Taal onderwijs meer dan of liggen^ 'Traditionele opstel nog steeds een heilige koe' ZATERDAG 30 MEI 1981 PAGINA IS LEIDEN - Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dun ken en voorkomen. Wie herkent ze nog, de kop pelwerkwoorden? Ja renlang verplicht stampwerk geweest op de lagere school. De schoolverlaters van de jaren zestig en eerder zullen ze zeker nog kunnen dromen. Daar na is de klad erin geko men. De scholieren van nu weten wel iets van grammatica maar zo'n rijtje noemen, ho maar! Past niet meer in het hedendaagse vaderlandse on derwijs. Een vervlakking of verarming van de Nederland se taal? De meningen daar over lopen nogal uiteen. En dan wordt er tegenwoordig ook nogal eens beweerd dat het met de spelling erbarme lijk is gesteld. Om een d, t, dt of een slechtlopende zin schijnt de jeugd zich niet meer te bekommeren, zo me nen heel wat mensen. Het hoofd van de studentenad ministratie aan de Amster damse Vrije Universiteit, A. Burggraaf, is enkele maan den geleden met bewijsmate riaal gekomen. Drie jaar lang heeft hij honderden brieven van studenten verzameld en in het universiteitsblad Ad Valvas heeft Burggraaf toen maar eens zijn nood geklaagd over het ontstellend slechte gebruik van de Nederlandse taal. "Ze kunnen geen brief meer schrijven. Met de taalvaardigheid van de Ne derlandse student is het be droevend gesteld", was zijn nog mild verwoorde conclu- Daarentegen zijn er genoeg leerkrachten in het onderwijs te vinden die van mening zijn dat de leerlingen juist over veel meer vaardigheden be schikken dan vroeger ooit het geval is geweest. Zowel mondeling als schriftelijk. Onzin noemen zij het 'gezeur' over het dalen van het peil van het onderwijs. "Die klaagzangen waren er ook al in 1910. Wel hebben er de laatste jaren verschuivingen plaatsgehad in het moe dertaalonderwijs". Was het vroeger nog spelling en ontle den wat het grootste gedeelte van de beschikbare lesuren in beslag nam, tegenwoordig staan tekstverklaring, opstel en literatuur voorop. Dr. J.P. Naeff, oud-rector van het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest, thans inpecteur algemeen voortgezet onder wijs belast met het vak Ne derlands en deel uitmakend van de centrale commissie vaststelling eindexamenop- gaven, zegt dat er tegenwoor dig heel wat voorbeelden zijn te vinden van ergerlijk en slonzig taalgebruik. Toch be hoort hij niet tot degenen die roepen dat het Nederlands bij de'jeugd zo achteruit holt. "Ach, ook vroeger hadden we met dit soort geluiden te ma ken. Het past een beetje in het beeld van de maatschap pij. Ouders beklagen zich over jongeren, hun kleding, haren en taalgebruik. Toch moet je voorzichtig zijn met kritiek op het hedendaagse taalgebruik. Op de eerste plaats moet men goed inzien dat de bevolking van onder meer de middelba re scholen numeriek veel gro ter is dan tien, twintig jaar ge leden. De middelbare school wordt nu door een heel ande re sociale groepering bevolkt dan vroeger. Vroeger zat er op het lyceum en met name op het gymnasium alleen maar elite. Die elite is nu vijf tig, zestig jaar oud en die zegt "Er deugt geen donder van". Maar er is een andere bevol kingsgroep gaan spreken, jongeren die niet van huis uit zijn opgevoed met verzorgd Nederlands. In de tweede plaats zijn er, los van taalbeheersing, in alge mene zin veranderingen op getreden ten aanzien van cor rect gedrag, stijl en goede manieren. Aan het eind van de jaren zestig raakte het in de mode om geen respect meer te hebben voor stijl en wellevendheid. Men zegt je en jou tegen iedereen of noemt elkaar bij de voor naam. Er is een volstrekte verontachtzaming voor het weloverwogen taalgebruik opgetreden. Dat heeft, denk ik, te maken met een andere kijk op de samenleving. Dit werkt door in het denken over grammaticale correct heid. In de derde plaats zijn er ook andere opvattingen