'Het is gewoon onzin om
dat verbod te handhaven'
China tolereert wel wapenorders van VS voor Taiwan
Vissers
negeren
beleid
Commissie
DONDERDAG 4 DECEMBER 1980
VARIA
PAGINA 17
In 1976 werd de beslissing ge
nomen om de vangst op ha
ring op de Noordzee een halt
toe te roepen. Op dat moment
werd door een internationale
werkgroep van zeebiologen
verondersteld dat de stand
van de volwassen haring ter
plekke, als gevolg van over-
bevissing, van 18 miljoen ton
in 1965 was teruggelopen tot
100.000 ton in 1975. Een jaar
later werd de aanwas van de
zogenoemde paaipopulatie
(volwassen haring) geschat
op 60.000 ton. Omstreeks 1978
zou daar naar verwachting
nog eens 100.000 ton bijko-
Begin 1979 zou het bestand in
de Noordzee rond de 300.000
ton schommelen. Het „oude
niveau" zou bereikt zijn als er
weer sprake was van 800.000
ton. Een streefgetal dat vol
gens de heren visserij biolo
gen zou kunnen worden ge
haald als het vangstverbod op
haring voorlopig nog even
van kracht bleef. Daarna zou
moeten worden bekeken
welke quoteringsmaatrege
len in Europees verband zou
den moeten waken voor een
herhaalde .dreiging van de
uitroeiing van de Noordzee-
haring.
De Europese Commissie in
Brussel volgde jaar op jaar
nauwgezet het advies van de
biologen. Haringvangst in de
Noordzee bleef taboe. In toe
nemende mate werd door het
Visserijschap druk uitgeoe
fend op minister Van der Stee
van landbouw en visserij en
diens opvolger minister
Braks. De bewindslieden
haalden in Brussel nul op het
request. Het woord van de
biologen was telkenmale
doorslaggevend.
De reders verkleinden hun
vlootomvang en gingen zich
met modern en zwaarder ma
terieel toeleggen op de vangst
van andere vissoorten. De
makreel bleek een uitermate
goed alternatief. Een visje dat
in vrijwel onbeperkte hoe
veelheden kon worden ver
schalkt. Dat zich makkelijk
liet verwerken en waarvoor
een toenemende belangstel
ling bleek te ontstaan.
De handelaren slaakten aan
vankelijk nog wel een paar
boze kreten. Er werden echter
andere wegen gevonden om
het veelgevraagde zeebanket
op de markt te brengen;
„Hollandse Nieuwe"... uit
Ierland en Denemarken bij
voorbeeld. De consument
bleek, gelijk voor het litertje
benzine en het pakje sigaret
ten, best bereid iets meer te
betalen voor de geïmporteer
de haring.
En dan was er nog de haringvis
ser. De man die zich per tradi
tie van vader op zoon bezig
hield met de jacht op de ha
ring. Bij de visser groeide het
verzet tegen de Europese vis-
serijpolitiek. Zonder de
noodzaak van het haring
vangstverbod anno 1977 aan
te vechten, werd in de daar
opvolgende jaren de filosofie
van de heren biologen steeds
meer in twijfel getrokken. En
het kan dan ook niet uitblij
ven. Toen zeer recentelijk
bleek dat de Nederlandse
markt werd overspoeld met
Noordzeeharing die door
Franse en Belgische
waren opgevist, toen gebeur
de wat te verwachten viel.
Nederlandse haringvissers
rustten hun kotters uit voor
de jacht op haring op en om
de visgronden nabij de Belgi
sche en Franse kust. Een van
hen is de 38-jarige schipper
Cees van Dijk. Eén trek was
voldoende voor de vangst van
ruim duizend bakken haring.
Binnen 24 uur was Van Dijk
met zijn TX-52 „Johannes
Jan" weer aan de markt. Hij
maakte een besomming
waarover hij dik tevreden
was. En toen hij met een ge
voel van voldoening thuis
kwam op Texel en verslag
uitbracht van de „verboden"
reis, zei hy tegen zijn vrouw:
„Meid, meid. wat hebben ze
me de laatste jaren een stuk
levensgeluk afgepakt"
IJMUIDEN - „Weet je wat het
verschil is? Platvis en rond vis
die ga je vangen. Het gebeurt
bijna nooit dat je niks in je
netten krijgt. Maar haring...
dat. Die moet je echt tegen
komen. Als dat gebeurt zit het
meestal wel goed. Als het niet
gebeurt ben je gewoon een
week voor niks in de weer.
