'Als konijnen geen oren hebben is dat schuld van boer zelf' Recht op WW, WWV en RWW bij deeltijdwerk A. F. van VRIJDAG 3 APRIL 198. door Ton van Brussel "Konijnen zonder oren en anti-nucleaire demago gie". Onder die kop verscheen op woensdag 25 fe bruari in NRC/Handelsblad een artikel van de hand van A.J. van Loon voorlichter bij de KEMA (Keu ringsdienst Elektro-technische Materialen Arn hem). Het betrof-zijn visie op een bijeenkomst in het Brabantse Eersei, waar Jane Lee, boerin te Harrisburg, verslag deed van de gevol gen voor het milieu van het ongeluk met de kerncentrale in haar woonplaats. Lee maakte melding van merkwaardige ziekten die haar veestapel teisterden en van radio-actieve melk, als gevolg van hoge concentraties jodium. Met het verhaal van Jane Lee veegde Van Loon de vloer aan, daarbij verwijzend naar officiële onderzoeksrapporten, waarin al haar argumenten bij gebrek aan bewijs van de hand werden gewezen. In melk komt immers altijd jodium voor, dat boven dien voot een vast percentage radio-actief is. Van een verhoogde concentratie was geen sprake. De veestapel, bleek niet ziek, maar vergaand verwaarloosd. Dus: als de konijnen geen oren hebben, dan is dat de schuld van mevr. Lee zelve. Het voorval is symptomatisch voor het gehalte van de kern energiediscussie tot nu toe. Tegenstanders bewapenen zich met de regelmaat van de klok met onbewezen stellin gen, gevoed door diepgewor telde gevoelens van angst. Voorstanders zoeken heil in cijfers, die tot de conclusie kunnen leiden dat een werkelijk ongeluk met een kerncentrale zo goed als uit te sluiten is en dat dat voor alle andere vormen van ener gie-opwekking niet mogelijk Emoties Emoties spelen in de exacte wetenschap minder dan een ondergeschikte rol. "Maar emoties kunnen een feit wor den en om die reden een ze ker belang krijgen dat niet over het hoofd mag worden gezien", zo zei de uitgever van de (wetenschappelijke) Aula-reeks deze week bij de presentatie van "Kernener gie. voor of tegen" van de hand van de al genoemde Van Loon. De kaft van het boekje ver meldt: "zakelijk informatie over de voor- en nadelen van kernenergie, zonder verwaar lozing van sociologische en psychologische aspecten". Die presentatie deed reikhal zend uitzien naar de inhoud van het boekje. Van Loon, zo leek het, is de informatie groep van De Braauw voor- geweest, heeft argumenten vóór en tegen verzameld, heeft zich verdiept in angst gevoelens die kernenergie oproept, is achter zijn schrijf machine gaan zitten en heeft een uitgever gezocht en ge vonden. Het is een uitgave waar een ieder zijn voordeel mee kan doen, want bij Aula wordt wetenschap in begrij pelijke termen te boek ge steld. Dat gebeurt in dit geval in tien hoofdstukken. Van Loon geeft een schets van de werel- denergiesituatie, beschrijft de bestaande energiebron nen, geeft een beeld van be- sparingsinspanningen en geeft op basis van de bestaan de voorraden en groeiende vraag Derde Wereld) aan dat zich een schaarste aan ener gie voordoet, waar moeilijk een antwoord op kan worden gegeven. Vervolgens behan delt hij in het kort de alterna tieven, om uiteindelijk de handen vrij te hebben voor een beschrijven van de huidi ge kennis en praktijk van kernenergie. Hoe werkt een centrale, hoe staat het met de uranium- voorraden, wat is radio-acti viteit, wat zijn de internatio nale afspraken op het gebied van veiligheid en verzekerin gen, hoe staat het met de mo gelijkheden om het afval te bergen en wat is de relatie tussen kernenergie en kern bewapening. Het geheel wordt afgesloten met een tiende hoofdstuk: kernenergie voor of tegen. Aansluitend op de eerste ali nea's over de confrontatie Lee-Van Loon, geldt ook voor dit boek dat het een symptoom is van verstarde verhoudingen. "Het boek zal een belangrijke bijdrage kun nen leveren aan de maat schappelijke discussie" zo zei de uitgever van de week. Daar zal hij zich dan nog le lijk in kunnen vergissen, want Van Loon heeft inhou delijk gezien een slecht boek je geschreven, dat door zijn vorm en taal voor een breder publiek niet toegankelijk zal blijken. Verzet Actiegroepen zullen zich te recht tegen de informatie ver zetten. Tegenargumenten ko men nauwelijks aan bod en de informatie wordt stelsel matig geplaatst in slechts één perspectief: het economi