Hongerwinter eiste in
westen 22.000 levens
Ruim 4500
„Leidse"
bomen in
kachels
verstookt
DINSDAG 15 DECEMBER 1981
De hongerwinter van 1944-
'45 is een van de grote ca
lamiteiten geweest in de
Nederlandse geschiede-
nis.Hij bedreigde de le
vens van drie-en-een-haif
miljoen mensen.
Die hongersnood was gevolg van
een transportcrisis en die crisis
werd veroorzaakt door factoren
van welke er één van Neder
landse oorsprong was: de op 17
september '44 door de regering
afgekondigde Spoorwegsta
king, en een tweede aan alle
menselijke beïnvloeding was
onttrokken: de eind december
invallende vorst. Van de overi
ge factoren: het zes weken lang
volgehouden voedselembargo,
het ongeremd vorderen van
transportmiddelen en de veel te
geringe steenkoolleveranties,
lag de oorsprong aan Duitse
kant.
Er was voor de bezetter generlei
dwingende noodzaak om op de
Spoorwegstaking welke na twee,
drie weken geen ernstige schade
meer toebracht aan zijn directe
belangen, te reageren zoals hij
deed. Zijn politiek was in wezen
een van het nemen van redeloze
wraak op weerloze burgers.
Voedsel was er genoeg in het land
om, zij het met krappe rantsoe
nen, de laatste bezettingswinter
door te komen. Binnenschepen
waren er genoeg om, ook toen de
treinen niet meer reden, dat
voedsel uit de 'overschot-gebie
den' in het oosten en noorden
des lands naar het westen over te
brengen. Zes weken lang even
wel, van eind september tot be
gin november, werd aan vrijwel
geen binnenschip gepermiteerd
naar het westen te varen en toen
dat verbod werd opgeheven,
hadden de vorderingen van de
Wehrmacht een situatie doen
ontstaan waprin de meeste bin
nenschippers, vrezend hun schip
d.w.z. hun volledige bedrijfska
pitaal, de basis van hun bestaan
kwijt te raken, zich ervan ont
hielden, vrachten naar het wes
ten te aanvaarden.
Wij zien het als een grote verdien
ste van Hirschfeld en LouweS
(hoge Nederlandse ambtenaren)
dat zij door middel van de op
richting van de Centrale Rederij
voor de Voedselvoorziening heb
ben getracht, de transportcrisis
te bezweren, mikkend op een
wekelijkse aanvoer over het IJs-
selmeer van 20.000 ton levens
middelen. Inderdaad, in de der
de week van haar werkzaamheid
(18-25 december) slaagde die re
derij er al in, ruim 13.000 ton le
vensmiddelen aan te voeren en
dat cijfer zou vermoedelijk zijn
gaan stijgen als niet de kanalen
en de afvoerhavens waren dicht
gevroren; gevolg daarvan was
dat in de acht weken van 18 de
cember '44 tot 12 februari '45 in
totaal slechts ruim 41.000 ton aan
levensmiddelen over het IJssel-
meer werd aangevoerd - de twee
aardappeltreinen welke Seyss-
Inquart liet rijden: eind januari
een met 300 ton aardappelen, be
gin februari een met 220 ton, wa
ren niet meer dan een druppel op
een gloeiende plaat en wij zien
geen reden om aan te nemen dat
de bezetter niet méér voedsel-
treinen had kunnen inleggen als
hij dat had gewild; in zoverre
was die bezetter er verantwoor
delijk voor dat de nood in januari
en februari ten top steeg (hij was
er trouwens óók verantwoorde
lijk voor dat fourageren aan gene
zijde van de IJssel van 1 maart af
praktisch onmogelijk werd ge
maakt).
