"Het enige wat wij willen is 'n gelijke behandeling" Ir. Vrijburg, voorzitter stichting Nederlandse Ereschulden: VRIJDAG 6 MAART 1981 EXTRA PAGINA 11 "Het is natuurlijk een diep grievende zaak, dat Neder land zijn soldaten zo heeft be handeld. Op het moment dat we uit het kamp kwamen hadden we geen tijd om over de zaak na te denken. Je was veel te druk bezig met het proberen op te bouwen van een nieuw bestaan. We had den behalve de kleren die we droegen immers helemaal niets meer. Velen van ons zijn toen naar Nederland te ruggegaan. Ikzelf had voor de oorlog een ingenieursbureau. Tot '61 ben ik in Indië geble ven om te trachten het weer op te zetten. Omdat het niet wilde lukken ben ik uiteinde lijk ook naar Nederland te rugegaan". 'Omstreeks die tijd werden de eerste processen over de ach terstallige salarissen gevoerd. Nederland beriep zich op het feit, dat Nederlands-Indië al tijd een zelfstandige rechts persoon was geweest. Met an dere woorden, we hadden van de Nederlandse regering niets te verwachten. Dit is na- tuurlijk heel merkwaadig, omdat Indië helemaal niet zelfstandig was. Alle begro tingen moesten de Neder landse regering passeren. In dië mocht niet eens zelf de oorlog aan Japan verklaren. Maar we moesten door, we moesten leven. Afwachten en je handje ophouden past niet in onze mentaliteit". Commissie van drie "Toen in het begin van de jaren zeventig de SNE werd opge richt, kregen we van de rege ring te horen dat er een werk- groep-ICNIL bestond. Deze werkgroep zou zich bezig houden met de kwestie van de achterstallige salarissen. Bij navraag van ons bleek, dat er in de twee jaar dat deze werkgroep bestond nog niets was gebeurd. De leden waren zelfs nog nooit bij elkaar ge weest. In '77 werd de werk groep uitgebreid. Maar ook in de nieuwe samensteling is er nooit vergaderd. Toen het ka binet Den Uyl/Van Agt in april '77 struikelde is de werkgroep-KNIL ontbon den. Onder andere naar aan leiding van gesprekken met onze stichting werd toen de Commissie van drie in het le ven geroepen. Een commis sie die bestond uit De Vries(PvdA), Keja(WD) en Weijers(CDA). We hebben uren met deze mensen ge sproken over ons probleem en het was werkelijk een ver ademing om eindelijk eens serieus genomen te worden. De commissie is toen aan de slag gegaan en heeft een ad vies Uitgebracht aan de -vol gende- Commissie van amb tenaren en pensioenen. Dit heeft weer geleid tot een hoorzitting waarbij allerlei Indische organisaties werden uitgenodigd met als doel een inventarisatie te maken wie er in aanmerking zouden ko men voor een uitkering. De regering heeft toen wèl er kend, dat zij een morele ver plichting had ten opzichte van de ex-gedetineerden. Ook is toen erkend, dat wij recht hadden op salaris. Nederland is het enige land in Europa dat zijn 'overzeese' soldaten nog niet heeft uitbe taald. Na het kamp kreeg een aantal van ons een zogenaam de initiële rehabilitatie-uitke ring. Daarbij werd uitdrukke lijk vermeld, dat het geen vervanging voor het achter stallige salaris was, maar be schouwd moest worden als een tegemoetkoming. Drie dagen voor de soevereiniteits overdracht in '49 besloot de Nederlandse regering tot een slot-rehabilitatie-uitkering. Het behoeft geen uitleg, dat slechts weinigen hiervan hebben kunnen profiteren". 'De mensen die teruggingen naar Nederland werden op gevangen, dat wil zeggen, de overtocht werd betaald en ze kregen een kledingpakket. Diegenen die niet bij familie terecht konden werden on dergebracht in contractpen sions. Ook kreeg iedereen een bepaald bedrag voor her inrichtingskosten. Maar ver gist u zich niet, dat waren al lemaal voorschotten. We moesten dat weer terugbeta len. Wij hebben de bewijzen hier liggen. Iemand stuurde ons zelfs zijn huishuidboekje, waarin de maandelijkse af lossing aan de gemeente pre cies was bijgehouden. Wij hebben echt geen schulden meer, die zijn allemaal inge lost! Hetzelfde leed "Onze stichting beschikt over het meest volledige archief van ex-gedetineerden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indië. Wij hebben dat in de loop der jaren weten op te bouwen onder andere met hulp van onze leden, die ons trouw alles toezenden wat ze maar aan bewijsmateriaal hebben. Uit deze gegevens nu hebben we berekend, dat er ongeveer 37.500 'gevallen' zijn die voor uitbetaling in aanmerking komen. Er van uit gaande, dat iedereen het zelfde heeft geleden en dus ook recht heeft op hetzelfde bedrag hebben we een ge middelde genomen van de salarissen van de officieren en die van de soldaten. Na de oorlog zou de staat 224 mil joen uitbetaald moeten heb ben. De gulden is nu onge veer de helft minder waard, düs dat bedrag moet worden verdubbeld. Delen we 500 miljoen door 37.500 dan ko men we op een bedrag van 16.000 gulden per persoon. Dit is het bedrag dat uitbe taald moet worden aan alle KNIL'ers, alle burgers én de nabestaanden van hen die slachtoffer zyn geweest van de Japanse interneringskam pen". Door Anneloes Timmerije In augustus van het afgelopen jaar werd er een akkoord be reikt in de Tweede Kamer. Men besloot unaniem tot een uitkering ineens van 7500 gulden. Om tot een eenslui dend standpunt te komen. moest er hier en daar wat bij geschaafd worden. De PvdA bijvoorbeeld had op grond van archief-gegevens een be drag van 18.500 gulden per persoon berekend, terwijl er partijen waren die maar tot een paar duizend gulden wil den gaan. Maar enfin, wij zijn natuurlijk heel blij met dit wetsontwerp. Het houdt ech ter wel een aantal beperkin gen in, waar wij ons niet mee kunnen verzoenen. Ten eer ste worden vooralsnog de na bestaanden van slachtoffers niet uitbetaald en ten tweede komen alleen mensen in aan merking die vanaf 1 januari 1957 tot 1 januari 1981 vijftien jaar onafgebroken in Neder land hebben gewoond. On dertussen is na onderhande ling met de SNE die periode teruggedraaid tot tien jaar. 