„Cursus is gewoon goed" Oplossing; is toch zo simpel 4 „Spelers krijgen te weinig speelruimte..." Eugene Lemmens (FBO) •>1 Ron Groenewoud (trainingscoördinator KNVB): BREDA (GPD) - Eugène Lemmens is secretaris van de FBO, de Fede ratie Betaald Voetbal Organisa ties. Hij is dus de man die de be langen van de werkgevers, de clubs, nauwlettend in het oog moet houden. Ook hij maakt zich zorgen over de terugloop van het betaalde voetbal in Nederland. "Maar waarom wordt er zo moei lijk gedaan", vraagt hij zich af. „De oplossing rond het probleem dat steeds meer toeschouwers van de voetbalvelden wegblijven is toch zo verschrikkelijk sim pel", oordeelt de Bredase FBO- secretaris. "Het mag zo langza merhand duidelijk geworden zijn bij een ieder dat er op de voetbal velden meer spektakel geboden zal moeten worden wil men niet worden geconfronteerd met een nog grotere achteruitgang. Ik be doel uiteraard wèl voetbalspekta kel. Dus: aanvallend voetbal. Nou, de spelers willen dat. De trainers willen dat eveneens en ook het publiek komt daar op af. Dan ben je er toch uit?" Utopie Een oplossing die in het verleden al zo vaak is aangedragen. Ontroe rend eenvoudig, inderdaad. De theorie blijkt echter in de prak tijk op geen stukken na haalbaar. „Ja", beaamt Lemmens, „maar als je niet ergens begint, kun je dat bewustwording sproces wel vergeten. Dat zal dan in lengte van jaren een utopie blijven. Ik heb de laatste tijd deze oplossing bij herhaling te berde gebracht. Steeds kreeg ik dan de indruk dat ik niet voor vol werd aangezie- Men zei dan: jij hebt makkelijk pra ten. Jij bent eruit gestapt en hebt met de dagelijkse leiding van een club niets meer te maken. Ja, ver dorie, ik weet ook wel dat de hele toestand binnen het betaalde voetbal in Nederland bijzonder complex is, maar je kunt toch niet eeuwigdurend compromissen blijven sluiten? Het ene gaatje stoppen met het andere, totdat er uiteindelijk tussen het voetbal en het publiek een dermate grote kloof is ontstaan dat geen brug ter wereld lang genoeg is om bei de partijen weer nader tot elkaar te blijven. Anno 1981 is er al een duidelijk aanwijsbare kloof ge slagen, maar nu hebben we mis schien de mogelijkheden nog voorhanden om dat gat gedeelte lijk weer te dichten" Simpel De mogelijkheden zijn evenwel nog beperkt. „Met z'n allen", zo gelooft Eugène Lemmens, „zul len we die dan toch maar moeten onderkennen. Mijn simpele voor stelling van zaken wordt me be slist niet altijd in dank afgeno men, maar je zult toch ergens een begin moeten maken en naar mijn idee is het dan logisch een start te maken met een van die zaken die voor het voetbalspekta kel essentieel zijn: aanvallend Eugene Lemmens (links) en Karei Jansen (rechts). voetbal derhalve. Met alle - soms zwaar overtrokken - risico's van dien. Wanneer aan het eind van de competitierit blijkt dat een elf tal bepaalde tekortkomingen heeft om in een bepaalde klasse te spelen, dan zul je het in het komende seizoen een trapje lager moeten proberen. Is dat dan zo erg?" „Degraderen is toch geen schande? Toen ik indertijd secretaris was bij NAC hadden we enkele jaren achtereen elke zaterdag het zoge naamde „Heerlijk avondje NAC". Dat avondje had een bepaalde faam in geheel Nederland. Ieder een was er jaloers op. Plotseling was het verdwenen. Hoewel het elftal in mijn ogen daarna zonder meer kwalitatief beter is gewor den, bestaat er geen voetbal avondje meer. Een verklarin- Mentaliteit Ook Eugène Lemmens vindt dat al les is terug te voeren op de wat onprettig overkomende mentali teit zoals die in het Nederlandse prof-semiprofvoetbal is ontstaan de laatste jaren. Een houding waarvoor het publiek niet langer enig respect kan opbrengen en „En de degradatie staat daarbij helaas centraal", moet ook Lem mens toegeven. „Wanneer een club