gegroeid over wat taalbeheersing moet zijn. Vroeger was het de be doeling om in een fraai hand schrift zonder spelfouten te kunnen schrijven. Nu gaat het om mondigheid, het hoeft niet per se correct te zijn als De beheersing van de Nederlandse taal door de hui dige scholier of student is niet meer wat het ge weest is. Althans, dat wordt tegenwoordig vaak beweerd. Fouten bij de spelling en grammatica worden gaarne ter ondersteuning van die bewe ring aangevoerd. In de onderwijswereld worden andere geluiden waargenomen. Daar wordt gewe ren op de toegenomen mondigheid van de jeugd. Men durft vrijer met de taal om te gaan, men weet de taal beter en makkelijker te hanteren. Oftewel: taalonderwijs is meer dan het correct gebruiken van leggen of liggen. Tekst: Saskia Stoeiinga en Bert Paauw Goed taalgebruik moet beslist niet gelijkgesteld worden met correct taalgebruik. Van deze verkondiging is prof. S. ten Brinke, hoogle raar in de didactiek van het voortgezet onderwijs aan de rijksuniversiteit in Utrecht, een vurig voorstander. Evenals onderwijsinspec- teur Naeff ligt hij er niet wakker van dat mensen in brieven een wat lossere toon aanslaan en zich bedienen van minder gangbare vor men; hoort bij het losser worden van de maatschap pij. Wel zet hij een kanttekening bij het feit of er in de Neder landse lessen voldoende aandacht wordt besteed aan de schrijfvaardigheid van de scholieren. Leren ze goed brieven schrijven naar instanties, verzoekschriften indienen of verslagen ma ken? J.L. Heldring schreef in zijn artikel "Schoolmeesteren over taalgebruik" vorig jaar november in de NRC dat Ne derland zwaar onderverte genwoordigd is in het amb tenarencorps van de Euro pese Gemeenschappen. Een van de oorzaken was dat Ne derlandse sollicitanten het vergelijkend onderzoek in Brussel vaak niet doorston den als gevolg van een on voldoende vermogen "zich mondeling en schriftelijk nauwkeurig en logisch uit te drukken". Een studiegroep van de Europese Beweging, die in het leven is geroepen om daarvan de oorzaken te onderzoeken vindt dan ook "voldoende onderricht met name op het gebied van taal beheersing en uitdrukkings vermogen een vanzelfspre kende voorwaarde". Heilige koe Het traditionele opstel is in Nederland nog steeds een heilige koe. Aan die drie uur schrijfvaardigheid over de meest uiteenlopende 'kul- 'onderwerpen mag nauwe lijks worden getornd. Te genstanders zeggen: "Een leerling wordt gedwongen in een kort tijdsbestek iets te zeggen over 'gif in de grond' of 'naar de stembus'. Tijd om na te denken is er nauwelijks. Gevolg: een ge zellig 'ouwe hoer' verhaal waar niemand iets aan heeft. Je bewijst de leerling geen dienst om zo te leren schrijven." Daar komt nog bij dat het beoordelen van een opstel een volstrekt onduidelijke zaak is. Er zijn zoveel crite ria. De ene leraar hecht veel waarde aan logica en orgi- naliteit, terwijl bij de ander spelfouten en het verkeerd gebruik van beelden de leer ling zwaar wordt aangere kend. Onderwijsinspecteur Naeff kan zich meer vinden in het project Gericht Schrijven. Twaalf proeent van de scho len voor havo en vwo doet mee aan dit project. Daar naast is er vorig jaar ook een begeleidend experiment voor mavo en lbo begonnen. Het belangrijkste doel is leerlingen op een examen dingen te laten schrijven met een welomschreven be doeling op grond van verza meld en bestudeerd mate riaal. Dit examenonderdeel kan in de plaats komen van het opstel. Scholen mogen nu (nog) zelf bepalen of ze hier aan mee w illen doen. Naeff: "Voorstanders zeggen dat de opdracht gericht schrijven veel gemotiveer der werkt bij de leerlingen dan het traditionele opstel. Het geeft de mogelijkheid georganiseerder het vak Ne derlands aan de orde te stel len. Een opstel schrijven over een snel gekozen onder werp waar je nauwelijk iets van afweet, zal niet gauw meer in je