Wie selecteert patiënten en op welke gronden? V-!|"Lt ItfÜV' Het ministerie van sociale zaken in beeld... ZATERDAG 29 NOVEMBER 1980 I PAGINA 23 Stel, er wordt een doel treffend medicijn ge vonden tegen een tot nu toe ongeneeslijke ziek te, waaraan velen ster ven. Alleen: de produk- tie van dat middel is erg tijdrovend. Dan is het duidelijk, dat niet alle op dat moment aan die ziekte lijdenden, gene zen kunnen worden. Er zullen wachtlijsten ont staan, er zal daarop een volgorde worden be paald en wie onderaan de lijst staat, zal zijn overleden voor hij aan de beurt is. De grote vraag is dan: wie maakt die selectie en op wel ke gronden? Stel, de produktietijd van het nieuwe medicijn is geen be lemmering, maar wel de prijs: het is zo kostbaar, dat bij voorbeeld alle geld voor een heel jaar Nederlandse ge zondheidszorg op zou zijn als alle patiënten met deze ziekte zouden worden geholpen. Wat zou betekenen, dat lijders aan andere ziekten dan niet geholpen zouden kunnen worden. Opnieuw is dan de vraag: wie bepaalt welke patiënten zul len worden behandeld en op welke gronden. Een derde voorbeeld. Het gaat ditmaal niet om een nieuw geneesmiddel, maar om een bijzondere operatieve in greep, die nog maar door en kele chirurgische teams wordt beheerst. Er zullen dan patiënten moeten wachten tot er voldoende teams zijn ge vormd en opgeleid om allen te helpen: de snelheid waarmee dat gebeurt en het geld, dat ervoor wordt uitgetrokken, is al een soort globale selectie van patiënten. Intussen kan dan een groeiend aantal patiënten worden ge holpen, maar van de patiën ten op de wachtlijst sterft een deel en ook als het wachten niet de dood of levensverkor ting ten gevolge heeft, ver lengt het het lijden. Weer de vraag: wie bepaalt wie het eerst aan de beurt is en op welke gronden? Luxe artikel Het lijken bedachte gevallen, het zijn het niet. Deze problemen doen zich in toe nemende mate voor, dank zij de ontwikkeling van de medi sche wetenschap en mede door de tot waanzinnige hoogten stijgende kosten van de gezondheidszorg, niet al leen in ons land, maar in de hele westerse wereld. Voor de Derde Wereld is gezond heidszorg op zichzelf al een luxe artikel: de medische we tenschap, en medische hulp richt zien slechts in bescha mend schamele mate op de burgers daar, omdat de inwo ners van de rijke landen de patiënten uit de arme landen op de allerlaagste plaats op alle wachtlijsten blijven hou den. Maar in de westerse wereld kennen we een door de staat gewaarborgd recht op ge zondheid of in ieder geval op de zorg daarvoor. Dat recht nu staat op de tocht door de stormachtige stijging van de kosten. De Amerikaanse eco noom Henry Aaron wees daarop in het in september in Leiden gehouden 'Wereld- Ondanks protesten op gezondheid of i n de afgelopen jaren ontkomt ook de sector van de gezondheidszorg niet aan de bezuinigingenHet door de staat gewaarborgde recht i elk geval op de zorg daarvoor staat door de stormachtige stijging van de kosten van de gezondheidszorg op de tocht. congres economie van de ge zondheidszorg' en het me rendeel van de 250 uit 19 lan den afkomstige deelnemers aan het congres bleek het wel met hem eens. „De westerse regeringen", zei hij, „zullen zich in toenemende mate ge dwongen zien pijnlijke be slissingen te nemen over soorten medische hulp, die niet langer worden ver strekt". Ook in Nederland is discussie over deze problemen aan de gang. Een discussie echter, die vrijwel steeds uitmondt in voorstellen door doelmatiger medisch handelen en een be tere planning en organisatie van de voorzieningen op het gebied van de gezondheids zorg de kosten te drukken. Opdat de pijnlijke selectie kan worden uitgesteld. Op het gebied van doelmatiger handelen en goedkopere or ganisatie is zeker het een en ander mogelijk. Om dr. J. van Mansveldt, voorzitter van het College voor Ziekenhuis voorzieningen te citeren: „Ik geloof niet dat een beperking