Aap, noot Mies op herhaling „Sorry, maar ik moet weg" Alfabetiseringswerk gaat gebukt onder lege subsidiepot Gemoedelijk sfeertje in Leids Volkshuis ZATERDAG 28 NOVEMBER 1981 i Naar schatting 100.000 tot 400.000 volwassen mensen in Nederland dreigen een beetje in de verdrukking te komen. Deze mensen hebben één ding met elkaar gemeen: ze zijn analfabeet, kunnen niet goed lezen en schrijven. Ten behoeve van hen worden in ongeveer 300 gemeenten in Nederland alfabetiseringscursussen gegeven. Het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk heeft daar vorig jaar 7 miljoen gulden voor beschikbaar gesteld. Volgens CRM moest dat bedrag voor het alfabetiseringswerk voldoende zijn om er de jaren 1981,1982 en 1983 mee uit te zingen. Feit is echter dat reeds nu, eind 1981, de pot leeg is en dat nog maar moefworden afgewacht of de diverse gemeenten Financieel zullen bijspringen. Eigen schuld, zegt CRM. „Alfabetiseringscursussen, die volgens het uitgangspunt door vrijwilligers zouden moeten worden gegeven, worden veel te veel door beroepskrachten gegeven. En dat slokt het geld op", aldus een voorlichter. Deze voegt er aan toe, dat er vooralsnog dan ook niets in de richting wijst van een verhoging van de door CRM gehanteerde subsidienorm van 1000 gulden per leerling. De Landelijke Projectgroep Alfabetisering (LPAl in Zeist vindt die norm veel te laag. Volgens de LPA kun je van die 1000 gulden per leerling net de lesmiddelen, administratiekosten en lokaalhuur bekostigen, maar meer ook niet. Het Provinciaal Project Alfabetisering Zuid-Holland onderschrijft dat. „De subsidie is niet toereikend om de lessen door beroepskrachten te laten geven", stelt woordvoerder Wim Matthijsse. PAGINA 21 Volgens CRM is dat ook nooit de bedoeling geweest. Matthijsse pleit dan ook voor een nieuwe subsidieregeling, die daarin verandering brengt. Het wordt hoog tijd. zo meent hij. dat het leren lezen en schrijven aan volwassenen uit de sfeer van het vrijwilligerswerk wordt gehaald. Het alfabetiseringswerk in Nederland is de afge lopen jaren meer dan verdubbeld. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan de ruime aandacht die het pro bleem analfabetisme in de media heeft gekre gen. Een ware toeloop op het alfabetiserings werk veroorzaakte in februari dit jaar de uit zending "Wie schrijft, die blijft" van de IKON-televisie. In die film werd in vijftig minu ten een idee gegeven van de problemen (wantrouwen, on zekerheid, afhankelijkheid, isolement, etc.) waarmee analfabeten hebben te kam pen. Hoofdrolspelers waren de twee ex—analfabeten Jan en Ton. De film toonde gesprekker; met hun vroegere leerkrachten. Sjak Jansen Ook werd éen kijkje geno men op de cursus, waar Jan en Ton op 30-jarige leeftijd lezen en schrijven hadden ge leerd. Geschetst werd hoe beiden de wrange vruchten plukten van het feit, dat zij op school niet voor vol werden aangezien en in de school banken gedoemd waren de laatste rij te bezetten. Een bo ze vinger werd dan ook gehe ven naar ons onderwijssys teem, dat is afgestemd op de gemiddelde leerling en waar in de 'beteren' hun weg wel vinden, maar de 'minder dan gemiddelden' verdwalen. Roodgloeiend Dat Jan en Ton geen uitzonde ring waren, bleek meteen na afloop van de uitzending. Bij de stichting Korrelatie, die de telefoontjes opving, stond de telefoon roodgloeiend. In to taal kwamen ruim 1300 reac ties binnen. Het leeuwedeel (1050) zei hulp te behoeven, de