en het export-scenario.
Het consumptiescenario heeft als doel
te voorkomen dat de vraag van con
sumenten naar produkten en dien
sten inzakt. Een bescheiden stimu
lans voor de consumptie zou zelfs
welkom zijn. Daardoor blijven con
sumenten in staat om het abonne
mentsgeld van de krant te betalen;
ook de vraag naar de koekjes van
Verkade en Heinekens bier blijft vol
doende op niveau. Het op de binnen
landse markt opererende bedrijfsle
ven kampt al met afzetproblemen,
die mogen niet verergeren, want dat
kost banen.
In dit scenario past zeker geen koop
krachtverlies voor werknemers, als
gevolg van loonmatiging. Aangezien
bezuinigingen op sociale uitkeringen
en ambtenarensalarissen de koop
kracht van niet-actieven en over
heidsdienaren aantasten, worden
ook die met kracht afgewezen. Deze
visie wordt uitgedragen door Cees
Schelling, de leider van de Voedings-
bond-FNV, en wordt omhelsd door
aanhangers van de CPN. Den Uyl en
de meeste PvdA-leden spelen dit sce
nario van tijd tot tijd graag uit, met
name als de minister van Financiën
hamert op de noodzaak van verder
gaande bezuinigingen op publieke
uitgaven. Een beetje verrassend, in
dit gezelschap, vinden we ook een
toenemende groep ondernemers,
middenstanders en directeuren van
de grote warenhuizen, die aan de
kassa voelen dat de koopkracht on
der druk staat.
Subsidies
Het kwartaire-sectorscenario heeft als
doel te voorzien in talloze bestaande
maatschappelijke noden, die niet
door het marktmechanisme worden
gelenigd. Daarom dient de overheid
geld ter beschikking te stellen voor
subsidies. Het is toch te gek dat er
bijna honderdduizend bouwvakkers
werkloos zijn, terwijl er nog zoveel
woningnood is en de binnensteden
verkrotten. Er is een schreeuwend
tekort aan bejaardenverzorgsters; de
kleine criminaliteit en de onveilig
heid op straat nemen toe. waarom
worden er niet meer politieagenten
in dienst genomen? Kunnen al die
werkloze sociaal-cultureel opgelei
den na een omscholingscursus geen
uniform aan? Dit scenario is favoriet
bij politiek linkse mensen, die een
hekel hebben aan bezuinigen op pu
blieke uitgaven, behalve als het om
defensie gaat. Ook ABVA-KABO-
voorman Jan Dutman mag tot de
warme voorstanders worden gere
kend; hoe meer werknemers in de
kwartaire sector, hoe meer leden.
Het exportscenario heeft als doel Ne
derlandse produkten op de wereld
markt goedkoper te maken. Dat kan
door matiging van de nominale loon
kosten (nettoloon plus sociale pre
mies die door werknemers en werk
gevers worden betaald, plus de loon
belasting), door exportsubsidies en
door lagere energiekosten. Lukt deze
opzet, en stijgen de verkopen aan het
buitenland, dan zullen de bedrijfs
winsten zich herstellen. Winst is niet
alleen een prikkel om te investeren,
uit de winst kunnen ook nieuwe in
vesteringen worden betaald en dat
schept arbeidsplaatsen.
Door
Frans Nypels
en Flip de Kam
Supporters van het exportscenario leg
gen vooral de nadruk op verlaging
van de nominale loonkosten. Dit
mag niet gaan ten koste van de koop
kracht van de economisch actieven,
de schone lonen moeten ten minste
in de pas blijven met de prijzen. Dan
is er maar een conclusie mogelijk: de
sociale premies of de loonbelasting
moeten omlaag. Onvermijdelijk ge
volg is dat dan sociale uitkeringen en
ambtelijke salarissen voor de bijl
gaan, omdat de overheid minder geld
binnenkrijgt.
Keynes
Veel aanhangers van dit scenario tillen
niet zo zwaar aan de verlaging van de
koopkracht van uitkeringstrekkers
en ambtenaren. Lagere uitkeringen
vormen voor economisch niet-actie-
ven een prikkel om weer aan de slag
te gaan. En ambtenaren verdienen te
veel, in vergelijking met wat bedrij
ven kunnen betalen voor hetzelfde
werk.
Eigenlijk is het exportscenario in deze
vorm geen puur Keynesiaans verhaal
meer. Bij Keynes staat de vraagkant
van de economie centraal en niet de
beheersing van de kosten. Wie over
kosten praat, houdt zich bezig met de
aanbodkant van de economie. Daar
bij gaat het erom hoeveel produkten
en diensten er gemaakt kunnen wor
den. Dat hangt af van het aantal en
soort machines, van de omvang en
scholingsgraad van de beroepsbevol
king. Vanzelfsprekend kijkt een
werkgever bij het in dienst nemen
van personeel naar de hoogte van de
nominale loonkosten. Zijn de kosten
te hoog dan is het niet lonend om de
produktiecapaciteit uit te breiden.
