„Na het banket" een meesterwerk Koemans gewipt Rassendiscriminatie en kolonialisme Aangrijpende poëzie van Ed Leeflang i Japanse roman vol evenwicht Winst houdt Heemskerk in race om schaaktitel ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1981 Japanse auto's, Japanse camera's en apparatuur, we zijn er dol op. Na Japanse prenten en schilderijen heeft ook de letterkunde van Nippon allang erken ning gekregen, over de hele wereld. In iedere echte boekwinkel (of bibliotheek) vindt men werken van Japanse auteurs. Aan Japanse films en Japanse boeken wordt steeds meer aandacht geschonken. Hun schone letteren beginnen in de tijd van Karei de Grote. Voordat bij ons de ridderro mans bloeien, ontstaat daar het prachtige, hoofse epos van Genji. Toen Vondel leef de, schreef Matsuo Basho zijn geniale haiku's. In onze jaren kreeg Yasunari Kawa- bata de Nobelprijs. Dit jaar werd de roman Na het banket van Yukio Mishima nogmaals uitgebracht, de vertaling is nog van Jef Last. Mishima is een excentrieke schrijver, die keurig in de rechten promoveerde om daarna een onstuimig leven te leiden in heroïsche, soms wat geposeerde stijl. In 1970 pleegde hij op rituele en nogal bloederige - wijze zelf moord. Over zijn raadselach tige persoonlijkheid is het laatste woord nog niet ge zegd. Een Franstalige studie over Mishima, en vier boeken van Mishima fin het Neder lands vertaald) zijn in om loop. iNa het Banket is een smal boek van 29 hoofdstukken, het voorlaatste heeft eveneens Na het banket als titel. De ro man vertoont zowel in opzet als uitwerking een bewon- derswaardig evenwicht. De tijd verloopt er rechtlijnig in, zonder terugflitsende herin neringen of dromen, zonder afdwalingen in de vorm van algemene bespiegelingen. In het eerste hoofdstuk zit Ka- zoe Foekoezawa in de tuin van haar restaurant. Dooreen banket ontwikkelt zich in de roman een politieke en een erotische draad. Het komt tot een huwelijk, waarin Kazoe vooral een voorname oude dag en een adelijkc graftom be zoekt. Beide draden ver strengelen zich tot een hoog tepunt in de verkiezings strijd. In de daling daarna groeit een besef van terug keer naar het verleden. In het laatste hoofdstuk zit Kazoe een jaar later weer in de tuin van haar heropende restau rant. De stijl is zo beheerst, dat het oplettendheid vereigt om te merken hoe gedisciplineerd Mishima schrijft. Hij weet een tweedeling door te voe ren zonder ooit gekunsteld te worden: twee menu's, twee brieven, twee huizen voor Nogoetsji, twee ontmoetin gen met mevrouw Tamaki, enz De lezer leeft mee met de gedachten van Kazoe. de hoofdpersoon en Yamazaki, een bijfiguur. De politieke verwikkelingen rond de ver kiezingsstrijd zijn allesbehal ve fris, maar de kern van de roman bevat toch de confron tatie van twee levensstijlen, twee persoonlijkheden. Kazoe is een vitaie vrouw van middelbare leeftijd. Ze leeft intuïtief en enthousiast en strooit desnoods met geld. Haar echtgenoot wordt de be jaarde aristocraat Nogoetsji, voormalig minister van bui tenlandse zaken een thea trale opera-natuur zegt de verteller onvriendelijk. Hij is dor, bureaucratisch en con servatief, maar desondanks kandidaat van de Radicalen: u begrijpt dat bij de Conser vatieven een zekere Nagaya- ma zijn tegenpool is. Het verhaal is menselijk, orgi- neel en humoristisch. Het gaat over een restaurant, over eten en drinken, maar er wordt nooit iets gezegd over de smaak van het een of an der. Als sommige lezers, die weieens in een Japans restau rant aten, nu denken: "Geen wonder!", dan herinneren ze zich hopelijk hoe fraai het eten er uitzag. Ook in deze ro man doen de weloverwogen beschrijvingen bijna uitslui tend een beroep op het