Het meervoudig onverzadigde verzet van een cardioloog contra de Becel-reclame ZATERDAG 27 DECEMBER 1980 PAGINA 19 Wat begon als een aardigheidje werd voor de Utrechtse dioloog prof. dr. Frits Meijler al gauw bittere ernst. Toen hij enkele jaren geleden op een symposium over hart- en vaatziekten een lans brak voor het relativeren van het fenomeen linolzuur als beper kende risicofactor van hartin farcten, had. hij zijn zaakje goed voorbereid. Een jaar lang snuffelen in bibliotheken leverde hem een stapel weten schappelijke literatuur op. die vanwege haar recente ka rakter nog vrijwel onopge merkt was gebleven en waar in met de tot dusver geldende opvattingen over het belang van linolzuur in de voeding op z'n zachtst gezegd de vloer werd aangeveegd. Als weinigen van zijn collega's waagde hij het daarop zijn nek uit te steken. En dat op een wijze die hem niet in dank werd afgenomen. Hij zei het onder meer belachelijk te vin den dat onder invloed linolzuurcampagne in som mige verpleeg- en bejaarden tehuizen het bitterballetje en het gekookte eitje van nu af aan taboe waren. Hij voegde er aan toe dat de overdreven angst voor cholesterol tot nu toe aan geen enkele weten schappelijke bewijsvoering kon worden gestaafd. Kritiek was zijn deel, maar naarmate tal van Amerikaanse onder zoekingen Meijler's stelling- name begonnen te onderbou wen, wilde hij zijn mond wel weer eens opendoen. Een half jaar geleden klom hij opnieuw in de pen. In een arti kel in het Nederlands Tijd schrift voor Geneeskunde schreef hij dat de voorlichting van de Nederlandse Hart stichting op dit gebied hard aan bijstelling toe is. En daar bleef het niet bij. Hij lanceer de in dat artikel tevens zijn eerste aanval op de sinds jaar en dag gemeengoed geworden reclameslogan rond het Bece- l-assortiment van Unilever, namelijk dat deze producten vanwege hun hoge gehalte aan meervoudig onverzadig de vetzuren (met als belang rijkste linolzuur) "goed voor hart en bloedvaten" zouden zijn. Een subtiele wijziging van deze slogan het werd la ter "in het belang van hart en bloedvaten" en "Becel hoort daarbij") kon prof. Meijler niet weerhouden van een bou de uitspraak: de reclame voor Becel moest in zijn huidige vorm verboden worden. Hij voegde de daad bij het woord en diende een klacht in bij de Reclameraad, doch deze werd onontvankelijk ver klaard. Waarop hij in het tijd schrift Medisch Contact nog harder van leer trok. De Bece- l-reclame, zo schreef hij, mis leidt èn gezonde èn zieke men sen. "Bij de mens is de gezond- makende werking van linol zuur nog nooit aangetoond" zo voegde hij er aan toe. Hoewel prof Meijler het strijd toneel inmiddels alweer heeft verlaten, lijkt zijn actie toch enig effect te hebben gehad. Zowel bij de Hartstichting als bij menige andere bevoegde instantie is het begrip voor zijn stellingname groeiende niet in het minst ook vanwege een opzienbarend rapport van de National Academy of Sciences in de Verenigde Sta ten - een zeer gezaghebbende instantie op dit gebied - die onlangs resoluut van zijn vroegere principes omtrent de werking van linolzuur op het cholesterolgehalte tri het bloed afstapte. Was er tn 1972 nog voldoende bewijsmateriaal om aan te nemen dat dit ver band wel degelijk bestond, nu heet het dat "verwachtingen van het effect van bepaalde dieten en voedingsbestandde len niet overdreven moeten worden", omdat het bewijs daartoe ten enen male blijkt te ontbreken. Krijgt het speurwerk van Meij ler een staartje? Hoogste tijd t'oor een intemiew. temeer daar hij zegt het spel nu wel te willen afmaken tische gronden kunnen zeg gen dat er in bepaalde landen als die rondom de Middel landse zee. waar een bepaald soort vet wordt gegeten, dat daar minder hartziekten voor komen dan in andere landen Maar dat levert toch geen en kel bewijs dat linolzuur