Steeds
meer
boeren
moeten
hun bedrijf opeten
De 90—urige werkweek van
veehouder Arie Hoogendoorn
'Ik heb
geluk
gehad'
ZATERDAG 14 MAART 1981
Tekst:
Henk Dam
Foto's:
Cees Zorn
DEN HAAG - En de boer, hij ploegde voort. Dit jaar geldt
dat voor 2000 landbouwers minder dan het jaar daar
voor, en 7000 minder dan in 1979. En het is te verwach
ten dat de komende jaren heel wat meer boeren de
ploeg voor de laatste keer zullen hanteren.
Want de uittocht uit de landbouw zal nog wel een tijdje
doorgaan. Daar zijn prognoses over. Voorzitter ir. Da
vid Luteijn van het Landbouwschap denkt dat de ko
mende 20 jaar nog wel 30.000 boerenbedrijven ermee
ophouden. Bij het ministerie van landbouw denkt men
zelfs aan een terugloop met 60.000 bedrijven.
Als die laatste prognose klopt, zou dat betekenen dat in
het jaar 2000 nog maar de helft van het huidige aantal
landbouwbedrijven draait. Dus: van twee boerderijen
zou er dan steeds èèn moeten verdwijnen. Niet zulke
leuke dingen voor de boerenmensen.
Arie Hoogen
doorn: "dit kan
niet zo doorgaan".
STOMPWIJK - Het bezit van een zaak is het eind van 't vermaak.
Melkveehouder Arie Hoogendoorn (51) uit het Zuidhollandse
Stompwijk en zijn 26-jarige zoon kunnen daar sinds vorig jaar
over meepraten. Toen kochten ze het familiebedrijf
Dat ging niet helemaal con amore. Tot dan toe werd de melkveenou-
derij van 35 hectare met 100 koeien gepacht van de vader van A.
Hoogendoorn. Toen deze overleedstond de familie erop dat het
bedrijf werd verkocht. Daar moest de bank aan te v as komen
In ronde cijfers: toen Hoogen
doorn de zaak nog pachtte,
kostte hem dat 15.000 gulden
per jaar. Nu hij zich eigenaar
van de melkveehouderij aan
de Stompwijkseweg weg mag
noemen, is hij bijna 100.000
gulden alleen al aan rente
kwijt. Tel uit je winst.
Hoogendoorn zegt: „Als we dit
jaar boven nul uitkomen, mo
gen we van geluk spreken. Er
hoeft niets te gebeuren of de
zaak gaat failliet. Er is ner
gens ruimte voor. Investeren,
daar heb ik geen geld voor
Wat dat betekent? Datje wat
meer op handwerk moet over
gaan."
„Nu zit ik goed in m'n spullen,
dat scheelt. Ik heb vier tracto
ren, je hebt je spullen om te
melken, doseerwagens. Maar
dat moet allemaal wel op tijd
worden vernieuwd, en daar is
nu geen geld voor."
Geld voor extraatjes is er niet
Op vakantie gaan is er voor de
Hoogendoorns niet bij. Hoo
gendoorn: „Het gezinsinko
men ligt op een minimum.
Het ziet er niet naar uit dat
daar veel verandering in
komt, de komende tijd."
Zijn de kosten van Hoogen
doorn al buitenproportioneel,
hem ontbreekt bovendien de
mogelijkheid aan extra inko
men te komen. Voor de melk
gelden vaste, door de EG vast
gestelde prijzen. Per 1 april
zou er zo 8 procent bij komen,
als de Europese Commissie
haar zin krijgt.
Hoogendoorn: „Dat is veel te
weinig. Als het daar bij blijft,
zie ik het somber in. Als je
achterraakt met betalen, zitje
al aan 18 procent rente mo
menteel. Dus ga maar
Nee, in een hogere melkpro-
duktie zit ook niet de oplos
sing. Op zichzelf is het wel
mogelijk, denkt Hoogen
doorn, om meer te produce
ren. „Je kan meer koeien mel
ken, betere rassen gebrui
ken." Maar je mag als boer
niet meer melk produceren,
omdat melk een van de pro-
dukten is waarover de EG de
medefinanciering heeft afge
roepen.
Dat betekent: als je meer produ
ceert, krijg je over die extra
produktie minder geld. Een
boete dus, die is bedoeld om
overproduktie tegen te gaan.