overigen (250) boden hulp aan. Opvallend was het hoge aantal reacties uit Zuid-Hol land (332), Noord—Holland (152) en Noord-Brabant (140). Uit de grote steden Am sterdam, Rotterdam en Utrecht bereikten Korrelatie 175 reacties. Van de genoemde 1050 analfa beten zeiden 317 helemaal niet te kunnen lezen en schrijven; de overigen had den er problemen mee. Uit de reacties heeft Korrelatie kun nen opmaken dat een gezin zwaar belast wordt, wanneer één van de ouders niet kan le zen of schrijven. De relatie tussen de ouders onderling en de relatie van de analfabe te ouder tot de kinderen staat onder hoge druk. In het ge heim worden dingen gere geld. Met de kinderen wordt er niet of nauwelijks over ge sproken. Pa en ma schamen zich voor hen en omgekeerd. Alle reacties werden doorge speeld naar de Landelijke Projectgroep Alfabetisering. Daar weet men te vertellen dat van de 1050 analfabeten, die bij Korrelatie naar een cursus informeerden, er 800 daadwerkelijk over de drem pel zijn gestapt en inmiddels een cursus volgen. ,,In som mige plaatsen is zelfs een wachtlijst", aldus Geer Goudriaan van de LPA. Schulp De IKON-uitzending zette ook in Leiden en omgeving de no dige analfabeten ertoe aan uit hun schulp te kruipen. De stichting Ouders op Herha ling in Leiden kreeg alleen al 50 aanmeldingen. Het aantal groepen, waarvoor cursussen worden gegeven, groeide er uit naar zes. Het Leidse Volkshuis startte een specia le cursus voor analfabete vrouwen en zo kwamen er in de regio Alphen en Leiden meer alfabetiseringscursus sen van de grond. Dankzij de IKON-uitzending en de reacties die Korrelatie in kaart bracht, is ook het schaarse cijfermateriaal ver rijkt, dat tot nog toe over analfabetisme in Nederland bekend was. Het laatste we tenschappelijk onderzoek er naar dateert van 1977. Socio loog Kees Hammink en and- rogoog Peter Kohlen uit Nij megen concludeerden toen dat van de volwassen Neder landers 1 tot 4 procent niet goed kan lezen en schrijven. Volgens hen zou dat beteke nen dat 100.000 tot 400.000 volwassen Nederlanders tot de groep analfabeten en semi-analfabeten behoren. Mede gelet op het (met name in de plattelandsgebieden) grote aantal „onbekende" analfabeten zal de juiste schatting dichter in de buurt van 400.000 liggen dan in de buurt van 100.000. Nederlanders, voor wie nu in de verte de noodklok luidt. Op deze pagina een ontmoe ting met enkelen van hen. Hun namen zijn om redenen van integriteit gefingeerd. Maandag middag in het Leids Volkshuis. Ieder heeft papier en potlood voor zich. In het midden staat een pot thee. Apem is een Surinaams gerecht. Foto: Look 7. uy derduin VI een jaar lang gaat Joop (40) uit Alphen aan den Rijn elke dinsdagavond naar Leiden om bij de stichting Ouders op Herhaling lezen en schrij ven te leren. Joop is analfa beet. „Maar", zegt hij, „ik kan nu beter lezen en schrij ven dan ik een jaar geleden voor mogelijk had gehou den." Niet dat hij nu foutloos schrijft. „Allesbehalve dat", schudt Joop het hoofd. Schrijffouten maakt hij soms nog bij de vleet. En met au en ou stoeit hij ook nog geregeld. Om maar niet te spreken van de lange ij en de korte ei. „Daar word ik soms gek van", ver zucht Joop. „Daar is ook he lemaal geen methode voor hè. Dat moetje maar net we ten." Toch is het een heel verschil met een jaar geleden. Toen gebeurde het nog wel eens, dat Joop een verkeerde af slag nam als hij ergens moest wezen, of in een verkeerde straat terecht