"Sommige dierproeven
zijn gewoon nutteloos"
"Er zal niet veel veranderen"
Experimenten in 85 instituten
E""
ZATERDAG 6 MAART 1982
PAGINA 15
Enkele jaren geleden deed oud-minister Pais
aanbevelingen om het gebruik van proefdieren bij
experimenten aan instellingen van
wetenschappelijk onderwijs terug te dringen. Wat
is daarvan terecht gekomen? Met name
dierenbeschermers houden zich met die vraag
bezig. Hun antwoorden zijn niet eensluidend maar
ondanks somberheid in sommige kringen lijkt er
toch onmiskenbaar een ontwikkeling in gang gezet
die tot een verbetering van de situatie en het
gebruik van proefdieren zal leiden.
Door
Bert
Paauw
Ongeveer 2000 onderzoekers
in Nederland (artsen, dieren
artsen, biologen, biochemici
en anderen) maken bij hun
experimenten gebruik van
proefdieren. Uit gegevens
van de overheid blijkt dat
onderzoeken met proefdie
ren plaatsvinden in 85 insti
tuten en laboratoria.
Veel onderzoekers zijn werk
zaam bij de 12 instellingen
van wetenschappelijk on
derwijs (universiteiten en
)»n»«rholen). Dierproeven
worden hier verricht aan de
medische faculteiten, bij de
afdelingen voor dierkunde,
erfelijkheidsleer en dierpsy
chologie en in de academi
sche ziekenhuizen.
Zes gespecialiseerde institu
ten, werkzaam op het ter
rein van de menselijke ge
zondheid, doen dierproeven.
Die instituten zijn: het Kan
kerinstituut, het Rijksinsti
tuut voor Drinkwateronder-
zoek, het Rijksinstituut voor
de Volksgezondheid, het
Tropeninstituut, het Insti
tuut voor Hersenonderzoek
en het Centraal Laborato
rium van de Bloedtransfu
siedienst. In de 25 Streekla-
boratoria voor de Volksge
zondheid worden inciden
teel dierproeven verricht.
Zeer veel proefdieren worden
gebruikt in de 15 indus
trieën die zich in Nederland
bezighouden met de ver
vaardiging van geneesmid
delen voor mensen en die-
In de laboratoria van de 8 se-
mi-overheidsinstituten van
de Stichting voor Toegepast
Natuurwetenschappelijk
Onderzoek (TNO) staan ook
dierexperimenten op het
programma.
Dan zijn er voorts nog 9 lande
lijke onderzoekinstituten
voor veeteelt en dierziekten
en 6 Provinciale Gezond
heidsdiensten voor Dieren
waar proefdieren 'in het ge
ding' zijn.
Toen de vorige minister
van onderwijs en we
tenschappen, dr.
A.Pais, in 1978 een aan
tal aanbevelingen deed
om het gebruik van
t proefdieren aan univer
siteiten en hogescholen
terug te dringen wer
den door dierenliefheb
bers en dierbescher-
mingsorganisaties
hoopvolle en optimisti
sche geluiden geslaakt.
De actie van Pais werd als een
belangrijke stap gezien in de
strijd tegen de tot dan vrijwel
ongecontroleerde en als van
zelfsprekend beschouwde
mogelijkheden van weten
schappelijke onderzoekers
om proeven op dieren te ver
richten.
Nu, ruim driejaar later, klinken
er wat minder positieve ge
luiden. Van de zijde van de
stichting SOS voor huisdie
ren, een vrij nieuwe en nogal
omstreden organisatie in
'dierenbeschermingsland',
wordt zelfs keihard beweerd
dat de aanbevelingen van
Pais geen effect hebben ge
sorteerd.
Mentaliteit
Henk Smid, hoofdbestuurslid
van de Nederlandse Vereni
ging tot bescherming van
dieren (een organisatie met
ongeveer 85.000 leden), en Ig-
naas Spruit, lid van de werk
groep Inter Universitair
Overleg Diergebruik (IUOD),
denken daar wat anders over.
"De richtlijnen van Pais heb
ben wel degelijk zoden aan
de dijk gezet. De afgelopen
vier jaar zijn er heel wat wijzi
gingen bij het wetenschappe
lijk onderzoek en onderwijs
opgetreden, niet alleen ten
aanzien van het aahtal dier
proeven maar vooral qua
mentaliteit".