Hoogendoorn daarover: „Die
boete wordt niet goed ge
bruikt. Je moet ook kijken
naar de positie van de boeren
individueel. De maatregel zo
als die nu geldt, is te ruw.
Daar worden de kleine boe
ren de dupe van."
Financieel staat het er voor
Hoogendoorn dus niet zo
goed voor. Zelf zegt hij: „Als
het zo blijft als nu, is het niet
lang uit te houden. Zo kan ik
het niet lang meer bolwer
ken." Het beeld wordt be
paald schokkend als hij ver
telt wat daar aan werk tegen
over staat.
Hoogendoorn en zijn zoon be
ginnen 's ochtends om 6 uur,
en werken dan door tot half
een. Om half twee gaan ze dan
weer verder, en rond half acht
's avonds zijn ze klaar. Dat wil
zeggen: 12,5 uur per dag, en
dat zeven' dagen per week.
Dat is dus 87,5 uur. En dan
zijn er ook 's nachts nog wel
wat werkuurtjes, als de
koeien moeten kalven bij
voorbeeld.
De twee Hoogendoorns maken
dus werkweken van 90 uur.
En dat voor een minimaal in
komen. Waarom kiest men
voor zo iets? Hoogendoorn:
„Het is je leven. Je bent ermee
opgegroeid. Als je ermee
stopt, is alles weg. Je kan niet
meer terug."
,Tja", zegt hij, „Het is somber
op het moment. Maar ja, we
zullen maar zeggen: "t is nooit
zo donker geworden of het
werd weer licht." En na enige
tijd stilte: „Maar de boel kan
natuurlijk ook in elkaar klap
pen."
Er wordt wel eens gezegd: boeren klagen altijd. Maar
daar is zeker de laatste jaren alle reden toe. Want de
inkomenspositie van vele landbouwers is ronduit
schokkend. En de prijsvoorstellen die onlangs door
de Europese Commissie zijn gedaan, maken het
beeld er niet rooskleuriger op.
Ga maar na: de Europese Com
missie meent dat de prijzen
van de landbouwproducten
met gemiddeld 7,8 procent
mogen worden verhoogd. Be
cijferingen van het Land
bouwschap tonen tegelijker
tijd aan dat die prijzen met 15
procent zouden moeten stij
gen willen de boeren uit de
kosten komen. En dan gaat
het dus om niet meer dan om
quitte spelen.
Nu wordt daar deze maand nog
wel wat aan gedaan. Land
bouwminister Braks heeft al
laten doorschemeren dat ver
dere prijsverhogingen er best
inzitten, ook al, omdat vrijwel
geen van de EG-lidstaten ge
lukkig is met de voorstellen.
Protestacties
Mede daarom zijn er dit jaar nog
geen grote protestacties tegen
de prijsvoorstellen gehouden,
zoals vorig jaar. Algemeen se
cretaris drs. M.L. de Heer van
het Landbouwschap: „Het
feit dat vrijwel alle ministers
van landbouw niet met de
voorstellen akkoord gaan, is
voor ons aanleiding om nu
nog niet te protesteren."
Als alles gaat volgens plan, wor
den de definitieve prijzen
voor 1 april vastgesteld. On
getwijfeld zal een grote groep
landbouwers in ons land ook
met deze definitieve voorstel
len niet erg gelukkig zijn. Zo
als gezegd: daar is alle reden
toe.
Want een aantal jaren achtereen
is het inkomen van de Neder
landse boeren gedaald. Vorig
jaar ging het om een daling
van 5 procent, en de verwach
ting is dat ook dit jaar vele
boeren opnieuw procenten
moeten inleveren. En dat, ter
wijl ze het toch al niet breed
hebben.
Drs. De Heer van het Land
bouwschap: „Vijfentwintig
procent van de boeren ver
dient minder dan het mini
mumloon. En maar zelden
hebben de Nederlandse land
bouwers een besteedbaar in
komen dat hoger ligt dan
30.000 gulden."
In dat licht is het merkwaardig
dat de Europese Gemeen
schap, waarvan zovele boeren
gedeeltelijk of totaal afhanke
lijk zijn, met zulke geringe
prijsverhogingen voor de
agrarische produkten aan
komt. Daarover zijn onlangs
behartigenswaardige opmer
kingen gemaakt door ir. A. de
Zeeuw, directeur-generaal
voor landbouw en voedsel
voorziening.