met een matig jaar wordt ge confronteerd en moet degrade ren krijgt het bestuur het etiket opgeplakt ondeugdelijk te heb ben gewerkt; wordt de trainer als een grote nul bestempeld, terwijl de spelers degradatie alom als een bijzonder pijnlijk iets ervaren omdat hun marktwaarde keldert. Driewerf schande dus. Die verne derende ervaring ligt tegenwoor dig inderdaad opgesloten in de voetbalmentaliteit. Iedereen wil die schande ontlopen, begint el kaar verwijten te maken met als gevolg dat nog grimmiger de be houdende tactiek wordt gehan teerd, die iedereen frustreert, spelers, trainer, bestuur en pu bliek..." „Het zal moeilijk, erg moeilijk wor den om die mentaliteit in de toe komst positief om te buigen. Maar wanneer wij er niet in sla gen een filosofie zoals ik er die op nahoudt over te brengen, en met wij bedoel ik alle verantwoorde lijken voor het voetbal in Neder land. staat het nationale voetbal een trieste toekomst te wachten. Zoals het voetbal nu bedreven wordt kan het niet langer. Met na me het publiek heeft dat inge zien. Je kunt nu wel tientallen aanbevelingen in royale bewoor dingen tot boekwerken bunde len. die worden echter door het publiek niet gelezen. Het publiek beoordeelt het voetbal op de vel den. Ja toch? En daar zul je je dan op moeten concentreren. Bij de basis beginnen, juist. Op onvoor spelbaar voetbalspektakel komt het publiek heus weer wel af'. ZEIST (GPD) - De docententoon waarop KNVB- trainingscoördinator Ron Groe newoud in boeiende bewoordin gen zijn passie preekt, stokt. Op zijn gezicht verschijnt een pein zende glimlach. De overtuiging waarmee hij de nieuwe opzet van de trainersopleiding en heeft uit gedragen lijkt plaats te maken voor onzekerheid als hij de vraag krijgt voorgelegd hoe je, vanuit die trainersopleiding, kunt ko men tot aantrekkeljker voetbal. „Het i§ moeilijk", luidt zijn eerste verzuchting. „Kijk, het aanval lende voetbal loopt als een rode draad door de cursus. In de prak tijk wordt altijd uitgegaan van het spelen op winst. Maar als de trainer is geslaagd, ben je de greep kwijt. Dan is het afwachten bij welke club hij terecht komt. Krijgt hij de ruimte om te werken volgens zijn eigen inzichten, of wordt hij ingekapseld door de ei sen die de clubleiding aan hem stelt". Uit die opmerking kun je de con clusie trekken dat de clubbe stuurder een grote invloed heeft op het technisch beleid. „Dat hoeft niet", stelt Groenewoud na drukkelijk. „Kijk maar naar de jongste competitie. NAC en NEC moesten beide vechten voor lijfs behoud. In Breda koos Jo Jan sen, zoals hij dat de gehele com petitie al had gedaan, ook in de slotfase duidelijk voor het aan vallende voetbal. En met succes. In Nijmegen deed Leen Looyen het precies andersom. Met het zelfde succes. Maar ik ben ervan overtuigd dat NAC het afgelopen seizoen meer bezoekers heeft ge trokken dan NEC. En daar gaat het tenslotte toch om in het be taalde voetbal. Wij hameren er in de cursus ook steeds op dat het in het zestien-metergebied moet ge beuren. Daar dient spektakel te zijn, dat is leuk voor het publie- Armslag Dat de zaken niet zo simpel liggen erkent ook Ron Groenewoud. Het inbouwen van jeugdig talent is, door de geringe financiële armslag die de meeste betaalde clubs op dit moment hebben, de grote mode geworden. Dat vergt tijd, maar die tijd wordt een oe- fenmeester meestal niet gegund. Ron Groenewoud „Groenewoud: „Als je bij een club als Feyenoord, Ajax, PSV of AZ gaat werken, dan weetje van tevoren dat je als trainer wordt beoordeeld op je prestaties. Daar moet je dan later, als het en keer misgaat, niet over mekkeren' „Anders ligt het natuurlijk als je bij je aanstelling onredelijke eisen krijgt voorgelegd. Dan kun je als trainer twee dingen doen: je be dankt voor de eer omdat je van tevoren weet dat je aan die