"Mijn bekendheid zal ik beslist niet missen" WK-strijd laatste grote toernooi voor Piet Kleine Tffif ZATERDAG 14 FEBRUARI 1981 PAGINA 23 Nog een dikke 40 kilometer en dan zit negen .iaar topschaatsen er voor Piet Kleine op. In de altijd indrukwekkende sehaatsarena van Oslo, het stokoude Bislett, rijdt Piet Kleine dit weekeinde zijn negende en laatste toernooi om de wereldtitel. Vervolgens is er nog een wedstrijdje, halver wege de volgende week, in Sta- vanger en daarna zet de nu 29- jarige Drent koers naar Inzeil. Voor een interland tegen de Sowjet-Unie, half maart, heeft hij gtcn enkele interesse. In het Beierse ijsdorp, dat hem het vo rig jaar tot ereburger kroonde, ligt de eindstreep van een schaatsloopbaan, die ondank een aantal magere jaren zeer ze ker geslaagd kan worden ge noemd. Een carrière die het staartje van de Schenk-periode en het volledige Heiden tijdperk omspande. Soms was hij nergens, de flink uit de kluiten gewassen schaatser van de lange adem, maar in de olympische winters konden zijn fans steeds op hem rekenen. Zijn triomfjaar was 1976, toen hij in Innsbruck goud en zilver won, een paar weken later in Heeren veen wereldkampioen werd en drie wereldrecords scherper stelde. Vorig jaar in Lake Placid bloeide Kleine weer op met zil ver op zijn favoriete traject, de 10 kilometer. Alleen Eric Heiden kon hij niet aan, maar geen mens die hem dat kwalijk nam. Met zijn successen op de schaats dwong hij een overheidsbetrek- king af, een unicum in de Neder landse sport. Piet Kleine gaf in 1976 te kennen graag bij de PTT te willen werken, en sindsdien gaat hij als de snelst schaatsen de postbode door het leven. Bui ten de wintermaanden om be zorgt hij in Hoogcveen de post. Van Hollandscheveld, zijn oor spronkelijke woonplaats, is Piet Kleine uitgeweken naar het na burige Kerkenveld aan de zuid grens van Drente, omdat hij daar de helft van een nog nieuwe semi-bungalow kon betrekken. Het ir. er, naar zijn zeggen, „lek ker rustig, maar Hollandsche veld blijft toch trekken". Hij woont er samen met zijn vrouw Jannie en de een half jaar jonge dochter Hilde. Een beeldje, de Jaap Eden-trofee, die hem als sportman-van-het- jaar 1976 ten deel viel, getuigt op een onopvallende plaats in de woonkamer van de sportsucces- sen. Voor de rest geen enkele tro fee. Piet Kleine: „Ach nee, ik heb niets opgehangen. Die medailles en bekers doen me niets. Er ligt wel wat boven, maar het meest is bij miin vader en moeder thuis. Als er een gegadigde is, mag hij al die bekers wel van me kopen. Het zegt me echt hele maal niks. Maar misschien denk ik er over een paar jaar anders over". Samen met Jan Bols (rechts) controleert Piet Kleine (links) of zijn schaatsen wel voor honderd procent in orde zijn. GRONINGEN - Pas teruggekeerd uit het luxueuze Davos, hoog in de Zwitserse Alpen, en kort voor zijn laatste schaatsreis naar Noorwegen was Piet Kleine slechcs een paar dagen op de plek waar hij tegen woordig het liefst ter wereld is: thuis, bij zijn gezin netje in Kerkenveld. Het topschaatsen, vooral de maandenlange zomertrai- ning en de spanning bij be langrijke wedstrijden, kan hem over enkele weken, als in Inzeil de laatste eind streep wordt gepasseerd, ge stolen worden. „Negenen twintig ben ik nu. Qua leef tijd zou ik nog best twee jaar mee kunnen, maar dat zal ge woon niet lukken. Ik wil er plezier in blijven houden en ik voorzie dat dat er niet meer zal zijn". Wijzend naar een knie vervolgt Kleine: „Er