er de oorzaak van is? Ik heb ze ook uitgedaagd om mij een gedo cumenteerd geval van één pa tient te laten zien - let wel: één - die beter is geworden van het eten van linolzuur. Ik heb nog steeds geen antwoord ge kregen. Ik wacht daar rustig op" Proces - Is er wel bewijsvoering móge lijk? Prof. Meijler: "Ik denk dat we een of ander instrument mis sen waarmee we het kunnen zien. Kijk. voordat de micro scoop werd uitgevonden be stonden er geen bacteriën, zeg ik altijd maar. Bepaalde ziekten konden pas geïdenti ficeerd worden nadat er een bepaald instrumentarium voor was gevonden. Als je nou nagaat dat men in de mid deleeuwen - dat is toch in het bestaan van de mensheid nog maar kort geleden - het ver schil niet wist tussen pest en pokken. Dat waren allebei ziektes met huidverschijnse len waaraan je dood ging. Net zo min als men het verschil wist tussen cholera en ty phus. Die gingen allebei ge paard met diarrhee en koorts en je ging er ook aan dood. In de tijd dat de thermometer werd uitgevonden, was dat een fantastisch instrument waarmee je kon zien dat je koorts had Maar we weten nu dat je op 87 manieren koorts kunt krijgen. Dat proces gaat door, en dus ook bij hartziek ten. Om het deftig te zeggen: we missen een dimensie. Een apparaat waarmee we deze ziekte te lijf kunnen gaan. Maar door een beter instru mentarium zijn we er inmid dels wel achter dat niet twee hartinfarcten dezelfde zijn. Dat is de stand van zaken in 1980" - Omgekeerd zie je nu weer dat elk nieuw onderzoek naar de functie van linolzuur onmid dellijk wordt beetgepakt door weer anderen die er baat bij hebben. Ik noem maar de voorzitter van het Product schap voor Pluimvee en Eie ren, die publiekelijk heeft ver klaard dat alle negatieve pu bliciteit over cholesterol in eie ren geen enkele wetenschap pelijke basis meer heeft. Prof. Meijler: "Dat vind ik maar een heel klein beetje gevaar lijk. U moet zich goed realise ren dat de mensheid al heel lang eieren eet en nog maar heel kort Becel. Kijk, als ie mand mij laat zien dat je van eieren eten het aan je hart krijgt, dan ben ik weg. Dan zeg ik: u hebt gelijk. En als iemand mij laat zien dat je door Becel te eten het niet aan je hart krijgt, dan ga ik ook opzij. Maar zolang men mij dat niet kan laten zien. ben ik sterk genuanceerd over de vraag of je van eieren ziek wordt en van Becel gezond blijft Ik heb daar mijn twij fels over". - U maakt deel uit van een com missi e binnen de Voedings raad. die binnenkort met een nieuw advies omtrent linol zuur zal uitkomen. Wat gaat het worden? Prof. Meijler: "Het lijkt ft.c niet verstandig om daar nu al op vooruit te lopen. Maar ik denk dat dat advies aanmerkelijk voorzichtiger en genuanceer der zal zijn Niet dat alle theo rieën overboord zullen wor den gegooid, want dat zal nog wel tien jaar duren. Het wach ten is op een doorbraak die een ander licht op dit pro bleem zal werpen" Prof. Meijler: "Natuurlijk Degrijp ik dat. Wat ik ge tracht heb duidelijk te maken is dat wij óók door de bomen het bos niet meer zien. Dan moet je dus oppassen en niet net gaan doen alsof je het bos wél ziet, want dan verdwaal je. Het hele punt is dat nieu we ontwikkelingen in de cardiologie vroegere ze kerheden teniet hébben gedaan, of die althans sterk hebben verzwakt. En dat gebeurt natuurlijk heel vaak in de wetenschap De American Heart Association heeft ook heel lang de gedach te uitgedragen die aan de Be- cel-reclame ten grondslag ligt. Maar nu is het toch al weer een aantal jaren zo datje gedwongen wordt tot een ge nuanceerder standpunt. Er zijn allerlei zaken die door be ter observeren niet meer blij ken te kloppen. Als je vroeger naar Saturnus wilde kijken, moest je een verrekijker ne men. Nu stuur je er de Voya ger naartoe. Bepaalde opvat tingen zijn met nieuwe waar- nemingsapparatuur