r
Mensen gapen
je aan alsof je
van andere planeet bent
nmm
Reportage uit Albanië
m i
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1981
TAGINA 19
God, China en de Russen hebben
ze zonder pardon de deur uit ge
zet en naar verluidt gebruiken
ze meer beton voor de bouw van
bunkers, dan voor de bouw van
huizen. Een eigenaardig volk,
die Albanezen, in een al even ei
genaardig land. Sjak Jansen
reisde ruim twee weken door dit
meest geheimzinnige en minst
toegankelijke stukje Europa en
doet vandaag en volgende week
zaterdag verslag. Een reportage
uit het land waar lang haar,
baard en korte broek nog ten
strengste verboden zijn.
Tekst en foto's: Sjak Jansen
Ontegenzeglijk heeft het
iets bekorends: die ko
baltblauwe Adriatische
Zee in het schijnsel van
de volle maan. Wat je
hoort, zijn slechts het
zachte geruis van de
branding en het eento
nige gesjirp van een
stel uitbundige krekels.
De propagandafilm
over twee weesjongens,
die op heldhaftige wij
ze de fascistische direc
teur van het weeshuis
om zeep brengen, is al
weer zo'n twee uur ten
einde.
Nu is het middernacht in Euro
pa's meest geheimzinnige en
minst toegankelijke land: de
volksrepubliek Albanië. Af
gezien van een enkele straat
veegster en een verdwaalde
toerist is er geen sterveling
meer op straat. En behou
dens enige fabrieksarbeiders
in de nachtploeg, alsmede
misschien een om hulp roe
pende politieke gevangene in
één van de vermoedelijk acht
Albanese werkkampen, lijkt
dit arbeidzame volk zich
massaal op één oor te hebben
gelegd. Morgen immers
moet, reeds vroeg, met ver
eende krachten weer de hand
aan de ploeg worden gesla
gen. Want dat, zo wordt de
Albanezen dagelijks via op
schriften, media, partijtoe
spraken en liedjes inge
pompt, is vooralsnog dé me
thode om 's lands hoofd bo
ven water en de kapitalisti
sche vijand buiten de deur te
houden.
Eerder die dag, in een beschut
parkje in de havenstad Dur-
rès, had een vriendelijke ou
de baas nog de woorden „ka-
pitaliste" en „imperialiste"
in de mond genomen en er
een vermanend vingertje bij
opgestoken. Het herinnerde
me aan een uitspraak van een
andere gerimpelde Albanees:
„We eten nog liever gras, dan
dat we onze hand zullen op
houden bij de imperialisten.
Dat nooit."
Broeikassen
De volgende dag rijden de afge
laden harmonicabussen weer
af en aan tussen Durrës en
het vijf kilometer ten zuiden
ervan gelegen parelwitte
strand. Daar staan in de bran
dende zon een flink aantal
barakken,, gemaakt van golf
plaat. „Vakantiehuisjes van
de vakbond voor de arbei
ders", had onze lieftallige
gids Lejla met trots verteld.
Iedere arbeider mag gedu
rende veertien dagen met zijn
gezin in deze broeikassen
vertoeven. „Kosteloos", wist
Lejla.
Pal naast deze vakantiehuisjes,
achter een hek, begint de zo
genaamde toeristische zone;
verboden gebied voor Alba
nezen. Hier heeft de staats-
toeristenorganisatie Albtu-
rist, op een steenworp af
stand van de zee, vijf flinke
hotels doen verrijzen, com
pleet met grote terrassen, een
tennisbaan en sportvelden.
Bij tijd en wijle staan er blin
kende regeringslimousines
geparkeerd.
Voor de verwende vakantie
ganger is er een heuse nacht
club. Weliswaar is de entree
ertoe niet bepaald verfris
send (de deur van het aan
grenzende urinoir is uit de
scharnieren verdwenen),
maar de muziek vergoedt
veel. Dit keer geen op de ze
nuwen werkende half-Turk-
se melodieën, welke de god-
ganselijke dag uit de plastic
transistors schallen, maar
een orkestje dat voor ander
halve man en een paardekop
„Blueberry Hill" speelt. Tot
zichtbaar genoegen van een
Amerikaan, die meedeelt van
Albanese ouders te zijn en
vraagt: „Don't you think it's
wonderful, what this country
has built up within less then
forty years time?"