Nou ja, dan trek je er de vol
gende week weer op uit. Ge
woon opnieuw je geluk be
proeven. Noem het voor mijn
part een sport, maar haring
vangst is gewoon an
ders..."
Dat zegt Cees van Dijk, schip
per van de TX-52 „Johannes
Jan". De kotter ligt klaar voor
vertrek afgemeerd in de IJ-
muidense Haringhaven. Er is
een ogenblik voor een korte
babbel. Dat ogenblik wordt
ook gebruikt voor een stevige
maaltijd. Kok Piet Cozijn
heeft een pan met dampende
aardappelen en een pan rode
kool op de tafel van het kom
buis gezet. In een borrelende
jus liggen vijf kanjers van
biefstukken. Jans Grit, de 33-
jarige machinist en de matro
zen Eric Poortman en Theo
•Janse genieten zwijgend van
de warme stevige prak. Over
deze vijf mannen gaat dit ver
haal.
Ouderwets
„Ja, wij hebben natuurlijk best
begrip gehad voor het feit dat
we een paar jaar geleden niet
onbeperkt konden doorgaan
met het vangen van haring",
vervolgt Cees van Dijk zijn
betoog. „Maar op een gegeven
moment merk je gewoon dat
de haringstand zich herstelt.
Dan is het natuurlijk onzin
Door
Eli Vlessing
om zo'n verbod maar te
handhaven en de vangst niet
op beperkte schaal toe te
staan. Wij zijn heus niet over
èèn nacht ijs gegaan. Maar
toen we verleden week hoor
den dat de Fransen en Belgen
ons uitlachen omdat wij ons
aan de bepalingen houden en
zij ongestraft de haring opvis
sen, toen was dat voor ons de
aanleiding om de knoop door
te hakken. We hebben één
trek gedaan in het gebied van
de zandbank Noordhinder.
We konden gelijk weer naar
huis. Het bulkt er van de ha
ring".
Jans Grit knikt instemmend.
Hij veegt zijn mond en schuift
zijn bord opzij.-„Ja, wat je
zegt... het was wat je noemt
ouderwets". Maar is het nu
wel eerlijk om de enorme
scholen haring op weg naar
de paaigronden voor de Bel
gisch-Franse kust als maat
staf te hanteren voor de ha
ringstand in de Noord-
Cees van Dijk lacht met preto-
gen. Lijkt die vraag te hebben
verwacht en heeft dan ook
een pasklaar antwoord. „Nee,
waarschijnlijk niet. Maar ik
geloof dat de hoeveelheid ha
ring die op het ogenblik naar
.de paaigronden trekt meer
duidelijk maakt over die ha
ringstand dan de methoden
van de heren biologen. Die
trekken drie of vier keer per
jaar een nylonkous door de
Noordzee en tellen dan de ha
ringlarven. Wetenschappelijk
onderzoek heet dat"
In de kombuis hangt even de
sfeer van hilariteit. Dan wordt
het gesprek afgebroken. Er
wordt een partij vaten en zout
aan boord gebracht. Daarin
zal een deel van de vangst op
zee worden verwerkt. Zoge
noemde steurharing. Eén vat
zout op vier vaten haring.
Windkracht
De „Johannes Jan" gaat niet in
zijn eentje op de haring
vangst. Er wordt zoals dat
heet „in span" gevaren. Dat
wil zeggen dat samen met een
andere kotter de visgronden
worden afgezocht. Die andere
kotter is de TX-32 „Cornelia
Wilhelmina". Schipper Jaap
van der Vis.
Als beide schepen vaten en zout
geladen hebben halen be
reidwillige handen de land-
vasten van de bolders en
gooien die in het groezelige
water van de haven. Er hangt
een grauwe mistsluier over de
haven als de „Johannes Jan"
uitvaart. Een paar meeuwen
scheren krijsend over het wa
ter. De meeste schepen lijken
er de voorkeur aan te geven
„binnen" te blijven. Er is een
stevige bries op komst.
Windkracht 4 tot 5 uit het
zuidwesten, later ruimend
naar het noordwesten waarbij
de kracht zal oplopen tot 6,
mogelijk zelfs 7.