sche. Dat nu is in strijd met het uitgangspunt dat de schrijver zelf zegt te hante ren. Hij zou immers oog heb ben voor beide kanten van de medaille en zou sociologishe en psychologische aspecten (het maatschappelijke per spectief kortom) niet ver waarlozen. Dat maatschappelijke aspect doet hij af met te signaleren dat er veel mensen bang zijn van kernenergie (straling is reukloos en onzichtbaar) en dat de autoriteiten die angst ook regelmatig voeden. Als voorbeeld noemt hij Harris burg waar een evacuatie van kleuters en zwangere vrou wen werd bevolen: een actie die achteraf niet noodzake lijk bleek, omdat binnen de straal van tachtig kilometer niemand aan onaanvaardba- ré dosis straling was blootge steld. Dat is juist, maar toch een wat magere benadering, gelet op de conclusie van de onder zoekers ter plaatse. "The re port of the president's com mission on the accident at the Three Mile Island", het rapport van het onderzoek dat in opdracht van president Carter in Harrisburg werd uitgevoerd, vermeld als eer ste conclusie: "Het ongeluk op Three Mile Island was het gevolg van een serie mense lijke. organisatorische en me chanische fouten". Anders gezegd; mensen faalden en apparatuur faalde. Hoewel de gevolgen zoals het zich nu laat aan zien betrekkelijk be perkt zijn gebleven, leidt die conclusie toch tot de vraag wat er in Harirrisburg eigen lijk niet mis is gegaan. Niet alle mensen en niet alle appa ratuur en het is kennelijk daarom dat Van Loon in zijn boek in het verband van Har risburg voortdurend de term "het incident" hanteert en ve le anderen spreken over "het bijna-ongeluk". Sinds Harris burg is een auto-ongeluk dan ook geen auto-ongeluk meer als de schade te herstellen is? Onbeantwoord Belangrijke vragen laat Van Loon onbeantwoord of krij gen onvoldoende aandacht. Dat geldt voor de problema tiek van het afval, maar ook voor de vraag of het in Neder land mogelijk is om centrales te bouwen op voldoende af stand van de bebouwde kom. Het Amerikaanse onder zoeksrapport deed aanbeve lingen in die richting; Van Loon doet er weinig mee. Ook wanneer het boek louter wordt beoordeeld in het licht van het economische per spectief, is er veel op aan te merken. Zo wordt het rende ment van kerncentrales on voldoende beschreven. Op basis van de cijfers die hij verstrekt kan de lezer zelf uit rekenen dat de gemiddelde centrale éénderde van de tijd buiten bedrijf is, voor onder houd, aanpassingen en door technische storingen. Maar nogmaals dat moet de lezer zelf uitrekenen. Gegevens over mankementen verstrekt hij nauwelijks en we krijgen dan ook niet te horen dat in '79 in West-Duitsland veertig procent van de totale capici- teit van de centrales daar (12 stuks) gedurende lange tijd onbenut bleef, omdat een reeks technische storingen op korte termijn onoplosbaar bleek. Als het meezit wordt nog voor Posen een begin gemaakt met de veelbesproken brede maat schappelijke discussie over kernenergie. De Nederlandse bevolking met wie de rege ring in dialoog wil treden, zal daar nog weinig van merken. Het discussieplan is in een drietal fasen onderverdeeld. De eerste fase is bedoeld voor het verzamelen en vertalen ran informatie. Bij een ge brek aan een al volledig be mande stuurgroep (alleen de voorzitter mr. De Braauw is nog benoemdJ. heeft minister Van Aardenne van economi sche zaken op advies van de Algemene Energie Raad be sloten om een "informatie groep" in te stellen die zich met dat werk moet bezighou den. Alle publikaties. feiten en cij fers die voor de discussie van belang kunnen zijn worden door deze groep verzameld en gesplitst in twee groepen: ar gumenten vóór en argumen ten tegen. Ter afronding van de eerste fase wordt een rap port uitgebracht, waarin al die argumenten zijn terug te vinden. Dat rapport moet als as us diene voor de twedefas. de vnde wkelike dicyssie met de evolkin. In de derde en laatste fase stelt de stuurgroep het resultaat van de discussie op schrift en is het tvoord weer aan rege ring en parlement. De hele procedure zal twee jaar du ren. De benaming "Brede Maat schappelijke Discussie over kernenergie" is overigens in de officiële publikaties gewij zigd. Gesproken ux>rdt nu ran een een "maatschappelij ke discussie over (kern tener- 01*". Van Loon maakt met zijn boek als zovelen de fout