leven terugkeren. Bij de voorbereiding leren ze belangrijke zaken van on zin te onderscheiden. Ze moeten zich documenteren, brieven schrijven naar in stellingen en ze leren de mo gelijkheden van een biblio theek kennen. Ook gaan ze zich realiseren dat ze voor een bepaalde doelgroep moeten gaan schrijven. De maatschappij kent nu een maal een aantal eisen die heel reeèl zijn. En daar kan bijhoren een brief of een rap- Ingrijpend Voor de docerende leraar Ne derlands is dit project ech ter een ingrijpende verande ring. Zijn taak komt neer op begeleiden. Er moet steeds goed worden bekeken waar de leerlingen mee bezig zijn en wat ze er mee willen. Dat kan een hele klus worden als je er twintig in een klas hebt Het merendeel van de le raren loopt er dan ook nog niet zo warm voor. Het goed gebruiken van de taal blijft een netelige kwes tie. Zo vanzelfsprekend is het allemaal niet. Zelfs de studiegroep van de Europe se Beweging die columnist Heldring in zijn artikel aan haalt wordt door hem weer 'betrapt' op allerlei fouten. In hun rapport Plaatsing van Nederlanders bij inter nationale organisaties we melt het van de germanis men. Heldring noemt er eni ge: "geeigend, middels, be treffende (i.p.v. desbetref fende of betrokken), ambte- narenbestand, inbouw, deel name, toename. Eén gallicis me. voor wat betreft (i.p.v. wat betreft); één anglicisme: wereldwijd". En zo zal er met dit artikel taalkundig ook heel wat aan de hand zijn. Het is allemaal gelukkig!?) wat losser ge worden. het maar duidelijk is. Veel le raren vragen zich tegenwoor dig af of het de taak van de school is om de leerlingen te 'dwingen' tot het juist schrij ven en spreken van hun moe dertaal. Deze leraren vinden het vooral noodzakelijk om leerlingen vaardigheid in het taalverkeer bij te brengen. De taalbeheersers staan nu voor de klas". Over de hedendaagse taalbe heersers deed de Leidse let terkundige, professor H.A. Gomperts, enkele maanden geleden in het weekblad Vrij Nederland een paar knorrige uitlatingen. "Er is nu op de universiteiten een nieuw vak bijgekomen: taalbeheersing. Maar het gekke is dat de mensen die dat doceren be halve in Leiden natuurlijk, ook niet kunnen schrijven. Zij proberen het hun studen ten dan ook niet te leren. Zij wijken uit naar deelgebieden, zoals discussietechnieken of argumentatieleer" Potloodje Dr. Naeff relativeert:"De taal beheersers zijn nou eenmaal niet van plan om de leerling voortdurend te achtervolgen met een rood potloodje. Onze samenleving gaat tegenwoor dig ook veel gemakkelijker met taalfouten om. Kijk al leen maar naar allerlei plech tige circulaires. Ze zitten vol met taalfouten. Ik heb er erg veel plezier in om dat soort papieren in te kijken. Je moet er allemaal niet te zwaar aan tillen. Telefoneren is toch v/?ei gemakkelijker dan een "orief schrijven. Communice ren is nu een doel terwijl schrijven een hulpmiddel is geworden". Ten aanzien van de landelijke centrale examens is het vol gens Naeff heel moeilijk om precieze, concrete normen te geven. Naeff:"Het gaat om twee dingen, tekstbegrip en schrijfvaardigheid oftewel het opstel. Bij tekstbegrip gaat het er om te beoordelen of de kandidaat de tekst heeft begrepen. Je moetje dan niet opwinden over stijlfouten of het schrijven van al dan niet correct Nederlands. Bij de schrijfvaardigheid gaat het wel om correct Nederlands. Maar dan sta je voor de vraag: hoeveel waarde hecht je aan stijl- en spelfouten naast punten als duidelijkheid, woordkeus, originaliteit en inzicht? Een verhaal met spelfouten kan toch ruim vol doende zijn terwijl een ver haal zonder spelfouten zo nietszeggend kan zijn dat het toch slechter beoordeeld kan worden. In elk geval moeten we niet van hogerhand dicte ren dat stijl- of spelfouten bijvoorbeeld tweemaal ge pakt dienen te worden op een examen. Er zijn trouwens maar weinig mensen die echt