zijn ook al slijta- geverschijnselen. Dit appa raat wil niet meer zo best. In de training kan ik alle oefe ningen niet meer doen. Drie jaar terug is het begonnen. In eerste instantie wilde ik na het schaatsen wat gaan voet ballen, maar dat is me sterk afgeraden. Om die knie heen moet ik de spieren sterk zien te houden, die kunnen dan veel opvangen. Fietsen kan ik wel, en dat ga ik dus ook doen" -Je was voor de laatste maal in Davos voor een trainings kamp. Straks keer je terug in het normale leven. Kleine: „Ik sta er helemaal niet bij stil. Elke keer probeer ik er nu nog zo goed mogelijk iets van te maken, vooral op de lange afstanden. In Deventer, bij het Europees kampioen schap, zat het me een beetje tegen toen in de laatste 10- kilometerrit mijn tijd nog werd verbeterd. De omstan digheden waren iets gunsti ger. Hel was natuurlijk mooi geweest als ik dat had gewon- Natuurlijk is mijn leven dooi de schaatssport veranderd. Als ik vroeger nou gewoon was gaan voetballen en een normaal leven had gekregen, net als mijn kameraden, dan ga je zomers twee of drie we ken op vakantie en is alles voorbij. Nu heb ik tenminste een mooi contact gehad met het fijne van de wintersport. Maar dat het allemaal nou zo veel indruk op me heeft ge maakt. Nee. Ik ben er altijd erg nuchter onder geweest" „Alleer de vorige week, toen ik in het hotel in Davos 's mid dags wat lag te rusten en toe vallig uitzicht had op die schitterende berg. de Jakobs- horn. dacht ik toch, verdikke, zie je al die skiërs zo mooi naar beneden komen, en straks als ik aan het werk ben. doen ze dat ook. Dan zijn er toch een hoop n boel i Zonder spijt - Het zal je niet spijten straks afstand te moeten doen van het toch wel bekoorlijke ver blijf in zo'n winterparadijs? „Zoals ik er nu over denk. nee. Je moet het van twee kanten bekijken. Soms heb je hele mooie perioden, maar er zijn ook momenten, vlak voor een belangrijke wedstrijd bij voorbeeld, dat je je niet hon derd procent voelt en toch is er de druk van het moeten presteren. Die dingen moetje tegen elkaar afwegen. En och, ik heb het al zolang gedaan, en daarom zeg ik nu: het is mooi zat zo. Ik ben blij dat ik ook eens een ontspannen winter kan hebben. Je leeft in zo'n periode in een geweldig spanningsveld. Ik tenminste wel. Je weet van tevoren nooit of het goed of slecht gaat" „Het lijkt allemaal zo eenvou dig. Zo'n Nederlands kam pioenschap ook. Als je er naast zit, is het verder voor het hele seizoen met je ge beurd. En een EK of een WK, dat drukt ook zwaar hoor. Het is heel wat anders dan bij het fietsen. Ik heb al zoveel wie lerwedstrijden gereden. Je gooit je rommel in de auto, rijdt ernaar toe, zet je fiets in elkaar en dan ga je rustig aan de start staan kletsen met an dere renners. Het is totaal an ders. Fietsen kost lang niet zo veel geestelijke spanning als schaatsen.". - Zou je de schaatssport in één keer volledig de rug kunnen toekeren, net als Ard Schenk en Jan Bols bijvoorbeeld. Die zie je nooit meer bij wedstrij den. „Ik kom vaak bij Jan Bols, voor al in de winterperiode, als ik problemen met mijn schaat sen heb. Hij is een vakman. Toevallig heb ik het net met hem gehad over toen hij was gestopt. De mensen laten je op zo'n moment ook als een baksteen vallen. Je telt ge woon niet meer mee. Twee jaar geleden wilde Jan bij Ne derland-Zweden even het res taurant in van de Asser ijs baan. Maar daar mochten alle genodigden binnen, dus Jan Bols kon in de kou blijven 