Ossekarren
Voor de oorlog gold Albanië
nog als het meest achterlijke
land van Europa. Van op enig
niveau staande landbouw en
industrie was nauwelijks
sprake, de bevolking was
voor 80 procent analfabeet en
had niet veel te eten. Nu.
Albanië is
bezaaid met
deze paddes-
toelvormige
bunkertjes.
Officieel mo
gen deze mili
taire objecten
niet worden
gefotogra-
1 feerd.
Een doorkijkje in een dchterafstraatje in Korea.
Nu Albanië het hoogste geboortecijfer van Europa
kent, raakt dit land, dat drie kwart van de opper
vlakte van Nederland beslaat, ook overtuigd van
de voordelen van hoogbouw.
veertig jaar later, kan de be
volking voor 80 procent lezen
en schrijven en zijn de land
bouw en industrie zo ver ont
wikkeld, dat dit meest geïso
leerde land op aarde zichzelf
voor een belangrijk deel kan
bedruipen. Voor iedereen is
voldoende voedsel. En ook
andere elementaire voorzie
ningen als onderwijs en ge
zondheidszorg, die er gratis
zijn, staan reeds lang niet
meer in de kinderschoenen.
Was vier decennia geleden de
gemiddelde leeftijd-van een
Albanees nog slechts 38 jaar,
tegenwoordig is dat 68 jaar.
„Albanië", had een kennis ge
zegd die daar was geweest.
„Albanië, daar is het nog
1928." Privé-auto's zijn niet
toegestaan in dit naar stali
nistisch model geregeerde
land. Het zijn zodoende fiet
sers maar vooral voetgangers
die het Albanese straatbeeld
bepalen. En ezels, paard en
wagens en ossekarren. Daar
barst het al evenzeer van op
de weg. De wegen zijn er dan
ook naar. Smal, hobbelig,
maar ofschoon links en
rechts de stoomwalsen en ke
tels met kokend asfalt in toe
nemende mate opduiken,
maakt de Albanees over het
algemeen niet bijster veel,ge
bruik van zijn wegennet. De
Albanees is stad- en streek
gebonden: zonder toestem
ming van de staat 'mag hij
zich niet al te ver buiten zijn
woonplaats begeven. En in
die situatie zit vooralsnog
weinig of geen verbetering.
Vooruitgang is er wel in de
landbouw. Meer dan de helft
van de bevolking werkt nog
op het land en doet dat nog
goeddeels met de hand, maar
desondanks staan op de ak
kers de gewassen er welge
vormd bij. En de tractorfa-
briek in Tirana depait op volle
toeren. Dankzij een wijdver
takt net van irrigatiekanalen
zijn grote stukken land
vruchtbaar gemaakt. De hulp
van de Russen en vooral de
Chinezen daarbij was aan
zienlijk, „maar", zegt Zana,
onze andere gids, „als zij ons
niet hadden geholpen, had
den we gewoon toenadering
gezocht tot andere landen."
En met een vies gezicht:
„Nee, natuurlijk niet tot de
Verenigde Staten."
Sanatorium
,Onze vrouwen moeten voor de
staat elk jaar twee weken li
chamelijk werk doen en wij
mannen vier weken", vertel
de in het vliegtuig de Tirane-
se psychiater met verve. „Bij
voorbeeld helpen bij het bin
nenhalen van de oogst of bij
de aanleg van het spoorweg
net. Daarnaast moet iedereen
in Albanië, beroep doet niet
terzake, ten minste een
maand per jaar in militaire
dienst. Zeg maar op herha
ling, want iedere jongen en
ieder meisje krijgt na de stu
die twee jaar militaire trai
ning. Dat vinden wij belang
rijk. Ook op onze boerderij
en, fabrieken en kantoren
worden regelmatig militaire
oefeningen gehouden."
Het vliegtuig, opgestegen in
Boedapest, was boven de
Adriatische Zee plotsklaps
negentig graden gedraaid en
zette koers naar Tirana. Een
vliegtuig mag slechts dan in
Albanië landen, als het van
zee komt en de landing bij
daglicht geschiedt.
