'Het is gewoon onzin om dat verbod te handhaven' China tolereert wel wapenorders van VS voor Taiwan Vissers negeren beleid Commissie DONDERDAG 4 DECEMBER 1980 VARIA PAGINA 17 In 1976 werd de beslissing ge nomen om de vangst op ha ring op de Noordzee een halt toe te roepen. Op dat moment werd door een internationale werkgroep van zeebiologen verondersteld dat de stand van de volwassen haring ter plekke, als gevolg van over- bevissing, van 18 miljoen ton in 1965 was teruggelopen tot 100.000 ton in 1975. Een jaar later werd de aanwas van de zogenoemde paaipopulatie (volwassen haring) geschat op 60.000 ton. Omstreeks 1978 zou daar naar verwachting nog eens 100.000 ton bijko- Begin 1979 zou het bestand in de Noordzee rond de 300.000 ton schommelen. Het „oude niveau" zou bereikt zijn als er weer sprake was van 800.000 ton. Een streefgetal dat vol gens de heren visserij biolo gen zou kunnen worden ge haald als het vangstverbod op haring voorlopig nog even van kracht bleef. Daarna zou moeten worden bekeken welke quoteringsmaatrege len in Europees verband zou den moeten waken voor een herhaalde .dreiging van de uitroeiing van de Noordzee- haring. De Europese Commissie in Brussel volgde jaar op jaar nauwgezet het advies van de biologen. Haringvangst in de Noordzee bleef taboe. In toe nemende mate werd door het Visserijschap druk uitgeoe fend op minister Van der Stee van landbouw en visserij en diens opvolger minister Braks. De bewindslieden haalden in Brussel nul op het request. Het woord van de biologen was telkenmale doorslaggevend. De reders verkleinden hun vlootomvang en gingen zich met modern en zwaarder ma terieel toeleggen op de vangst van andere vissoorten. De makreel bleek een uitermate goed alternatief. Een visje dat in vrijwel onbeperkte hoe veelheden kon worden ver schalkt. Dat zich makkelijk liet verwerken en waarvoor een toenemende belangstel ling bleek te ontstaan. De handelaren slaakten aan vankelijk nog wel een paar boze kreten. Er werden echter andere wegen gevonden om het veelgevraagde zeebanket op de markt te brengen; „Hollandse Nieuwe"... uit Ierland en Denemarken bij voorbeeld. De consument bleek, gelijk voor het litertje benzine en het pakje sigaret ten, best bereid iets meer te betalen voor de geïmporteer de haring. En dan was er nog de haringvis ser. De man die zich per tradi tie van vader op zoon bezig hield met de jacht op de ha ring. Bij de visser groeide het verzet tegen de Europese vis- serijpolitiek. Zonder de noodzaak van het haring vangstverbod anno 1977 aan te vechten, werd in de daar opvolgende jaren de filosofie van de heren biologen steeds meer in twijfel getrokken. En het kan dan ook niet uitblij ven. Toen zeer recentelijk bleek dat de Nederlandse markt werd overspoeld met Noordzeeharing die door Franse en Belgische waren opgevist, toen gebeur de wat te verwachten viel. Nederlandse haringvissers rustten hun kotters uit voor de jacht op haring op en om de visgronden nabij de Belgi sche en Franse kust. Een van hen is de 38-jarige schipper Cees van Dijk. Eén trek was voldoende voor de vangst van ruim duizend bakken haring. Binnen 24 uur was Van Dijk met zijn TX-52 „Johannes Jan" weer aan de markt. Hij maakte een besomming waarover hij dik tevreden was. En toen hij met een ge voel van voldoening thuis kwam op Texel en verslag uitbracht van de „verboden" reis, zei hy tegen zijn vrouw: „Meid, meid. wat hebben ze me de laatste jaren een stuk levensgeluk afgepakt" IJMUIDEN - „Weet je wat het verschil is? Platvis en rond vis die ga je vangen. Het gebeurt