gewoon achterhaald" Tekst: Willem Schrama Foto Jaap de Boer - Waf heeft nu die kentering in het denken over de functie van linolzuur voor een belangrijk deel beïnvloed? Drie loodzware ordners vol artikelen en correspon dentie op zijn bureau vormen vooralsnog de eindba- lans van prof. Meijler's provocerende gedrag in li- nolzuurland. Wat hem betreft mag het daarbij blij ven. Maar hij is nog altijd bereid om opening van zaken te geven, ook al omdat de consument zo lang zamerhand door de bomen het bos niet meer kan zien. Allerhande theorieën over de rol van meervou dig onverzadigde vetten - en dus linolzuur - hebben immers intussen het koopgedrag in niet geringe ma te bepaald. Prof.Meijler: "Naarmijnsmaak is dat het zichtbaar maken van de kransslagader. En nieuwe inzichten over de functie van de hartspier. Om het eenvoudig te zeggen: we hebben van dat hart gewoon meer geleerd. In de afgelopen tien jaar zijn daarover totaal nieuwe opvattingen gegroeid. En tegelijkertijd zijn ons be paalde zekerheden ontvallen, die vroeger wél bestonden. Vroeger was cholesterol de grote boosdoener bij het dichtslibben van de aderen. Wat we nu wel weten is dat zonder cholesterol die aderen niet vervetten. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze dóór cholesterol vervetten. Choles terol speelt natuurlijk een rol in dat proces, maar tegelijker tijd is het voor het leven een essentieel bestanddeel dat je niet kunt missen. Ons li chaam maakt het zelf. Daarbij komt dat de hele vetstofwis seling een razend ingewikkel de zaak is. Er worden steeds weer nieuwe stoffen en enzy men geïdentificeerd die in dat proces een rol spelen. De ma te waarin cholesterol dus de grote boosdoener is, kunnen we steeds moeilijker inschat ten. Bij een laag cholesterol gehalte is het waarschijnlijk heel moeilijk om die aderen te laten dichtslibben. Maar het omgekeerde gaat daarente gen ook niet op: namelijk dat ze bij een hoog cholesterolge halte noodzakelijkerwijs wél zouden dichtslibben". - Toch is dat al die jaren gesug gereerd. Dat heeft Becel tot zijn reclamecampagne aan gezet en in de praktijk leidde dat tot de door u gewraakte gekookte eitjes en bitterbal letjes, die niet meer mochten. Prof. Meijler: "Dat is ook zo. En het gebeurt nóg. Er zijn nog altijd verpleeg- en bejaarden tehuizen waar de mensen geen bitterballetje of eitje meer krijgen. Krankzinnig. Ik heb daar geen ander woord voor. Ik vind het krankzinnig. Op de eerste plaats: wat wil je bereiken met voeding? Dat is preventie. Nou, bij wie kun je het best preventie bewerk stelligen? Bij jonge mensen. En om daarmee dan in bejaar dentehuizen te beginnen't is allemaal van de gekke". Ondeugend Dat zei u ook in die voor dracht, waarmee het balletje begon te rollen. Prof. Meijler: "Die sloeg in als een bom, want ik zette de we reld op zijn kop. Ik zei dat be strijding van hart- en vaat ziekten door dieetmaatrege- len een heilige koe is. En dat een en ander wordt uitgedra gen op een wijze die niet over eenstemt met de werkelijk heid. Dat bevolkingsonder zoek naar cholesterol mensen wel eerder ziek maakt, maar niet langer in leven houdt. Ik heb allerlei ondeugende din gen gezegd. Maar het was ook een ondeugende dag, waar voor men mij nota bene als te- genpleiter had gevraagd. Na tuurlijk kwamen er opmer kingen uit de voedingswereld dat ik te kwader trouw zou zijn. Dat ik uit was op publici teit ter verheerlijking van mijn eigen imago. Vond ik niet erg, maar toen in het offi ciële orgaan van de Hartstich ting werd gesteld dat ik be wust patiënten misleidde. toen werd ik echt kwaad. Dat was voor mij reden om me dan maar helemaal in het pro bleem vast te bijten. Ik ging nóg meer lezen, deed contac ten op in het buitenland, en naarmate ik me er verder in verdiepte bleef er van al die vroegere theorieën niets