Eenmaal buitengaats duikt
Cees van Dijk in zijn kooi. Als
de visgronden eenmaal be
reikt zijn zal er voor hem niet
veel meer komen van rust.
Jans Grit neemt de navigatie
over. Over de kortegolf
wordt gebabbeld met Jaap
van der Vis van de Cornelia
Wilhelmina. „Ja, 't ziet er al
lemaal niet zo hoopvol uit.
Maar misschien valt het wel
mee. Voor de wind om de
noord krimpt krijgen we het
wel even rustig"
Alles aan boord is in gereedheid
voor de vangst. De man
schappen maken van de gele
genheid gebruik „een knipje"
te doen. Een paar uurtjes sla
pen voor het werk begint daar
er dan helemaal geen tijd
meer voor zal zijn.
De „Johannes Jan" ploegt en
stampt door de golven.
Enorme zeeën komen over
het dek en tegen de brug. Het
zicht is beperkt. De man aan
het stuur kijkt uit door een
opklapbaar raampje en werpt
af en toe een blik in het rada
roog.
Het is middernacht geweest.
Om precies te zijn, het is klok
slag half één als een herhaald
belgerinkel de mannen uit
hun kooien haalt. Iedereen
hijst zich in oliekleding en
lieslaarzen. Buiten is de don
kere zee. De „Cornelia Wil
helmina" heeft een paar uur
evenwijdig met de „Johannes
Jan" het jachtterrein afge
stroopt. Op beide schepen
heeft de „schrijver" (elektro
nische visopsporingsappa-
raat - red.) de aanwezigheid
van haring geregistreerd.
Cees van Dijk wijst het aan op
het echogram. Een dikke
zwarte lijn, vlak onder de wa
terspiegel. Nu is het moment
gekomen dat aan boord van
beide schepen iedereen pre
cies weet wat hem te doen
staat. De „Cornelia Wilhelmi
na" moet van de „Johannes
Jan" de lijnen overnemen die
aan de voorzijde van het kuil-
net bevestigd zitten. Aan de
voorzijde van de schepen
wordt een koptouw overge
bracht. Een staaldraad met
Jans Grit verwijdert het "pooktouw" De vangst wordt uit de kuil
aan dek gestort.
een nylon tros (de rekker) die
bedoeld is om de schepen tij
dens het voorttrekken van het
net zo veel mogelijk op gelijke
afstand te houden.
draden en trossen wordt on
danks een stevig zeetje de
verbinding vlekkeloos tot
stand gebracht. Op ongeveer
90 meter afstand van elkaar
varen de beide Texelse kot
ters nu „schouder aan schou
der" in zuidwestelijke rich
ting in het gebied van de
zandbank Oosthinder.
„Kijk". Cees van Dijk wijst
over stuurboord, „daar ligt
nog een Nederlands span.
Een Texelaar en een Urker.
En daar heb je een span Bel
gen".
Halen
Aan boord van de „Cornelia
Wilhelmina" en de „Johannes
Jan" duikende manschappen
nog even te kooi. De schip
pers blijven op de brug. Hou
den de „schrijver" nauwlet
tend in de gaten. Maar ook de
bewegingen van de „colle
ga's" worden in het oog ge
houden. Er wordt zo weinig
mogelijk gesproken over de
korte-golfverbindingen. De
andere spanvissers die gezien
hebben dat de „Cornelis Wil
helmina" en de „Johannes
Jan" „aan de kuil gingen",
volgen dat voorbeeld. De
concurrentie is groot op het
water.
Cees van Dijk grijpt de micro
foon en roept naar zijn colle
ga: „Ik denk dat we goed zit
ten. Jaap. Zij gaan d'r ook an"
„Ja ik zie het", antwoordt de
ander. Maar bij mij schrijft
het nog niet wild". Klokslag
half drie worden de mannen
weer opgetrommeld. Het is
„halen" geblazen. De „Cor
nelia Wilhelmina" komt weer
langszij. De vangst van de
eerste trek zal de „Johannes
Jan" aan boord nemen. De
lijnen worden weer terugge
zet. De verbinding wordt ver
broken. Het breed mazige
deel van het net wordt op de
mechanisch aangedreven
nettentrommel op het achter
schip gerold. De kuil, het
fijnmazige deel waarin de
vangst zit opgesloten, blijft in
het water. De vaart wordt
verminderd. Het uiteinde van
de kuil wordt langszij ge
haald. In gedeelten wordt de
kuil geleegd.