dat hij angstgevoelens probeert weg te nemen door gegevens over problemen en gevaren onvol ledig te vermelden. Ook dit boekt maakt de discus sie er dus niet overzichtely- ker op. Janet Lee moest haar gelijk uit handen geven aan Van Loon, omdat deze haar argumenten aan de hand van feiten kon weerleggen. Van Loon zal het gelijk binnen kort ongetwijfeld moeten prijsgeven aan milieu-organi saties die zowel vanuit econo misch als uit maatschappe lijk perspectief geredeneerd, een betrekkelijk simpele kluif aan hem hebben. Aan De Braauw om het beter te doen dan Van Loon. Waar zo- velen hebben gefaald, is de nieuwsgierigheid naar de kwaliteit van zijn werk in elk geval tot ongekende omvang toegenomen. Je 6ent werkloos en zoekt een part-time (deeltijd-)baan. Het kan heel goed zijn. dat je daardoor (nog) moeilijker aan de slag komt dan wanneer je je (ook) voor hele dagen werken beschikbaar zou stel len. Maar mogelijk vermin der je je kansen op werk ook niet: soms vind je misschien zelfs makkelijker een deel tijd- dan een volledige baan. Dat hangt af van je beroep en van de bedrijfstak, waarin je wilt werken. Wat betekent het nu voor je uit kering, als je je alleen maar voor deeltijdwerk beschik baar stelt? De consequenties daarvan ver schillen afhankelijk van het soort (werkloosheids-)uitke- ring. Er zijn drie wettelijke regelingen, waaraan men recht op een uitkering bij werkloosheid kan ontlenen, de Werkloosheidswet (WW), de Wet Werkloosheidsvoor ziening (WWV) en de Rijks groepsregeling Werkioze Werknemers (RWW). (De re gelingen voor ambtenaren la ten we hier buiten beschou wing). Het voert te ver hier op de in houd van deze regelingen en onderlinge verschillen in te gaan We bespreken hier daarom alleen één kwestie, namelijk de gevolgen voor de uitkering, als je je uitsluitend voor deeltijdwerk beschik baar stelt. Deze komen per regeling aan de orde. ww Lange tijd hebben de bedrijfs verenigingen. die de WW uit voeren, een bijzonder streng beleid gevoerd. Wie alleen maar deeltijdwerk wil doen, schaadt zijn kansen om werk te vinden per definitie, was het uitgangspunt. Meestal kreeg zo iemand geen uitke ring, omdat hij "in onvol doende mate heeft getracht arbeid te verkrijgen". Schoorvoetend hebben de bedrijfsverenigingen zich er het laatste jaar door de Socia le Verzekeringsraad (SVR) toe laten bewegen de deel tijdwerkers meer tegemoet te komen. Zij houden nu de mi nimumrichtlijn aan, die hun "baas" (een beetje groot woord overigens) al in 1976 heeft opgesteld. Als je voordat je werkloos werd een deeltijdbaan hebt gehad van tenminste 2 hele of 4 hal ve dagen, wordt aangeno men, dat je een gangbaar ar beidspatroon hebt. Voor waarde is alleen, dat de uren, waarop je werkte, in de be treffende bedrijfstak gebrui kelijk zijn. Hoe lang je de part-time baan had. doet niet terzake; evenmin de reden, waarom je alleen een deel tijdbaan wilt. Opvallend is dat dus niet wordt onder zocht of de deeltijdbaan in kwestie, wat de omvang be treft, voor het beroep en de bedrijfstak, werkelijk wel Deze richtlijn werkt met het be grip "gangbaar arbeidspa troon". Wie eerder part-time heeft gewerkt in zo n gang baar arbeidspatroon, is vrij naar part-time werk van ten minste dezelfde omvang te zoeken. Wanneer is nu sprake van zo'n gangbaar arbeidspa troon? Koornbrugsteeg 2 2311 EK Leiden "gangbaar" is (dus regelma tig voorkomt). Als je part-time werkt, maar minder dan 2 hele of 4 halve dagen per week. kan er even eens sprake zijn van een gangbaar arbeidspatroon. Het moet de bedrijfsvereni ging in dat geval wel duide lijk zijn, dat niet alleen de uren. waarop je dat werk hebt gedaan maar ook de om vang. in je beroep in die be drijfstak gebruikelijk zijn. Als je arbeidspatroon volgens de genoemde regels "gang baar" is, betekent dat dus. dat je je voor werk van ten minste dezelfde omvang en wel voor de hele duur van de uitkering beschikbaar mag stellen. Je bent dan niet ver plicht ook uit te zien naar full time werk. Voor de part-timers, die niet in een gangbaar arbeidspatroon hebben gewerkt, geldt nog de "oude" regeling. Dat wil zeg gen. dat zij maar 8 weken de tijd krijgen naar part-time werk van dezelfde omvang te zoeken. En dat geldt dan nog alleen, als zij zulk part-tune werk al minimaal 2 jaar heb ben gedaan. Na die 8 weken