De Duitse formaties kregen in de
hongerwinter minder dan zij te
voren gewend waren maar ver
geleken met de burgers in de drie
westelijke provincies werden zij
in hoge mate bevoorrecht. Die
burgers hadden van eind decem
ber af per week recht op niet meer
dan een brood, een half ons vet
(boter en margarine waren uit de
distributie genomen) en ruim een
ons vlees, 'en dan te zien', zo no
teerde een inwoner van Schagen,
'dat de Moffen een half brood per
dag krijgen met een klont boter
en een stuk worst!' In het West-
land kregen de Duitse troepen in
november volgens een plaatselijk
relaas 'elke dag 40 gram boter
voor de boterham, 1 ons worst, 1
ons vleeswaren, aardappelen in
overvloed, rijst, griesmeel, sui
ker, erwtensoep met worst, kar
bonades, pudding, melk... Het is
om razend te worden.' 'Dage
lijks', aldus een waarnemer in
Amsterdam, 'ergerde men zich
aan de grote voorraden levens
middelen, vrachtauto's vol, die
bij de gebouwen waar de Duit
sers in huisden, gelost werden.
'Hun vuilnisemmers waren gevuld
met lege groente blikken en karton
nen dozen van maizena en van
allerhande lekkernijen die een
Amsterdammer in geen maan
den gezien had Toen niemand
meer uien kon krijgen, werden
bij de Duitse gebouwen wagens
vol binnengebracht. Ook dran
ken hadden ze volop. Naast het
Duitse ontspanningsgebouw
'Erika' tegenover het Concertge
bouw lagen meters hoge stapels
lege flessen van wijn en likeur,
terwijl men eraf en toe vrachtau
to's volgeladen met kruiken jene
ver zag lossen.'
De verbrandingswaarde der rant
soenen, in oktober gedaald tot
1300 calorieën per dag, in novem
ber tot 950, in december tot 550,
Kinderen en moeders met kinderen
die huis aan huis aanbelden met
de vraag of men wat brood of een
paar aardappelen kon missen,
zag men in Leiden begin decem
ber '44. In het midden van die
maand schreef een inwoonster
van Den Haag in haar dagboek
(19 decemberEen slager en een
kruidenier hebben afgesproken,
driehonderd mensen' (hun vaste
klanten) gratis een maaltijd te
geien: wortelen, aardappelen,
klapstuk. Allen stonden in de rij.
De spoorwegstaking en de
hongerwinter. Dat zijn de
belangrijkste onderdelen
van het vandaag verschenen
boek van dr. Lou de Jong
over de Tweede Wereldoor
log. In september wordt die
Nederlandse geschiedschrij
ving van bezetting en bevrij
ding afgerond.
Er volgen dan nog drie delen:
deel 11 gaat over Neder-
lands-Indie, deel 12 over het
herstel na de oorlog. Ter af
sluiting van de reeks komt
nog een apart deel met alle
kritieken en opinies op het
omvangrijke werk. Eind
1985 moet dat deel klaar
zijn. De Jong is er 32 jaar
mee bezig geweest.
Het nu verschenen deel telt
750 pagina's en heeft een op
lage van 70.000 exemplaren,
iets minder dan de vorige
keer.
Grote opwinding. Ineens lag een
vrouw met twee kinderen uitge
hongerd op de knieën te smeken,
ook mee te mogen eten, al waren
zij geen klant.'
Het noodkacheltje: de enige warmtebron als er tenminste wat bont
op de kop getikt was.
in april moesten de weekkaart
houders 'soms genoegen nemen
met wat in lauw water ronddrij
vende reepjes rode- of zuurkool'
die 'bij een gezin van zes perso
nen een theekopje vulden' - niet
temin had bijna twee-derde van
de Boskoopse bevolking voor deze
voedselverstrekking de nodige
bonnen ingeleverd en het nodige
geld betaald.