'staan. Terwijl hij toch de gro te gangmaker was van die baan. Als Jan niet zulke suc- cesen had geboekt, dan was er in Assen geen kunstijsbaan gekomen. Verder heeft hij het ook te druk met zijn zaak om nog overal naar toe te gaan- „Ik denk niet dat ik dat zou kun nen. van de ene dag op de an dere helemaal wegblijven. Vanaf april-mei ga ik eerst wedstrijden rijden. Anders is het altijd afkappen in juli. nu kan ik het hele seizoen uitfiet sen. Dat wil ik nog een paar jaar doen. Ik heb me ook voor genomen 's winters tweemaal per week naar de baan te gaan. vaker niet. anders blijf je er toch te veel bij betrok ken. Het moet me allemaal niet te veel meer kosten, want ik heb al genoeg afgezien in mijn leven. Daarom begin ik ook niet aan maratons. Zoals het de laatste twee jaar met het fietsen ging. had ik er lol in. Als je de avond voor een wedstrijd te laat op bed bent gekomen of te veel hebt ge dronken, kun je altijd.nog af stappen". - Je hebt destijds moeilijk kun- en schaatsen. Kleine: „Ik heb toen de sport gekozen die ik het eerlijkst vond. Je zit in aparte banen, kunt elkaar niet wegduwen, wat bij fietsen wel gebeurt. Op een gegeven moment zat ik volop in het wielrennen en het schaatsen. Zomer en win ter ging het door en het ver waterde allebei. En toen heb ik een keuze gemaakt. Ik kan er geen spijt van hebben. Ik ben tenslotte wereldkam pioen geweest. Nederlands kampioen en heb olympische medailles gewonnen. Alleen financieel hè, als je dezelfde dingen in de wielersport zou presteren, zat je wel een flink stukkie beter". - Heb je nou het gevoel dat je uit je carrière hebt gehaald wat erin zat „Nou, dat weet ik zo niet. Het niveau van 1976, veruit mijn beste jaar, heb ik verder nooit meer bereikt. Dus had er wel wat meer in gezeten. Maar ik heb natuurlijk een extra grote handicap. Die 500 meter. Met de tweede dag heb ik altijd weinig moeite, maar zo'n 500 meter, daar kijk ik altijd als Piet Kleine dankt zijn publiek na zijn rit op de tien kilometer tijdens de Europese kampioenschapp en dit jaar in Deventer. een berg tegen op. Ik probeer vooral dit jaar zo ontspannen mogelijk bij de start te staan, maar dat helpt weinig hoor Het zit gewoon in mijn spie ren, die zijn niet geschikt voor het sprintwerk. Vooral het eerste stukje, en dat wordt hoe langer hoe minder. Die eerste honderd meter kon ik vroeger nog wel eens in 10.6 rijden, maar tegenwoordig mag ik blij zijn met 11 rond. In Davos reed ik weliswaar een persoonlijk record, maar toen was het ook ideaal. Als ik toen honderd procent was ge weest, zou ik ook wel onder de veertig zijn gekomen. Ik was die dag snotterig, zat he lemaal vol. Ik kan me ontzet tend goed voorbereiden op één afstand, daarom is het bij de Olympische Spelen steeds goed gegaan. Wat mij betreft hadden ze de wereldkam pioenschappen ook over vier dagen verdeeld, dus elke dag een afstand. Het zou veel be ter zijn geweest voor mijn concentratie". ging het helemaal niet best. pas later kwam de grote „Ach. er zijn misschien wel mooiere baantjes, maar het staat me goed. Sommige men sen zeggen wel dat ik beter iets anders had kunnen be ginnen, maar ik wil graag werk hebben in de buiten lucht. Ik ben best tevreden, en de zekerheid die ik nu heb is me ook veel waard. Ik kom gewoon uit een arbeidersge zin. Mijn vader is bij het spoor. Hij heeft zich kapot ge werkt. had veel te zwaar werk. Ik geloof niet dat tegenwoor dig iedereen dat zou doen. Triomfjaar - De schaatswinler van 