Om die wijzigingen naar waar
de te kunnen schatten is het
nuttig eerst nog even de aan
bevelingen van Pais op een
rijtje te zetten. Dat waren er
drie:
- Het verantwoorden van expe
rimenten op dieren. Hiertoe
zouden dier-experiment-
commissies moeten worden
ingesteld;
- Een duidelijke registratie van
dierproeven. In die registra
tie zouden onder meer moe
ten worden omschreven doel
van het experiment, afkomst
dieren, soort en duur van ex
periment, aantal gebruikte
dieren, toestand dier na expe
riment, invloed experiment
op dier;
- Het komen tot verminderen
van dierproeven op universi
teiten en hogescholen. Meer
aandacht voor alternatieven
als film, video, organen en
bloed uit slachterijen terwijl
ook gedacht kan worden aan
een centralisatie van de
proefdierenvoorziening.
Henk Smid:"Van de kant van
de Dierenbescherming is in
de loop der jaren regelmatig
aangedrongen op registratie
en beperking van proefdie
ren en gewezen op alternatie-
In Nederland heeft vele jaren
onduidelijkheid bestaan over
het aantal dierproeven dat
werd verricht. Daar is veran
dering in gekomen na 1977
toen via de Wet op de dier
proeven registratie van ge
wervelde dieren aan de orde
werd gesteld. Tot die gewer
velde dieren behoren vissen,
vogels, reptielen en zoogdie
ren. Dieren die bijvoorbeeld
niet onder de registratie val
len zijn slakken, wormen,
vliegjes en kreeften".
r medische doelein-
Deze kooi wordt gebruikt om reacties t
geklonken worden de bodemspijlen van
i een rat na te gaan. Nadat er een zoemer heeft
■n gedeelte van de kooi onder stroom gezet.
derwijs ruim 426.000 proef
dieren zijn gebruikt waarvan
219.000 muizen en 128.000
ratten. Verder werden ge
bruikt paarden, honden, kat
ten, konijnen enz. Die cijfers
geven houvast. Kijk je naar
de afgelopen jaren dan kun je
een teruggang, zij het een
lichte, in het aantal dierproe
ven constateren".
Ignaas Spruit: "Proefdieren
worden onder meer gebruikt
bij practicalessen om studen
ten bepaalde vaardigheden te
laten opdoen. Een aantal stu
denten wil principieel niet
werken met proefdieren,
maar het wordt ze opgelegd.
Ze kunnen anders geen ten
tamens afleggen. Dergelijke
studenten hebben zich des
tijds tot Pais gewend die con
tact heeft opgenomen met de
universiteiten, hoewel uni
versiteiten in dit opzicht au
tonoom zijn".
"Sommige verplichte dierproe
ven zijn echt nutteloos, dat
zijn niet meer dan herha
lingsonderzoeken. Met een
filmpje of met modellen kan
hetzelfde effect worden be
reikt. Het Inter Universitair
Overleg Dierproeven streeft
er naar de bezwaren van stu
denten tegen dierproeven te
erkennen en wijst op mogelij
ke alternatieven. In de uni
versiteitsraden is daarover
gepraat en geruzied. Daarna
is Pais gaan aandringen op
het instellen van dier-experi-
ment-commissies".
"Maar bij de meeste universi
teiten en hogescholen is men
nog niet veel verder gekomen
dan het maken van een taak
omschrijving voor zo'n in te
stellen commissie. Die taak
omschrijving beperkt zich in
de meeste gevallen tot een
adviserende functie over al
ternatieven en voor het geval
studenten bezwaren maken
tegen dierproeven. Het IUOD
wil graag een controlerende
functie voor die commissies.
Nu is bij de wet zo'n controle
rende functie slechts aan één
inspecteur opgedragen en
dat vinden wij veel te wei
nig".
Voorwaarts
Henk Smid neemt een gematig
der standpunt in."Als je naar
de historie van universiteiten
kijkt dan is zo'n commissie
met een adviserende stem al
een stap voorwaarts. De we
tenschappelijk onderzoeker
had vroeger enorme vrijhe
den. Dat wordt nu al iets in
geperkt met het instellen van
die commissies. Er is een ont
wikkeling aan de gang, zij het
langzaam. Door de registratie
weten we nu tenminste vrij
nauwkeurig hoeveel proef
dieren er bij het wetenschap
pelijk onderwijs worden ge
bruikt. Het overzicht wordt
elk jaar beter".
Uit de overzichten van Volks
gezondheid blijkt dat er jaar
lijks op ongeveer 31.000 die
ren de zogenaamde LD-50-
test wordt uitgevoerd. Deze
zeer omstreden test is be
doeld om de gifligheidsgraad
van een stof vast te stellen.
Men zoekt naar een dosis
waarbij 50 procent van de
dieren sterft. De onderzoeker
laat de dieren letterlijk een
vergifligingsdood sterven.