ge zichtsvermogen: voorwer pen, landschappen, kleding. De kleding is bij de echtelie den symbolisch. Een indringend beeld van het moderne Japan ontstaat in beschrijvingen van bijvoor beeld de Omizoetori-ceremo- nie of de bijeenkomst in het Nagayamapark. De manier waarop de mensen met el kaar omgaan, is zo merk waardig. Enerzijds een hy- perbeleefde, popperige eti- kette met een slaafse onder danigheid, anderzijds een on gegeneerde onbeschoftheid met een rebelse eigengereid heid. En liefst in een en de zelfde persoon. Men vindt die Yufcio Mishima: onstuimig leven paradox trouwens ook in de geschiedenis van Japan. Te levisiekijkers hebben mis schien wel een theeceremo nie gezien, denkt u daarna eens aan de manier, waarop ze in Japan de laatste reizi gers een volle trein instam pen. Meermalen bevangt de lezer een gevoel, alsof Mishima een zinspeling maakt op ons onbekende gebruiken en om standigheden. Een voorbeeld is de verkiezingsdatum: 15 augustus, niet bepaald Ja pans meest glorieuze datum. Een meesterwerk heeft een tijdloze betekenis, al ontgaan ons details, men komt toch onder de indruk van deze ro man vol knappe observaties in een ironische toonzetting. BOUKE JAGT Yukio Mishima Na het Banket, Meulenhoff, Amsterdam 1981, 24.50 Rassendiscriminatie, kolonialisme en dé apartheidspolitiek zijn de onderwerperi in twee romans die zich afspelen in Afri ka. 'De huisjongen' van de zwarte au teur Ferdinand Oyouno geeft een in druk van het Franse kolonialisme in de jaren vijftig, de uit Zuid-Afrika afkom stige Toecky Jones stelt in haar boek 'Het ga je goed, het ga je wel' de huidi ge apartheidspolitiek van het blanke Zuidafrikaanse bewind aan de kaak. 'De huisjongen' is in Frankrijk uitge bracht in 1960, talloze malen herdrukt, en nu - eindelijk - in het Nederlands ver taald. Het verhaal speelt zich af in Frans-Guinee, waar blanke Fransen de lakens uitdelen en de zwarte inheemse bevolking goed is voor het sloofwerk. In dit klimaat groeit de zwarte jongen Toundi Ondoua op. 'Bekeerd' tot het christendom op een missiepost wordt hij ingehuurd als huisjongen (zeg maar 'voetveeg') van een Franse bestuurs ambtenaar. Toundi heeft ontzag voor zijn baas, die de jongen redelijk netjes behandelt. Hun goede relatie vertroe belt door de buitenechtelijke avontuur tjes van de vrouw van Toundi's baas. Zij gebruikt Toundi als postillon d'amour, zodat de jongen zich schuldig gaat voe len ten opzichte van haar man. Uit de trieste afloop van het verhaal blijkt dat het respect voor de medemens, zoals jgebracht op de s zelf geheel De roman is geschreven in de vorm van een dagboek. Het tijdsverloop is vrij on duidelijk, maar uitgaande van de ge beurtenissen gaat het wel om enkele ja ren. In de dagboekfragmenten maakt Toundi steeds de balans op van zijn er varingen met de blanken. Je mag ver wachten dat in het verhaal iets terug te vinden is van een bepaalde karakteront wikkeling. Dat is dus niet zo. Toundi toont zich voortdurend zonder enige verandering een jongen die enerzijds naiëf en bewonderend opkijkt naar de blanken, maar anderzijds zowel zijn blanke meesters als zijn eigen rasgeno ten genadeloos weet te ontleden in iro nische beschrijvingen. Het was logi scher geweest als Toundi in de loop van het verhaal was gegroeid van bewonde ring en ontzag naar verbittering en haat. Wil een boek overtuigen, dan moet in de eerste plaats de uitbeelding van de hoofdpersoon aanspreken. En die is naai mijn mening niet geloofwaardig genoeg. Er zijn ook positieve punten. De fraaie beeldspraak en de manier waarop de au teur in een aantal situaties de verhou ding tussen blank en zwart typeert ma ken 'De huisjongen' tot een aantrekke lijk boek. 