Desondanks: voor vele duizenden
kwam de hulp te laat De calami
teit van de hongersnood was te
groot om er alle gevolgen van op
te vangen, ja de verbeten dage
lijkse strijd tegen de honger (en
tegen de koude!) werd het alle
soverheersend element in het
denken en doen van dne-en-een-
half miljoen stedelingen. Meer
nog dan de razzia's werd het de
hongersnood die hun beeld van
de bezetting ging bepalen keek
de massa der bevolking in het
westen in de eerste jaren na de
bevrijding op de bezetting terug,
dan dacht zij in de eerste plaats
aan de hongersnood en het enke
le feit al dat het onder de Duitse
bezetter tot die hongersnood was
gekomen, bewerstelligde dat. on
geacht de factor van de Spoor
wegstaking, aan die bezetter de
volle verantwoordelijkheid voor
die calamiteit werd aangewre-
Menige stedeling die tijd kon vnj-
maken. trok op zoek naar voedsel
naar het nabije platteland, met
name in de weken waarin werd
gedorst, men ten rouwde dat de
betrokken landbouwer meer
graan zou verkrijgen dan hij of
ficieel moest afleveren en hoopte
dat hij van het overschot een deel
zou willen verkopen. 'Bencht
komt binnen', aldus het rapport
over donderdag 19 oktober van
de Voedselcommissaris van
Zuid-Holland dat te Woubrugge
door een landbouwer werd ge
dorst. doch de toeloop van bur
gers zo groot werd dat een volko
men onhoudbare situatie was
ontstaan, hekken werden afge
broken om er «naar beter bij te
kunnen, enz.
Men spreekt van duizend man.
later op de dag komt de hoofd
controleur CCD binnen en deelt
mee dat er zeventienhonderd
man op dat bednjf zijn geweest'
zeventtenhonderd van wie,
naar w\j aannemen, velen af
komstig waren uit Leiden.
Zo werd het. menen wij, de gehele
laatste bezettingswinter door ge
voeld. misschien niet eens zozeer
met felle haatgevoelens (voor die
haat bracht men in het westen de
energie nauwelyk* op) maar eer
der wellicht in een doffe gelaten
heid waaraan evenwel een ver
diepte afschuw jegens de Duitser
ten grondslag lag.
Lange
rijen
voor de
centrale
keukens
160 werd gevraagd. Een pakje
eenheidssigaretten, merk 'Const'
mocht officieel 0.90 kosten en
daarvoor werd volgens hetzelfde
overzicht gemiddeld 60 ge
vraagd.
Voor een pak lucifers, officiële prijs
f 0,15, moest men gemiddeld 10
betalen.
De prijs van een liter jenever, offi
cieel 3.50. liep gemiddeld op tot
f140.
in januari tot 4t>u, kwam in fe
bruari op het dieptepunt te lig
gen van 340 - op de bonnen had
men in het westen des lands per
week recht op het voedsel dat
men in normale omstandigheden
per dag had moeten krijgen; en
daarbij stippen wij slechts aan
dat de hongerrantsoenen waarop
men recht had, soms niet eens in
de winkels verkrijgbaar waren.
Daar kwam de kwelling van kou
de en kilte nog by. Meer nog: óók
het urenlang in de rij staan bij de
winkels, óók de dagelijkse wor
steling om, voorzover men het
weinige warme eten dat beschik
baar was, niet van de centrale
keukens betrok (eind februari
deden dat meer dan een miljoen
van de drie-en-een-haif miljoen
stadsbewoners in het westen),
het noodkacheltje brandend te
houden; dóórvoor in de eerste
plaats werd in wellicht een tien
de van de woningen in de steden
en stadjes in het westen de bin-
nenbetimmering geheel of ge
deeltelijk gesloopt: die afbraak
symboliseerde de afbraak van
het dagelijks leven, zoals de van
hun bomen beroofde lanen, plei
nen, grachten en parken, de van
hun brandbaar oppervlak ontda
ne straten en paden, de stinken
de vuilnishopen en de epidemi
sche verbreiding van schurft en
hoofdluis tekenend waren voor
de afbraak van de geordende sa
menleving.
