Prol. Conwenberg: "Het volk is er rijp voor"
oo^eL°PtS^s^èsa°l
061«"00
Oproep tot
deelneming
aan beraad
kernenergie
\efrtik
Vh
DINSDAG 10 MAART 1981
VARIA
PAGINA 11
ROTTERDAM - "Doek de Eerste Kamer op. Ver
minder het aantal inspraakprocedures. Kom
daarvoor in de plaats met een referendum, een
volksraadpleging. Je bewijst er de democratie
een grote dienst mee". Dat is al jarenlang de stel
lige overtuiging van prof. mr. dr. S.W. Couwen-
berg, hooglerlaar staats- en bestuursrecht aan de
Erasmus universiteit in Rotterdam. Waar hij kon
verkondigde hij die overtuiging, tot voor kort
bleef hij een roepende in de woestijn.
Onlangs werd echter de oprichting van een actieco
mité "referendum: ja" wereldkundig gemaakt. De
Rotterdamse hoogleraar had vrij plotseling me
destanders gevonden: in allerlei kringen. Kamer
leden als mr. H. v.d. Broek, mr. A. Kappeync van
de Copeilo (VVD), Ch. Mertens (D'66), R. Nijhof
(DS'70) maken deel uit van het actiecomité. Ge
werkt wordt aan een petitie. Dat smeekschrift
moet, voorzien van de nodige handtekeningen, in
de Tweede Kamer de discussie aanzwengelen, die
moet leiden tot de instelling van een referendum.
Couwenberg is ai sinds het
eind van de jaren zestig een
vurig pleitbezorger van het
referendum. "In die jaren is
erg veel gepraat over demo
cratisering. Maar het voor de
hand liggendste middel om
de massa, het voetvolk meer
te betrekken bij het bestuur
van het land, het referendum,
kwam maar niet in beeld.
Daarover praten, was praten
over een taboe. Op staatsni
veau kwam het twee keer aan
de orde. De commissie Cals-
Donner schonk er aandaëht
aan, maar deed er niets mee.
In de regeringsnota over de
herziening van de grondwet
van de Gaay Fortman werd
het referendum op hoogharti
ge, regenteske wijze aan de
kant geschoven. Als je er
over schreef in kranten kreeg
je geen enkele reactie. Hele
maal niets..."
Tijdelijk
Voor dat volledig gebrek aan
interesse heeft Couwenberg
wel een verklaring. "Onze po
litieke cultuur is geënt op het
klassiek liberale en anti-revo
lutionaire staatsdenken. Ge
kozen werd voor de volksver
tegenwoordiging als de vorm
van democratie. Er werd uit
gegaan van de passieve en de
lijdelijke burger. Tot in de ja
ren zestig leefden we in de
zuilen, waarin een hele sterke
hiërarchische machtsstruc
tuur heerste. De leiders be
disselden achter de scher
men alles in het land. We had
den een typische regenten
cultuur. De leiders beslisten,
eens in de vier jaar mocht het
volk die leiders in hun macht
bevestigen".
Volgens Couwenberg is de de
mocratische traditie in Ne
derland ook lang niet zo sterk
als velen van ons wel bewe
ren. "De parlementaire de
mocratie is in beperkte mate
een democratisch stelsel.
Vertegenwoordiging is im
mer eigenlijk maar bemidde
ling. Nederland is bovendien
een van de weinige landen
waarin de volkssouvereini-
teit, het volk beslist, in de
grondwet nog niet wordt er
kend. Dat is curieus. Ons
staatshoofd is verder een
erfelijk figuur. De vorming
van de regering voltrekt zich
buiten het volk om. Zo demo
cratisch is dat allemaal niet.
In feite is alleen de verkie
zing een echt democratisch
element", aldus Couwenberg
de door zovelen geprezen de
mocratische gezindheid van
Nederland beoordelend.
Couwenberg wijst er vervol
gens op, dat voor de volks
vertegenwoordiging werd ge
kozen, omdat het algemeen
belang behartigd moest wor
den. "Vroeger beweerde men
heel stellig, dat het volk niet
in staat was om het algemeen
belang te dienen. Dat veron
derstelde een overzicht van
alle in het geding zijnde be
langen. Dat was alleen maar
weggelegd voor een elite, een
vertegenwoordiging van
mensen met bepaalde kwali
teiten. Tot op zekere hoogte
zal dat in vroegere tijden best
zo geweest zijn, maar nu is
dat moeilijk vol te houden."