meer over. Dat overtuigde mij er ook van dat de hele manier van reclame maken door Be cel niet moest mogen". - En als klap op de vuurpijl was er deze zomer dan nog het nieuwe geluid uit Amerika, waar vroegere opvattingen over de rol van linolzuur ook al grotendeels overboord wer den gegooid. Prof. Meijler: "Ja, en daarop reageerde Unilever-directeur Peelen in een brief aan alle Nederlandse huisartsen dat het een mooi rapport was, maar dat ze het gedeelte over linolzuur maar niet moesten geloven. Daar kwam het on geveer op neer. Nou, ik vind dat een directeur van Unile ver zich niet moet begeven op het pad van de gezondheids voorlichting. Zeker met als zijn eigen commerciële belan gen daarbij op het spel staan" - Dat bracht u tot een klacht bij de Reclameraad. Prof Meijler: "En wat achteraf pas bleek was dat een zekere meneer Thielen - een voe dingsfysioloog uit Amster dam - eind 1979 ook al een klacht tegen Becel-reclame had ingediend. Die was onge grond verklaard, nadat slechts één deskundige - nota bene een groot voorvechter van linolzuur - was geraad pleegd. Op grond daarvan is mijn klacht niet eens inhou delijk in behandeling geno men maar meteen op formele gronden onontvankelijk ver klaard. De Reclameraad is één van die instanties in Ne derland die onfeilbaar zijn. Terwijl ik het toch heel onge woon blijf vinden datje maar één deskundige raadpleegt als er een verschil van mening is. Een heel bevreemdende zaak". Mini-probleem - Laat u het er bij zitten? Prof. Meijler: "Ik ga niet door. Het is voor mij niet belangrijk genoeg meer. Iedereen raakt zo langzamerhand wel door drongen van het feit dat de in zichten hierover aanzienlijk genuanceerder zijn geworden dan altijd is uitgedragen. Ik vind het achteraf een mini- probleem. Het probleem was alleen maar groot omdat het zo lang als belangrijk is ver kócht. En als er dan van on verdachte zijde gezaghebben de Amerikaanse rapporten worden uitgebracht, als de president van de American Heart Association zich in zijn jaarrede uiterst genuanceerd uitlaat over verbanden tussen voeding en hartziekten, wie ben ik dan nog? Dan hoef ik me toch niet meer sabbel te maken?" - Intussen is er ook nog sprake van stille misleiding. Zoals bijvoorbeeld met dieetmarga- rine, een onbeschermde term die blijkens de praktijk bij ve len de suggestie doet leven dat je er slanker van Wordt ter wijl het vetgehalte net zo hoog is als bij alle andere margari- Prof. Meijler: "Dat kan me niét schelen. Als ze maar niet zeg gen dat je er gezond bij blijft. Kletskoek mag. maar dan niet inspelend op de angst van mensen. Niemand wil het aan zijn hart krijgen. U niet. ik niet en wy allemaal niet. Nou. als je dan margarine op de markt brengt waarvan gezegd wordt: als je dat nou maar eet krijg je het niet aan je hart. dan misleid je mensen. En dat is waar ik bezwaren tegen heb". - Waarmee in stilte de theorie overeind blijft dat het in elk geval wél goed is voor poten tiële hartpatiënten. Prof. Meijler: "Voor patiënten is het helemaal niet aange toond Mocht er iets zijn aan getoond, dan zou je op statis- Nieuwc wetenschappelijke ontwikke lingen hebben aangetoond dat de aanwezigheid van z.g. meervoudig onverzadigde vetzuren (linolzuur) in onze voeding niet meer de tover kracht bezitten die we er in de afge lopen jaren aan toedichtten. Een algehele matiging van vetgebruik (in Nederland 150 gram per dag) wordt meer en meer het parool van voedingsdeskundigen. Reden waarom de linolzuur-slogan "goed voor hart en bloedvaten" hoe langer hoe meer op de tocht is komen te staan. Het moest niet mogen, vindt de Utrechtse cardioloog prof. dr. F. L. Meijler. Prof. dr. Meijler: "U moet zich goed realiseren dat de mensheid al heel lang eieren eet en nog maar heel kort Becel"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 19