Henk Smid: "De dierenbe
schermingsorganisaties zijn
bijzonder gekant tegen deze
proef. Hij brengt een enorm
lijden voor de dieren met zich
mee en is bovendien weten
schappelijk onverantwoord.
Veel wetenschappers vinden
de proef ook onbetrouwbaar.
Gelukkig zijn we nu zover
dat een gezamenlijke opera
tie van wetenschappers en
dierenbescherming, die vroe
ger altijd fel tegenover elkaar
hebben gestaan, mogelijk is".
"Onze schatting is dat ongeveer
de helft van alle proefdieren
ongenef ondervindt, bijvoor
beeld door totale verbloedin
gen, beenmergpuncties of
doordat men het dier in vol
komen eenzaamheid of vol
komen duisternis opsluit De
proefdieren worden dikwijls
gehuisvest op een manier die
niet verantwoord is. Er zijn
voorbeelden van apen die ge
durende 12 jaar in een klein
hokje in een laboratorium zit
ten. Huisvesting en nazorg
van de dieren zijn zaken die
wij belangrijk vinden en
waar we op wijzen. Apen en
knaagdieren hebben behoef
te aan sociaal contact Als
dieren moeten worden ge
bruikt, creeér dan de meest
natuurlijke omstandigheden
voor ze. Dieren steriel opslui
ten of wegstoppen in kleine
hokjes is onnatuurlijk. Dat is
een vorm van bio-industrie
ten gerieve van wetenschap
pelijke consumptie".
Dat het aantal dierproeven de
komende jaren zal afnemen
staat voor het tweetal Smid
en Spruit vast al zien ze dat
eerder op economische dan
op principiële gronden ge
beuren. Ignaas Spruit: "Om
dat er ook op universiteiten
moet worden bezuinigd
wordt men gedwongen meer
dingen gezamenlijk te doen
Voor de proefdieren is de
economische teruggang ei
genlijk gunstig"
Naar verwachting zal die afna
me ook in de hand worden
gewerkt door het steeds meer
in zwang raken van alterna
tieven. Om er enkele te noe-
- het maken van computer
modellen voor onder
wijsdoeleinden Via de com
puter kan een ziekte worden
gesimuleerd. In plaats van op
een dier kan een proef met
behulp van een computer
worden nagebootst;
Houvast
"Uit de cijfers blijkt dat in 1980
bij het wetenschappelijk on-
"Ik denk niet dat het aantal dierproeven
in de toekomst sterk zal verminderen.
Vermindering is ook geen doel op zich.
Het gaat er om dat de dieren goed ge
bruikt worden. Natuurlijk valt er wel
iets te verbeteren maar dat neemt niet
weg dat het gebruik van proefdieren
voor tal van onderzoekingen noodzake
lijk is".
Dat is de mening van dr. H.J.Stol, die vol
op is betrokken bij dier experimenten
aan de Leidse universiteit. Je zou hem
kunnen omschrijven als een 'proefdier
kundige' die een uitgebreide kennis be
zit over de behandeling en verzorging
van proefdieren. Hij maakt deel uit van
de in Leiden al een jaar werkzame dier
experiment-commissie en is degene bij
wie de onderzoekers na 1 januari '83,
wanneer naar verwachting de Wet op de
Dierproeven volledig van kracht wordt,
hun experimenten zullen moeten mel
den en verantwoorden.
Stol:"Op het ogenblik zijn we druk bezig
de uitvloeiselen van die wet organisato
risch gestalte te geven. Dat is heus geen
eenvoudige zaak. Je hebt te maken met
langlopende experimenten. Je hebt ook
te maken met allerlei verschillende
werkwijzen en registraties. In het verle
den ging elke afdeling z'n eigen gang
Die informatie moeten we nu op één lyn
zien te krijgen"
"Problemen over de controle verwacht ik
niet. Onderzoekers zullen geen bezwa
ren maken tegen een controle in het re
delijke. Er wordt door dierenbescher
mers wel eens te snel en te makkelijk
gedacht dat dierproeven overbodig zyn
of door andere proeven kunnen worden
vervangen. Zo is het niet Als er al een
vermindering van dierproeven op-
treedt, dan komt dat door een gebrek
aan geld".