Aan de aanbodkant van de economie
speelt ook een rol of de mensen hard
willen werken op de plaats waar ze
nodig zijn en of ze bereid zijn van
hun inkomen geld opzij te zetten bij
de spaarbank. De spaarcentjes zyn
nodig om investeringen te financie
ren; is er te weinig aanbod van spaar
geld, dan stijgt de rente, dat is de
prijs die de geldvrager op tafel moet
leggen. Dan haken ondernemers met
investeringsplannen af.
Drie scenario's richten zich op de aan
bodkant van de economie. Dat zijn
het nijvere-bijscenario. het indus
triescenario en het verdeelscenario.
Het nijvere-bijscenario heeft als doel
belemmeringen op te heffen die de
werking van markten frustreren.
Aanhangers van deze stroming in de
economie heten in de wandeling
'aanbodeconomen' Zij onderkennen
drie soorten marktbelemmeringen:
Regelingen, doorgaans opgelegd
door de overheid;
Belastingen en andere door de over
heid opgelegde heffingen;
Subsidies en andere inkomensover
drachten, georganiseerd door de
overheid.
Arbeidsmarkt
De gebrekkige werking van de arbeids
markt heeft de meeste aandacht van
aanbodeconomen. Zij stellen vast
dat er sprake is van een vergaande
verstarring. De juridische bescher
ming van werknemers gaat inmid
dels zover, dat een werkgever ie
mand die hem niet bevalt, omdat hij
zijn werk slecht doet, nauwelijks kan
ontslaan. Via door de overheid ge
sanctioneerde collectieve arbeids
overeenkomsten zijn de arbeidsvoor
waarden zo opgetuigd dat het kapita
len kost om iemand binnen het be
drijf van functie te laten veranderen.
Vroeger kreeg je opslag als je je best
deed. Tegenwoordig is jaarlijkse op
slag een verworven recht, dat vastligt
in de cao. Ook wie er de kantjes af
loopt, vangt extra.
Het fiscale systeem ontmoedigt het
verrichten van extra inspanning;
overwerkvergoedingen worden bijv.
voor de helft door de belastingen af
geroomd. Nog erger is dat door aller
lei nivellerende maatregelen de scho
ne lonen van ongeschoolden en vak
lui onaanvaardbaar dicht bij elkaar
zijn komen te liggen. Loont het nog
wel om je zo in te spannen, vragen
steeds meer arbeiders zich af. De ge
middelde werknemer verdient per
jaar schoon slechts 4500 gulden meer
dan een uitkeringsgerechtigde op
het sociale minimum. De lust om te
werken verdampt een beetje bij de
gedachte datje met een paar klussen
en een uitkering net zo veel of meer
kan verdienen dan met een hele
week ploeteren voor de baas.
Pijlen
Omgekeerd is iemand met een uitke
ring - tenminste als hij naar het geld
kijkt - niet sterk gemotiveerd om met
grote vasthoudendheid naar een
nieuwe baan te zoeken.
Aanbod-economen richten hun pijlen
net zo goed op de werking van de ka
pitaalmarkt en de horden die een in
vesterende ondernemer moet ne
men. De stelling luidt dat hoge belas
tingtarieven sparen onaantrekkelijk
maken. Want de rente die spaarders
als beloning ontvangen, wordt afge
roomd tegen het toptarief van de in
komstenbelasting. Alles meteen op
maken is in dat geval plezieriger. Als
de mensen minder geld naar de
spaarbank brengen, hebben deze
gcldmakelaars onvoldoende midde
len om geldvragende investeerders
te gerieven. Als geld op de kapitaal
markt schaars is, loopt bovendien de
rentestand op. Ondernemers met in
vesteringsplannen haken daardoor
af. Dat kost banen. Dat scheelt in de
toekomst ook een hoop economische
groei. Dus valt er in de toekomst
minder te verdelen. Een volk dat niet
spaart, sloopt zijn toekomst; een on
derneming die niet spaart via inge
houden winsten, sloopt net zo goed
zijn toekomst en bovendien arbeids
plaatsen.
Aanbodeconomen verzetten zich tegen
de - in hun ogen vaak overbodige -
vloedgolf van overheidsregelingen
en geeiste vergunningen, waardoor
slagvaardig ondernemen een illusie
wordt. Ze vinden natuurlijk niet dat
alle voorschriften in de prullenbak
moeten; maar ze willen wel, dat on
dernemers binnen een paar maanden
weten waar ze aan toe zijn en niet -
zoals nu - in veel gevallen jaren moe
ten wachten voordat een beslissing
valt
Links en rechts
Er zijn linkse en rechtse aanbod-econo
men. Dat heeft iets te maken met
hun politieke overtuiging. Linkse
aanbodeconomen komen wat gema
tigder over dan hun rechtse geestver
wanten. Linkse aanbodeconomen
willen de marktkrachten meer ruim
te geven, maar met mate. In hun
ogen mogen de uitkeringen best iets
omlaag, vergunningsaanvragen moe
ten sneller door de ambtelijke molen
en de belastingschroef mag losser
worden gedraaid. In wezen willen ze
het goede van de verzorgingsstaat
ongeschonden overeind houden. Lu
xueuze franje mag worden geknipt.