Op het kleine vliegveld ston
den palmbomen in bloei en
er heerste een serene rust. Je
dacht even dat het een sana
torium was, ware het niet dat
er links en rechts militairen
ronddoolden en even verder
op twee straaljagers (voor wie
er belang in stelt: type Mig
17) stonden opgesteld, gereed
om te starten. De betonnen
bunkers, met schietgaten ge
richt op het vliegveld, wer
den allengs ook in steeds gro
tere aantallen zichtbaar. Het
land is met deze padde9toel-
vormige verdedigingsstellin
gen bezaaid. En het verhaal
wil dat de Albanezen meer
staal en beton gebruiken
voor de bouw van deze bun
kers, dan voor de bouw van
huizen. Gids Lejla kon het
me niet bevestigen, maar
sprak het evenmin tegen.
Argwaan
Argwaan jegens vreemdelin
gen zit bij de Albanezen diep
ingebakken. Niet zelden ga
pen ze je aan, en staren je na,
alsof je van een andere pla
neet zou zijn. Soms vluchten
vrouwen schielijk hun hui
zen in, wanneer je voorbij
komt. Een zekere angst koes
tert men ook voor fototoestel
len.
„Fotograferen is toegestaan",
had Lejla gezegd, „als je het
de mensen maar vraagt."
Maar de lust daartoe vergaat
je al gauw, als vrijwel alle „fo
togenieke" autochtonen hef
tig van nee knikken (Albane
zen schudden ja en knikken
nee). Soms geeft dat aanlei
ding tot enige verwarring, zo
als in het stadje Pogradec aan
het Meer van Ochrid. Daar
ontwaar ik een groepje kin
deren, vrolijk „rolschaat
send" op gladgeslepen tegels.
Discreet besluit ik hen van
achteren te kieken, maar op
het moment dat ik wil klik
ken, verschijnt er een hand
voor de lens. Een man. Boos
gebarend dat zulks niet kan.
CapitoIk knik van ja,
maar dat betekent dus nee en
de man loopt rood aan van
woede
Enkele dagen later, in een ca
feetje in het pittoreske berg-
stadje Gjirokastra zou ik in
gesprek raken met Jorgo, een
36-jarige plaatselijke onder
wijzer. Nu gaan gesprekken
ih Albanese dranklokalen
doorgaans niet veel verder
dan: HollandaisAh Hol
landais, Cruijff, football, res-
pekte Cruijff." (Duim om
hoog). En vervolgens:
Cruijffkapitaliste, aahhh."
(Duim omlaag). Zo niet met
Jorgo.
Lumumba
Bij een kopje pittige lumumba
(cacao met cognac) zou hij in
redelijk Engels uitleggen
waarom „sommige Albane
zen zich zo gereserveerd op
stellen jegens westerse toe
risten." Gelet op Albanie's
roerige geschiedenis was het
volgens Jorgo zo gek nog
niet, dat sommige Albanezen
aan vreemdelingen niet met
een hun volle vertrouwen
schenken. „Eerst hadden we
v viereneenhalvc eeuw Turkse
overheersing. In 1912 kwa
men we daarvan vrij maar tij
dens de eerste wereldoorlog
Privé—auto's kent Albanië
niet, paard en wagens des te
meer en de wegen zijn er
ruimschoots op berekend.
werden we overmeester^
door Frankrijk en Italië. Dat
duurde tot 1920. Pas een jaar
later konden we de Joegosla-
.ven ons land uitkrijgen."
,In 1924 kwam koning Zog, ge
steund door de rijken, aan de
macht en in 1939 werden we
onder de voet gelopen door
Mussolini en zijn manschap
pen. Geiukkig hebben onze
partizanen in 1944 de Ita
liaanse en Duitse fascisten
kunnen elimineren, maar
niet veel later stond Tito al
weer klaar om Albanië als ze
vende republiek van Joego
slavië in te lijven. Dat terwijl
lang voordien Montenegro
zich al grote delen van Alba
nië had toegeëigend. Vergeet
immers niet dat er vandaag
de dag in Joegoslavië ruim
anderhalf miljoen Albanezen
wonen. Dat is meer dan de
helft van het aantal Albane
zen dat in Albanic zelf
woont."
