Onze heilige koe lijkt uitgemolken 'flEQSOSB' Autohandel gebukt onder problemen ZATERDAG 14 FEBRUARI 1981 PAGINA 25 Met het wegvallen van zo'n 6000 arbeidsplaatsen en het ter ziele gaan van ruim vijftig bedrijven heeft de autobranche in Nederland een uitermate slecht jaar achter de rug. De verkoopcijfers waren dienovereenkomstig: die liepen terug van 575.000 in 1979 tot 450.000 in 1980. Om precieste zijn een daling van 21,7 procent. Niettemin werd de dr ieduizend Nederlandse autodealers tijdens de jongste Personenauto-RAI - die morgen zijn poorten sluit - een licht herstel van de branche in 1981 voorgehouden. Een prognose die voornamelijk is opgehangen aan de gedachte dat de markt nog lang niet verzadigd is. Of gewoon een zoethoudertje? Een analyse van de problemen in het niet zo praatgrage autowereldje. Aansluitend de sombere toekomstvisie van een gedupeerde: een failliete Simca-dealer die ooit de grootste van Europa was. Er gaan er nog veel meer sneuvelen, meent hij. "Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat het in 1981 niet beter zal worden". Door Willem Schrama Het valt niet mee een autohandelaar te vinden die opening van zaken geeft. Maar na een lange reeks telefonades is het dan toch raak. Een middelgrote dealer van een Ame rikaans merk: "Als er vroeger een klant bij mij een auto kwam kopen was zijn eerste vraag: wat is de topsnelheid. Nu hoor je alleen nog maar: wat kost-ie en wat verbruikt- ie. Er valt tegen de Japanners bijna niet meer te concur reren. Als u mijn naam niet vermeldt wil ik het best toe geven: ik zou het liefst nog morgen op een Japans merk willen overstappen. Ik kom dit jaar niet meer aan mijn target". Lege assemblagehal van een inmiddels opgedoekte Ford fabriek in de Amerikaanse staat New Jerseysymbolisch voor de malaise in de autoindustrie Targets en whole-sales zijn in de autohandel zo langzamerhand ij zingwekkende begrippen gewor den. Ze staan gezamenlijk voor wat een dealer van zijn impor teur per jaar aan auto's moet ver kopen, wil hij zijn gebruikelijke kortingen en bonussen binnen halen. Lukt hem dat niet, dan blijven die premies uit en zal het voor hem nog moeilijker worden het jaar met een positieve balans af te sluiten. Blijven de verkopen nog verder achter bij het door de importeur gestelde doel, dan hangt hem nog een scherper zwaard boven het hoofd. De kans is niet gering dat de importeur in zijn buurt naar een andere dealer op zoek gaat en vervolgens het contract opzegt. Voor de gedupeerde kan dit de doodsteek zijn. Van de ene dag op de andere omschakelen op een ander merk betekent een reusachtige investering, die ze ker in deze tijd niet meer is op te brengen. Geld erbij Een ingewijde: "Laten we eens het geval nemen van een gemiddel de dealer, die per jaar zo'n 150 auto's moet verkopen. Begin de cember zit hij op 120, en dan staat hij voor de keuze. Zijn tar get halen of zijn bonussen mis sen. Nou, dat gaat om een heel bedrag. Dus zal hij in de meeste gevallen in godsnaam maar die dertig auto's bestellen voordat het jaar verstreken is. Maar dat is vaak wel hét begin van het einde. Zo'n man zit op dat moment tot zijn nek in de schuld. Hij moet zijn auto's kwijt, dus gaat hij te duur inruilen. Als die nieuwe dan met veel kunst en vliegwerk verkocht zijn, zit hij met een huis vol gebruikte auto's. Met een oc- casion-showtje probeert hij ver volgens dat probleem weer op te lossen, maar intussen moet er wel geld bij. Een deel van zijn marge gaat in lucht op". Waarmee we bij een volgend pro bleem beland zijn: de inruilwaar- de. "Toen de markt nog floreerde was dat allemaal geen pro bleem", aldus onze zegsman. "De verkoper zei desnoods tegen de cliënt: houdt u die auto maar, we vinden hem te duur. Maar wat je nu ziet is dat mensen er een zaterdag voor uittrekken om van de ene dealer naar de andere te rijden. Kijken wie er honderd gulden méér voor die inruilauto geeft. Dat is het beeld van deze jaren: men kijkt niet zo zeer naar de nieuwprijs van de auto, maar naar wat men moet bijbetalen. Wat er uit de portemonnee moet komen, want dóar heeft men ten slotte voor gespaard. En zo wordt de dealer gedwongen een stukje in te leveren" "Want merkentrouw is er ook al niet meer. Tot voor kort kwam het wel voor dat iemand jaren lang in een Opel Kadett reed. Na een paar jaar legde rnen er dan drie- of vierduizend gulden bij en er stond weer een nieuwe voor de deur. Maar door loonkosten stijgingen en allerlei andere be kende factoren is die Kadett nu ook duurder geworden. Boven dien is die auto inmiddels tech nisch verbeterd door o.a. onaf hankelijke vering en voorwiel aandrijving. Gevolg: met nog een hoofdsteuntje en zo erbij kost die Opel nu niet meer 12.000, maar 17.000 gulden. Die inruilauto is misschien nog 7.000 gulden waard, dus moeten er tien rug gen op tafel komeq. En die heeft men niet. En zo belandt diezelfde cliënt bij een Japanse dealer, die in zijn ogen voor minder geld een gelijkwaardige auto kan aanbie den. Men betaalt nu enkele dui zenden guldens minder bij en de koop is gesloten". Probleem nummer drie dus: de on stuitbare opmars van de Japanse auto-industrie. Ondanks de zeer teleurstellende resultaten van het vorig jaar zagen de Japan ners toch weer kans hun markt aandeel in ons land te vergroten van 19.6 procent in 1979 tot maar liefst 26,4 procent in 1980. In cij fers uitgedrukt: in genoemde twee jaar steeg de afzet van Ja panse merken in Nederland van 112.496 naar 118.866 auto s. De overige merken kelderden daar entegen van 462.563 naar 331.210 verkochte personenauto's. Mede als gevolg van importbeper- kende maatregelen in een aantal landen, zullen de Japanners het in de komende jaren wat moeilij ker krijgen. Maar dat neemt niet weg dat hun aanval op de Euro pese en Amerikaanse markt ronduit succesvol is geweest. In koud vijftien jaar tijd is in Japan een auto-industrie uit de grond gestampt, die met 10,6 miljoen afgeleverde voertuigen vorig jaar voor het eerst de grootste ter we reld was. En dat niet alleen: een enkele kinderziekte daar gelaten (o.a. matige vering), heeft zij blij vend de naam gevestigd een rela tief goedkope, zuinige en be trouwbare auto af te leveren. Er zijn nogal wat oorzaken voor dit succes te noemen. Allereerst is daar de geslaagde modellenpoli- tiek, die enerzijds volledig heeft beantwoord aan c'.e vraag naar zuinigheid en anderzijds een sty ling heeft voortgebracht die zelfs in de Verenigde Staten furore maakt. Andere oorzaken zijn een ongekende productiviteit, niet in het minst vanwege een ver door gevoerde automatisering. Om maar eens een voorbeeld te noe men: in de nieuwste fabriek van Nissan (Datsun) wordt 96 pro cent van de carosseriemontage door robots verricht. Even heeft het er op geleken dat de koersdaling van de yen van grote invloed was op de prijspolitiek van de Japanners. Die zakte in het begin van het vorig jaar van 115 naar 79 cent, maar is inmid dels alweer bijna op zijn oude ni veau beland. Wat overigens tot gevolg heeft dat de Japanse mer ken ook weer in prijs zullen stij gen. Maar de naam is inmiddels gevestigd. Onderhoud Terug naar de Nederlandse auto handel, waar zich probleem nummer vier aandient. Het da lende aantal verkopen heeft na tuurlijk ook consequenties voor de verdiensten in de werkplaat sen. Sterker nog: de probleemlo ze auto van 1981 vergt hoe langer hoe minder onderhoud. Een 5000 km beurt heet vandaag de dag olie verversen. De meeste auto's behoeven nog slechts een 10.000 beurt en er zijn er al die pas na 15.000 km op de brug moeten. Dat betekent in de praktijk dat de verkoper van een nieuwe auto zijn cliënt een heel jaar niet te rugziet. Het gemiddelde aantal gereden kilometers ligt in ons land immers op 12.000 en die eer ste 1000 km beurt is nog altijd gratis. Intussen staan de monteurs met le ge handen. En mocht er onder houd nodig zijn. dan wordt dat vaak nog uitgesteld. Blijkens