1976 zal altijd het jaar van Piet Kleine blijven. Niet alleen door zijn grootste triomfen, maar ook omdat hij toen in het dagelijks leven een nare periode afsloot en een raste aanstelling kreeg als postbode. Kleine: „Het was een heel apart jaar. De hele zomer heb ik lek ker kunnen trainen, veel op de fiets en erg ontspannen. Ik zat toen in de ww. tot ik eruit geschopt werd. Ik moest eerst weer werken om voor een uit kering in aanmerking te ko men. Ik had heel zwaar werk, in de wegenbouw. Toen kwam het ijsseizoen en eerst Anderen zouden misschien hoger hebben gegrepen dan ik, maar wat voor een periode had ik niet achter de rug. Net uit de ww geschopt en nooit iets voor vast. Tot de winter had ik altijd wel een baantje, maar de problemen kwamen altijd in de winter, als ik weg wilde voor het schaatsen en vroeg of er in maart weer plaats voor me was. Ja, dat moeten we dan maar zien. was altijd het antwoord. Kom je terug en dan blijk je niet meer nodig te zijn. Tot een jaar of 22 kan dat nog wel. maar op een gegeven moment moetje toch wat hebben" „Eigenlijk ben ik timmerman, ik heb ook als timmerman ge werkt. Daarna bij een cara- vanbedrijf. Ik ben zelfs nog kippeslachter geweest. Ja heus, ook van nood. Ik liep toen al zo lang bij huis dat mijn ouders toen zeiden: So demieter nou maar op. ga maar eens aan het werk. Het geeft niks wat je doet. Lo gisch, die waren mij zat thuis. Dat kon ik me wel voorstel len. want ik liep maar te lan- terfanteren. Ach. als je een jaar of 19 bent en je af en toe wat centjes krijgt, zit je niet om werk te springen. Ik heb het niet zo lang gedaan, dat kippen slachten. Ik vond het ook niet zo mooi. Je moet er wel aan wennen. De eerste tijd daarna lustte ik geen kip meer". „Toen werd ik stucadoor. Na een tijdje kreeg ik een be- rocpsblessu re. Ik dacht dat ik het aan mijn hart had. Van die steken er doorheen Wat bleek? Het waren gewoon ze nuwen die in de knel zaten door steeds diezelfde bewe gingen. Heb ik het bijltje er maar bij neergegooid. Het was blijkbaar te zwaar voor mij. Eind '75 kwam ik in de wegenbouw. in Almelo. Moest ik rioleringen in de straat maken voordat het as falt op de weg kwam Erg zwaar. Daarna in die winter, is alles veranderd. Als je toch zo'n tijd achter de rug hebt ben je al lang blij dat je vast werk hebt. Datje na een win ter ook zeker bent van een baan. Ja. ik heb er al veel ge had. Ik ben iemand van hoe noem je dat. twaalf ambach ten dertien ongelukken". - Heb je altijd echt serieus voor je sport geleefd? KleineNou laat ik het zo zeggen: in de beginjaren deed ik het wat losser dan de laat ste jaren. Sinds ik getrouwd ben leef ik regelmatiger, maar het heeft me geen moeite ge kost nu en dan een pilsje te laten staan". -Je bent vooral dit seizoen erg ontspannen bezig en veel spraakzamer dan vroeger. Kleine „Men zegt het wel he, dat ik zo veranderd ben. Zoiets is moeilijk van jezelf te zeggen, maar ik geloof dat het wel waar is. Na '76 kwam ik in een stroomversnelling. Ik kreeg ineens een grote ken nissenkring, voor zover je die allemaal als kennissen kunt beschouwen. Ik ben in elk ge val met veel meer mensen in contact gekomen en daar heb ik alleen maar profijt van ge had Gelukkig wel Waar schijnlijk had ik al tien jaar geleden alles zo moeten-bena deren. Maar je moet niet ver geten dat we niet de tijd had den om er zo op in te spelen. De top stapte op in 1972 en pats, daar sta je. Ineens moet je die topschaatsers vervan gen. en het is