De grootste ramp met een kerncentrale Amerikaans onderzoek en gevolgen Brede Maatschappelijke Discussie JINSDAG 19 MEI 1981 PAGINA 17 In november 1980 werd in Was hington een gezamenlijk con gres gehouden door de Ame rikaanse en Europese Nu cleaire Genootschappen (ANS en ENS). Daarbij werd een rapport gepresenteerd van M. Levenson F. Rahn over "Realistische schattin gen van de gevolgen van kernongelukken Op zich is dat niets nieuws, want er verschijnen voortdu rend nieuwe gegevens ovei de (veronderstelde) gevolgen van zulke rampen. Het rap port van Levenson Rahn ontleent zijn waarde dan ook aan het feit dat er een geheel nieuw argument naar voren wordt gebracht; een argu ment dat bovendien onder steund wordt door de beken de gevolgen van het incident bij Harrisburg in 1979 en door vele experimenten. Levenson Rahn geven in hun bijdrage aan welke factoren het risico van een kernonge luk bepalen. Dat zijn (1) de waarschijnlijkheid van het betreffende ongeval, (2) de gevolgen van zo'n situatie, en (3) de mogelijke maatregelen die de gevolgen kunnen be perken. Ze tekenen daarbij aan dat men rekening moet houden met de feitelijke situatie en niet met theorie. Ze geven daarbij enkele interessante voorbeel den aan de hand van stoffen waarmee we dagelijks om gaan. Zo noemen ze water; in een zwembad is daarvan vol doende aanwezig om de lon gen te vullen van zo'n 100.000 mensen en hen daardoor te laten verdrinken. Toch ziet niemand dat als een juiste maatstaf voor het gevaar van zwembaden. Maar ook de lucht in bijv. een klein ka mertje is in principe levens gevaarlijk: spuit men het in doses van 50 cm3 in de slaga der dan kan men met de luchi uit dat kamertje een half miljoen mensen ombren gen; toch vormt die lucht in de praktijk geen werkelijk gevaar. Praktijk Zoals water en lucht theoretich gevaar kunnen opleveren, zo kunnen alle stoffen dat. Het gaat er echter om wat in de praktijk mogelijk is. Dat wordt nu juist bij kernener gie gewoonlijk over het hoofd gezien. Dan wordt bijv. het theoretisch aantal slacht offers bepaald dat zou kun nen vallen wanneer het aan wezige plutonium in exact de dodelijke hoeveelheden over voldoende mensen wordt verspreid. Hoe die versprei ding zou moeten plaatsvin den en hoe die dosering zou moeten gebeuren, wordt daarbij niet vermeld. Het is daarom van groot belang vast te stellen welke de versprei dingsmechanismen zijn die bij een kernramp optreden. De grootst, denkbare ramp met een kerncentrale vindt plaats wanneer de splijtstof in de kern zonder koeling komt en daardoor smelt. Om die situa tie te bereiken moet wel een heel uitzonderlijke situatie optreden, bijv. een grote, plotselinge breuk in het koel watersysteem. Ervaringen met dergelijke systemen (in andere industrieën) geven aan dat zo'n rampzalige breuk waarschijnlijk minder vaak dan eens per 10.000 jaar zal optreden. Ook dan is er echter nog niets aan de hand, want er zijn diverse afzonder lijke. veelal meervoudige noodkoelsystemen aanwezig. Proefnemingen hebben aan getoond dat die meer dan vol doende zijn om een kern smelting te voorkomen. Natuurlijk kan het theoretisch gebeuren dat ook alle nood- koelsystemen tegelijk zou den weigeren. Die situatie zal zeker niet vaker optreden dan gemiddeld eens per 50.000 jaar. Ook dan is er ech ter nog niet direct sprake van een ramp, hoewel kernsmel ting dan onvermijdelijk lijkt. Wat gebeurt er in dat geval? Een deel van de kern zal ver dampen en de gasvormige bestanddelen zullen vrijko men. Zelfs voor die onwaar schijnlijke situatie zijn echter voorzorgsmaatregelen geno men: er is een insluitsysteem waarin de gassen gevangen blijven, zodat geen radio-acti viteit naar buiten kan komen. Ook dit insluitingssysteem is natuurlijk niet onfeilbaar: er kan lekkage gaan optreden. Dat zoiets zal gebeuren juist op het moment van een kernsmeltingsongeval is ui terst onwaarschijnlijk. Som mige onderzoekers menen dat die samenloop van om standigheden zich slechts eens per miljoen jaar (of nog langer) zal voordoen. Minder optimistische schattingen gaan uit van eens per 200.000 tot eens per 500.000 jaar, af hankelijk van het type kern reactor. Deze cijfers zijn