'De huisjongen' is bestemd voor een speciale doelgroep, door de uitgever 'jonge volwassenen' genoemd. Dit boek vormt de aanzet tot 'een bo venbouw van de kinderliteratuur' meldt de uitgever voorts. Wat ze al niet verzin nen tegenwoordig De huisjongen, Ferdinand Oyono, vert. Herman Koch, uitg. Kosmos, prijs f 19,50. De roman van Toecky Jones 'Het ga je goed, het ga je wel' belicht de apart heidspolitiek in Zuid-Afrika aan de hand van de relatie tussen een blank en een zwart meisje. De 16-jarige Candy komt toevallig in contact met het even oude negermeisje Becky. De tegenstel lingen tussen de twee liggen voor de hand: Candy woont in een luxueuze buitenwijk in Johannesburg, Becky in een krot in Soweto. De meisjes mogen elkaar graag, maar hun vriendschap ver loopt tamelijk moeizaam. Vooral Can dy's rustige wereldje wordt danig ver stoord. Nog nooit had ze zich verdiept in de ervaringen van een mens met een an dere huidskleur. De omgang met Becky opent haar de ogen: 'nu pas drong het tot haar door hoe zelfvoldaan ze altijd was geweest, hoe vanzelfsprekend haar manier van leven en bevoorrechte posi tie was'. Dat apartheid niet zomaar even opzij kan worden geschoven wordt dui delijk door tal van pijnlijke situaties. Beide meisjes weten zich vaak geen houding te geven, en ook de buitenwe reld werkt door een afwijzende houding niet bepaald mee. Het boek concentreert zich voornamelijk op de veranderingen die zich in Candy voltrekken en het denkproces dat in haar op gang wordt gebracht. Niet lam gei Kan het meisje haar ogen sluiteri voor de discriminatie om haar heen, al wil ze niet de uiterste consequentie van haar streven naar gelijkwaardigheid voor blank en zwart aanvaarden: 'Ik voel me schuldig over het gebrek aan gelijk heid. maar ik weet niet of ik bereid ben me echt in te zetten voor iets dat een ver lies van mijn eigen vrijheid tot gevolg zou hebben'. De blank-zwart verhouding in Zuid-Afri ka komt in de media regelmatig aan de orde. Maar de roman van Toecky Jones plaatst het onmenselijke apartheidssys teem binnen een menselijke - herkenba re - context. De schrijfster stelt de zaken niet mooier voor dan ze zijn. Apartheid is niet een-twee-drie op te lossen, zelfs niet als men van goede wil is. Het posi tieve slot van het boek doet enigszins afbreuk aan de consequente lijn van haar verhaal. Veel dialogen, spanning en de uitwerking van het thema maken 'Het ga je goed, het ga je wel' tot een indringend boek dat iedereen zou moeten lezen. Dat vond de Griffeljury bij het bepalen van de jaarlijkse prijzenslag op het gebied van jeugdboeken blijkbaar ook: een Zil veren Griffel voor deze roman van Toec ky Jones. Het ga je goed, het ga je wel, Toecky Jo nes. vert. Marianne van Alphen, uitg. Querido, prijs f 18,50. MARGOT KLOMPMAKER Ed Leeflang debuteerde in 1980 ijzersterk met zijn gedichtenbun del "De hazen en andere gedichten". Hij kreeg er dan ook de Jan Campertprijs voor. Nu. in 1981, vrij kort na zijn debuut, is er, wederom bij de Arbeiderspers, een nieuwe bundel van Leeflang verschenen, getiteld: "Bewoond als ik ben". De bundel telt ach tenvijftig verzen, een respectabel aantal als je het vergelijkt met de wafeldunne werkjes die meestal over de toonbank gaan, al zit het natuurlijk niet in de kwantiteit. Evenals in "De Hazen en andere gedichten" is de natuur in deze bundel nadrukkelijk aanwezig en meestal allegorisch voor de toestand waarin de dichter zich op dat moment bevindt. Dat zien we bijvoorbeeld in het openingsgedicht 'De weel', tevens de titel van de eerste afdeling. Een 'weel' is een plas, een soort meertje, dat na dijkdoorbraak is ontstaan. "Van doorbraak kwam de kleine weel/ achter de