een grote veran dering als je plotseling van het tweede plan vooruit wordt geschoven". Pfrommer Leen Pfrommer was toen de coach die hem begeleidde. Vier jaar geleden kwant er mede door toedoen van Kleine een eind aan de relatie. Kleine: „Het enige wat toen ver keerd is gegaan, is dat alles uitlekte voordat we met Pfrommer zelf hadden ge praat. Dat was fout. Maar wroeging? Die is er alleen bij Pfrommer. Ik heb net weer een interview met hem gele zen en wat hij daarin zegt vind ik gewoon onbeschoft. Vol gens hem heb ik geluk gehad met de WK van 1976 in Hee renveen. En hij zit maar te sto ken tussen Egbert en Tjaart. Gewoon om weer in de pictu re te komen. Dat vind ik niet netjes van hem. Waar hij dat geluk van mij nou op baseert weet ik niet, vanaf de Olympi sche Spelen in Innsbruck tot het eind van dat seizoen was ik gewoon de sterkste". „Ik heb me nooit zoveel aange trokken van wat er in de kran ten stond. Een tijdlang was het in onze ploeg de gewoonte alles uit te zoeken en te selec teren. Die en die journalist moeten we in de peiling hou den, werd er dan gezegd. Heb ik me nooit druk om kunnen maken. Alleen van Leen Pfrommer. de coach onder wie je toch iets gepresteerd hebt en die je achteraf de grond in boort, daar kan ik ontzettend kwaad om wor den. Hij schopt nu iedereen na. behalve Hans van Helden, die in zijn ogen eerst de grote boosdoener was geweest. Ach. die man is zo raar aan het babbelen". - Door jouw manier van rijden, die trage lange slagen, isvaak gesuggereerd dat je veel har der kon schaatsen. „De die i goed ken nen weten veel beter. Lui ben ik beslist niet. Tjaart heeft ook wel eens tegen me ge zegd: Ze moeten jou van het ijs schoppen, anders stop je niet met dc training. Ik moet het van mijn werken hebben, en van mijn techniek natuur lijk. Het is maar schijn dat de Noren dieper tot de bodem gaan dan de Nederlanders. Jan Bols stond ook bekend als een vechtertje. maar ik heb zeker zoveel afgezien als hij. Technisch moet het bij mij perfect gaan. anders gaat het beslist niet. Ik ben erg ge voelig voor een mankementje aan mijn schaatsen, hoe klein ook. Als ik voel dat de ron ding niet helemaal in orde is en mijn ene been niet goed meer terugkomt of zo. dan is het bij mij ook al helemaal fout. Dan moet ik eerst naar Jan Bols toe. Die haalt die schaatsen over dc machine en dan is het goed. Als ik in een trainingskamp merk dat er iels niet in orde is kan ik beter meteen mijn spullen pakken en naar huis gaan". - Er zou toch ook in het buiten land. bijvoorbeeld nu voor het WK iets met je schaatsen kun nen gebeuren. Kleine: „Als ik zou weten dat zaterdag d ie ronding niet hon derd procent is kan ik beter thuis blijven. Inderdaad. Nu het niet mogelijk is even naar Hoogeveen te gaan, even naar Jan Bols, controleer ik mijn schaatsen niet. Ik bekijk ze beslist niet, anders is het fout voor mij". - Net als Jan Bols zal de naam Piet Kleine weldra minder in de publiciteit komen, of hij zou zich als wielrenner moe ten manifesteren. Hij zou er allerminst rouwing om zijn. „Het kan ook oervervelend zijn als je herkend wordt Het biedt natuurlijk wel eens voordelen, maar als ik zomers eens gewoon op het voetbal veld wil kijken en iedereen over het schaatsen begint te ouwehoeren terwijl het 30 graden boven nul is. denk ik wel eens. ik wou dat niemand me herkende. Of dat ik een dikke baard had Mnn be kendheid zal ik beslist niet missen'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 23