Deelbelangen
Couwenberg neemt vervolgens
de vertegenwoordigende li
chamen kritisch op de korrel:
"De huidige politieke elites
bestaan vooral uit specialis
ten. Die hebben zich vaak
nauw verbonden met bepaal
de belangen. In de kamer is
geen sprake van een voortdu
rende strijd om deelbelangen
die om de voorrang strijden.
Er is een hèerschappij van
deelbelangen. Aan de oor
spronkelijke opdracht het al
gemeen belang te dienen,
beantwoordt het parlement
niet meer". De ministerraad
noemt de Rotterdamse hoog
leraar een gezelschap van
mensen die "als stormram
men van hun departementale
clubs bezig zijn en niet als
staatsmannen". Daar zet
Couwenberg het volk tegen
over. "Dat is een ander volk
dan dat van zestig jaar gele
den. Toen. in 1922, werd een
poging van de vrijzinnig de
mocraten om het referendum
in te voeren afgewezen met
als argument van bijvoor
beeld Troelstra, dat het volk
niet geinteresseerd zou zijn
in meebeslissen. Dat moest
dan ook niet worden opge
drongen. Maar de mensen nu
zijn minder passief, mondi
ger. Oh zeker, de lijdelijkheid
bestaat nog wel, maar toch is
het politieke bewustzijn en
zelfvertrouwen dankzij de ja
ren zestig, groter dan ooit".
Dat pleit volgens Couwenberg
voor de invoering van het re
ferendum. De mensen zijn
mondiger en zullen zich vol
gens Couwenberg ook zeer
van hun medeverantwoorde
lijkheid bewust zijn als er via
een referendum een beroep
op hen wordt gedaan. Ook
het klimaat is thans geschikt.
"We hebben de wet open
baarheid van bestuur en wat
je er ook van vindt, die wet is
er, zodat er een wettelijke ba
sis is voor het geven van vol
doende informatie. Dat is na
melijk een absolute voor
waarde voor een referendum,
de beschikbaarheid van in
formatie. De voorlichtings
diensten van rijk, provincie
en gemeente zijn volgens mij
zeer wel in staat om wat dat
betreft goede diensten te ver
richten.
Vrijblijvend
Tegenstanders van een referen
dum wijzen vaak op in
spraakprocedures zoals die
in de loop der jaren zijn geko
men. Couwenberg daarover:
"Uit democratisch oogpunt is
net succes maar heel betrek
kelijk. Er doen alleen maar
kleine, actieve minderheden
aan mee. Begrijpelijk. Ieder
mens heeft zo z'n eigen kos-
ten-batenanalyse. In in
spraak moetje heel veel ener
gie stoppen, je informeren,
vergaderingen bezoeken. En
dan moet je nog maar af
wachten wat er met jouw in
breng gebeurt. Het is vrijblij
vend, het effect is, zo blijkt
uit onderzoeken, maar heel
gering. In feite blijf je net als
met het laten meepraten van
allerlei raden en zo, zitten
met het model van de repre
sentatie, de vertegenwoordi
ging. Het volk zelf komt niet
aan bod." Het volk aan bod
laten komen via een Referen
dum heeft vele voordelen,
maar is beslist niet alles-za-
ligmakend. Couwenberg is
de eerste om het te onder
schrijven. "Ik ben niet ie
mand van of-of, het is niet of
de volksvertegenwoordiging
of het referendum. De volks
vertegenwoordiging hebben
we hard nodig en zullen we
hard nodig blijven hebben.
Het referendum is alleen
maar een instrument erbij,
meer niet".
Wel een instrument dat volgens
Couwenberg een belangrijk
middel is om het burger
schap van de mensen te acti
veren. Het voegt volgens hem
een nieuwe dimensie toe aan
het algemeen kiesrecht. Rijp
zijn de mensen ervoor, zo
meent Couwenberg. "Hoe
meer je
jaarn -
zou je moeten kunnen zeg
gen, okay. We gaan na wat
het volk wil om te kijken wie
gelijk heeft. Dan is het uit
met het aanvechten van el-
kaars standpunten op grond
van de kreet "het volk wil".