Wie bomen in zijn tuin had staan,
kon er een of meer kappen; wie
geen tuin bezat of er geen bomen
in had, deed zijn best elders een
boom of een gedeelte daarvan te
bemachtigen. Daarvoor kwamen
in steden en dorpen in de eerste
plaats de bomen langs de open
bare weg en in parken en plant
soenen in aanmerking. Uiter
aard was het kappen van die bo
men bij politieverordening ver
boden maar er was veel te weinig
politie om aan dat verbod de
hand te doen houden. In Leiden,
waar meer dan 5000 bomen ston
den, spaarde het publiek er wel
geteld 390. 'Ook de centrale keu
ken', aldus een plaatselijk relaas,
'had veel brandstof nodig en wist
daaraan niet anders te komen
dan door een deel van het fraaie
geboomte van Endegeest te doen
opruimen, waarvoor een veertig-
lal houthakkers in dienst werd
genomen. Later stookte de keu
ken met deuren en ramen, afkom
stig van door Duitsers in Noord-
wijk en Katwijk gesloopte duin
villa's, welk hout eerst was be
stemd voor de wederopbouw.Als
men dat hout niet ergens kon vin
den of kopen (maar een zak hout
kostte in Amsterdam op de zwar
te markt al gauw 40, hetgeen
gelijk was aan het weekloon van
een geschoolde arbeider), dan zat
er niets anders op dan delen van
de woning die men in gebruik
had (in de regel was dat een
huurwoning) te slopen: kasten,
binnendeuren, de zolderbetime-
ring, vloerplanken; soms werden
zelfs houten meubels stukgesla
gen. Het Militair Gezag ging on-
middelijk na de bevrijding in
Amsterdam, Rotterdam en in
tien Zuidhollandse gemeenten
steekproefsgewijs na in hoeverre
uit de woningen het binnenhout-
werk geheel of gedeeltelijk was
verdwenen; dat bleek in Amster
dam 15% van de woningen het
geval te zijn, In Rotterdam in
45%, in tien Zuidhollandse ge
meenten o.a. Alphen, Bodegra
ven, Boskoop, Hoogmade in 12%.
Onze schatting is dat de honger
winter in het westen direct en in
direct minstens 22.000 mensenle
vens heeft gevergd en dat één op
de vijftien stadsbewoners korte
of lange tijd aan de hongerziekte
heeft geleden. Dat die cijfers niet
nog veel hoger waren, is voordat
eind februari de eerste Zweedse
hulpzending in distributie
kwam, te danken geweest aan de
mate waarin soms van bepaalde
gemeenten maar vaker van de
bedrijven uit, en vooral door de
hongertrekkers, met succes ge
tracht is, aanvullend voedsel te
vinden op het platteland, een en
ander tegen de achtergrond van
het feit dat wat in de steden in de
zwarte handel verkrijgbaar was
door de grote massa der bevol
king niet kon worden aange
schaft. Noch van de omvang der
gemeentelijke hulp, noch van die
der bedrijfshulp hebben wij een
overzicht, maar de beschikbare
gegevens doen vermoeden dat
vooral in het kader van die be
drijfshulp aanzienlijke hoeveel
heden levensmiddelen naar de
steden zijn aangevoerd. Ten aan
zien van de hongertochten was
onze schatting dat per dag ge
middeld meer dan vijftigduizend
personen op pad waren en dat
zou, uitgaande van onderzoekin
gen dat door de Amsterdammers
gemiddeld 42 kilo levensmidde
len in de wacht werd gesleept, en
van onze tweede schatting dat de
Karakteristiek
beeld uit de
hongerwinter
'44-'45: mensen
in een lange rij
wachtend bij
een uitdeelpost
van de
centrale
keuken.
hongertochten gemiddeld dne
dagen duurden, betekenden dat
per week als gevolg van de hon
gertochten meer dan 5000 ton
aan voedsel die in de steden en
stadjes in het westen binnen
kwam.