Het uiteinde van de kuil is ste
vig afgesloten door de pook-
lijn. Als met behulp van een
lier de kuillijn, die het achter
ste gedeelte van de kuil als het
ware afstropt, aan boord
wordt gezet, trekt Jans Grit
de pooklijn weg. Zo wordt de
vangst per „pak" uit de kuil
gehaald tot die helemaal leeg
De eerste trek blijkt goed voor
„pakken" haring. De zilver-
geschubde vissen spartelen
over het dek. De schipper
komt van de brug om de
vangst te inspecteren. Het is
een mengsel van haring die
nog vol zit met hom of kuit
(kuitzieke haring) en haring
die al heeft gepaaid (ijle ha
ring).
De „Cornelia Wilhelmina" is
weer naderbij gekomen en
opnieuw worden net en kop
touw overgebracht De klus
verloopt nu iets minder spec
taculair omdat de wind is af
gezwakt. Maar het blijft een
imponerend schouwspel.
Klokslag half vier wordt aan
de volgende trek begonnen.
Jans, Eric, Theo en Piet ont
fermen zich over de vangst.
Die wordt in plastic bakken
gestort en onderdeks opge
borgen. Een gedeelte wordt in
de vaten verwerkt die aan dek
blijven staan.
Half acht komt de „Comelia
Wilhelmina" achter de „Jo
hannes Jan". Het lossen van
de tweede trek begint met
twintig „pakken" voor de
„buren". De rest - nog eens 12
pakken - worden op het dek
van de Johannes Jan gedepo
neerd waar de vangst van de
eerste trek nauwelijks is ver
werkt. De schippers besluiten
de vangst zo snel mogelijk
naar de afslag in IJmuiden te
brengen.
Slapen
Het is intussen volop dag ge
worden. Rond de „Johannes
Jan" hangt, vanaf het mo
ment dat de eerste trek werd
gedaan, een gigantische
zwerm meeuwen. De vis die
overboord gaat is een prooi
van de krijsende meute. De
Jan van Genten zijn er ook.
Zij duiken meters onder wa
ter om een visje te verschal
ken.
Aan boord is het een constante
bedrijvigheid. Een wirwar
van touwen, kabels en slan
gen. Overal is het glibberig.
Op het voordek wordt gebuf
feld om de vangst zo snel mo
gelijk te verwerken. Tegen
het einde van de middag zit
het er op. Piet Cozijn heeft ge
zorgd voor een stevige pan
macaroni. Na de warme hap
duiken de mannen nog even
te kooi.
Cees van Dijk koerst zijn „Jo
hannes Jan" naar IJmuiden.
De avond valt over de zee. Het
wordt snel donker. „Nou, wat
dacht je er van", zegt een la
chende Van Dijk. „Is er nu ha
ring, ja of nee?".
Aan de afslag in IJmuiden zyn
intussen meerdere spannen
afgemeerd. Iedereen is dik
tevreden over de vangst. Wat
nu nog telt is de besomming.
„Morgen weten we meer",
zegt de schipper van de TX-52
„Johannes Jan." Een tevre
den man met rood-omrande
ogen van vermoeidheid. „Er
is nu tijd voor een „knipje"
De week is nog niet half voor
bij. Er is dus best gelegenheid
voor nog een reis". Zijn man
nen knikken. Morgen de boel
opknappenen weervaren. Nu
eerst slapen.
Twee Nederlandse onderzeeërs van Walrus-type basis voor nieuwe onderzeevloot van Chinese provincie
(Van onze correspondent)
DEN HAAG - Als de leverantie van
twee Nederlandse onderzeebo
ten aan Taiwan inderdaad defini
tief doorgaat, krijgt dit land de
beschikking over de modernste,
niet-nucleair aangedreven on
derzeeërs ter wereld. Want hoe
wel woordvoerders van Rijn-
Schelde-Verolme, zolang de or
der nog niet is getekend, daar erg
geheimzinnig over doen, is het
aannemelijk dat de twee schepen
nagenoeg identiek zullen zijn aan
de twee nieuwe onderzeeboten
van de „Walrus"-klasse, die in
Rotterdam voor de Nederlandse
Koninklijke Marine in aanbouw
zijn.