van de hoeveelheid in de ge zondheidszorg een ramp zou zijn. Integendeel, naar mijn mening zou ze zeer wel de kwaliteit kunnen bevorderen. Van verschillende kanten komen steeds meer signalen, dat er momenteel in Neder land meer mensen schade lij den door een teveel dan door een tekort aan onderzoek, verpleegdagen en medica menten". Selectie Maar daarmee wordt het probleem van de selectie van patiënten hoogstens uit het directe blikveld verschoven. Hoofdredacteur F. A. Bol van Medisch Contact (het blad van de Koninklijke Neder landse Maatschappij tot bevordering der Genees- kunst) zei het in mei op een symposium van de Universi taire Leergangen in Gronin gen zo: „Indien het inderdaad zo is en duidelijk wordt, dat dc be schikbare middelen slechts behandeling toestaan van een beperkt aantal patiënten die aan een bepaalde ziekte lij den, dan zullen we die patiën ten moeten selecteren die het meest voor die behandeling in aanmerking komen. Zou den we werkelijk willen se lecteren, dan dient daaraan behalve een analyse van de kosten en de baten ook een analyse van de kosten en de effecten vooraf te gaan". Zulke kosten-baten-analyses heeft men wel eens proberen te maken. Maar het onover komelijke probleem daarbij is het uitdrukken van de waarde van een mensenleven in geld. Er zijn berekeningen gemaakt, waarbij de waarde van het produktieverlies door arbeidsverzuim ten gevolge van vroegtijdig sterven is ge hanteerd als geschatte waar de van een mensenleven. On zinnig natuurlijk: in zo'n be rekening geldt het sterven van 'onproduktieven' als chronisch zieken, werklozen en pensioengenieten als 'winst'... Ook de heer Bol verwerpt - het zij ten overvloede vermeld - zulke berekeningen. Hij vindt wel, dat nieuwe behande lingsmethoden en medicij nen op hun kosten en baten zouden moeten worden gea nalyseerd voordat zij worden ingevoerd. En hij erkent, dat ook dat 'enigerlei aantasting' betekent van het contract tussen dokter en patiënt, waarin immers uitgangspunt is dat de arts alles wat in zijn vermogen ligt zal doen om zijn patiënt zo goed mogelijk te behandelen. Ongeacht de kosten van de behande ling. Selectie van patiënten vindt echter al plaats binnen onze landsgrenzen. Er zijn om uit lopende redenen voor tal van medische behandelingen lange wachtlijsten en wacht tijden van jaren. Dat econo mische redenen bij het ont staan van die wachtlijsten en -tijden een rol spelen (en hoe kan het anders) geeft al aan, dat de selectie van patiënten niet alleen maar op medische gronden geschiedt. Levensduur Selectie op medische gronden gebeurt op basis van de aan vaarde regel 'de ernstigste pa tiënt eerst' en op basis van een schatting (door de behande lende geneesheren) van de le vensduur van de patiënt. Of daarbij altijd even strikt de hand wordt gehouden aan het algemeen aanvaarde principe van de fundamentele gelijk heid van alle mensen (dus zonder aanzien van leeftijd, ras, functie of sociale en fi nanciële status) blijft een boeiende vraag. Ook als sommigen het stellen ervan al onbehoorlijk vinden. Zeker is in ieder geval, dat dat principe van fundamentele gelijkheid in zijn uitvoering beperkt blijft tot de wes'terse samenleving en met name tot binnenlands gebruik. Hoe wrang het ook klinkt: het feit dat patiënten in de Derde We reld pas aan de beurt komen als er in het rijke Westen geen patiënten meer zijn, lijkt in het Westen even algemeen aanvaard als dat principe van fundamentele gelijkheid van alle mensen. Selectie op medische gronden geschiedt door medici. Maar soms gebruiken zij daarbij dan toch ook weer argumen ten, die alleen met heel veel goede wil zuiver medisch ge noemd kunnen worden. Levertransplantaties zijn - om een enkel voorbeeld te noe men - uitgesloten voor pa- tienten die hun leverkwaal hebben te wijten aan alcohol gebruik of -misbruik. Het heet dan, dat deze patiënten, gezien de oorzaak van hun kwaal, te weinig wilskracht