"Niemand is te temmen in de Elfstedentocht "1T J wordt dit het jaar van de waarheid V oor de visserij Varia DINSDAG 19 JANUARI 1982 Als de Elfstedentocht vandaag zou zijn door gegaan dan waren ze er beslist weer bijge- weest. Maus Wijnhout uit Lisse als toeschou wer en Jan van der Hoorn uit Ter Aar als deelnemer. Dit twee tal, Wijnhout inmid dels 49 jaar en Van der Hoorn 50 jaar, behoor de in 1956 tot het vijf tal schaatsers dat hand in hand over de finish kwam bij Leeu warden. Beiden worden nog gere geld herinnerd aan die prestatie. Als het 's winters gaat vriezen en de term Elfstedentocht valt dan krijgen ze stee vast vragen in de trant van 'Hoe was het in 1956?'. Maus Wijnhout daarover: "Dat is toch gek hè. Zo'n Elfsteden tocht is alles voor de mensen. Prestaties in andere grote schaat stochten tellen niet". En Jan van der Hoorn: "Er wordt door de buitenwereld iets aparts van gemaakt. Het is natuurlijk een mooie tocht langs die Friese steden maar eerlijk gezegd beschouw ik de Elfstedentocht als een gewone wedstrijd, niet veel anders dan andere lange afstands wedstrijden". Met de Fries Jeen Nauta, de Brabander Anton Verhoeven en Noordhollander Aad de Koning deelden Wijnhout en Van der Hoorn in 1956 de overwinning. Ze kunnen zich van die wedstrijd nog wel het nodige herinneren. Wijnhout: "Het sneeuwde en het ijs was slecht, op sommige plekken helemaal rotgereden. Soms moest je een stuk over een weiland lopen omdat er te veel water op het ijs stond. Er waren ook veel scheuren in het ijs. Twee jaar eerder, in 1954 toen ik ook meereed, was het veel beter weer". Voor Van der Hoorn betekende de rit in 1956 zijn eerste erva ring met het Elfstedengebeu- ren. "Het viel me reuze mee. Ik was toen nog niet eens zo goed getraind Toch had ik onderweg nergens last van en ik kwam nog vrij fris aan het einde. Misschien ook omdat ik door mijn werk als tuinder over een sterke rug beschik". Donker gat Kracht en zeker een sterke rug zijn onmisbaar om het in een Elfstedentocht ver te schop pen. Een goede schaatstech- niek alleen is niet voldoende. Wijnhout: "De start kost al veel energie. Na het startsein moet je eerst een paar hon derd meter naar het ijs hol len, snel je schaatsen aan trekken en dan maar sprinten in het donker, zo hard als je kunt. Je moet er al vanaf het begin bijzitten. Als dat niet lukt dan wordt het heel moei- De befaamde finish in 1956. Van links naar rechts: Jan Nauta, Maus Wijnhout, Aad de Koning, Anton Verhoeven en Jan van der Hoorn. lijk om later nog voorin te ko men. Ik kan me van '56 nog wel herinneren dat we ston den te wachten in een soort autospuiterij. Plotseling ging de deur open en vloog het he le stel naar het ijs. Kun je het je voorstellen? Verlicht door een paar schijnwerpers, want je start in het pikkedonker, komt daar zo'n meute aan rennen. Heb je de schaatsen eenmaal aan dan ga je om het hardst weg. Je schaatst als het ware een donker gat in. Niemand is te temmen. Door scheuren in het ijs ben ik toen een paar keer gevallen, anderen vielen ook. Maar je staat op en probeert weer bij te komen. Je wilt op kop zit ten. Na zo'n anderhalf uur, als het licht wordt, kijkje eens om je heen. Dan kun je pas goed nagaan wie er allemaal bijzit ten. We hadden in '56 aanvan kelijk een kopgroep van een man of 30. Dat werden er al gauw 20. Zo'n kopgroep is net als een boom waar je aan schudt, er vallen er steeds meer af Verstandhouding Op een gegeven moment gin gen er zes schaatsers aan de leiding, het latere winnende vijftal plus de winnaar van twee jaar tevoren, de Fries Jeen van den Berg. Wijnhout: "Als je een tijdje in zo'n groepje rijdt dan ont staat er een bepaalde ver standhouding. Je helpt el kaar, neemt om beurten kop en als er iemand valt dan houd je even in om hem weer bij te laten komen. Jeen van den Berg draaide niet lekker. Hij kon het tempo op een ge geven moment niet meer vol gen. Toen is hij afgehaakt. Wij wilden hem nog meene men maar hij wilde het zelf niet. Gaan jullie maar door, heeft hij gezegd. We hadden toen inmiddels al de afspraak gemaakt om gezamenlijk over de finish te gaan". Op wiens initiatief die afspraak tot stand is gekomen laten Wijnhout en Van der