Deze ,,Walrus"-klasse is een verbe
terde uitvoering van de uit 1972
daterende „Zwaardvis"-onder-
zeeboten, die algemeen worden
beschouwd als de beste conven
tionele onderzeeërs van deze tijd.
Het bijzondere aan deze schepen
was destijds hun uit één in plaats
van drie cilinders bestaande,
„druppelvormige" romp, die tot
dan alleen bij atoomonderzeebo
ten voorkwam. Ook de techni
sche systemen aan boord - be
halve dan de aandrijving - zijn
goeddeels gelijk aan die van
atoomonderzeeers.
De Nederlandse „Walrus"-klasse
(waarvan de eerste onderzeeër in
1984 in dienst komt) heeft als
verbetering de toepassing van
zogenaamd „hoge-rekgrens-
staal", dat duiken mogelijk
maakt tot 50 procent grotere
diepten dan voor de „Zwaardvis"
bereikbaar was. Ook is de elek
tronica aan boord zo verfijnd dat
met een bemanning van 50 man
kan worden volstaan.
De schepen van de „Walrusklasse
zijn 67 meter lang, meten 1900 ton
en zijn bewapend met torpedo's.
De kosten voor de Nederlandse
marine zijn voor twee schepen
begroot op ongeveer f 425 mil
joen, een bedrag dat de Taiwane
se order dus minstens ook zal
gaan opbrengen.
Nieuwe onderzeevloot
De twee onderzeeboten gaan de ba
sis vormen van de nieuwe Taiwa
nese onderzeevloot. Momenteel
heeft Taiwan slechts de beschik
king over twee verouderde, in de
zestiger jaren van de Verenigde
Staten overgenomen „Guppy-
II"-klasse onderzeeërs. Drie „mi-
ni"-onderzeeërs die nog uit de
Tweede Wereldoorlog stamden,
werden in 1978 afgestoten. Bo
vendien worden de twee „Gup
py's" nu alleen nog maar voor
trainingsdoeleinden ge
bruikt.
De gehele Taiwanese krijgsmacht
is de laatste tien jaar in een sterk
tempo gemoderniseerd. Taiwan,
ongeveer even groot als Neder
land en met 18 miljoen inwoners,
heeft een krijgsmacht van ruim
450.000 man plus 100.000 reser
visten, totaal dus meer dan vier
maal zo groot als de Nederlandse.
Een krijgsmacht ook die welis
waar in aantallen ver achterblijft
bij die van de Volksrepubliek
China, maar daar in vuurkracht
en efficiency allerminst aan on
dergeschikt is.
Taiwan is naar verhouding overma
tig zwaar bewapend, een erfenis
uit de tijd dat het nog onder lei
ding van Tsjang Kai Tsjek staan
de „Nationalistisch China" en het
grote communistisch China el
kaar op leven en dood bestreden.
Het eiland is bezaaid met militai
re bases, vliegvelden, geschut en
raketinstallaties.
De Taiwanese luchtmacht bestaat
bijvoorbeeld uit 200 F-5 straalja
gers, 71 F-104 Starfighters en 90
oude F-100 Super Sabres met nog
eens 39 nieuwe F-5's in bestelling,
die deels op Taiwan zelf in licen
tie worden gebouwd.
Amerikaans
De marine bestaat, behalve de ge
noemde onderzeeboten, uit 22
middelgrote torpedobootjagers,
9 fregatten en een twintigtal klei
ne, snelle en met raketten uitge
ruste patrouilleboten. Al deze
schepen zijn van Amerikaanse
makelij en uitgerust met de mo
dernste Amerikaanse (Harpoon,
Sea-Chapparal en ASROC) en Is
raëlische (Gabriel) raketten.
De landmacht beschikt over 800 -
meest wat oudere - Amerikaanse
M-48-tanks, Honest John-, Nike-
en Chapparal-raketten en dui
zenden zeer moderne anti-tan
kraketsystemen. Bovendien
heeft Taiwan recent zelf een
(conventionele?) middellangeaf-
standsraket ontwikkeld met een
bereik van 1000 kilometer, dus in
staat om ver in het grote China
doelen te treffen.
De Taiwanese militair-eleetroni-
sche industrie - op Amerikaanse
leest geschoeid - staat op zeer
hoog peil. Ook gaat al enkele ja
ren het gerucht dat Taiwan be
schikt over de technologie om
zelf een atoombom te maken. Een
grote kerncentrale op het eiland
is gebouwd volgens het concept
dat India in staat stelde zijn
atoombom te fabriceren. Taiwan
heeft overigens het verdrag tegen
de verspreiding van kernwapens
ondertekend. En ook heeft het
met het Internationaal Atoom-
Energie Agentschap in Wenen
een controle-overeenkomst voor
de bestaande kerncentrales ge
sloten.