op zich van groot belang, doordat eruit afgeleid kan worden hoe groot de statistische kans is dat er werkelijk zo'n ongeval zal plaatsvinden. Momenteel draaien er n.l. ongeveer 250 grote kernenergiecentrales, verspreid over de hele we reld. De voorraad uranium wordt geschat op genoeg voor 60-170 jaar bij het huidig verbruik (afhankelijk van op- Kernenergie heeft twee facetten: er kan gebruik van worden gemaakt in nucleaire wapens en er kan elektriciteit mee worden opgewekt. Dat kernwapens uiterst gevaarlijk zijn weet iedereen; de bommen op Hiroshima en Nagasaki zijn het droevig bewijs. Maar hoe zit dat met de civiele kernenergie, dus met de toepassing ten behoeve van elektriciteitsopwekking? Het al dan niet terecht vermeende gevaar van deze toepassing vormt de basis voor de talrijke twistgesprekken die hebben geleid tot de Brede Maatschappelijke Discussie (BMD). Amerikaanse onderzoekers hebben onlangs de resultaten van een onderzoek be kend gemaakt; die zouden volgens dr. A.J. van Loon, auteur van het boekje "Kernenergie voor of tegen", de resultaten van de discussie in Nederland wel eens drastisch kunnen beinvloeden. Over dat onderzoek van zijn hand bijgaand artikel. Tekst: Dr. A. J. van Loon De kerncentrale bij Borssele: uitgaande van het Amerikaanse onderzoek zouden bij een ongeluk 125 slachtoffers vallen... werking van de gebruikte splijtstof of niet). In totaal is er dus de mogelijkheid om 15.000 42.500 reactorjaren tc draaien (als er geen kweek reactoren komen). Dat betekent dus dat de kans dat er nooit een dergelijk on geval zal plaatsvinden 5-30 keer zo groot is als de kans dat er wel ooit zoiets zal ge beuren! Gevolgen Ook de tegenstanders van kernenergie zijn er langza merhand wel van overtuigd dat de kans op een ernstig on geval uiterst gering is. Ze stellen daar echter tegenover dat de gevolgen desastreus zullen zijn. Men noemt zelfs miljoenen slachtoffers als mogelijk gevolg van zo'n on geluk. Dat is eigenlijk onbe grijpelijk, want er bestaat nu eenmaal (helaas) ervaring over de gevolgen van veel vrijkomende radio-activiteit, die is opgedaan bij de aanval met atoombommen op Ja pan. In Hiroshima en Nagasa ki vielen ca. 200.000 doden. Het overgrote deel daarvan overleed echter tengevolge van de drukgolf en de hitte golf. Slechts een klein ge deelte overleed aan de gevol gen van de vrijgekomen stra ling Daarbij moet bedacht worden dat de bommen ontworpen waren om een maximaal ef fect te hebben, dat ze boven op steden werden geworpen en dat men in Japan destijds geen idee had van de radio activiteit. Een kerncentrale is daarentegen zodanig ontwor pen dat er geen explosieve kettingreactie kan optreden (ook niet bij een kernsmel ting), ze worden niet in de centra van steden gebouwd en de veiligheidsmaatregelen zijn juist bedoeld om de ra dio-actieve stoffen ook bij een ongeluk binnen te hou den. Alleen al om die redenen is het effect van een kern ramp beperkt. Hoe groot dat effect nu werkelijk zou kun nen zijn, is het onderwerp van de studie door Levenson en Rahn. Daarop kom ik in de loop van dit artikel nog te rug. Naast de "zichtbare" slachtof fers zouden er volgens tegen standers van kernenergie echter ook nog "onzichtbare" slachtoffers zijn, n.l. in de vorm van kankergevallen en mutaties, waardoor het nage slacht zou worden aangetast. Inderdaad treden in deze ex treme situaties extra kanker gevallen op, maar m.b.t. de veronderstelde mutaties le veren de gevolgen van Hiris- hima en Nagasaki echter een ander bewijs: ongeveer 110.000 overlevenden, van wie de opgelopen stralings- doses kon worden vastge steld. zijn constant medisch begeleid en onderzocht. In 1977 werd daarover een uit gebreid rapport overlegd aan de Verenigde Naties. Daarin wordt het resultaat van de tientallen jaren duren de begeleiding vermeld: bij het nageslacht komen niet meer mutaties voor dan bij willekeurig welke andere groep Voor deskundigen op het ge bied van straling kwam dat resultaat niet onverwacht: op aarde varieert de natuurlijke straling n.l. heel sterk, afhan kelijk van o.a. de hoogtelig ging en de grondsoorten. In de meest extreme situaties kunnen die verschillen wel een factor