foutloos moeten kunnen schrijven. Wetenschappers,journa listen. Hoewel, ook in de kranten wemelt het van de fouten". Fouten die lang niet allemaal zijn af te schuiven op missers van de zetterij of vreemde ca priolen van de zetcomputer. Hoofdredacteuren ontvan gen met een zekere regelmaat brieven van lezers die scham peren over het taalgebruik van journalisten. Op hun beurt laten hoofdredacteuren zich nogal eens laatdunkende opmerkingen ontvallen over de allerbelabberdste sollicita tiebrieven die worden ge schreven door jeugdigen die het journalistieke vak willen gaan bedrijven. Op redacties is ook veelal een duidelijke scheidslijn te trekken: het taalgebruik van de dertig- en zeker de veertigplussers is correcter dan dat van de jon gere garde. Foutloos Laura Padt. docente taalbe heersing aan de School voor de Journalistiek in Utrecht, beweert dat er toch echt wel naar wordt gestreefd de aan komende journalisten fout loos Nederlands bij te bren gen. Zij zegt: "Op onze school wordt er heus wel op gelet dat de studenten in hun arti kelen, en zeker de eindexa menkandidaten, goed zorgd Nederlands schrijven Wij gaan er vanuit dat spel ling en grammaticale regels behoren tot de afspraken die er bestaan om eenheid te krij gen in de aanbieding van taal aan anderen. Maar dat is natuurlijk niet het enige waar het bij taalbeheer sing om gaat. Argumentatie en opbouw van een artikel zijn ook uiterst belangrijk. Centraal staat het zo duide lijk en helder mogelijk over dragen van informatie Dat de huidige student zijn Ne derlandse taal slechter zou beheersen dan die van vroe ger, ik geloof er niet zo in. Na tuurlek, er zijn er bij die to taal geen oog hebben voor spelling maar dat is altijd al zo geweest. Je hebt goeden en je hebt slechten. Eerste jaars die problemen hebben met spelling en grammatica krijgen op dat punt extra aan dacht via cursussen of het meegeven van bepaalde boekjes. Ik heb wel eens de indruk dat ouderen makke lijk zeggen: al dat moderne gedoe leidt tot slechter Ne derlands". Zo'n makkelijke kreet komt ze ker niet uit de mond van de heer A. Middeldorp, rector van de Leidse Visser 't Hooft Scholengemeenschap. In het verleden doceerde hij zelf het vak Nederlands. Wel worden volgens hem de grammatica en spelling door sommige on derwijsgevenden onderge waardeerd. Middeldorp "Men wil tegenwoordig leer lingen goed gebekt afleveren, ze moeten kunnen discussië ren. Daar gaat veel tijd inzit ten. Het gaat volgens mij ten koste van het onderwijs in het onderbouwen van de taal. Er treedt nu een soort ver vlakking op, een schijnge wichtigheid Je komt ook al lerlei sociologische grapjas serij tegen, elke zin begint met 'Ik denk', een vreslyk jargon dat er als onkruid in zit. Op onze school bestaat voorkeur voor exact taalon derwijs, de zorgvuldige con structie, een juiste afbake ning van hoofd- en bijzin nen. Noem het maar de wat traditioneler aanpak". Uiterlijk Overigens beklemtoont Mid deldorp samen met leraar Ne derlands Henk Schaap dat de grammatica nu ook weer niet op een voetstuk moet worden geplaatst. "D'fjes en t'tjes zijn een uiterlijke kwestie. Het juiste gebruik is er wel in te rammen maar men moet be seffen dat de grammatica een hulpmiddel is. Het moet ie mand in staat stellen zich een goed inzicht in de taal te ver werven. Er is ook op onze school wel een tijd geweest dat de zin van de grammatica enigszins werd betwist maar het is nooit weggeweest. Wel is de hoeveelheid vermin derd. Het puzzelelement, de kunstjes, zijn er uitgehaald. Grammatica moet functio neel zyn". Schaap vult aan "In de ene school ligt het accent meer op actieve taalbeheersing, het praten, communiceren In de andere school wordt het accent meer gelegd op passieve taalbeheersing, de grammaticale onderbouw, het verstaan van teksten. De verschillende opvattingen ui ten zich ook in de schoolboe