„Enfin. Ondertussen bleef
Griekenland maar trekken
aan Noord-Epirus, het
zuiden van ons land. Vervol
gens waren daar de Russen,
aan wie we ons vertrouwen
schonken. Maar ook dat werd
op grove wijze beschaamd.
En te langen leste was daar
China, dat ons heeft belazerd.
Tja. vind Je het dan gek dat
wij
Raak
Tot zover de onderwijzer. Te
rug naar Pogradec, waar gids
Lejla me nog eens influistert
dat het met de terughou
dendheid van Albanezen om
voor Westerse camera's te po
seren heus wel meevalt...
Diezelfde middag echter, in het
Oostalbanese industriestadje
Korea, is het opnieuw raak.
Voordat ik de kans krijg om
een typisch Albanees steegje
te fotograferen, stevent er
een man op me af. Hij is gea
giteerd, trilt ietwat met de on
derlip. „Kijk", lijkt hij te zeg
gen, „niet dit moetje fotogra
feren", en hij zwenkt me 180
graden, „maar dat daar."
Hij wijst naar een spreuk en het
portret van Enver Hoxha, de
eerste partijsecretaris van de
PPSH. de Partij van de Ar
beid: Albanie's enige politie
ke partij, die op 8 november
op uitbundige wijze haar
veertigste verjaardag zal vie
ren. Enver Hoxha (72) is er de
oprichter en grote leider van.
AJom in het land wordt hij
bejubeld omdat onder zijn
leiding Albanië zich in 1944
bevrijdde uit de klauwen van
de Italiaanse en Duitse bezet
ters.
Pioniers
De terugreis van Korea naar
het toeristencentrum in Dur
rës voert langs diepe ravijnen
en over wegen die kwalitatief
dusdanig zijn, dat je als reizi
ger het gevoel krijgt op een
bronstig rodeopaard te zitten
in plaats van in een comforta
bele touringcar Onze gids
Lejla blijkt evenwel onver
moeibaar. Aangekomen in
Durrës vraagt ze of we nog
zin hebben een pionierskamp
te bezoeken. Dat hebben we.
Enver provti, Enver provti...",
klinkt het uit de monden van
een honderdtal kinderen,
netjes in rijen opgesteld voor
de ingang van het kamp.En
ver provti, Enver provti..."
Het kan niet op. Gelijk gepro
grammeerde robotjes, zo
schreeuwt het grut zijn ont
zag uit voor de grote leider
Enver Hoxha, die er niet is.
We mogen plaats nemen op een
tribune. Daar ontwaren we
nog veel meer pioniers, een
stuk of achthonderd, schat
ik. Voor ons, en voor een af
vaardiging van de PPSH,
welke zich inmidde ls hl ft
gevlijd op de eretribune, zul
len deze pioniers de daarop
volgende drie kwartier een
beangstigend stukje Hox-
ha—verheerlijking gaan op
voeren.
Hitlerjugend
,£nver provti. Lavdi PPSH
Kleine Karei Lotsy's houden
toespraken en de afvaardi
ging van de PPSH glundert.
Daar staan hun oogappels,
gedrild vanaf het moment dat
ze de baarmoeder verlieten.
Enkelen van deze pioniers
stappen naar voren, buigen
diep en overhandigenen de
partijbonzen bloemen.
Onderwijl is een meisje begon
nen haar toespraak uit het
hoofd op te zeggen Griezelig,
zoveel kracht ze in haar stem
legt. Het schuim staat haar
bijkans op de mond Een Ne
derlandse kan het niet langer
aanzien en verlaat misselijk
het kamp, een ander meent
parallellen met de Hitlerju
gend te bespeuren, bij een
derde schiet van ontroering
een brok in de keel en een
vierde, een Zweedse commu
nist, zegt bijna vertederd:
„Prachtig, prachtig! Organi
satie, discipline en enthou
siasme. Dat is wat dit land
nodig heeft."
Als ter afsluiting van het festijn
enig vuurwerk wordt afge
schoten, wordt duidelijk
waarom de Albanezen beter
niet met de Chinezen hadden
kunnen breken Wat zij pre
cies de lucht in laten knallen
blijft voor het oog verborgen,
maar dat het ongekende rot
zooi is, lijdt geen twijfel