dijk. niet al het water/ wilde terug. Na doodsangst bleef/ de liefelijke plek en verderop in het gedicht noemt hij het een/ pias, uit ramp ontstaan,...". Met deze ramp doelt leeflang niet alleen op de dijkdoorbraak, maar ook op de ramp die zich in zijn persoonlijke leven heeft voltrok ken, namelijk de geboorte van een zwaar gehandicapt dochter tje, van wie ook in de vorige bundel al sprake was. De bundel die Leeflang hier presenteert, vormt a.h.w. de droesem die is overgebleven na het ledigen van de beker met bittere wijn. In het gedicht 'Bij Zijpe' keert hij nog eens terug naar het huis waar het kind is verwekt, en hij besluit met de regels: "Ik zie ons ramphuis in het maanlicht staan/ en wil uit heimwee nooit meer binnengaan." In deze strofe komt duidelijk tot uiting de ver scheurdheid, de tweespalt die in hem leeft. Enerzijds het terug verlangen naar de plek waar hij gelukkig is geweest, anderzijds de wetenschap van de desillusie waarin dit geluk is omgeslagen. Het laatste vers van deze afdeling, getiteld 'Oppas', biedt mis schien de sleutel tot interpretatie van de titel van deze bundel. Het opent met de regels: "Je lichaam is niet onbewoond/ maar toch, je geest is vaak van huis."De dichter is met zijn gedachten vaak elders, bij zijn dochter die in een tehuis verblijft. De titel "Bewoond als ik ben" krijgt hierdoor een wat spottend karakter. Hij. de dichter, is immers vaker "onbewoond" dan "bewoond". Het lijkt een soort liefdesverklaring aan de dochter, die zijn ge dachten doorlopend in beslag neemt. In de tweede afdeling, 'Een groene linnenkast', staan de dochter en het vaderschap centraal. Lang heeft hij niet over haar durven schrijven, maar omdat hij van haar houdt, ontkomt hij er op den duur niet aan. Dat proces wordt treffend weergegeven in het eerste gedicht van deze afdeling: "Lang heb ik niet over haar durven schrijven uit angst voor één kunstzinnig woord. Omdat ik van haar houd mag zij gedichten in, zoals ze meegaat naar de Hema voorzichtig bij het serviezenvak licht gebogen al zonder de begerigheid die hier hoort." Knap is het binnenrijm in de vijfde versregel: meegaat-Hema. De gedichten over de dochter zijn de aangrijpendste uit de bundel. Leeflang wordt echter nergens larmoyant, de nodige distantie blijft in acht genomen. Het zijn schrijnende, snijdende verzen, die vaak schokkend nuchter eindigen. Er is sprake van schaam te: de dichter betrapt zich erop dat hij het kind af en toe vergeet, zelfs tijdens het schrijven over haar. Hij kan niet berusten in het lot van het kind dat dan wel niet écht dood is, maar waarmee de ouders toch geen enkel geestelijk contact hebben) zoals bijvoor beeld Vondel dat deed, die hij 'de vader van de baby Constan- tijnnoemt, hij vraagt zich af in hoeverre dit vol te houden was, 'want de moeder schreef het niet'. Hier weer een verwijzing naar de spanningen binnen het huwelijk, die de geboorte van zo'n kind moet hebben veroorzaakt. Ook maakt hij zich zorgen over het beeld dat de dochter van de ouders heeft. Hij zal dat nooit te weten komen: "haar uitspraak over wie we! tegen haar waren, werd/ voor altijd verdaagd"Uit woorden als 'uitspraak' en 'verdaagd' spreekt een diep schuld besef. alsof hij terecht moet staan voor de kwaliteit van zijn ouderschap. Hij beseft dat deze opgroeiende vrouw altijd kind zal blijven: "en het kind wordt groot/ en de vrouw blijft vergeten/ in haar". In het laatste gedicht van deze afdeling heeft hij een 'houten groe ne linnenkast/ in poppenhuisformaat;voor haar gekocht, het eindigt met de wrange versregels: In lange tijd had ik geen/ speelgoed gekocht voor wie/ niet spelen kan, die nooit/ lakens spreiden zal voor/ enig verlangend