kwam omdat hij de bordjes niet kon lezen. Nu zal hem dat niet meer overkomen. Evenmin hoeft Joop nog langer bang te zijn voor vragen als: „Heb je het gisteren gelezen in de krant?" Onverschillig wat het was, luidde Joops antwoord dan steevast: „Ja, het is wat hè." Zat het tegen, dan ging men er wat dieper op in. Maar ook dón had Joop zijn antwoord klaar: „Sorry, maar nou moet ik weg." Zo heeft hij heel wat keren zijn analfabetisme verborgen we ten te houden. Geen aandacht Joop komt uit een groot gezin. „We waren thuis met z'n ze ventienen", vertelt hij. „Mijn vader was schipper. Hij voer klei. Nou, je weet hoe dat gaat in een groot gezin: op een gegeven moment moest ik mee. M'n vader helpen. Ik heb nog even in de vijfde klas gezeten, maar toen moest ik aan het roer. Op school lieten ze me zo gaan." Toen Joop later op school te rugkwam, werd hij zonder meer in de zevende klas ge zet. „Als de andere kinderen taal kregen, kreeg ik tekenen. Ze lieten me gewoon aan mijn lot over. Aandacht kreeg ik niet, want dat hield alleen maar de klas op. Eer lijk gezegd kon me dat toen niet zoveel schelen, maar na derhand krijg je daar spijt Joop vond werk in een betonfa- briek, maar liever was hij vrachtwagenchauffeur ge worden. („Maar dat was na tuurlijk niet haalbaar"). Hij haalde wel zijn rijbewijs en later óók het vrachtwagenrij bewijs. Joop: „Ik ben nogal behendig in autorijden. Struikelblok was alleen de theorie. Die vragen kon ik maar slecht lezen en soms zelfs helemaal niet. Dat theo rie—examen deed ik dus zui ver op de gok. Van de drie antwoorden, waaruitje by el ke vraag kon kiezen, koos ik steeds het langste." Bakmeel Twee keer ging hij de mist in, maar de derde keer had Joop geluk. Het leven ging al die jaren gewoon z'n gangetje. Als er iets ingevuld moest worden, deed Joops vrouw dat. Toen zij echter in het zie kenhuis kwam te liggen, zat Joop opeens met de handen in het haar. „De giro ging nog wel", herinnert hij zich, „dat hoefde je alleen maar te teke nen. Maar de rest van de pa pieren gaf de nodige proble men. Net als boodschappen doen." Of een pak bakmeel zelfrijzend was of niet: dat kon Joop niet lezen. „Het staat er natuurlijk wel op, maar een analfabeet komt daar niet verder mee. Dus tevoren moest ik thuis steeds het lege pak bestude ren en dan maar hopen dat ik het in de supermarkt zou her kennen. Want op een me vrouw afstappen en vragen wat er op het pak staat, dat doe je niet" ^a een tip van een goede be kende wendde Joop zich een jaar geleden tot de stichting Ouders op Herhaling „De eerste stap is natuurlijk altijd moeilijk. Maar ik ben er ge woon heen gegaan. Natuur lijk reed ik de eerste keer ver keerd en ik was ook wel een beetje bang wat mijn bege leidster zou zeggen. Maar dat viel reuze mee. Ze stond bui ten al op me te wachten en voordat ik het wist, was ik mijn schaamtegevoel over het niet kunnen lezen en schrijven al kwijt." Hele boeken Volgens Joop gaat het er op de alfabetiseringscursus heel gezellig toe. „We zijn met z'n zessen en dne begeleiders. We praten wat over alledag, deze week bijvoorbeeld over de vredesdemonstratie, en het leren gaat eigenlijk van zelf." Naast het lezen en schrijven krijgt op een alfabetiserings cursus ook het spreken de nodige aandacht. Joop „Zelf sta ik een beetje versteld van wat je er in een jaar tijds alle maal leert. Ik weet: er zijn veel mensen van mijn leeftijd of ouder, die zeggen 'Wat zal ik mij nu nog