De landbouw, aldus De Zeeuw,
legt momenteel beslag op 70
procent van de binnen de EG
beschikbare middelen. „Dat
percentage is te hoog en men
wil dit verlagen opdat er meer
armslag komt voor ander be
leid". Tegelijkertijd kunnen
de uitgaven van de Gemeen
schap - als gevolg van de
slechte economische positie
van de lidstaten - de komende
jaren met niet meer stijgen
dan de normale inflatie.
Produktie
Wat kan er dan door de boeren
zelf worden gedaan om nog
iets aan het inkomen te sleu
telen? Hun produktie verho
gen, lijkt het logische ant
woord, en is in feite vele jaren
lang het antwoord geweest.
Immers: in de afgelopen 20
jaar heeft zich in het boeren
bedrijf een verviervoudiging
van de produktie per man
voorgedaan.
Juist de laatste tijd is de pro-
duktiviteitsstijging echter
wat aan het minderen. Oorza
ken: minder beschikbaar
nieuw landbouwareaal, en
het feit dat de grote sprong
voorwaarts die werd veroor
zaakt door massale toepas
sing van bestrijdingsmiddel
en en kunstmest, inmiddels
wel gemaakt is.
Daar komt bij dat het voor een
aantal produkten helemaal
niet bijdehand is om meer te
produceren. Dat geldt bij
voorbeeld voor granen en
vele boeren zitten tegen een torenhoge rentelast
melk. Wie daarvan meer pro
duceert, krijgt voor dat sur
plus aanzienlijk minder geld,
en betaalt dus in feite een
soort boete.
Dit zogenaamde principe van
de medefinanciering is door
de EG bedacht om overschot
ten tegen te gaan. Niet voor
niets heeft de EG woorden als
„boterberg" en „melkplas"
aan de Nederlandse taal
schat toegevoegd. Met meer
produceren is de boer dus ook
al niet geholpen, integendeel
zelfs.
Wat er met veel Nederlandse
boeren gebeurt, is dat het ge
deelte van hun inkomen dat
voor normale gezinsuitgaven
wordt gebruikt, naar een be
denkelijk minimum zakt. Is
verdere besparing nodig, dan
wordt er bezuinigd op inves
teringen en afschrijvingen.
Dat betekent: minder snel
noodzakelijke machines ko
pen, minder snel vernieuwen.
Dat betekent in feite: een ge
leidelijke verpaupering van
het bedrijf. Of, om ir. Luteijn
te citeren: „Steeds meer agra
rische ondernemers zullen
gedwongen zijn hun bedrijf
stukje voor stukje op te eten".
Belastingen
Het beeld is duidelijk: Het zal
de komende jaren (topambte
naar De Zeeuw denkt aan 4
tot 5 jaar) heel moeilijk blij
ven voor de boeren. Zo'n zelf
de termijn wordt door het
Landbouwschap gehanteerd.
Staffunctionaris ir. J.H. Egbe-
rink van het Landbouw
schap: „Het is een kwestie
van vier tot vijfjaar. In die tijd
moet je de landbouw niet la
ten wegzakken. Er zouden op
nationaal niveau maatregelen
moeten worden genomen, bij
voorbeeld op belastingge
bied. De belastingen zouden
er rekening mee moeten hou
den, dat de boer zijn inkomen
niet alleen consumeert, maar
ook gebruikt voor investerin
gen en afschrijvingen."
Het nemen van nationale maat
regelen lijkt strijdig met de
gedachte achter de Europese
Gemeenschap. De Heer van
het Landbouwschap zegt
hierover: „Wij zijn inderdaad
niet zo'n voorstander van re
nationalisatie van het beleid"
„Maar als het in Europa niet tot
voldoende prijsaanpassing
komt, komen de landen
enorm onder druk te staan. In
Frankrijk bijvoorbeeld, waar
de presidentsverkiezingen
voor de deur staan, is de over
heid al met een omvangrijk
hulpprogramma gekomen,"
aldus De Heer.
Lichtpuntjes
Dat zou dan uiteindelijk weer
ten koste gaan van de boeren
in andere lid staten. Somber
dus, het beeld van de land
bouw in ons land. Toch zijn er
wel lichtpuntjes. Ir. Egbcrink
van het Landbouwschap
heeft althans voor een wat
verder gelegen toekomst wel
verwachtingen.