bijna nooit dat je niks in je netten krijgt. Maar haring... dat. Die moet je echt tegen komen. Als dat gebeurt zit het meestal wel goed. Als het niet gebeurt ben je gewoon een week voor niks in de weer. Nou ja, dan trek je er de vol gende week weer op uit. Ge woon opnieuw je geluk be proeven. Noem het voor mijn part een sport, maar haring vangst is gewoon an ders..." Dat zegt Cees van Dijk, schip per van de TX-52 „Johannes Jan". De kotter ligt klaar voor vertrek afgemeerd in de IJ- muidense Haringhaven. Er is een ogenblik voor een korte babbel. Dat ogenblik wordt ook gebruikt voor een stevige maaltijd. Kok Piet Cozijn heeft een pan met dampende aardappelen en een pan rode kool op de tafel van het kom buis gezet. In een borrelende jus liggen vijf kanjers van biefstukken. Jans Grit, de 33- jarige machinist en de matro zen Eric Poortman en Theo •Janse genieten zwijgend van de warme stevige prak. Over deze vijf mannen gaat dit ver haal. Ouderwets „Ja, wij hebben natuurlijk best begrip gehad voor het feit dat we een paar jaar geleden niet onbeperkt konden doorgaan met het vangen van haring", vervolgt Cees van Dijk zijn betoog. „Maar op een gegeven moment merk je gewoon dat de haringstand zich herstelt. Dan is het natuurlijk onzin Door Eli Vlessing om zo'n verbod maar te handhaven en de vangst niet op beperkte schaal toe te staan. Wij zijn heus niet over èèn nacht ijs gegaan. Maar toen we verleden week hoor den dat de Fransen en Belgen ons uitlachen omdat wij ons aan de bepalingen houden en zij ongestraft de haring opvis sen, toen was dat voor ons de aanleiding om de knoop door te hakken. We hebben één trek gedaan in het gebied van de zandbank Noordhinder. We konden gelijk weer naar huis. Het bulkt er van de ha ring". Jans Grit knikt instemmend. Hij veegt zijn mond en schuift zijn bord opzij.-„Ja, wat je zegt... het was wat je noemt ouderwets". Maar is het nu wel eerlijk om de enorme scholen haring op weg naar de paaigronden voor de Bel gisch-Franse kust als maat staf te hanteren voor de ha ringstand in de Noord- Cees van Dijk lacht met preto- gen. Lijkt die vraag te hebben verwacht en heeft dan ook een pasklaar antwoord. „Nee, waarschijnlijk niet. Maar ik geloof dat de hoeveelheid ha ring die op het ogenblik naar .de paaigronden trekt meer duidelijk maakt over die ha ringstand dan de methoden van de heren biologen. Die trekken drie of vier keer per jaar een nylonkous door de Noordzee en tellen dan de ha ringlarven. Wetenschappelijk onderzoek heet dat" In de kombuis hangt even de sfeer van hilariteit. Dan wordt het gesprek afgebroken. Er wordt een partij vaten en zout aan boord gebracht. Daarin zal een deel van de vangst op zee worden verwerkt. Zoge noemde steurharing. Eén vat zout op vier vaten haring. Windkracht De „Johannes Jan" gaat niet in zijn eentje op de haring vangst. Er wordt zoals dat heet „in span" gevaren. Dat wil zeggen dat samen met een andere kotter de visgronden worden afgezocht. Die andere kotter is de TX-32 „Cornelia Wilhelmina". Schipper Jaap van der Vis. Als beide schepen vaten en zout geladen hebben halen be reidwillige handen de land- vasten van de bolders en gooien die in het groezelige water van de haven. Er hangt een grauwe mistsluier over de haven als de „Johannes Jan" uitvaart. Een paar meeuwen scheren krijsend over het wa ter. De meeste schepen lijken er de voorkeur aan te geven „binnen" te blijven. Er is een stevige bries op komst. Windkracht 4 tot 5 uit het zuidwesten, later ruimend naar het noordwesten waarbij de kracht zal oplopen tot 6, mogelijk zelfs 