Op het bureau van de landelijke advies
commissie voor de dierproeven, geves
tigd in Den Haag. wordt daar toch iets
anders over gedacht. Adjunct-secretaris
W P. Jansen zegt dat de wet toch wel
duidelijke mugelykheden tot verminde
ring van experimenten met dieren
biedt. "De taak van de commissie is de
minister van volksgezondheid te advise
ren, zowel gevraagd als ongevraagd Als
bepaalde alternaUcven voor dierproe
ven worden aangedragen, alternatieven
die door deskundigen bruikbaar wor
den geacht dan zullen ze moeten wor
den ingevoerd Aan de wet zitten na
tuurlijk ook veel andere kanten Regi
stratie is er één van Dat is op vrywillige
basis de afgelopen jaren al goed van de
grond gekomen Hoeveel werk er ook
nog verricht moet worden om de Wet op
de Dierproeven volgend jaar van stapel
te kunnen laten lopen, nu al kan gezegd
worden dat we op het ogenblik, naast
Engeland, het enige land ter wereld zyn
dat betrouwbare gegevens over dier
proeven ter beschikking heeft"
- Het maken van een weefsel
kweek. bijvoorbeeld door
één huidcel te nemen die zich
vermeerdert;
- Het maken van een orgaan-
kweek. In plaats van bijvoor
beeld een hartonderzoek op
een levende rat of kikker kan
de onderzoeker ook een hart
van een geslacht dier gebrui
ken.
Vermindering kan ook worden
bereikt door de eerder ge
noemde centralisatie van de
proefdierenvoorziening. Ig
naas Spruit:"Een dier kan
meerdere keren worden ge
bruikt terwyl nu vaak door
een gebrek aan samenwer
king en communicatie tussen
de diverse universiteiten en
hogescholen meerdere die
ren voor eenzelfde onderzoek
worden gebruikt. Er zou ook
eigenlijk een planningverga
dering over proefdieren van
de grond moeten komen. Als
onderzoekers om de tafel
gaan zitten om proeven en
het gebruik van proefdieren
te plannen dan kan dat de le
vens van duizenden dieren
sparen".
Henk Smid:"Overigens praten
we totnutoe over een kleine
half miljoen dierproeven by
het wetenschappelijk onder
wijs. Een enquete in 1980
heeft geleerd dat daar nog
eens een miljoen proefdieren
bij moeten worden opgeteld,
proefdieren die worden ge
bruikt in de industrie, bij
TNO, bij het Rijksinstituut
voor de Volksgezondheid
enz. Van de industrie hoeft
geen vermindering van
proefdieren te worden ver
wacht. De producent van be
paalde artikelen wil zeker
heid en beroept zich daarby
op de consument die veilig
heid eist De overheid moet
die cirkel doorbreken".
"We hebben binnenkort een ge
sprek met minister Garde
niers en gaan weer aan
dringen op een verbod van de
LD-50-test die nu door de
overheid verplicht wordt ge
steld via de Wet op de Ge
neesmiddelen. Allerlei wet
ten hebben consequenties
voor dieren. Veel mensen
realiseren zich dat niet. Con
trole op eventuele milieuge
vaarlijke stoffen vindt onder
meer plaats via dierproeven.
We willen daarom ook meer
voorlichting aan consumen
ten gaan geven, ze op een eer
lijke en realistische manier
bewust maken van datgene
dat gaande is. De consument
eist veilige stoffen Naar onze
mening is men in dat opzicht
de afgelopen jaren fta Nf
doorgedraafd, zeker als je die
eisen afzet tegen bijvoor
beeld de veiligheid in het ver
keer. Dieren zyn daarvan de
dupe geworden. Als mensen
dat gaan beseffen en bereid
zyn om actie te ondernemen
dan moet de overheid wel
reageren".
"Ook streven we ernaar dat er
meer openheid komt vanuit
de commercièle industrie
Experimenten moeten, ook
als ze mislukken, worden ge
openbaard anders worden er
steeds opnieuw dezelfde ex
perimenten uitgevoerd. Die
openheid is niet alleen in het
belang van de dieren maar
ook van de wetenschap en de
industrie want een mislukt
experiment kost veel geld
Vanuit de dierenbescher
ming dnngen we aan op het
instellen van databanken met
allerlei gegevens over dier
proeven Die banken zullen
er wel komen Wy hopen snel
want dat spaart dierenle-
Henk Smid tot slot "Het ge
bruik van proefdieren blyft
in de toekomst een probleem
Er wordt door de vers< hillen-
de partyen gebekvecht maar
er wordt tenminste gepraat
Op die manier bereik je het
meeste voor de dieren Het
moet niet de kant opgaan van
de kernenergicdiscussie
waar men met moer naar el
kaar luistert Het gaat tenslot
te niet om de mooie acties,
het gaat om de dieren"
Ignaas Spruit (links) en Henk Smid (rechts): "Mentaliteit bij wetenschappelijke onderzoekers is veranderd'