Hoorn in het midden. Van der Hoorn daarover: "Ik ben een slechte sprinter dus ik vond het wel best. Ik ben trouwens niet zo'n felle wed strijdman. Als ik maar lekker rijd, dan is het mij wel goed. Verhoeven was van ons vij ven de beste sprinter en die is dan ook het laatste akkoord gegaan". Ondanks de af spraak werden de rijders bij het naderen van de finish toch wel steeds nerveuzer, zo bekent Wijnhout. "Ik had zelf niet de neiging om te gaan sprinten maar je bleef wel at tent. Je hield elkaar in de ga ten". Merkwaardig Het organisatiecomité kon de stunt van de vijf rijders niet waarderen en nam de merk waardige beslissing de Elf stedentocht van '56 zonder winnaar(s) de geschiedenis in te laten gaan. Wijnhout en Van der Hoorn zitten er aller minst mee. Van der Hoorn: "Ik kan er wel inkomen dat men destijds zo'n beslissing heeft genomen. Een c ning met z'n vijven hoort nou eenmaal niet in de wedstrijd sport. Toch vind ik het niet onjuist dat we toen die af spraak hebben gemaakt. Als er één uitspringt, zoals in 1963 Reinier Paping, dan ver dient zo iemand alle aan dacht maar als je er zoals in 1956 met z'n allen hard voor werkt dan is het niet goed dat er eentje met alle eer gaat strijken. En zo gaat het meestal: de nummers twee, drie enz. zijn snel vergeten. Alleen nummeer één wordt onthouden". Wijnhout: "De organisatie wist wat we van plan waren want Aad de Koning had het on derweg aan een AN P-verslag gever verteld. Het was 's mid dags om één uur zelfs op het nieuws. Maar het bestuur van de Elsteden Vereniging kon het zeker niet geloven. De he ren wisten er aanvankelijk ook duidelijk geen raad mee. Dat we zijn gediskwalificeerd was voor mij geen domper. Absoluut niet. Het deed me eerlijk gezegd niks. Ik had de prestatie verricht die ik me had voorgenomen en daar ging het om". Andere wereld Wijnhout was zo geconcen treerd met zijn prestatie be zig geweest dat hij pas na de eindstréep tot de ontdekking kwam dat de schaatsen aan zijn benen waren vastgevro ren. Wijnhout: "Ik had natte voeten gekregen omdat we af en toe door water reden. Op een gegeven moment waren toen de schaatsen aan m'n voeten vastgevroren. Maar als je zo'n wedstrijd rijdt dan is het net of je in een andere wereld bent. Je leeft in een soort trance. Je wilt maar één ding en dat is de finish halen. Je hebt als het ware een waas voor je ogen. Je bent ook door de vele publiciteit enorm opgejut. Lichamelijk kon ik die tocht trouwens best aan. Ik had er verschrik kelijk hard. voor getraind. Ik ben zélfs na afloop nog wat gaan zwemmen in het zwem bad. Daar had ik nog wel fut voor. Ik deed in die periode enorm veel aan sport. Nee, nu niet meer. Nu schaats ik nog een beetje voor m'n plezier. In '63 heb ik nog wel meege daan maar vrij snel na de start brak ik m'n schaats en toen ben ik er maar mee ge stopt. Het zou niet verstandig zijn om nu nog aan de wed strijd mee te doen. De toerrit zou ik wel kunnen uitrijden maar voor de wedstrijd ben ik te ongetraind. Mijn werk als bollenkweker gaat nu voor. Als er weer een Elfste dentocht komt dan ga ik be slist wel kijken". Volhouden Van der Hoorn, die afgelopen zaterdag bij een 200 kilome ter wedstrijd in'Zevenhuizen nog hoog eindigde, heeft grootsere plannen. "Zoals ik me nu voel doe ik beslist weer mee. Ik doe nog altijd aardig m'n best. Ach, als je maar blijft oefenen dan kun je het lang volhouden. Daar om was ik er zeker bij ge weest als de Elfstedentocht vandaag was verreden". KATWIJK Om voor haar vissersvloot iets te berei ken zal Nederland zich tij dens het Europese visse- rijberaad hard moeten op stellen. Dat althans meent Luc Ouwehand, voorzitter van de vereniging voor ha ringvissers, vooruitblik kend op het komende overleg tussen de lidsta ten van de Europese Ge meenschap. De afgelopen jaren hebben de on derlinge visserijbelangen tus sen de lidstaten nogal eens ge botst. Van een eensgezind Euro pees beleid is nooit sprake ge weest. Met name de quotering (vangstaandeel) bleek meer dan eens het hete hangijzer. Evenals W. Langstraat, secretaris van het visserijschap, is Ouwe hand van mening dat 1982 het jaar van de waarheid moet wor den. Volgens de EG-afspraken moeten de