Op de zwarte markt in Den Haag
kostten aardappelen per kilo in
augustus f 3.50, in oktober '44
f25,-, in december '44 f 45,-, in
februari '45 f90,-, in april '45
f 100,-, hetgeen betekende dat in
laatstgenoemde maand een
zwarte markt - coëfficiënt was
bereikt van 1000, want de officiëel
vastgestelde prijs van een kilo
aardappelen was een dubbeltje.
Cijfers voor brood en havermout
komen in dit overzicht niet voor,
wel voor tarwe (waarvan de
prijs maar weinig lager was dan
die van tarwebloemrundvlees
en kaas. Een kilo tarwe (officiële
prijs f0,25) liep van f 7 in oktober
'44 op tot f45 (laatste zwarte
markt-coëfficiënt: 200), een kilo
rundvlees (officiële prijs f 1,60)
van f 23.70 m oktober '44 tot f 60
in april '45 laatste zwarte
markt-coëfficiënt: 37xh), een kilo
kaas (officiële prijs f 1,75) van
f 22.50 in oktober '44 tot 65 m
april '45 (laatste zwarte markt-
coëfficiënt: 37). Stelt men voorts
de gemiddelde zwarte markt
prijs van de in dit Haagse over
zicht vermelde levensmiddelen in
augustus '44 op 100. dan steeg de
ze in oktober '44 tot 198, in decem
ber '44 tot 343 en in februari '45
tot 640 om in april '45 het hbogte-
punt van 851 te bereiken; in acht
maanden tijd stegen de zwarte
markt-prijzen in Den Haag (en
vermoedelijk ook elders tn het
westen) gemiddeld dus tot meer
dan het achtvoudige.
'Een warme peer I per stuk (dit
tuas 'n nieuw straattoneeltje op
'n koude dag in de Jordaan. Er
stond 'n vrouw in 'n trapportaal
met 'n teil dampend water waar
in ongeschilde peren ronddreven
die er 'a raison van 'n florijn per
stuk uitgepikt werden en met
graagte verorberd.
Wat brandstof betreft, weten wij
slechts dat blijkens het overzicht
in de Economische en sociale kro
niek (gemiddelde prijzen in 'de
grote steden van westelijk Neder
land) voor een mud (70 kilo
anthractet (officiële prijs f3)
Indrukwekkend achten wij de ma
te waarin de aangetaste en ge
schonden samenleving bescher
ming heeft geboden aan de jeugd
en aan de lijders aan de honger
ziekte. In tal van steden en stad
jes werden comité's gevormd om
een groot deel van de jeugd per
week drie of meer warme maal
tijden extra te geven. Het rijks
bureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd gaf extra rant
soenen aan diegenen die aan de
hongerziekte leden, en duidelijk
is voorts dat het de Interkerkelij
ke Bureaus zijn geweest die heb
ben bevorderd dat een groot deel
van het extra voedsel dat uit het
oosten en noorden werd aange
voerd, ter beschikking kwam
van hen die bijvoeding het meest
nodig hadden. Eigen honger,
zwakte en vermoeidheid ten spijt
hebben in het westen duizenden
personen hulp verleend aan het
werk van diverse kindercomité s
en van de Interkerkelijke Bu
reaus, zulks ook teneinde ca. vijf
tigduizend kinderen over te
brengen naar delen des lands
waar voedsel genoeg was. Niet
minder indrukwekkend achten
wij de mate waarin andere dui
zenden zich op het platteland en
in de plaatsen en steden die door
de hongertrekkers werden ge
passeerd, hebben beijverd om al
die drommen op te vangen: te
eten te geven, huisvesting te ver
lenen, anderszins te helpen.
De werkzaamheid van de centrale
keukens voor een groot deel van
de bevolking begon in het westen
des lands op verschillende tijd
stippen: in Leiden bijvoorbeeld
al in oktober 1944, maar in Rot
terdam pas op 29 november en in
Schiedam nog een iveek later.