7. Eenmaal buitengaats duikt Cees van Dijk in zijn kooi. Als de visgronden eenmaal be reikt zijn zal er voor hem niet veel meer komen van rust. Jans Grit neemt de navigatie over. Over de kortegolf wordt gebabbeld met Jaap van der Vis van de Cornelia Wilhelmina. „Ja, 't ziet er al lemaal niet zo hoopvol uit. Maar misschien valt het wel mee. Voor de wind om de noord krimpt krijgen we het wel even rustig" Alles aan boord is in gereedheid voor de vangst. De man schappen maken van de gele genheid gebruik „een knipje" te doen. Een paar uurtjes sla pen voor het werk begint daar er dan helemaal geen tijd meer voor zal zijn. De „Johannes Jan" ploegt en stampt door de golven. Enorme zeeën komen over het dek en tegen de brug. Het zicht is beperkt. De man aan het stuur kijkt uit door een opklapbaar raampje en werpt af en toe een blik in het rada roog. Het is middernacht geweest. Om precies te zijn, het is klok slag half één als een herhaald belgerinkel de mannen uit hun kooien haalt. Iedereen hijst zich in oliekleding en lieslaarzen. Buiten is de don kere zee. De „Cornelia Wil helmina" heeft een paar uur evenwijdig met de „Johannes Jan" het jachtterrein afge stroopt. Op beide schepen heeft de „schrijver" (elektro nische visopsporingsappa- raat - red.) de aanwezigheid van haring geregistreerd. Cees van Dijk wijst het aan op het echogram. Een dikke zwarte lijn, vlak onder de wa terspiegel. Nu is het moment gekomen dat aan boord van beide schepen iedereen pre cies weet wat hem te doen staat. De „Cornelia Wilhelmi na" moet van de „Johannes Jan" de lijnen overnemen die aan de voorzijde van het kuil- net bevestigd zitten. Aan de voorzijde van de schepen wordt een koptouw overge bracht. Een staaldraad met Jans Grit verwijdert het "pooktouw" De vangst wordt uit de kuil aan dek gestort. een nylon tros (de rekker) die bedoeld is om de schepen tij dens het voorttrekken van het net zo veel mogelijk op gelijke afstand te houden. draden en trossen wordt on danks een stevig zeetje de verbinding vlekkeloos tot stand gebracht. Op ongeveer 90 meter afstand van elkaar varen de beide Texelse kot ters nu „schouder aan schou der" in zuidwestelijke rich ting in het gebied van de zandbank Oosthinder. „Kijk". Cees van Dijk wijst over stuurboord, „daar ligt nog een Nederlands span. Een Texelaar en een Urker. En daar heb je een span Bel gen". Halen Aan boord van de „Cornelia Wilhelmina" en de „Johannes Jan" duikende manschappen nog even te kooi. De schip pers blijven op de brug. Hou den de „schrijver" nauwlet tend in de gaten. Maar ook de bewegingen van de „colle ga's" worden in het oog ge houden. Er wordt zo weinig mogelijk gesproken over de korte-golfverbindingen. De andere spanvissers die gezien hebben dat de „Cornelis Wil helmina" en de „Johannes Jan" „aan de kuil gingen", volgen dat voorbeeld. De concurrentie is groot op het water. Cees van Dijk grijpt de micro foon en roept naar zijn colle ga: „Ik denk dat we goed zit ten. Jaap. Zij gaan d'r ook an" „Ja ik zie het", antwoordt de ander. Maar bij mij schrijft het nog niet wild". Klokslag half drie worden de mannen weer opgetrommeld. Het is „halen" geblazen. De „Cor nelia Wilhelmina" komt weer langszij. De vangst van de eerste trek zal de „Johannes Jan" aan boord nemen. De lijnen worden weer terugge zet. De verbinding wordt ver broken. Het breed mazige deel van het net wordt op de mechanisch aangedreven nettentrommel op het achter schip gerold. De kuil, het fijnmazige deel waarin de vangst zit opgesloten, blijft in het water. De vaart wordt verminderd. Het