man." Even iets over de vorm. Leeflang hanteert het rijm zeer knap. Meestal rijmt de laatste versregel op een andere in het gedicht, die net ver genoeg weg staat om het rijm niet te opdringerig te maken, maar toch zó dichtbij dat er even een kortsluiting ont staat. Dit is een kwestie van feilloos taalgevoel en dat lijkt Lee flang in ruime mate te bezitten. Er is bij verschijning van "De hazen en andere gedichten" o.a. door Aad Nuis al gewezen op overeenkomsten tussen de poëzie van Jan Eijkelboom en Ed Leeflang. Beiden sluiten aan bij een traditie (Bloem, Nijhoff, Vasalis) en richten zich op gewone en rechtstreekse spreektoon tot de lezer. Toch is de poëzie van Lee flang moeilijker dan die van Eijkelboom. Je moet als lezer meer moeite doen en de tekst geeft zich niet meteen na eerste lezing gewonnen. De poëzie van Eijkelboom is ook wat 'stadser'. De laatste afdeling van de bundel getiteld "De Eksterboom", staat meer op'zichzelf, al zijn er nog wel herinneringen aan het vooraf gaande en is er overlapping van problematiek. In het gedicht 'Boom' verzamelen zich tegen het vallen van de avond, in ploeg- jes van drie, meer dan veertig eksters om in een eksterboom met elkaar te kwetteren. Nuchter constateert Leeflang: "Zoveel vrienden en vriendinnen/ heb ik niet gemaakt, maar ook meti aangewaaide vreemden, uit de schemeropgedoemd, door hun verhaal bewoond,/ zou ik voor de nacht wel willen/ zitten, nog niet uitgepraat." Het is voor de lezer te hopen dat die wens in vervulling gaat. "Bewoond als ik ben", gedichten, Ed Leeflang, uitgeverij de Ar beiderspers, A'dam 1981) CEES VAN HOORE Freek v.d. Capelle blijft verrassen _j H 11M r» -h-Vi v-t 11 uKi i - Elly Vessie kwam gisteren op Roomburg nauwelijks in gevaar. LEIDEN Warm ill het A toer nooi van de Open Leidse Kam pioenschappen de verrassingen tot nu toe dun gezaaid, in B was het op tennispark Roomburg gisteren volop raak. In de eerste plaats was er de uitschakeling van de favoriete Henny Koe- De Lcidenaar toonde zich weinig gedisponeerd tegen Freek van der Capelle, kon de benodigde inspiratie niet opbrengen en trof in Van der Capelle een tegen stander, die bewees alle slagen te beheersen en ook het geduld kon opbrengen te wachten op mis sers van Koemans. De als eerste geplaatste speler sleepte er na twee matchpoints tegen en een tie-break nog een derde set uit, maar moest de derde reeks ver lies incasieren: 6-3, 6-7,6-8. Verrassing nummer twee kwam op naam van Marinus Brooshoofi. Tegen de als derde genoteerde Amsterdammer Hugo Ekker speelde hij een bekeken wed strijd. Rustig afwachtend om op het goede moment naar het net te gaan en degelijk vollerend nam hij een 6-2 voorsprong, ver loor vervolgens de tweede set na een tot 6-6 gelijk opgaande tie break- en leek op eenvoudige winst af te gaan. toen hij in het beslissende gedeelte een 5-2 voorsprong nam. Te afwachtend spel van Brooshoolt stelde Ek ker in de gelegenheid om terug te komen tot 5-4, maar de Roomburg speler zag zich bij een 40-15 de winst in de schoot ge worpen, toen een volledig- ver keerd geraakte smash net over het net stuiterde: 6-2, 6-7, 6-4. Naast Van der Capelle en Broos- hooft bereikte ook Lex Bosboom de halve finale door een overwin ning op de verre van fitte Renë Castelein en Marco Winter, die Dick Bouman geen kan^ cal 6-2, 6-4. Bij de dames plaatste Marielle Smit zich voor de finale door een zege op Liselotte van der Bijl: 6-3, 6-0. Bij de heren in A stond slechts één partij op het programma. Adama van Scheltema kon het de als eerste geplaatste Michiel Scha pers alleen in de tweede set lastig maken 6-1, 6-4 Bij de dames bereikten naast Marcella Meskcr en Nanette Schutte ook Elly