Hij zegt: „Door de voedsel
schaarste zullen de prijzen op
de wereldmarkt op den duur
wel stijgen." Met suiker bij
voorbeeld beginnen de we-
reldhandelsprijzen nu al het
EG-niveau te benaderen. En
dan is het voor de Europese
boer weer interessant om sui
kerbieten te verbouwen: voor
wat hij op de Europese markt
niet kwijt kan, bestaat dan
wel elders aftrek.
Maar voor de boeren het diepe
dal door zijn, zal het voor heel
wat van hen te laat zijn. En de
boer. hij ploegde voort. Tot
z\jn geld op was.
SLOOTDORP - Onafzienbare
velden akkerland, met slechts
hier en daar een ooerderij.
Platter kan platteland nau
welijks zijn. De polder Wierin-
germeer, in de kop van Noord-
Holland, wacht de lente af.
Landbouwer B.J.A. Hakvoort
(39), gevestigd te Slootdorp,
ook.
Zijn bedrijf ziet er welvarend
uit. Een woonhuis, grote voor
raadschuren eraan vastge-
bouwd, daaromheen de vette
klei van de polder. 38 hectare
grond voor de akkerbouw,
voor de gemiddelde stedeling
een lap grond waar je u tegen
zegt. In landbouwtermen: een
klein tot middelgroot bedrijf.
Hakvoort maakt er geen geheim
van dat het hem best goed
gaat. ..Ik heb geluk gehad",
zegt hij. Spreiding van de
soorten verbouwde produk
ten. gebruik van heel goed
teeltmateriaal, heeft ervoor
gezorgd dat voor hem het sein
niet op rood staat, zoals bij zo
vele boeren.
Nog niet op rood. voegt hij daar
aan toe ..Als er maar iets ge
beurt, dan zak je zo door de
nullijn. Zelfs als je je teelt
spreidt, is de situatie momen
teel zo dat je basis onvoldoen
de is. De teelt van door de EG
gegarandeerde produkten is
altijd al marginaal. Maar ook
bij de vrije produkten heeft de
vraag het verzadigingspunt
bereikt. Dat blijkt wel uit de
pnj*."
Dus is Hakvoort's verwachting
„Het ziet er voor de komende
jaren niet best uit. Van de ge
bonden produkten waarvan
de EG de prijs vaststelt, red.)
weet je al dat het verder
achteruit gaat. Dus ga je het
meer in vrije produkten zoe
ken. En daar komt een dosis
geluk om de hoek kijken. Het
afgelopen jaar waren de prij
zen van bijvoorbeeld uien erg
hoop."
hoogde kostenfactor nebben
daar alles toe bijgedragen.
„Als het zo blijft doorgaan,
wordt het wel moeilijk de
eindjes aan elkaar te knopen,
ja".
Bij die kostenfactor springen
arbeidskosten en energieprij
zen in het oog. Hakvoort zit
niet, zoals vele boeren, tegen
een torenhoge rentelast aan te
kijken. Hij pacht hét grootste
deel van zijn grond van
Staatsdomeinen, en voelt zich
daar wel bij.
Zoals gezegd: Hakvoort be
bouwt zijn hectaren verschil
lend, en spreidt daarmee zijn
risico. „Ik heb 9 hectaren poot-
aardappelen 9 hectaren bie
ten, 9 hectaren graan of gras,
2 hectaren tulpen, 1 hectare
uien. De rest van mijn land
heb ik verhuurd."
Hij noemt dat „een redelijke
verdeling. Daar ga ik niet veel
aan veranderen. Met een nor
maal akkerbouwprogramma
zou het hier zeer zeker nega
tief draaien worden. Daar
van zie je hier in de directe
omgeving voorbeelden genoeg"
Nog net goed draaien dankzij
een portie geluk, zorgen over
de toekomst, hard werken.
Hoe ziet Hakvoort zijn eigen
beroep'' Hij zegt: „Als ik weer
voor de keus stond, zou ik het
zelfde gedaan hebben. Het zit
nu eenmaal in je karakter.
Ondernemingsgeest, met wat
minder genoegen willen ne
men, dat heb je tn je, of niet".
Hakvoort nam in 1974 het be-
drijf over van zijn vader. De
eerste jaren ging het op
waarts, maar vanaf 1977 is
het minder goed gelopen. La
gere opbrengsten van de vrije
produkten, en een sterk ver-
„En vergeet niet, er staat heel
tvat tegenover een stukje han
del erbij, onafhankelijkheid.
Die voordelen wegen voor mij
in voldoende mate op tegen
het feit dat je een wat riskant
bestaan leidt."