Het volk wordt dan gevraagd
om duidelijk te maken wat
het wil."
Betutteling
Prof.dr. S.W. Couwenberg
gaan gedragen ook. Waarom
zouden mensen zich in poli
tieke kwesties verdiepen als
ze politiek toch niet serieus
genomen worden? Maar als
ze merken, "he, ze stellen
prijs op mijn mening", dan
willen ze best moeite doen
om zich te verdiepen in kwes
ties".
Couwenberg benadrukt ook
een, wat hij noemt, liberaal
element. "Het referendum is
een nuttig middel ter aanvul
ling en correctie van de re
presentatieve democratie.
Het is een heel goed middel
voor politici om te zien of ze
nog staan voor hetgeen het
volk, hun kiezers, wil. Daar
gaat voor de politici een heil
zame werking van uit".
Spreiding
Een sterk argument voor de in
voering van het referendum
is volgens Couwenberg ook
spreiding van macht. "Ieder
een, maar dan ook werkelijk
iedereen kan bij het beleid
betrokken worden. Toch is
juist "links", dat zo voor
spreiding van macht zegt te
zijn, zo tegen een referen
dum. Omdat ze bang zijn",
zegt Couwenberg, "dat de
kiezers minder progressief
zullen zijn dan de partij". En
Den Uyl citerend: "Kiezers
zijn trager dan de partijen, de
partijleden zijn trager dan het
kader". Maar het getuigt van
een regentenmentaliteit als je
je op die gronden verzet te
gen de invoering van een re
ferendum, vindt Couwen
berg. Spreiding van macht
moet méér aanspreken in
linkse kring.
Een referendum kan ook de le
gitimiteit van het overheids
beleid ondersteunen. "Je ziet
nu bij allerlei meerderheids
besluiten van de overheid,
dat allerlei groepen daar te
gen in gaan. Dat ze zeggen,
wij nemen het niet. Maar als
bij een referndum blijkt, dat
de bevolking in meerderheid
een bepaald beleid steunt,
hebben die groepen veel min
der een been om op te staan.
Dan immers heeft het volk
echt gesproken, niet maar
een vertegenwoordiging."
Als voorbeeld noemt Couwen
berg de matiging die nu door
de overheid bepleit wordt.
"Nee zeggen allerlei belan
gengroeperingen, dat wil het
volk niet. De koopkracht
moet gehandhaafd. Juist dan
Het referendum moet er ko
men. Couwenberg noemt
met verve meer argumenten
vóór de invoering, veegt ar
gumenten "tegen" van tafel.
Meestal met "hypocriet",
"betutteling", "kun je ook
zeggen van algemene verkie
zingen". Dat laatste bijvoor-
beeld als het argument valt,
dat referenda de demagogie
in de hand kunnen werken.
"Natuurlijk, maar toch min
der dan bij verkiezingen. Bij
een referendum gaat het over
een concreet feit, bij verkie
zingen over tal van vaak vage
waarden. Voor of tegen een
bepaalde zaak zijn roept toch
veel minder commotie op als
zijn voor of tegen het kabinet
Van Agt? maar daarom ben je
toch ook niet tegen verkiezin
gen?"
Voorlopig moet dat referen
dum er komen in de vorm
van een adviserend referen
dum. Dan hoeft de grondwet
niet gewijzigd, kan er erva
ring mee worden opgedaan.
"Het is een, half ei," vindt
Couwenberg, "maar dat is al
tijd veel beter dan de lege
dop die we nu hebben". Bo
vendien denkt hij dat rege
ringen zich wel tweemaal zul
len bedenken om tegen een
adviserend referendum in te
gaan. Later kan het referen
dum wel worden opgenomen
in de grondwet, meent de
Rotterdamse hoogleraar en
dan als een beslissend refe
rendum.
Als een referendum wordt in
gevoerd kan aan andere insti
tuten wat Couwenberg be
treft gerust getornd worden.