bezitten om de ingreep te doorstaan. Het is niet onbegrijpelijk dat een medisch team zo feageert en zeker niet in het experi mentele stadium, waarin de levertransplantaties zich nog net bevinden. Maar hoe ver houdt het zich met het ook al gemeen erkende principe van het absolute zelfbeschik kingsrecht (ook om te roken en te drinken) van de mens? Is een gebrek aan wilskracht wel altijd oorzaak van over matig alcoholgebruik? Zedenmeesters Zou men deze lijn doortrekken, dan worden de medici mach tige zedenmeesters in ons land. Dan zouden zij doof hen verantwoord geachte levens stijlen straks kunnen belonen met een plaatsje hoog op de wachtlijst en door hen onver antwoord geachte levensstij len kunnen bestraffen met het weigeren van medische behandeling bij ziekte. Waar bij dan nog komt dat de staat, die het recht op (zorg voor) gezondheid garandeert mil jarden verdient aan accijns op tabak, alcohol en benzine, terwijl het gebruik daarvan tot de belangrijkste oorzaken van het ontstaan van een groot aantal ziekten en onge lukken wordt gerekend. Selectie van patiënten is een feit en zal, bij de nog sterk stij gende kosten van de gezond heidszorg, een steeds belang rijker rol gaan spelen. Juist met dat vooruitzicht is het belangrijk, dat de vraag wordt gesteld: wie selecteert en op welke gronden. Wat zijn de rechten (bijvoorbeeld op in formatie over het selectiepro ces) van de individuele pa tiënt aan wie een behandeling wordt geweigerd, wat zijn be roepsmogelijkheden. De groeiende wachtlijsten, de toename van het aantal pa tiëntenverenigingen, de vlucht naar buitenlandse me dische centra (de 'luchtbrug gen') - het zijn symptomen, die op de noodzaak wijzen de ze vragen in alle openheid ter discussie te stellen. "Welk beeld heeft de buitenwe reld van het ministerie van sociale zaken?" Dat wordt momenteel onderzocht door een bureau voor marktonder zoek in opdracht van het mi nisterie zelf. Doel van het on derzoek is ideeën te verza melen hoe het tot een "we zenlijke communicatie" tus sen het ministerie en zijn "af nemers" kan komen. Vooruitlopend op de tips van het onderzoeksbureau willen we het ministerie alvast één idee aan de hand doen: als u een serieuze brief uit de bui tenwereld ontvangt, geeft u dan ook een serieus ant woord! Vanzelfsprekend, zult u denken, maar kennelijk niet voor het ministerie van so ciale zaken. Wat te zeggen immers van twee brieven, die we ontvingen vah het "directoraat-generaal voor de arbeidsvoorziening", een onderdeel van dat Minis terie. Waar ging het in deze brieven om? Het begon allemaal eind 1979, toen Joyce H. bij ons kwam. Ze voelde zich bedrogen door een "academie", waaraan zij een schriftelijke cursus op het gebied van het toerisme was begonnen. Op papier wekte de academie best een be trouwbare indruk. Maar al spoedig nadat Joyce zich had opgegeven, bleken er dingen niet te kloppen. Het lesmate riaal kwam te laat. De volgor de waarin het materiaal werd verzonden, was anders dan in de folder stond. Het beloofde tijdschrift van de academie bleef uit, net als nadere in formatie over de aangekon digde mondelinge lessen. Joyce wist bovendien niet goed raad met het lesmateriaal: daarbij zaten namelijk geen vragen of opgaven, alweer anders dan de folder ver meldde. Ze ging toen maar eens bellen met de academie. Zonder resultaat, want de te lefoon was afgesneden "om administratieve redenen", zoals ze van de PTT hoorde. Samen hebben we toen infor matie over de academie in gewonnen, bij de inspectie onderwijs aan volwassenen, bij de stichting vakopleidin gen toerisme en recreatie en bij het ministerie van sociale zaken. Bij alle drie instellingen waren deze en andere klachten be kend en werden zij serieus genomen. De opleiding was aanvankelijk opgenomen in het "opleidingenboek" dat de arbeidsbureaus hanteren, maar was daaruit intussen ge schrapt. Het ministerie liet eind 1979 een waarschuwing uitgaan aan