regeringen van de be treffende landen dit jaar tot een gemeenschappelijke regeling ko men. Gebeurt dat niet dan mag tot "op eikaars stranden het vis net worden uitgeworpen". Hoe de toekomst van de Neder landse visser er daadwerkelijk uit gaat zien is nog onduidelijk. Ouwehand is niet direct pessi mistisch. Toch kan ook hij niet meer prijsgeven dan dat voorlo pig de onderhandelingen binnen het Europese visserij beraad moeten worden afgewacht. Wel constateert Ouwehand dat 1981, ondanks vele strubbelin gen maar met de helpende hand van de natuur, voor de visserij geen slacht jaar is geweest. "Wij zijn nog steeds een gezonde be drijfstak. We zorgen voor een groot stuk werkgelegenheid. Er wordt nog steeds geïnvesteerd. We moeten er met z'n allen voor zorgen dat dit zo blijft". Wisselgeld Om de visie van de Nederlandse vissers nader kenbaar te maken vindt donderdag in Den Haag een gesprek plaats tussen verte genwoordigers van deze bedrijfs tak en de verantwoordelijke vas te kamercommissie van de Tweede Kamer. Op 28 januari zal minister De Koning een beleids nota worden overhandigd waar in de stellingname van de Neder landse visserij is neergelegd. Ouwehand wijst erop dat sinds 1976 het visserijbeleid voor de EG in het luchtledige is blijven hangen. "De problemen werden van visserijraad naar visserijraad verschoven. Duidelijkheid is er eigenlijk nooit geweest". Als niqt van de ingeslagen weg wordt af geweken dan vraagt Ouwehand zich af welk nut een Europese beleid nog heeft. Als voorbeeld noemt de Katwijker niet alleen de voortdurende moeilijkheden omtrent de zogenaamde quote ring (vangstaandeel), ook het nog steeds ontbreken van regels voor motoren van kotters steekt hem. Volgens Ouwehand zijn kostbare jaren om tot goede afspraken te komen verloren gegaan. "En hoe langer het allemaal duurt, hoe moeilijker het wordt om tot op lossingen te komen". Griezelig Ook in Nederland zelf ontbreekt, zo vindt hij, een juist beleid. "Wij willen tijdens het EG-overleg niet het wisselgeld voor de land bouw worden", zegt Ouwehand. Hij doelt daarmee op de binnen Europa bestaande verschillen als het gaat om subsidiëring van landbouw en visserij. Zo is Ouwehand er een voorstan der van dat ook Nederlandse vis sers op steun van de overheid kunnen rekenen voor wat betreft de energiekosten. "Al past dit dan weer niet in het Europese beleid. Maar ja, de Fransen doen het toch ook". De Katwijker gaat er van uit dat minister De Koning de belangen van de Nederlandse visserij op juiste wijze zal verdedigen in Brussel. "Wij hebben alle waar dering en respect voort de minis ter. Maar", zegt hij toch, "daar in Brussel vindt de besluitvorming plaats. Niemand wordt daar door een parlement op de vingers ge tikt dat is toch griezelig. Om die reden willen wij eerst nog eens gesprek plaats met een deel van het Nederlandse parlement". Haring De haringvangst en de daarmee sa menhangende quotering zal bij de komende onderhandelingen, denkt Ouwenhand, weer stof doen opwaaien. "Haring en dan met name de maatjesharing is al tijd al een politiek gevoelig pro- dukt geweest. Veel landen heb ben belang bij de haringvangst" Toch hoopt de directeur van Kat- wijks grootste visverwerkende bedrijf dat de gehele Noordzee voor Nederlandse haringvissers opengaat. "Ander moeten we weer dit produkt opnieuw uit Denemarken aanvoeren. En im porteren is nooit leuk. Zeker niet omdat de maatjesharing een ty pisch Nederlands produkt is". Tot zijn tevredenheid stelt de Kat wijker vast dat momenteel wel in het zuidelijk gedeelte van de Noordzee op haring kan worden gevist. Hij noemt het overigen^ nog steeds een goede zaak dat de Noordzee voor haringvissers eni ge tijd verboden gebied gebeid is geweest om de visstand van deze soort weer op een normaal peil te brengen. "Maar" zo gaat hij verder, "je moet er ook voor zorgen dat het even wicht blijft gehandhaafd. Deense en Nederlandse biologen zijn het er over eens dat er geen over schot aan haring moet ontstaan. Anders vormt deze vissoort weer een bedreiging voor de schol- en tongstand". ADRIAAN BRANDENBURG Luc Ouwehand: "Haring is politiek gevoelig artikel".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 12