'Het bedrag van 7500 gulden is dus volkomen willekeurig. Wiegel zegt, dat er geen geld is om aan 37.500 mensen een bedrag van 16.000 gulden uit te keren. Dat is natuurlijk nonsens! Er worden jaarlijks miljoenen aan ontwikke lingshulp betaald. De rege ring trekt ik weet niet hoe veel uit voor remigratiekos- ten voor de Surinamers, maar hun eigen mensen vergeten zij. Maar wij willen geen poli tieke vuist maken. Het enige wat wij willen is een gelijke behandeling, niets meer en niets minder". Weet u, dat er mensen zijn die al een aanslag van de belas- De voorzitter van de Stichting Ne derlandse Ereschulden, ir. Vrijbur- g(rechts) en de secretaris, de heer Corver. tingdienst binnen hebben over het bedrag dat zij nog moeten krijgen? En dat ter wijl er nog onderhandelingen gaande zijn over het belas ting-vrij uitkeren van de 7500 gulden. Ik meen oprecht, dat de regering zo onderhand wel eens haast mag zetten achter deze zaak. Het steeds maar weer uitstellen -betekent er- norme frustraties voor velen die op de uitkering hebben gerekend. Het gaat in vele ge vallen om mensen van 80 jaar en ouder. Zy wachten al vijf endertig jaar. Wat mij betreft is dat lang genoeg." Boos Ir. Vrijburg is hevig veront waardigd over hel optreden Pan groepen als het LAO (Landelijke Actie Oganisa- tie) die opkomt poor de belan gen uan ex-KNIL-militairen. Deze organisatie heeft on langs een telegram gezonden naar de Amerikaanse presi dent Regan, toaarin hem toordt gevraagd tets te doen aan het achterstallige salaris van de ex-KNIL'ers. Voorts heeft de organisatie opgeroe pen de komende Tweede Ka mer verkiezingen te boycot ten. 'Toen de SNE succes boekte kwamen ér plotseling allerlei organisaties op dc proppen, die hun mond vol hadden van actie voeren voor hun rechten. Ik zou willen waar schuwen voor het misleidend karakter van deze groeperin gen. Men hoeft echt geen lid te worden van de SNE of wel ke groep dan ook, om voor de uitbetalingsregeling in aan merking te komen. Iedere Nederlander, die in dienst van het land heeft gestreden en daar nog niet voor betaald is krijgt zijn geld. Bovendien geloof ik altijd nog in de weg van het redelyk overleg. Een grote mond heeft nog geen enkele zaak goed gedaan." "De Nederlanders die in het toenmalige Indie zaten, hadden allemaal dezelfde instelling: een sterk na tionaal gevoel en trouw aan het gezag. Toen de mo bilisatie van kracht werd aarzelden wij als reserve officieren dan ook geen moment om ons in te zet ten voor het nationaal belang. Ook toen de burger dienstplicht werd ingesteld vocht iedereen mee". Met een duidelijkheid en precisie alsof het gisteren gebeurde praat ir. Vri jburg, voorzitter van de Stich ting Nederlandse Ereschulden over zijn "Indische tijd". Tienduizenden Nederlanders kunnen daar over meepraten. Meestal met een zweem van nostalgie. Vele van hen hebben echter ook een bit tere nasmaak over gehouden aan hun laatste 'Indi sche' jaren. De Tweede Wereld oorlog heeft ook daar diepe littekens achtergelaten. Het stille zwij gen van diegenen die de hel van de Japanse kampen hebben doorgemaakt spreekt voor zich. achterstallig salaris uitbetaald zouden krijgen al opgegeven. De Stichting Neder landse Ereschulden (SNE) zet zich sinds begin 1970 voor het recht van vele duizen- de Nederlanders die al vijfendertig jaar wachten op betaling van drieëneenhalf jaar salaris. Regering op regering stelde de zaak uit. Na een bijna eindeloze brieven- schrijverij en talloze gesprekken met poli tici had de SNE suc ces. Vorig jaar augus tus ging de Tweede Kamer akkoord met het geven van een uit kering aan een grote groep slachtoffers van de Japanse inter neringskampen in het vroegere Indïe. Minis ter Wiegel van bin nenlandse zaken sprak de verwachting uit, dat de zaak op 1 januari 1981 wel rond zou zijn. We leven nu midden februari. Het wetsonwerp ligt net (vanaf 6 februari) bij de Raad van State en heeft dus nog een lan ge weg te gaan. Ir. G.S. Vrijburg, voor zitter van de SNE, acht het zelfs niet on mogelijk, dat de wet die de uitkering regelt deze kabinetsperiode niet meer zal halen. Nederland heeft een schuld. Een ere schuld, zo zeggen ex- KNIL'ers (leden van het voormalige Ko ninklijk Nederlands- Indisch Leger) en alle anderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Ne- derlands-Indië gevan gen hebben gezeten. Velen hadden de hoop dat zij ooit hun

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 11