ken. Die boeken komen te genwoordig veelvuldig uit de hoek waar niet zoveel waarde wordt gehecht aan de gram maticale onderbouw. Je wordt dan dus gedwongen te werken met boeken die een losse, versluierende stijl heb ben Je moet dan zelf de on derbouw geven". Middeldorp en Schaap erken nen volmondig dat er "na tuurlijk" ook wel positieve kanten zijn aan de gewijzigde opvattingen "Er wordt meer geappelleerd aan de creativi teit van het kind. Leerlingen zijn minder timide, dat is winst. Vroeger zagen leerlin gen erg op tegen een spreek beurt, sommigen waren dan altijd ziek. Tegenwoordig staan ze te dringen. Ook bij het maken van opstellen merk je het, ze schry ven een eind weg. Ze zijn minder dichtgeslagen Dat begint al op de lagere school" Op de basisscholen wordt over het algemeen hard gewerkt om de kinderen wat gedurf der met de moedertaal te la ten omgaan. Het onderwij zersteam van de Leidse lage re Karei Doormanschool vindt dat het taalonderwijs als uitgangspunt de bele vingswereld van de kinderen moet hebben Dit betekent niet dat het spellen en ontle den waann zulke 'gruwelijke' fouten kunnen worden ge maakt niet worden behan deld Hoofdonderwijzer Van Slee "In de eerste drie klas sen gaat het spelenderwijs. Dan moeten ze vooral ont dekken dat een zin uit een aantal zinskernen bestaat. Pas in de bovenbouw gaan we over op het benoemen. Evenals spelling blijft dit moeilijk werk Het ene kind begrijpt dit beter dan het an der. Met name spelling knjg je er heel moeilijk in. Er is een groot verschil tussen de taal die thuis wordt gespro ken en de standaardtaal, het zogenaamde Algemeen Be schaafd Nederlands, die op school aan de orde komt De meeste leerlingen vinden de zin 'Jan legt in de tuin' cor rect Als wij ze erop attent maken dat het 'ligt' moet zijn kijken ze je glazig aan Tien jaar lang hebben ze 'legt' ge hoord Dat kan dan toch ook?" Eigen taal De onderwijzers van de Karei Doormanschool zijn van me ning dat de niet-standaard taal met zonder meer moet worden afgekapt Zy zeggen hierover: "Wij vinden dat het onderwys moet bijdragen tot hogere maatschappelijke waardering van de met-stan daardtaal. Kinderen moeten de gelegenheid krygen zich te uiten in hun eigen taal Hiernaast moet aandacht worden besteed aan de stan daardtaal in verband met de gebruiksmogelykheden die deze taal voor het verdere le ven biedt Dit betekent voor ons wél dat de met-stan daardtaal gewoon gehan teerd kan worden in alle si tuaties waar met om beheer sing van de standaardtaal wordt gevraagd". Worden er in de wereld van het basisonderwys kennelijk al vraagtekens geplaatst by de (nu nog) onaantastbare posi tie die het Algemeen Be schaafd Nederlands by het taalonderwijs inneemt, by het voortgezet onderwys wordt de huidige plaats van de talen in het totale onder- wyspakket ter discussie ge steld. Rector Middeldorp van de Visser 't Hooft "De plaats van het taalonderwys is door de mammoetwet minder pro minent dan vroeger op de ou de hbs i n hal Qynn Vergeleken met vroeger is als gevolg van de vakkenpakket ten de kennis van de vreem de talen aan het eind van het VWO aanmerkelijk geringer Dit kan zo niet blijven voort duren. In vervolgopleidingen worden allerlei inhaalcursus sen georganiseerd om goed te kunnen functioneren in een bepaalde studie Ik verwacht dat in de naaste toekomst toch weer meer het accent gaat worden gelegd op het taalonderwys in het alge meen en op de vreemde talen in het byzondcr Wy zyn nou eenmaal een klein land te midden van landen met we- r.Tdtalcn". Mocht het inderdaad tot een herwaardering en/of een res tauratie van het taaionder wys komen. ach. wie weet ke ren de koppelwerkwoorden ook weer in volle glorie terug Rytjes opdreunen Zyn. wor den. blyven. blijken lijken, schynen. heten, dunken en voorkomen. Hoort u het al?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 15