druk maken', maar ik durf te zeggen dat ik er zelfs op mijn zestigste nog aan zou beginnen. Want nu merk je pas wat je al die jaren hebt gemist." Dan, triomfantelijk: „Hele boe ken zal ik misschien wel nooit kunnen lezen, maar de krant. De kleine berichten lees ik al." En dan is Joyce aan de beurt. Het zinnetje, dat ze moet voorlezen, luidt: „De kerstda gen zijn voor mij een hel." Daar gaat ze, voorzichtig: „De kerst-da-gen zijnn voorr mij een hel." Foutloos. Ze heeft er zichtbaar schik in. Acht vrouwen begeven zich el ke maandagmiddag naar het Leids Volkshuis om te leren lezen en schrijven. Deze keer zijn alleen Joyce en Gerda present. „Enkelen zijn ziek", zegt Sasja, de cursusbege leidster Ook op donderdag ochtend begeleidt ze in het Volkshuis een groep vrou wen. Maar dat groepje kan helemaal niet lezen en schrij ven; de groep van maandag middag is al enigszins gevor derd. Met z'n zessen zitten we aan een grote rechthoekige tafel. Ieder heeft papier en potlood voor zich. In het midden staat een pot thee. Vrijwilligster Tnx schenkt de kopjes nog eens vol. Joke, ook vrijwillig ster, helpt Gerda. Kleurtje Gerda (35) komt uit een Azia tisch land. Nimmer is ze schoolgegaan. In haar land is dat echter niks bijzonders, zeker niet als pa en moe een boerderij hebben. Gerda werd dan ook op prille leef- tgd in het boerenbedrijf be trokken, leerde daarnaast precies hoe je knopen moet aanzetten en sokken moet stoppen Maar leren hoe je met je taal moet omgaan, schoot er by Gerda een beetje bij in. Met Joyce (22) is het anders Zij heeft wel op school gezeten, maar op zekere dag kreeg ze het zo druk met het huishou den en eiste haar kroost zo veel aandacht op, dat de taal bg haar van lieverlee in het slop raakte. Bepaalde taal kon ze niet meer volgen en van Den Haag Vandaag kon ze ook al geen chocola meer maken. Ze kreeg er haast een kleurtje van. En dus besloot ze in het Volkshuis, waar te vens kinderopvang is, haar Nederlands maar eens te gaan opvyzelen. Gekkenhuis Inmiddels heeft Sasja voorge steld gezamenlyk iets te schrijven over de komende feestdagen. „De week voor Kerstmis is het een gekken huis", luidt de eerste zin. „Wat staat er", vraagt Sasja, „als je één k weghaalt''" „Ge- kenhuis", zegt Gerda. „Juist en dus schrgf je gekkenhuis met twee k's", vertelt Sasja. die vervolgens vraagt of 'de klas' een zin over de stad kan maken Jovce heeft er één. „In de stad loop je niet voor je lol", zegt ze „Vinden jullie dat ook?", vraagt Sasja de klas Later, na enig gekeuvel, snijdt ze het verschil aan tussen ui en eu. "Er zijn geen woorden met een ut die eindigen op een r", vertelt de begeleid ster. „Dat klopt ook wel. want het klinkt zo griezelig De volgende vraag is of de klas woorden met een eu kent, die wel eindigen op een r. Het woordje deur staat al op het bord. „Zeur", zegt Joyce. „Geur", weet Qvdl Telefoonboek Heel ontspannen gaat het er al lemaal toe De dames drin ken een kopje thee. roken een sigaret en onderwgl leren ze dié dingen te lezen en te schnjven, die ze willen lezen en willen schryven. Als twee uurtjes om zijn, pak- ken ze hun bo«-!'.jr en naar huis. Hoe je precies de werkwoorden hebben en zijn moet vervormen, weten ze dan ook weer En volgende week leren ze weer wat meer Bgvoorbeeld hoe je iemand in het telefoonboek opzoekt Ten minste 100 000 tot 400 000 volwassen mensen in Nederland kunnen dat nog niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 21