Wie van de centrale keukens
warm eten driekwart liter per
dag) wilde betrekken, moest al
zijn bonnen voor aardappelen en
melk inleveren benevens het
grootste deel van zijn bonnen
voor grutterswaren (havermout,
gort, bloem en vermicelli); men
kon dan een knipkaart kopen die
1,40 kostte - voor 0,20 per dag
kreeg men dus aanvankelijk die
driekwart liter warm voedsel en
men nam als het ware een week
abonnement.
Bewaard gebleven is tenslotte een
lijst die voor 13 plaatsen in het
westen des lands o.a. Leiden en
Wassenaar aangeeft hoeveel per
sonen er eind februari '45 aange
wezen waren op de centrale keu
kens: dat waren er op ruim ne
genduizend na ëén miljoen; aan
gezien die lijst lang niet alle
plaatsen vermeldt waar centrale
keukens waren gevestigd, mag
men aannemen dat in de drie
westelijke provincies op een tota
le bevolking van vxer-en-een-half
miljoen zielen, het aantal deelne
mers aan de centrale keukens
eind februari '45 boven het mil
joen lag en dat cijfer zal nadien
nog tvel zijn gestegen. Hulp aan
de Leidse jeugd werd ten dele ge
geven door de Habo-actie maar
vooral door het Comité voor mas
sa-kindervoeding: dit Comité'
droeg er zorg voor dat vijftien
duizend Leidse scholieren met ze-
kere regelmaat een warme maal
tijd extra kregen. Waar kwam
het voedsel vandaan? Dat is niet
precies bekend wij hebben de
indruk dal de eind november tn
Leiden opgerichte Stichting "Ver-
zorgingsraad voor Leiden' de
functie had om in het westen
maar vooral in het noorden des
lands het voedsel bijeen te bren
gen dat de hulpgevende instan
ties (behalve de apart bevoorra
de Prof. Eerland-commissie) no
dig hadden. De genoemde Stich
ting deed eind november of begin
december enkele binnenschepen
naar het noorden vertrekken die
in januari in Leiden aanktva-
men met meer dan 700 ton voed
sel, waaronder 650 ton aardap
pelen.
Boskoop kreeg een Voedingsraad
welks leden voedsel inzamelden
in nabije landbouwgebieden ter
uitdeling aan zieken en voor de
kindervoeding (voor de kinderen
werd ca. 20 ton aan voedsel bij
eengebracht, gedeeltelijk evenwel
na de bevrijding- daarnaast
kon de raad vóór de bevrijding
tot acht keer toe een vrachtauto
naar de provincie Groningen
sturen die vandaar (niet zonder
grote moeilijkheden!) met in to
taal ruim 22 ton aan levensmid
delen terugkeerde, 'bij een land
bouwer die zijn diensttijd gedu
rende de mobihsatiedagen van
1939-40 in Boskoop doorbracht.
'mocht', aldus het verslag van
werkzaamheden van deze Voe
dingsraad, 'telkens de auto wor
den bijgeladen totdat ze geheel
gevuld was Deze transporten
vonden plaats met goedkeuring
va de Voedselcommissaris voor
Zuid-Holland (zijn bureau gaf
dus de vervoerrergunningen af),
maar de Voedingsraad mocht
van het derde transport slechts
de helft en van het vierde tot en
met achtste slechts een tiende deel
voor eigen uitdelingen behouden
de rest moest worden afge
staan aart de centrale keukens te
Gouda waar het voedsel werd ge
kookt dat tn Boskoop werd uitge
deeld aan diegenen die de ge
bruikelijke weekkaarten hadden
gekocht. De kwaliteit van dat
warme voedsel was overigens
vaak bedroevend, 'meerdere ma
len (werd) voedsel opgeschept
dat, hoewel goedgekeurd voor de
menselijke consumptie, door
huisdieren werd geweigerd', en
Dr. L. de Jong