De inspraakprocedures bij
voorbeeld. De Eerste Kamer
ook. "Dat is een volstrekt ver
ouderd instituut. Thorbecke
zei in 1848 al dat het over
leefd was. De Eerste Kamer
leeft niet bij het volk, voor
ziet niet meer in een politieke
behoefte. Hij leidt alleen
maar tot vertraging in de be
sluitvorming. Die kamer kan
best weg als je in ruil daar
voor via een referendum de
hele bevolking betrekt bij de
besluitvorming".
(ADVERTENTIE)
i0^en'
De synode van de Nederlandse
Hervormde Kerk zal via de plaat
selijke kerkeraden de gemeente
leden oproepen tot deelneming
aan de brede maatschappelijke
discussie over de kernenergie.
Het is de bedoeling, dat de kerk
hierbij grote aandacht besteedt
aan de ethische kanten van de
zaak. Ter voorbereiding daarvan
wordt de brochure "Energie, de
toekomst onder ogen zien" ter
beschikking gesteld.
Het bestuur (moderamen) van de
synode gaat in overleg met de
Raad voor Overheid en Samenle
ving - een orgaan van bijstand
van de synode - een nota opstel
len voor de eigen inbreng van de
kerk in deze discussie. De syno
de zal de nota in een volgende
vergadering behandelen. De pro
vinciale en regionale kerkverga
deringen zal worden gevraagd,
de gemeenteleden in hun deelne
ming aan dit brede beraad bij te
staan.
Op voorstel van het synodebestuur
heropende de synode zaterdag
haar bespreking hierover. Die
was donderdagavond afgebro
ken. toen men besloot dit punt
tot juni te schorsen om een dis
cussie over de zedelijke achter
gronden van het energievraag
stuk te kunnen voorbereiden.
Sommige synodeleden toonden
zich echter teleurgesteld over de
vertraging die hierdoor zou ont
staan.
Er komt ook een brief van de syno
de over de situatie in eigen kerk,
waar bepaalde richtingen (moda
liteiten) het steeds moeilijker
met elkaar kunnen vinden. In die
brief komt onder meer te staan,
dat de kerkeraden moeten vol
harden in het gesprek met min
derheidsgroepen in de kerk.
Nieuwe vormen van gemeente-
zijn, zoals basisgroepen, kriti
sche gemeenten, actiegroepen en
oecumenische gemeenten, moe
ten niet worden afgestoten. De
discussie dient levendig te blij
ven, tot voordeel van zowel de
gemeente als deze groepen.
De kerkeraden zal ook worden ge
vraagd, de inhoud en functie van
de prediking eens aan de orde te
stellen, attent te zijn op het hou
den van diensten voor gehandi
capten, meer te doen aan het
jeugdwerk en uit te zoeken waar
om jongeren afhaken.
Beroepen
Hervormde Kerk: beroepen te 's
Gravenzande R. Holwerda Apel
doorn; aangenomen naar Beem-
ster kandidaat O. Elseman Am
sterdam. naar Giessendam-Ne-
derhardinxveld W. Arkeraats
Katwijk aan Zee; bedankt voor
Ridderkerk H. Veldhuizen Al-
blasserdam, voor 's Gravenzande
A. P. Nauta Meppel, voor Kralin
gen W. R. van der Zee Den Haag,
voor Oene P. Molenaar Groot-
Ammers.
Gereformeerde Kerken: beroepen
te Hoofddorp M. J. Wattel Does
burg, te Dieren H. Hessels The-
singe (Gr.); aangenomen naar
Zwartsluis M. J. Heule Spijk
(Gr.), naar Urk K. Eijkelenboom
Ruinerwold (Dr.), naar Alblasser-
dam A. van Vliet Eibergen.
Gereformeerde Kerken Vrijge
maakt: bedankt voor Enschede-
Zuidwest C. Bijl Groningen-
Noord.
Christelijke Gereformeerde Ker
ken: beroepen te Steenwijk W.
van Heest Ridderkerk; aangeno
men naar Stadskanaal kandidaat
J. Kronenberg Apeldoorn, die
daarmee bedankte voor onder
andere Sassenheim.