eisen met het materiaal waarover je de beschikking krijgt niet kunt vol doen, of je accepteert de uitda ging en je kijkt hoe ver je komt. Lukt het niet, dan stap je aan het einde van het seizoen naar het be stuur en je geeft je opdracht te rug". „Als je werkgever, ondanks net ieit datje het beoogde doel niet hebt bereikt, toch tevreden is, zal hij je niet laten gaan. Is men ontevre den, tja, dan zul je naar een nieu we baas moeten uitkijken. Daar om is het goed dat er van tevoren goede afspraken worden ge maakt". „Ik besef natuurlijk ook wel", zo vult Ron Groenewoud zelf al aan, „dat het voor sommige trainers erg moeilijk is om zo re soluut te werk te gaan. Mensen als een Ernst Happel, Rinus Mi- chels, of een Hans Kraay bijvoor beeld, zijn niet - meer - van voet bal afhankelijk. Zij kunnen eisen stellen, omdat zij nog wat anders achter de hand hebben. Maar voor de meeste trainers geldt dat zij met hun vak hun brood moes ten verdienen". „En dat maakt een trainer kwets baar. Dan moet hij gaan schippe ren op een wijze die hem niet ligt, waardoor je in situaties verzeild raakt die het betaalde voetbal geen goed doen. Toch blijf ik er van overtuigd dat als een trainer zorgt voor een flink stuk spekta kel op het voetbalveld, hij meer bereikt dan wanneer hij zich laat leiden door het voorkomen van doelpunten". De trainersopleidingen in Zeist zijn nogal eens het mikpunt van forse kritiek. Met name uit kringen van profs hoort men nog wel eens het verwijt dat de docenten nauwe lijks en balletje kunnen trappen en zij vragen zich dan vertwijfeld af wat zij er dan wel moeten leren. Groenewoud kent de kritische opmerkingen maar al te goed, maar hij ligt er niet wakker van „Van wie komt die kritiek dan meestal? Juist van de spelers die het niveau missen om de gedo ceerde stof te kunnen verwerken. En die zoeken dan de publiciteit. Uit de contacten die wij hebben met bijvoorbeeld Duitsland, En geland, Oostenrijk en Rusland, om maar een paar landen te noe men, blijkt dat onze opleiding minstens zo goed is als elders. En dan zeg ik het nog heel voorzich tig. Wat de ontwikkelingen van nieuwe ideeen betreft lopen we zeker niet achteraan." Karei Jansen (VVCS) Praktijk Een ander discussiepunt dat regel matig de tongen in beweging brengt als de oefenmeester in het betaalde voetbal ter sprake komt. is de praktijktrainer. Een trainer die zelf op hoog niveau heeft ge speeld zou in het voetbal wereldje de voorkeur moeten genieten bo ven bijvoorbeeld de theoretisch wat beter geschoolde mensen als mo'ers en ClOS-mensen. De 44-jarige Ron Groenewoud, die zelf ooit tegen een verhoudings gewijs geringe vergoeding zijn voetbalcapaciteiten in dienst stelde van Velocitas en bij Gro ningen vijfjaar lief en leed in het betaalde voetbal heeft meege maakt als zelfstandig trainer, zal de laatste zijn om te ontkennen dat de praktijk grote voordelen heeft. „Natuurlijk is het een voor deel voor een trainer als hij als speler aan de top alles heeft mee gemaakt. Dat is de praktijk die je niet moet verwaarlozen. Maar het is geen wet van Meden en Perzen dat goede voetballers ook uitste kende trainers zijn. Er zijn ge noeg voorbeelden van internatio nals die het als trainer niet ge haald hebben, althans niet in de top". „Je mag gerust weten dat wij als docenten ook van mening zijn dat ervaren voetballers voor de sport behouden moeten blijven. Ik heb nu weer een aantal aanvragen lig gen voor het volgen van een nieu we cursus. Daar zitten ook veel profs bij. met name van spelers die het einde van hun actieve car rière zien naderen. Die mensen krijgen van ons speciale aan dacht, juist ook omdat zij wat hun beroepskeuze betreft vaak zijn aangewezen op het voetballe- Toch mensen willen wij die profs graag helpen Niet alleen uit so ciaal oogpunt, maar ook omdat wij