uiteinde van de kuil wordt langszij ge haald. In gedeelten wordt de kuil geleegd. Het uiteinde van de kuil is ste vig afgesloten door de pook- lijn. Als met behulp van een lier de kuillijn, die het achter ste gedeelte van de kuil als het ware afstropt, aan boord wordt gezet, trekt Jans Grit de pooklijn weg. Zo wordt de vangst per „pak" uit de kuil gehaald tot die helemaal leeg De eerste trek blijkt goed voor „pakken" haring. De zilver- geschubde vissen spartelen over het dek. De schipper komt van de brug om de vangst te inspecteren. Het is een mengsel van haring die nog vol zit met hom of kuit (kuitzieke haring) en haring die al heeft gepaaid (ijle ha ring). De „Cornelia Wilhelmina" is weer naderbij gekomen en opnieuw worden net en kop touw overgebracht De klus verloopt nu iets minder spec taculair omdat de wind is af gezwakt. Maar het blijft een imponerend schouwspel. Klokslag half vier wordt aan de volgende trek begonnen. Jans, Eric, Theo en Piet ont fermen zich over de vangst. Die wordt in plastic bakken gestort en onderdeks opge borgen. Een gedeelte wordt in de vaten verwerkt die aan dek blijven staan. Half acht komt de „Comelia Wilhelmina" achter de „Jo hannes Jan". Het lossen van de tweede trek begint met twintig „pakken" voor de „buren". De rest - nog eens 12 pakken - worden op het dek van de Johannes Jan gedepo neerd waar de vangst van de eerste trek nauwelijks is ver werkt. De schippers besluiten de vangst zo snel mogelijk naar de afslag in IJmuiden te brengen. Slapen Het is intussen volop dag ge worden. Rond de „Johannes Jan" hangt, vanaf het mo ment dat de eerste trek werd gedaan, een gigantische zwerm meeuwen. De vis die overboord gaat is een prooi van de krijsende meute. De Jan van Genten zijn er ook. Zij duiken meters onder wa ter om een visje te verschal ken. Aan boord is het een constante bedrijvigheid. Een wirwar van touwen, kabels en slan gen. Overal is het glibberig. Op het voordek wordt gebuf feld om de vangst zo snel mo gelijk te verwerken. Tegen het einde van de middag zit het er op. Piet Cozijn heeft ge zorgd voor een stevige pan macaroni. Na de warme hap duiken de mannen nog even te kooi. Cees van Dijk koerst zijn „Jo hannes Jan" naar IJmuiden. De avond valt over de zee. Het wordt snel donker. „Nou, wat dacht je er van", zegt een la chende Van Dijk. „Is er nu ha ring, ja of nee?". Aan de afslag in IJmuiden zyn intussen meerdere spannen afgemeerd. Iedereen is dik tevreden over de vangst. Wat nu nog telt is de besomming. „Morgen weten we meer", zegt de schipper van de TX-52 „Johannes Jan." Een tevre den man met rood-omrande ogen van vermoeidheid. „Er is nu tijd voor een „knipje" De week is nog niet half voor bij. Er is dus best gelegenheid voor nog een reis". Zijn man nen knikken. Morgen de boel opknappenen weervaren. Nu eerst slapen. Twee Nederlandse onderzeeërs van Walrus-type basis voor nieuwe onderzeevloot van Chinese provincie (Van onze correspondent) DEN HAAG - Als de leverantie van twee Nederlandse onderzeebo ten aan Taiwan inderdaad defini tief doorgaat, krijgt dit land de beschikking over de modernste, niet-nucleair aangedreven on derzeeërs ter wereld. Want hoe wel woordvoerders van Rijn- Schelde-Verolme, zolang de or der nog niet is getekend, daar erg geheimzinnig over doen, is het aannemelijk dat de twee schepen nagenoeg identiek zullen zijn aan de twee nieuwe onderzeeboten van de „Walrus"-klasse, die in Rotterdam voor de Nederlandse Koninklijke Marine in aanbouw zijn. Deze ,,Walrus"-klasse is een verbe terde uitvoering van de uit 1972 daterende „Zwaardvis"-onder- zeeboten, die algemeen worden beschouwd als de beste conven tionele onderzeeërs van deze tijd. Het bijzondere aan deze schepen was destijds hun uit één in plaats van drie cilinders bestaande, „druppelvormige" romp, die tot dan alleen bij atoomonderzeebo ten voorkwam. Ook de techni sche systemen aan boord - be halve dan de aandrijving - zijn goeddeels gelijk aan die van atoomonderzeeers. De Nederlandse „Walrus"-klasse (waarvan de eerste onderzeeër in 1984 in dienst komt) heeft als verbetering de toepassing van zogenaamd „hoge-rekgrens- staal", dat duiken mogelijk maakt tot 50 procent grotere diepten dan voor de „Zwaardvis" bereikbaar was. Ook is de elek tronica aan boord zo verfijnd dat met een bemanning van 50 man kan worden volstaan. De schepen van de „Walrusklasse zijn 67 meter lang, meten 1900 ton en zijn bewapend met torpedo's. De kosten voor de Nederlandse marine zijn voor twee schepen begroot op ongeveer f 425 mil joen, een bedrag dat de Taiwane se order dus minstens ook zal gaan opbrengen. Nieuwe onderzeevloot De twee onderzeeboten gaan de ba sis vormen van de nieuwe Taiwa nese onderzeevloot. Momenteel heeft Taiwan slechts de beschik king over twee verouderde, in de zestiger jaren van de Verenigde Staten overgenomen „Guppy- II"-klasse onderzeeërs. Drie „mi- ni"-onderzeeërs die nog uit de Tweede Wereldoorlog stamden, werden in 1978 afgestoten. Bo vendien worden de twee „Gup py's" nu alleen nog maar voor trainingsdoeleinden ge bruikt. De gehele Taiwanese krijgsmacht is de laatste tien jaar in een sterk tempo gemoderniseerd. Taiwan, ongeveer even groot als Neder land en met 18 miljoen inwoners, heeft een krijgsmacht van ruim 450.000 man plus 100.000 reser visten, totaal dus meer dan vier maal zo groot als de Nederlandse. Een krijgsmacht ook die welis waar in aantallen ver achterblijft bij die van de Volksrepubliek China, maar daar in vuurkracht en efficiency allerminst aan on dergeschikt is. Taiwan is naar verhouding overma tig zwaar bewapend, een erfenis uit de tijd dat het nog onder lei ding van Tsjang Kai Tsjek staan de „Nationalistisch China" en het grote communistisch China el kaar op leven en dood bestreden. Het eiland is bezaaid met militai re bases, vliegvelden, geschut en raketinstallaties. De Taiwanese luchtmacht bestaat bijvoorbeeld uit 200 F-5 straalja gers, 71 F-104 Starfighters en 90 oude F-100 Super Sabres met nog eens 39 nieuwe F-5's in bestelling, die deels op Taiwan zelf in licen tie worden gebouwd. Amerikaans De marine bestaat, behalve de ge noemde onderzeeboten, uit 22 middelgrote torpedobootjagers, 9 fregatten en een twintigtal klei ne, snelle en met raketten uitge ruste patrouilleboten. Al deze schepen zijn van Amerikaanse makelij en uitgerust met de mo dernste Amerikaanse (Harpoon, Sea-Chapparal en ASROC) en Is raëlische (Gabriel) raketten. De landmacht beschikt over 800 - meest wat oudere - Amerikaanse M-48-tanks, Honest John-, Nike- en Chapparal-raketten en dui zenden zeer moderne anti-tan kraketsystemen. Bovendien heeft Taiwan recent zelf een (conventionele?) middellangeaf- standsraket ontwikkeld met een bereik van 1000 kilometer, dus in staat om ver in het grote China doelen te treffen. De Taiwanese militair-eleetroni- sche industrie - op Amerikaanse leest geschoeid - staat op zeer hoog peil. Ook gaat al enkele ja ren het gerucht dat Taiwan be schikt over de technologie om zelf een atoombom te maken. Een grote kerncentrale op het eiland is gebouwd volgens het concept dat India in staat stelde zijn atoombom te fabriceren. Taiwan