een uitlating van BOVAG-secretans mr. C. Risseeuw in het blad "Au tovisie" is de gebruikelijke stroom vakantiebeurten vorig jaar ver achtergebleven bij die in andere jaren. Ook een duidelijke inkomstenvermindering dus, die er mede toe heeft geleid dat de gemiddelde netto winst in de Ne derlandse autobranche vorig jaar slechts 1,2 procent van de omzet bedroeg. Normaal is dat 3 pro cent. Doen de importeurs dan niets om hun dealers te redden? Jawel, de veters van het keurslijf komen gaandeweg wat losser te zitten. Men heeft ingezien dat de oude wetten van verplichte afname en contante betaling niet meer zijn na te leven, wil men het hoofd boven water houden. Veel im porteurs zijn dan ook overge gaan op een systeem van uitge stelde betalingen of het afleveren van auto's in consignatie, wat er op neerkomt dat het voertuig pas door de dealer wordt betaald als hij ook daadwerkelijk verkocht is. Teneinde oude voorraden te lozen worden voorts extra kor tingen gehanteerd, zowel naar de dealer als de consument toe Ook wordt gestunt met gratis extra's, zoals bijvoorbeeld de inbouw van een LPG-installatie (Alfa Ro meo en British Leyland). Maar wat nog veelzeggender is: voor het eerst sinds mensenheu genis wordt hier en daar door Europese importeurs al ooglui kend toegestaan dat de dealers hun altijd zo heilige exclusiviteit laten varen. Steeds meer auto handelaren zien zich genood zaakt een tweede of meer mer ken te gaan voeren, willen ze in elke prijsklasse een auto te bie den hebben Overigens heeft dit verschijnsel alles te maken met de samenwerking, die ook in in ternationaal verband door de au tofabrikanten wordt gezocht. Om maar eens enkele monster verbonden te noemen: Alfa Ro meo is in zee gegaan met Datsun. het armetierige British Leyland heeft zijn toevlucht gezocht tot Honda en het sterke Renault- concern levert motoren aan het ook al afgebrokkelde Volvo-im- perium. Kortom: insiders verwachten dat van de dertig auto-concerns die de wereld nu nog rijk is, er in het jaar 2000 hooguit nog tien over zullen zijn. Dat de Nederlandse autobranche eenzelfde lot be schoren zal zijn. lijkt bijna zeker "Maar laten we niet overdrij ven", zegt de in dc aanhef ge noemde dealer. "De branche staat nog niet op springen. Maar dat de zwaksten zullen afvallen is zeker. Dit iaar al". De 58-jarige Jan Willem van der Gun was in het begin van de jaren zeventig nog de grootste Simca-dealer van Europa. Met 160 man personeel - verdeeld over vier filialen in Den Haag, Rijswijk en Amster dam - zag hij in die perio de kans om 2400 nieuwe auto's per jaar te verko pen. Een zeer hoog gemid delde. Precies een jaar geleden werd over het bedrijf van Van der Gun het faillissement uitge sproken. Moeder Chrysler had haar meer en meer ver liesgevende dochter Simca inmiddels overgedaan aan Peugeot, dat het aangeno men kind de naam Talbot gaf. Maar een flinke meid zou het voorlopig niet worden. En daar weet Van der Gun over mee te praten. Het kost te hem immers zijn zaak. "Het ineenstorten van Simca/ Talbot ging eigenlijk vooral aan het ineenstorten van de hele automarkt", zegt hij. "Om zijn Amerikaanse tekor ten te compenseren heeft Chrysler destijds de Simcafa- briek leeggezogen. Dat ging ten koste van een stuk beleid en kwaliteit. De Simca 1000 was er al in 1962 en ging er pas uit in 1978. De 1100 was er al in 1967 en is er nog steeds. Nou, zo lang blijft een model niet in trek". Doodvonnis Nadat de eerste verliesgevende jaren zich hadden aange diend, begon Van der Gun in 1979 naar opvulling van zijn dalende Talbot-omzet te zoe ken. De exclusiviteit van dat merk laten varen leek hem de enige oplossing om zijn be drijf van de ondergang te red den. Vakbroeders hadden hem al gewaarschuwd voor de eventuele gevolgen, maar na twintig jaar Simca-dealer te zijn geweest achtte hij zijn De heer Van der Gun positie kredietwaardig ge noeg om ook met Peugeot in zee te gaan. Dat werd niet getolereerd. Tal