ervan overtuigd zijn dat hun ervaringen vaak van onschatbare waarde kunnen zijn voor de ont- v\ landing van het Nederlandse voetbal Maar ook zij zullen aan de eisen moeten voldoen die de opleiding stelt. En voor de mees ten is dat geen probleem. Als je ziet dat dat by de clubs voor zo'n tachtig procent wordt gewerkt met de oefenstof die wij doceren en volgens de methodiek die wy propageren, dan is dat toch een aardig resultaat". DEN HAAG (GPD) - Het betaalde voetbal heeft zijn greep op de supporter verloren. Goed verdie nende profs zijn niet meer in staat de voetballiefhebber, die op een stuk gezonde passieve ontspan ning uit is, naar de velden te krij gen. Bij het beantwoorden van de schuldvraag wijst de vinger dik wijls in de richting van de speler, de werknemer, die lui is, tactisch een onbenul lijkt en - in vergelij king met vroeger - technisch maar matig is geschoold Ook Ka- rel Jansen, de voorzitter van de vereniging van contractspelers (VVCS) erkent dat het Neder landse voetbal ziek is, maar hy weigert de schuld in de richting van de spelers te schuiven. „De spelers", zo luidt zijn credo, „krij gen. met name op het midden veld. te weinig speelruimte". Via die stelling en met tal van andere argumenten bestrijdt hy de ver meende passiviteit van de WCS op het gebied van de spelpeilver betering. „Ik hoor ook vaak het verwijt dat de spelersvakbond alleen maar be zig zou zijn met de salarissen. Maar dat is onzin natuurlijk. Het betaalde voetbal valt of staat bij de gratie van de betalende toe schouwers. Als er geen publiek meer komt is er ook geen betaald voetbal meer, en dus ook geen vakvereniging. Al jaren geleden hebben wij in ons blad de Con tractspeler. de waarschuwende vinger opgeheven dat het mis ging. Dat we met z'n allen moes ten gaan werken aan een plan ter verbetering van het betaalde voetbal. Maar we hebben nauwe lijks respons gekregen". „In het bestuur van de WCS zitten allemaal ex-voetballers, die heus niet alleen geinteresseerd zijn in geld. Ook zij ervaren in de prak tijk dat het produkt steeds slech ter wordt verkocht en in onze bij eenkomsten is de kwaliteit van het spel vrijwel steeds onderwerp van gesprek. Niet voor niets heb ben wij gevochten voor de voet balparagraaf in de cao. Aanvan kelijk kregen we nogal wat tegen stand van de werkgevers, maar nu erkennen ook zij dat het een goede zaak is". Karei Jansen grijpt ver terug als hij de kwalen van het verval zoekt. „Bij de invoering van het betaal de voetbal zyn we in feite stil blij ven staan. Wij zijn gewoon als amateurs verder gegaan, maar dan tegen betaling. Niet alleen de spelers. Ook de bestuurders, de trainers, de managers. We heb ben verzuimd te kijken naar het buitenland. Naar Engeland bij voorbeeld, waar de hele organisa tie professioneel is aangepakt. Aan scholing, opleiding, begelei ding is vrijwel niets gedaan. Al thans niet beroepsmatig. En daar pluk je nu de wrange vruchten van. Welke vakopleiding heeft bijvoorbeeld een voetbalbestuur der. een manager? Als een jonge voetballer by een betaalde club terecht komt wordt hy vaak aan zijn lot overgelaten. Dat is in En geland ondenkbaar Daar wordt hij opgeleid tot voetbalprof. Niet in de schoolbanken, maar aan de hand van de praktyk". Terugkerend naar de praktijk op de velden grijpt Karei Jansen weer direct terug naar de wijze waarop in Engeland betaald voetbal wordt bedreven. „Als daar een manager de opdracht krijgt om kampioen te worden, zal hy zijn baas beleefd vragen of hy gek is. In Engeland erkent men maar één opdracht: het publiek moet worden vermaakt. Het spel moet zo aantrekkelyk mogelyk wor den gebracht. Het Engelse voet bal mag dan de naam hebben tak- tisch zwak te zyn, de aantrek kingskracht op het publiek blyft onweerstaanbaar. Ook in tyden dat het nationale team in