Rechtse aanbodeconomen geloven in
de heilzame werking van een vrije
markteconomie en bezien ieder over
heidsingrijpen met diep wantrou
wen. Je vindt ze vooral in Amerika,
daar heten ze supply side economen,
in Nederland zullen ze wel rondlo
pen, maar tot nu toe verheffen ze hun
stem niet in de openbaarheid.
Het nijvere-bijscenario, indien toege
past, is een hecht fundament voor
het industriescenario. Het ïndus-
triescenario heeft als doel kansrijke
Nederlandse bedrijfstakken, met be
hulp van miljardensubsidies van de
overheid, door de huidige moeilijke
periode heen te slepen. Steunverle
ning aan ten dode opgeschreven be
drijven - louter om tijdelijk banen te
behouden - kan, volgens de aanhan
gers van dit aanbodscenario, beter
vandaag dan morgen worden beëin
digd. Verder dient de overheid te sti
muleren - opnieuw met behulp van
miljardensubsidies - dat onderne
mers in Nederland zeer geavanceer
de industrieën vestigen. Zodoende
verliest ons land met de aansluiting
met de kopgroep van ryke industrie
landen.
Snel herstel
De schrijvers van het industriescenario
achten een snel herstel langs de door
pen geschetste weg mogelijk. Neder
land moet de hoge scholingsgraad
van zijn beroepsbevolking uitbuiten;
behalve de gunstige ligging als toe
gangspoort tot West-Europa is het
zachte zeeklimaat onze sterkste troef
naarmate het aardgas opraakt. De
warmste pleidooien voor dit scenario
zijn afgestoken door de Wetenschap
pelijke Raad voor het Regeringsbe
leid in het rapport Plaats en Toe
komst van de Nederlandse Industrie
(uit 1980), in het rapport van de com-
missie-Wagner Een nieuw indus
trieel elan (1981) en door D'66-woord-
voerders in de Tweede Kamer en tij
dens de verkiezingscampagne.
Het laatste scenario is het verdeelsce
nario. Het verdeelscenano heeft als
doel de beschikbare hoeveelheid ar
beidsplaatsen door meer mensen te
laten bezetten, via herverkaveling
van het werk. Dit verdeelscenano
kent verschillende vananten. Het is
in de eerste plaats denkbaar veel
meer banen te splitsen in twee deel
tijdbanen. De tweede variant is ar
beidsduurverkorting (ADV) voor ie
dereen. Om effectief te zijn, dient bij
toepassing van beide varianten in ie
der geval aan een bikkelharde eis te
zijn voldaan als mensen korter gaan
werken, moeten ze in verhouding
evenveel loon inleveren. Onvriende
lijk gezegd is dit het scenario van de
capitulatie: lukt het niet om bij een
veertigunge werkweek voldoende
arbeids plaatsen tot stand te bren
gen, dan ten einde raad het bestaan
de werk maar anders verdelen
Het scenario is de vluchtheuvel die res
teert als het door middel van een
combinatie van de andere vyf scena
rio's niet lukt voor 1990 rond een mil
joen nieuwe banen te scheppen.
Studeerkamer
De meeste economen die we spraken,
spelen in hun studeerkamer met de
opgesomde scenario's. Sommigen
zetten zwaar in op kostenmatiging,
anderen zijn beducht voor de nega
tieve gevolgen die dat heeft voor de
afzet van bedrijven. Allemaal noe
men ze bezuinigingen op de publieke
uitgaven onontkoombaar. Bijna alle
maal vinden ze dat de luxe franje van
de verzorgingsstaat moet worden
weggeknipt. Liefst snel.
Ze erkennen dat zulke bezuinigingen
maatschappelijk een stroom van ver
zet oproepen. Politici moeten toch
door de zure appel heen bijten. In al
le studeerkamers wordt het gebrek
aan moed in Den Haag gehekeld
Hoe langer er wordt getreuzeld, des
te dieper zal straks het bezuimgings
mes steken
Snelle resultaten durft niemand ons te
garanderen. Een klein land met een
open economie is nu eenmaal erg af
hankelijk van de ontwikkelingen in
de rest van de wereld. Het ontbreken
van directe resultaten maakt het er
niet eenvoudiger op om het huidige
beleid drastisch om te buigen. Een
handvol heeft ernstige twijfel of het
zal lukken de Nederlandse economie
uit het moeras te trekken. Een zegt
het heel scherp:
„Wat betreft de huidige kopstukken in
de politiek, al die mannen kunnen
beter afreizen. Ik vind dat er een
nieuwe ploeg moet komen, die een
duidelijke visie ontplooit en die be
reid is tot het uiterste te gaan om zijn
ideeën te realiseren. Het huidige
zwalken en het huidige gewauwel
zyn slecht voor de animal spirits,
voor het economisch vertrouwen De
vraag is met of we de grote economi
sche groei uit de jaren zestig terug
krijgen. dat lukt toch niet De vraag
is wel of we er met z'n allen uithalen
wat enn zit Je ontkomt er in mijn
ogen niet aan, alles overziende,
zwaar in te zetten op arbcidsduurvcr
korting."