bot zegde het contract op, waarmee het doodvonnis van de b.v. Van der Gun was gete kend. Er was geen geld om flitsend met Peugeot van start te gaan, laat staan om een representatieve voorraad auto's in te slaan. Bovendien moest Van der Gun de strijd aanbinden met twee geves tigde Peugeot-dealers in Den Haag, een zaak waarop hij niet had gerekend. "Bij het afsluiten van de overeen komst met Peugeot is mij verteld dat één van de twee andere dealers zou verdwij nen, maar daar is niets van te rechtgekomen", zegt hij. "En als je nou beseft dat Peu geot na het faillissement ons hoofdpand heeft betrokken, waar per 1 februari ook weer Talbot wordt verkocht, dan is er toch wel iets heel vreemds aan de hand. Wat ik niet mocht, dat gebeurt nu zonder blikken of blozen. Dat is achteraf het bezopene. Dat ik uitgerekend met Peugeot in zee ging. Nee, zegt Talbot. Terwijl het nota bene twee kinderen van dezelfde moe der zijn. En nu kan het alle maal wél". Keurslijf "De verhouding importeur- dealer kan op deze wijze niet lang meer blijven voortbe staan", zégt Van der Gun "Het keurslijf is te strak. Als je kijkt naar de verkopen van de laatste jaren - pakweg zo'n 600.000 auto's per jaar - en je kijkt daarbij naar de contrac ten met de importeurs, dan kwam je wel op 700.000. De targets waren altijd te hoog Om je maar te motiveren. Al tijd was er weer die spanning. dere formule (foto Stokvis Wat gebeurt er aan het eind van het jaar? Haal je je kor tingen? Het moest altijd van één kant komen". "Wat je nu ziet is dat men dui delijk aan het zoeken is naar een andere formule. Mijn vier zoons zijn nu voor zichzelf begonnen. Die willen ook geen dealerschap meer. Dat betekent natuurlijk een lage re winstmarge, maar je ver mijdt het risico van investe ren. Je zit niet in het keurslijf, want dat is te gevaarlijk in deze tyd". "Europese en Amerikaanse au to's zijn naar mijn mening ge woon te duur geworden in vergelijking met de Japanse Ze zijn weliswaar technisch wat hoogwaardiger, maar dat is een kwaliteit die door het publiek kennelijk niet meer wordt gewaardeerd. Zelfs bij de aanschaf van een zakenau- to wordt nu op de kleintjes gelet. Ik heb het meegemaakt dat een zakenman een proef rit maakte, en bij toeval vond je dan op de achterbank een lijst met prijzen van allerlei dealers. Daar was men al ge weest. Merkentrouw, dat gaat nog maar voor een klein per centage van je cliënten op". Markt verzadigd De vooruitzichten voor 1981. Van der Gun:"Het vorig jaar was 'n eenmalig dieptepunt, zeggen de importeurs. Maar ik steek er mijn hand voor in het vuur dat het dit jaar niet beter zal worden. Ik heb daar geen cijfers voor, maar het is mijn gevoel voor economi sche ontwikkeling. Ik denk dat de autodichtheid in Ne derland een hoogtepunt heeft bereikt. Ik geloof dat de markt zo goed als verzadigd is. En als je dan ziet dat er op die hoogste dichtheid al ruim twintig procent minder is verkocht, dan belooft dat niet veel goeds. Het is op dit mo ment al erg goed als je 1,5 procent netto winst van je omzet overhoudt. Loopt die omzet dan met twintig pro cent terug, dan kun je zelf uit rekenen hoe je in de rode cij fers komt". "Op de RAI wordt dan gezegd dat veel mensen vorig jaar de aanschaf van een nieuwe au to hebben uitgesteld, maarzo zullen er ook in 1981 weer mensen zijn die hun aankoop uitstellen. En naar mijn ge voel zal dat aantal nog groter zijn dan vorig jaar. We komen nog geregeld met oud-colle ga's bij elkaar en iedereen zit dan grinnikend te vertellen hoe goed het met hem gaat. Maar aan de manier waarop er gegrinnikt wordt kun je zien dat ze zitten te liegen" "Een dealer van een vrij groot merk zei me vorige week dat hij in januari nog niet de helft van dc omzet heeft gehaald, die hij in januari van het vo rig jaar haalde. Dat is niet maatgevend, maar wel teke nend. Ik ben bang dat er nog veel meer zullen sneuvelen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 25