moeten zij zich ook voor een volledige baan beschikbaar stellen. Mensen, die hun deeltijdbaan nog geen 2 jaar hebben gehad, moeten zich al direkt ook voor werk voor hele dagen beschikbaar stellen. Tenslotte dan nog de uitzonde ring, die op elke regel geldt. Als je door bijzondere om standigheden alleen maar deeltijdwerk kunt doen. dan mag je je voor de hele duur van de werkloosheid uitslui tend daarop richten. In zulke bijzondere omstandigheden verkeren bijv. in het alge meen mensen, die één of meer jonge kinderen te ver zorgen hebben. WWV De WWV, die wordt uitgevoerd door de gemeentelijke socia le diensten, is een op veel punten "mildere" wet dan de WW. Daarom valt het des te meer op. dat het beleid van de gemeente Leiden bij de toepassing van de wet od mensen, die alleen part-time werk willen aanvaarden, juist strenger is dan de toepassing door de bedrijfsverenigingen van de WW op dit punt. In an dere gemeenten zal dat ver moedelijk vaak niet anders zijn. Als iemand voordat hij werk loos werd een deeltijdbaan heeft gehad en uitsluitend zoekt naar een nieuwe deel tijdbaan, dan zal de gemeente nagaan of daarvoor bijzonde re omstandigheden bestaan Als je "zomaar" in deeltijd wilt werken, omdat je meer vrije tijd wilt of omdat je lou ter voor je plezier naast je werk een studie wilt volgen, zal dat in hef algemeen je be perkte beschikbaarstelling niet rechtvaardigen. Je moet dan dus ook zoeken naar een volledige baan De gemeente vraagt zich daar bij niet af of je je kans om werk te vinden nu ook werkelijk verkleint door al leen naar part-time werk uit te kijken. Zo kan het voorko men dat het arbeidsbureau verklaart, dat het voor je po sitie op de arbeidsmarkt geen verschil maakt of je alleen maar deeltijdwerk wilt doen of je ook voor hele dagen be schikbaar wilt stellen. Voor de gemeente maakt dat in principe niet uit. Zij gaat er ook dan van uit. dat je allicht makkelijker een baan vindt, als je ook naar werk voor hele dagen zoekt. Het is o.i. de vraag of de ge meente wel voldoende met haar tijd meegaat. Het zou toch voor de hand liggen, als zij tenminste oog zou hebben voor iemands werkelijke po sitie op de arbeidsmarkt. RWW De RWW, ook uitgevoerd door de gemeentelijke sociale diensten, is een van de Bij standswet afgeleide regeling met een heel ander karakter dan WW en WWV Zo zijn de uitkeringen niet afgestemd op het laatst verdiende loon. maar op vaste bedragen be paald, die afgeleid zijn van het netto minimumloon. De regeling voor mensen, die alleen part-time willen werken, is daardoor ook heel anders. De gemeente Leiden heeft het volgende beleid (en alweer zal het voor veel ande re gemeenten niet anders zijn) Je mag je als RWW'er in prinei pe beperken tot beschikbaar heid voor pari-time werk. Of je al eerder part time werk doet is niet terzake, nét zo min als de reden, dn- i« r voor hebt. Voorwaarde is wel. dat je door je beperkte beschikbaarheid je kansen op het verkrijgen van werk niet mag schaden. Als je aan deze voorwaarde vol doet, heb je recht op uitke ring. Maar er zit wel een be langrijke adder onder het gras. De hoogte van de uitke ring is dan namelijk evenre dig aan de tijd. waarvoor je je wel beschikbaar stelt. Wil je bijv maar drie hele dagen per week werken, dan krijg je een uitkering van 3/5 maal de RWW-norm. Deze verminde ring geldt natuurlgk alleen, als je "uit vrije wil" kiest voor part-time werk. Kun je niet anders, dan behoudt je je vol ledige uitkering. Hoogte uitkering Wat betreft de evenredige ver laging van de RWW uitke ring. lijkt het verschil met de WW- en WWV-uitkrring gro ter dan h|| is Bii <1<> WW- en WWV-uitkenng geldt immers steeds de eis dat je voordat je werkloos werd. al part time hebt gewerkt En dan is je uitkering dus ook op port ri me wei ken afgestemd, omdat deze gebaseerd is op het laatst verdiende loon. Herstel fout In ons vorige stukje "naast bij stand verdienen zijn ren paar belangrijke woorden weggevallen, waardoor wat er staat, orguist is. De laatste zin van het hoofdstukje ar beidsvoorwaarde" moet lui den. "Overigens is dat alleen het geval, als zij niet meer dan 20 uur per weck werken en niet meer verdienen dan de helft van dr VOO! hn gel dende normen". De vetge drukte woorden waren weg gevallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 11