Het overgrote deel van deze militai
re inspanningen is gericht op het
„moeder"-land China. Nagenoeg
alle raketten en zware kanonnen
staan westwaarts gericht. Het
hoofdeiland ligt op 200 kilometer
van de volksrepubliek verwij
derd, maar twee eilandjes, Que-
moy en Mat-su, bevinden zich op
nauwelijks tien kilometer van het
dichtsbijzijnde Chinese vaste
land.
Op Mat-su, slechts 27 km2 groot,
zijn 20.000. man gelegerd, op Que-
moy zelfs 60.000, waardoor dit
laatste eilandje - zo groot als de
stad Amsterdam - wel „de zwaar
ste militaire vesting ter wereld"
wordt genoemd.
In de jaren '50 en '60 vonden hier
regelmatig over-en-weer beschie
tingen plaats, maar hoewel die al
enkele jaren zijn verstomd, is de
militaire aanwezigheid op Que-
moy - er wonen vnjwel geen bur
gers - nog steeds enorm. Zo is het
eiland volledig ondertunneld en
bezaaid met „kazematten" en ge
schut.
„Rode gevaar"
Toch hoeven de Taiwanezen niet
meer zo bang te zijn voor een in
vasie vanaf het vasteland. Sim
pelweg omdat communistisch
China daar misschien wel de
mensen, maar nog lang niet de
schepen en transport-vliegtuigen
voor heeft. Maar ook omdat Chi
na voorlopig veel meer gevaar te
duchten heeft aan de lange
noord- en westgrens met de
Sowjet-Unie - voor de Chinezen
nadrukkelijk het „Rode Gevaar"
- dan van de afvallige „provincie"
Taiwan.
Dat heeft de angst bij de Taiwane
zen er overigens niet minder op
gemaakt. Het vasteland wordt
vanaf schepen, uit vliegtuigen en
vanaf de eilandjes ook via het blo
te oog, intensief gadegeslagen.
Verrassingen moeten uitgesloten
zijn, en mede met het oog daarop
wil Taiwan graag de twee Neder
landse onderzeeboten hebben,
die in eerste instantie ingezet
zullen worden om de 200 kilome
ter brede Straat van Formosa tus
sen beide landen te bewaken
Maar gezien de strategische ligging
van Taiwan en de toenemende
aanwezigheid van Russische
oorlogsschepen in de Chinese
Zee, valt te verwachten dat Tai
wan - naarmate de gewapende
vrede met China langer duurt -
steeds meer het oog op die andere
vijand zal laten rusten. En zeker
niet tot ongenoegen van Rus-
lands aarstvijand China zelf. én
de Amerikanen.
Dat laatste mag blijken uit het feit
dat de Verenigde Staten gewoon
doorgaan met het leveren van
wapens aan Taiwan, ondanks de
steeds vriendelijker betrekkin
gen tussen Washington en Pe
king. Wat dat betreft is Nederland
zeker geen uitzondering, zoals
vorige week wel is gesugge
reerd.
Nieuwe vriend
Amerika en Israel zijn tot nog toe de
enige wapenleveranciers aan
Taiwan. Met de Verenigde Staten
lopen nog diverse wapencontrac
ten, en van afzegging lijkt geen
sprake. Vongjaar aanvaardde het
Amerikaanse Congres de Taiwan
Relations Act, die onder meer
voorzag in de levering van 48 F-5
vliegtuigen, enkele tientallen ra
ketten van het verbeterde
HAWK-type, Maverick lucht-
lucht-raketten, 1000 TOW-anti-
tankraketten, 75 verbeterde M
48-tanks, 125 zware kanonnen en
15 met raketten bewapende
snelle patrouilleboten. Israel le
vert Gabnel-luchtafweerraketten
voor schepen.
Chinese protesten lijken deze le
veranties niet te hebben kunnen
voorkomen. Maar het is voor het
Grote China natuurlijk altijd
makkelijker te protesteren tegen
een wapenleverantie door het
kleine Nederland dan tegen de
nieuwe vnend die Amerika
heet.