de arbeidsbu reaus dat de opleiding niet mocht worden aanbevolen. Hoogstwaarschijnlijk was onze conclusie terecht, dat de aca demie geen serieus oplei dingsinstituut was. Maar in tussen hadden Joyce's ouders wél 1750,- cursusgeld be taald. En wat erger was, Joyce verloc r op deze wijze een jaar Ze kon immers niet halver wege het jaar aan een nieuwe opleiding beginnen. Joyce begreep dat ze haar jaar niet terug kon krijgen. Maar was er niet een mogelijkheid tenminste een schadevergoe ding te krijgen?. We hebben ons daarvoor met een brief nn noten tot de di recteur van de omstreden, academie gewend. Een twee de brief was noodzakelijk om hem zover te krijgen, dat hij 900,- terugbetaalde. We heb ben Joyce geadviseerd dit bedrag maar te aanvaarden. De basis voor een civiele pro cedure was namelijk toch te zwax. Joyce had dan moeten aantonen, dat de academie haar verplichtingen niet na kwam. Aanwijzingen zijn daarvoor niet voldoende. Je moet met harde bewijzen komen. Die waren er moge lijk best gekomen, als Joyce haar "studie" had voortgezet, maar daar voelde ze terecht niet voor. Nu de rol van het ministerie van sociale zaken. Dat zit zo. Joy ce was niet uit zichzelf op het idee gekomen de bewuste opleiding te gaan volgen. Zij had tevoren een gesprek ge had met een beroepskeuze adviseur van een arbeidsbu reau hier in de buurt. Omdat haar belangstelling voor het toerisme zo duidelijk lag, vond deze adviseur een test niet nodig. Joyce mocht zelf informatiemateriaal over op leidingen op dit gebied in zien. Drie opleidingen had den haar interesse, waaron der die aan de academie. In een daaropvolgend gesprek met de adviseur kwam deze opleiding als het meest ge schikt uit de bus. Joyce kreeg folder en inschrijvingsfor mulier mee. We hadden de indruk, dat het arbeidsbureau niet zorgvuldig genoeg te werk was gegaan. Er werd immers kennelijk met verou derd materiaal gewerkt. De opleiding was immers al ge schrapt uit het "opleidingen- boek". Bovendien was geen sprake van een erkende op leiding, ook niet in het verle den. Het arbeidsbureau had o.i. in elk geval informatie over de opleiding moeten in winnen. Op 28 maart 1980 hebben we daarom aandacht voor deze kwestie gevraagd aan de di recteur van het arbeidsbu reau. We hebben daarbij ook gevraagd of de mogelijkheid van schadevergoeding kon worden bezien. Het antwoord kwam op 11 juni 1980 en wel van het ministerie van sociale zaken, afd. arbeidsvoorzie ning. Zonder dat wij dat ge hoord hadden, was onze brief namelijk ter beantwoording overgedragen aan het minis terie. Het ministerie meende dat sprake moest zijn van een "misverstand". Men beweer de glashard, dat de opleiding aan de academie op het ar beidsbureau niet ter sprake was gekomen. Joyce werd voor leugenaar gezet. We antwoordden op 2 juli 1980 met een uitvoerige beschrij ving van de gang van zaken op het arbeidsbureau. Op 22 september 1980 komt het antwoord van het ministerie: "uw cliënte heeft op eigen ini tiatief besloten dc opleiding Egeraat te volgen" Hoe be staat het Het ging helemaal niet om de opleiding Egeraat, maar om een andere oplei ding op toeristisch gebied. We hadden dat heel precies in on ze brieven beschreven en ook de naam van de academie ge noemd. In de brief verder geen woord over de eerdere bewering, dat de opleiding aan de academie op het ar beidsbureau helemaal niet was besproken. Wel de formeel juiste verwijzing naar artikel 8 van de Arbeids- bemiddelingswet: "het or gaan der openbare arbeids bemiddeling draagt generlei verantwoordelijkheid met betrekking tot de gevolgen van zijn bemiddeling". U begrijpt misschien hoe het komt, dat ons beeld van het ministerie van sociale zaken niet onverdeeld positief is. Als de goede wil ontbreekt, zal de buitenwereld nog lang op een "wezenlijke commu nicatie" met het ministerie moeten wachten. Onderzoek of geen onderzoek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 23