duizend bedragen! Toch hebben onderzoeken naar verschillen in gezond heid en frekwentie van muta ties geen opmerkelijke ver schillen opgeleverd voor ge bieden met uiteenlopende natuurlijke straling Gevaar Deze gegevens houden in dat men het gevaar van een kernsmeltingsongeval niet moet zoeken in explosieve si tuaties of in erfelijke gevol gen, maar in de risico's die het personeel, de omwonen den en de omgeving lopen als gevolg van de vrijkomende radio-actieve stoffen. In studies over de risico's die kernenergie met zich mee brengt is men er steeds van uitgegaan dat bij een kern smeltingsongeval een groot deel van de gevaarlijke radio actieve stoffen in gasvorm zou gaan verkeren: van die gassen zou dan het overgrote deel uit de centrale in de om geving terecht komen, wan neer er in het insluitsysteem een lek zou zitten. Het zou hierbij met name gaan om radio-actieve isotopen van edelgassen (o.a. xenon en krypton), maar ook om ge vaarlijker stoffen. Het effect van de edelgassen op de ge zondheid blijft beperkt; ze vormen n.l. geen verbindin gen die in het lichaam wor den opgenomen. Zelfs als men zc zou inademen, dan zou dat door de zeer spoedige uitademing slechts leiden tot een uiterst korte, dus ook ge ringe. strahngsbelasting. In de atmosfeer zullen door luchtstromingen de edelgas sen trouwens zo spoedig "verdund" worden, dat er geen merkbare verhoging van de radio-activiteit meer Voor sommige andere stoffen die bij de omstandigheden van een kernramp in een gas vorm zouden kunnen raken, ligt dat anders. De radio-ac tieve isotopen van jodium, caesum, tellurium, barium en strontium (om slechts de be langrijkste te noemen) wor den via inademing voor een deel opgenomen in het li chaam. Dat betekent dat men een extra stralingsbron met zich blijft meedragen; wan neer dat lang genoeg aan houdt en de hoeveelheid bo vendien groot genoeg is, dan zou dat wel degelijk een ver hoogde kans op kanker kun nen opleveren. Op langere termijn zou dat zeker kunnen leiden tot slachtoffers. In de risicoberekeningen heeft men die slachtoffers ook steeds duidelijk vermeld Voor het ernstigste ongeval bij Dodewaard (bij gemiddel de weersgesteldheid) schat men het aantal directe dode lijke slachtoffers op vijf, maar op langere termijn zou den daar nog eens 45 bijko men (o.a. door overlijden aan kanker na verloop van tijd) Voor dezelfde situatie bij Borssele geldt een schatting van drie directe slachtoffers en ca. 125 op langere termijn Dat klink natuurlijk zeer ern stig, maar bedacht moet wor den dat zo'n situatie zich waarschijnlijk nooit zal voor doen. Het beruchte ongeval bij Har risburg kwam bepaald niet onvoorzien; in feite was het al aanzienlijk eerder verwacht. Men had die situatie ook in de risicoberekeningen opge nomen, waarbij men als re sultaat van een dergelijk on geval ook de hoeveelheid ontsnapte radio actieve gas sen had voorspeld. Omdat er in Harrisburg uitvoerig is ge meten, is het nu mogelijk om na te gaan in hoeverre de praktijk overeenkomt met de verwachtingen. Deze vergelijking is schok kend: van bijv. het radio-ac tieve jodium bleek nog geen miljoenste deel ontsnapt te zijn van wat er was verwacht Voor de overige stoffen gol den gelijksoortige verhou dingen; strontium kwam he- Meer gegevens Voor de bekendmaking van Le venson en Rahn zijn soortge lijke veronderstellingen ook door andere wetenschappers geuit, echter niet in het open baar. Dat men zich nauwe lijks uitte houdt verband met het feit dat de nieuwe inzich ten zo sterk afweken van de vroegere schattingen waarbij men altijd een grote veilig heidsmarge had ingebouwd; een nieuwe visie waaruit zou blijken dat er ook bij ernstige ongelukken slechts zeer wei nig radio actief matenaal zou ontsnappen, mocht dus onge twijfeld op sterke weerstan den rekenen. Maar Harrisburg stond niet al leen; er waren soortgelijke re sultaten gevonden bg andere ongelukken met kernreacto ren. Dat betrof proefreacto ren en een militaire reactor; in vrijwel alle gevallen was er zelfs nauwelijks sprake van een insluitsysteem De omstandigheden in een kerncentrale tijdens een kernsmeltingsongeval wij ken uiteraard sterk af van die in een "normale" omgeving. Voor een goed begrip van wat er bij een kernsmeltings ongeval gebeurt, moet men dus het gedrag van vooral jo dium (met chemisch sym bool I), tellurium (Te) en cae sium (Cs) bij die extreme si tuaties nagaan. Proeven op grote schaal op dit terrein hebben m de afgelopen tien jaar diverse malen plaatsge vonden Daarbij bleek o.a. dat de jodium zich aan vaste deeltjes hecht; die deeltjes hechten zich aan vloeistof- druppeltjes Het aanwezige caesium verbindt zich ge makkelgk met jodium tot caesiumjodidc; op overeen komstige wijze verbindt het zich ook met tellurium. Dat betekent dat die drie gevaar lijke elementen zich gemak kelijk aan de bij alle lichtwa- terreactoren aanwezige wa terdruppeltjes hechten dus zich niet vrij met een gaswolk kunnen verspreiden, zelfs als er een groot lek bestaat in het insluitsysteem van een kern centrale. Het resultaat van deze proefne mingen bleek dat een zeer groot deel (72-90^) van het caesium op de bodem werd neergeslagen, ongeveer 10% bleef achter doordat het zich hechtte aan de verf op de bin nenzijde van het reactorvat. Van het jodium hechtte zich zelfs de helft aan die verf. Bg een proefneming, waarbij men in 1962 opzettelijk een reactor vernielde (SPERT-I, 1962) bleek dan ook dat niet meer dan 1% van alle in de kern aanwezige radio-activi teit naar buiten kwam. Bij een proef in 1963 (SNAP TRAN-3) werd zelfs alle jo dium binnen het reactorvat gehouden, ondanks het feit dat het reactorvat geheel niet was afgedekt- Eigenschappen Het voorgaande geeft duidelijk aan dat het bij kernenergie niet gaat om de hoeveelheid radio-actief matenaal in de kern, maar om de hoeveel heid die daaruit in de omge ving terecht kan komen W langnjk daarbij is dat moei lijk aerosolen worden ge vormd, dat zijn a.h.w. zeer fij ne vaste deeltjes die zich als een gaswolk gedragen (verge lijk dit met spuitbussen). Bg aanwezigheid van water damp fungeren de deeltjes in de aerosolen als condensatie- kernen, waardoor ze als re gendruppels omlaag vallen binnen de reactor of binnen het insluitingssysteem. Moet zo'n aerosol ontsnappen via een scheur of een lek, dan treedt het "regenproces" in versterkte mate op door de ruwheid van de wanden bg zo'n scheur. Het jodium reageert bovendien zeer gemakkelgk met andere stoffen, waardoor het zich vasthecht aan o.a. verf Ook hecht hot zich gemakkelijk aan de deeltjes in de aeroso len, dus regent de jodium ook gemakkelgk neer. Dit regen- proces wordt veroorzaakt doordat condensatie op treedt. wat bg een kernsmel tingsongeval zeer gemakkc lijk gaat door plaatselijke temperatuurverschillen. Conclusie Bovenstaande gegevens zgn door Levenson en Rahn uit voerig uitgewerkt. Hoe inte ressant dat wetenschappelijk ook mag zijn, voor de mees ten van ons is van veel meer belang wat dit nu voor uitein delijk effect heeft. Ook daar over zijn Levensön en Rahn heel duidelijk. Volgens deze twee onderzoe kers kunnen er zo weinig ra dio-actieve gassen vrgko- men, dat er zelfs bg het ern stigste kernongeval niet meer dan 30 doden kunnen vallen; dat zal dan bovendien vnl. personeel in de centrale be treffen. Dit geeft een vol strekt nieuw beeld van de ri sico's die kernenergie met zich meebrengt. Immers, niet alleen is de kans op zo'n on geval onvoorstelbaar klein (zeg maar eens per 200.000 500 000 jaar), maar ook het aantal slachtoffers is dan re laticf beperkt Vergelijk het maar met de frekwente onge lukken in kolenmgnen (met honderden doden tegelijk), opsporing van olie en gas (denk aan het omgeslagen booreiland Alexander Kiel land met 123 doden), en met bgv. waterkracht (damdoor braken met duizenden doden tegeliik). Dan weten we zeker wat nu waarschijnlijk is kernener gie is onvoorstelbaar veilig. Zo'n volstrekt nieuwe visie op de gevaren van kernenergie vedient alle aandacht. Ook uiterst kritische aandacht. Vandaar dat nu in diverse landen gewerkt wordt aan de opzet om de juistheid van de ze theone door gericht onder zoek na te gaan. In Nederland wordt daaraan gewerkt bg de KEMA Laten we hopen dat dat onderzoek snel kan ge schieden en gunstig uitvalt Dan weten we zeker wat nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 17