heeft overigens het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens ondertekend. En ook heeft het met het Internationaal Atoom- Energie Agentschap in Wenen een controle-overeenkomst voor de bestaande kerncentrales ge sloten. Het overgrote deel van deze militai re inspanningen is gericht op het „moeder"-land China. Nagenoeg alle raketten en zware kanonnen staan westwaarts gericht. Het hoofdeiland ligt op 200 kilometer van de volksrepubliek verwij derd, maar twee eilandjes, Que- moy en Mat-su, bevinden zich op nauwelijks tien kilometer van het dichtsbijzijnde Chinese vaste land. Op Mat-su, slechts 27 km2 groot, zijn 20.000. man gelegerd, op Que- moy zelfs 60.000, waardoor dit laatste eilandje - zo groot als de stad Amsterdam - wel „de zwaar ste militaire vesting ter wereld" wordt genoemd. In de jaren '50 en '60 vonden hier regelmatig over-en-weer beschie tingen plaats, maar hoewel die al enkele jaren zijn verstomd, is de militaire aanwezigheid op Que- moy - er wonen vnjwel geen bur gers - nog steeds enorm. Zo is het eiland volledig ondertunneld en bezaaid met „kazematten" en ge schut. „Rode gevaar" Toch hoeven de Taiwanezen niet meer zo bang te zijn voor een in vasie vanaf het vasteland. Sim pelweg omdat communistisch China daar misschien wel de mensen, maar nog lang niet de schepen en transport-vliegtuigen voor heeft. Maar ook omdat Chi na voorlopig veel meer gevaar te duchten heeft aan de lange noord- en westgrens met de Sowjet-Unie - voor de Chinezen nadrukkelijk het „Rode Gevaar" - dan van de afvallige „provincie" Taiwan. Dat heeft de angst bij de Taiwane zen er overigens niet minder op gemaakt. Het vasteland wordt vanaf schepen, uit vliegtuigen en vanaf de eilandjes ook via het blo te oog, intensief gadegeslagen. Verrassingen moeten uitgesloten zijn, en mede met het oog daarop wil Taiwan graag de twee Neder landse onderzeeboten hebben, die in eerste instantie ingezet zullen worden om de 200 kilome ter brede Straat van Formosa tus sen beide landen te bewaken Maar gezien de strategische ligging van Taiwan en de toenemende aanwezigheid van Russische oorlogsschepen in de Chinese Zee, valt te verwachten dat Tai wan - naarmate de gewapende vrede met China langer duurt - steeds meer het oog op die andere vijand zal laten rusten. En zeker niet tot ongenoegen van Rus- lands aarstvijand China zelf. én de Amerikanen. Dat laatste mag blijken uit het feit dat de Verenigde Staten gewoon doorgaan met het leveren van wapens aan Taiwan, ondanks de steeds vriendelijker betrekkin gen tussen Washington en Pe king. Wat dat betreft is Nederland zeker geen uitzondering, zoals vorige week wel is gesugge reerd. Nieuwe vriend Amerika en Israel zijn tot nog toe de enige wapenleveranciers aan Taiwan. Met de Verenigde Staten lopen nog diverse wapencontrac ten, en van afzegging lijkt geen sprake. Vongjaar aanvaardde het Amerikaanse Congres de Taiwan Relations Act, die onder meer voorzag in de levering van 48 F-5 vliegtuigen, enkele tientallen ra ketten van het verbeterde HAWK-type, Maverick lucht- lucht-raketten, 1000 TOW-anti- tankraketten, 75 verbeterde M 48-tanks, 125 zware kanonnen en 15 met raketten bewapende snelle patrouilleboten. Israel le vert Gabnel-luchtafweerraketten voor schepen. Chinese protesten lijken deze le veranties niet te hebben kunnen voorkomen. Maar het is voor het Grote China natuurlijk altijd makkelijker te protesteren tegen een wapenleverantie door het kleine Nederland dan tegen de nieuwe vnend die Amerika heet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 17