grote toernooien geen successen boekt. En wat zien we in Neder land? Risicoloos geschuif in de breedte op een veel te kleine ruimte met als gevolg spelvemi- wing, blessures en gele kaarten Waar zie je iemand tegenwoordig nog een dieptepass geven? Een dergelijke actie past niet in het concept, omdat dat tot balverlies leidt" „De spelers worden in Nederland in een taktisch keurslijf geperst, waardoor elk eigen initiatief wordt gedood. Is het dan zo vreemd dat spielers soms een pas sieve indruk maken. Geloof me. ook voor betaalde spelers is voet-f ballen nog steeds een hobby waarin zij zich willen uitleven. Maar het plezier komt pas als zij vrijuit mogen gaan. wat techni sche hoogstandjes mogen uitvoe ren. ook al mislukken die soms. Ook een voetballer moet zichzelf kunnen zyn om zich te ontplooien" Ook in eigen land heeft de a der van de contractspelers voor beelden bij de hand om zijn be toog met bewyzen te staven. ..Kijk maar eens naar de na- competitie. Dan mag iedereen roepen dat er slecht wordt ge voetbald in die wedstrijden, er komt wel volk op af. Waarom? Omdat er in die wedstrijden iets te beleven valt. Daarin mag een speler over zijn tegenstander heen gaan, hoeft hy niet achter een ander aan te hollen en wor den er risico's genomen. Dat is toch geweldig voor het publiek. En dan is men ook best bereid een nederlaag van zyn favoriete club te accepteren". De analyse van Karei Jansen, als voetballer groot gebracht bij het Haagse ADO en als bevoegd trai ner geschoold by het Ryswykse RVC. is helderen eerlijk Ook eer lijk is hij in de erkenning dat er bij sommige spelers wel wat man keert aan de mentaliteit. „Natuurlijk is dat zo. maar dat is geen wonder. Want wie heeft ze geschoold in dit vak? Wie heeft geleerd hoe zij zich moeten ge dragen. hoe ze hun public rela tions moeten verzorgen, hoe ze zich moeten gedragen tegenover de pers? Niemand toch. Daarom hebben wc een paar jaar geleden het initiatief genomen om elke betaalde voetbalorganisatie een of tweemaal per seizoen te bezoe ken. Dat gebeurt met steun van crm. In die bijeenkomsten, die soms bewust een provocerend karakter hebben, wordt alles wat met voetbal te maken heeft ter discussie gesteld. En dan gaat het er soms hard aan toe Daar stre ven we ook naar. want een prof moet met zijn vak bezig zijn Hij moet de aanvallen in een gesprek kunnen pareren. Tot nadenken worden gebracht. Vrywel altijd krygen we positieve reacties op die gesprekken". Het is niet de enige bijdrage van de WCS aan de kwaliteitsverbete ring van het betaalde VWtbil Een nieuw initiatief, dat, even eens met steun van crm, het ko mende seizoen gestalte krijgt is de opleiding tot manager, ook al zo'n leemte in het KNVB-bestel. Karei Jansen ..Samen met Hans Ooft van de KNVB heb ik by het ministerie gevochten om daar geld voor los te krijgen. En het is gelukt Die opleiding is met name bedoeld voor profs, die na hun actieve periode in de voetballery bezig willen blyven. Daarvoor hebben zich al spelers als Lex Schoenmaker, Louis van Gaal, Jaap Jacobs. Gerrie Dcykers, Geert Meyer. Wim Mcutstege en Johnnie Oude Wesselink opgege- „Je kunt je wel afvragen of het orga niseren van een der gelijke oplei ding wel een taak is voor een vak bond, die slechts een professio nele kracht telt en het voor de rest moet hebben van een aantal vrij willigers9 Waarom blyven de trai ners de werkgevers en de KNVB in dergelyke gevallen vaak bui tenspel? Wel worden er tonnen besteed aan dure rapporten Dan zeg ik laten we dat geld gebrui ken voor andere zaken, die op de verbetering van de kwaliteit zyn gericht. Beter voetbal bereik je niet via rapporten, maar door praktisch handelen. Dat heeft men sinds de invoering van het betaalde voetbal nog niet willen inzien".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 13