Ves- sies en Leonie Heffels de halve finales. Vessies klopte Inge Cu- pers overtuigend (6-3,6-2), Hef fels had wat meer moeite met El len Driebergen: 6-4, 6-2. In C was T. Slavenburg niet opge wassen tegen het degelijke spel van Waldo Jansen en vochten Jan de Groot en Harrold van Of feren een urendurend baseline duel uit, dat door De Groot in drie sets werd gewonnen: 6-7, 6-3, 6-3. Bij de dames zegevier de Ellen Winkel over Petra Vel- zel en besliste Simone den Hol lander de gisteren na twee sets afgebroken partij tegen Yvonne Westerhout met 6-2, 4-7, 7-5 in haar voordeel Morgen begint het programma op tennispark Roomburg om 10.30 uur met een halve finale in A tus sen Hans Everaars en Rom Men- - tink. De door Flora Rijnsburg in samenwerking met de VW Kat wijk in de bloemen gezette fina ledag wordt om 12.00 voortgezet met de finale DFA, waarna de he renfinale om 13.00 zal plaatsvin den. Vervolgens zullen de ge- mengddubbelspel en de heren- dubbelspel finale gespeeld wor den. Nationale Jeugdkampioenschap pen. Bij dc jeugdkampioenschappen t/m 14 jaar in Hillegom heeft In- gelise Driehuis de kwartfinales bereikt. Karin Roozendaa! strandde in de kwalifikatie evenals Michael van der Berg. Stephan Faas werd in de eerste ronde van het hoofdtoernooi geelimineerd. In Zeist bij de jeugd bm 18 jaar plaatsten Jacqueline van Wijk, iians Tonjann en Frans Grim bergen zich bij de laatste zes tien. Vooral van de laatste een goede prestatie, omdat hij voor z'n winstpartij in het hoofdtoer nooi twee rondes in de kwalifi katie overleefde. Jos Koemans verloor in de eerste ronde even als Marijke Guyt en Petra Wes- sels. Ivar de Jong en Leon Da- men kwamen niet door de voor rondes. DIEREN (ANP) - Na de derde ronde in de strijd om het Open Nederlands schaakkampioen schap gaan drie spelers aan de leiding: de Nederlanders Van Scheltinga en Bierenbroodspot en de Duitser Lehmann. Theo van Scheltinga hoefde daar de minste moeite voor te doen. aan gezien opponent De Vreede reeds in de beginfase in de fout ging. Paul Bierenbroodspot bleef bij door een overwinning op Sparreboom, terwijl Leh mann zijn derde zege in succes sie boekte ten koste van Klip. Heemskerk uit Rijnsburg behield de aansluiting bij de kopgroep door eerst zijn hangpartij tegen Pieterse uit Hoorn in winst om te zetten, en vervolgens de Duitser Roth tot overgave te dwingen. Overeem uit Oegstgeest was eveneens succesvol, aangezien hij erin slaagde Webbink uit Vriezenveen te kloppen. Een remise was er in de derde ron de weggelegd voor Jeroen Piket uit Leiderdorp. Mondria uit Nun- speet was namelijk niet op de knieën te krijgen. In de reservegroep was de zege voor Otten uit Leiden een goed resultaat, want de Apeldoorner Kuiper is zeker niet de eerste de beste. Belangrijkste uitslagen: afgebroken partijen 2e ronde: Jonssen-Van Schel tinga 0-1, Peelen-Borm 1-0, Klip-Bre- dewout 1-0, Pliester-Belie V2—V2. ronde Van'scheltinga-De Vreede 1-0. Peelen-De Wit Ms— Mi, Caessens-Schmitt- diel Ms—Mz, Lehmann-Klip 1-0. Sparre- boom-Bierenbroodspot 0—1, Holscher- Nijboer afg., Blees-Roele afg., Lands man-Lont '/4—Mi. Zwemzege van Verstappen LEEDS (ANP) - De Nederlandse dameszwemploeg heeft tijdens de open Engelse kampioenschappen in Leeds twee zeges behaald. Bij de 200 meter wisselslag zegevierde Annemarie Verstappen (tijd: 2.21.66) ter wijl bij de 200 meter rugslag Jolanda de Rover als eerste aantikte (2.17.93). De heren daarentegen waren veel minder op dreef. Lissenaar Hans Kroes zwom zich bij de 200 meter vrije slag weliswaar in de finales maar moest in die eindstrijd met een zevende plaats tevreden (1.55.53) stel len.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 12