Jan Jongbloed 'Geen om zorgen toekomst' 'Hoe langer ik speel des te korter hoef ik te wachten op m'n aow...' ATERDAG 29 NOVEMBER 1980 In zijn nog niet afgeslo ten loopbaan ("Trainer de Visser wil, dat ik nóg twee jaar bij Roda blijf. Dat is een goed teken") heeft Jan Jongbloed de ontwikkeling van zijn sport in volle omvang meegemaakt. In 22 jaar heeft hij vier systemen aan zich voorbij zien trekken: het stopper- spil-systeem; het 4-2^4; het 4-3-3 en het 4-4-2. "Het voetbal is er niet aantrekkelijker op ge worden", stelt Jan Jongbloed vast. 'Toen ik in 1959 bij DWS met betaald voetbal begon, werd er frank en vrij gevoetbald Tactieken en systemen be stonden niet, geen club paste zich aan de tegenstander aan. Maar doordat de Nederlandse clubs gingen meedoen aan al die Europese toernooien en doordat er ook nog een ver sterkte degradatie in het le ven werd geroepen, veran derden de opvattingen. De ellende van het Nederlandse voetbal is, dat er al na 10 com petitiewedstrijden wordt ge rekend. 'Als we zoveel punten pakken, dan kunnen we niet degraderen'. Het gevolg is, dat tal van clubs zich bijvoor baat tevreden stellen met een punt en dat zie je terug op het veld. Kijk, zoals AZ het 4-4-2 systeem toepast, is best aan trekkelijk. Maar je moet als trainer natuurlijk niet naar dat concept grijpen, als je de spelers er niet voor hebt. Dan jaag je het publiek weg" Doordat het voetbal in de greep van de systemen is geraakt, is het keepersvak volgens Jongbloed moeilijker gewor den. "Vroeger", weet Jongbloed, "vroeger kreeg je als keeper weinig moeilijk werk op te knappen. De aan vallers deden geen effect in hun voorzetten, ze peerden de bal blind voor. Of je kreeg een ram van 45 meter op je goal. Nou, je hoefde maar te stom pen of te vangen om je te kunnen handhaven. Nu speelt alles zich dichter in de buurt van het goal af. Dat ver eist van een doelman veel meer concentratie". Aan zijn manier van keepen valt af te zien, dat het doel niet al tijd het domein van Jongbloed is geweest. Meer dan eens ging hij zich te bui ten aan pingelactiviteiten, waar een simpele redding voor de hand lag. Eén keer, jaren geleden tegen FC Twen te, is een dergelijk frivool vöetbalavontuur hem fataal geworden. Eddy Achterberg strafte de escapade van Jongbloed met een lob af. "Maar zoiets mag best eens voorkomen", verdedigt hij zich. "Iedereen maakt ten slotte fouten, dus ook ik. In die 22 jaar heb ik me mis schien driemaal vergalop peerd. Daar staat dan tegen over dat het tweeduizend keer goed is gegaan". Linksbuiten Aan de 'andere kant van het veld begon Jongbloed in KN VB-verband tegen een bal te schoppen. In zijn prille ja ren meldde hij zich aan bij de Amsterdamse amateurclub WA. "Als keeper", herinnert de oudgediende zich. "Ik heb geen idee, waarom mijn voorkeur naar die plaats uit ging. Op straat had ik altijd gevoetbald. Maar in eerste in stantie kwam ik bij WA niet in het doel, ze hadden genoeg keepers bij die club. Ik werd als linksbuiten opgesteld en pas na veel gezeur mocht ik in de goal gaan staan. Een jaar of vijftien was ik toen, dus ik be gon vrij laat. Aan keepers- training werd geen enkele aandacht besteed, je ging maar in dat hok staan en voor de rest moest je het maar be kijken. In die tijd moest ik nog een proefwedstrijd spe len voor het Amsterdamse jeugdelftal. Maar een jongen van ik geloof DWV kreeg de voorkeur". Die tegenslag verwerkte de jeugdige Jongbloed man moedig. Op zijn zeventiende debuteerde hij in het eerste elftal van WA en een jaar la ter deed hij zijn intrede in het Olympisch stadion. Het ver blijf in de Amsterdamse tob be zou 18 jaar duren. AMSTERDAM - Met jeugdig elan drijft hij wekelijks de spot met zijn leeftijd. On veranderd draait de 'gouwe ouwe' op 250 kilometer af stand van 'zijn' Mokum op volle toeren. Ook na een 22- jarig verblijf tussen de palen kent zijn programma geen afgezaagde herkennings punten; enige slijtage is Jan Jongbloed vreemd. Ak koord, zijn paspoort geeft nadrukkelijk aan dat hij op 25 november 1940 geboren moet zijn. Maar waar sterk uitdijende leeftijdgenoten zich wanhopig vastklampen aan de gevleugelde kreet "het leven begint bij veer tig'' om althans nog enige jeugd te suggereren, oogt Jan Jongbloed op zijn veertigste als een kwajongen. 'Jong bloed' bruist ook nu nog door zijn aderen, na al die jaren is het ranke lijf nog geen pond je aangedikt, kortom de Ro da JC-doelman verkeert in topconditie. Maling heeft de ras-Amster dammer dan ook aan het vierde kruisje, dat hij afge lopen dinsdag achter zijn naam heeft moeten schrij ven. Jongbloed: "Ik sta nooit stil bij mijn leeftijd. Daar heb ik gejn tijd voor, de hele dag ben ik met voetbal be zig". Jan Jongbloed: 'lk ben CPN-lid, maar ik vond niet dat ik die onder scheiding van dat lieve mens moest weigeren' Die ontboezeming kenmerkt Jongbloeds nuchtere kijk op het leven van alledag. Van daar ook, dat hij zich gelaten bij heeft laten zetten in de galerij van 'voetbalsterken', die ooit op middelbare leef tijd hun partijtje meebliezen op het hoogst*: voetbalplat form. "Ik kan me voorstellen dat sommige mensen er van op kijken dat ik op mijn veertigste nog in staat ben mee te draaien op eredivi sieniveau", vat hij begrip op voor alle "drukte" rond zijn veertigste verjaardag. Maar zelf vindt Jongbloed het geen prestatie, dat hij zich geschaard heeft onder het gezelschap van allang verge ten vedetten als de voorma lige Rapid JC-keeper Sjra Jacobs, de oud-Sittardiaan Joep Beckers, de vroegere WV-er Gijs Nass en de vooral niet met de veel popu lairdere Groningse melkslij- ter te verwarren ex-PSV-er Piet Fransen. "Gelukkig heb ik me altijd moeiteloos kun nen handhaven. Het is alle maal als vanzelf gegaan", wuift hij een groot deel van de lof weg, die hem de laatste weken is toegezwaaid. Jongbloed: "Het staat me bij, dat ik in die tijd bij DWS voor 7.000 gulden per jaar ballen tegenhield. Hoofdzakelijk moest je dat met premies bij elkaar verdienen. De verhou dingen klopten niet in die tijd. De salarissen en de transfer- bedragen waren toen nog niet op elkaar afgestemd. Een be stuur kon dan doodleuk 150.000 gulden voor je vragen. Zoiets is nu niet meer moge lijk. De WCS heeft wat dat betreft goed werk gedaan. Maar ach, toentertijd stond ik niet stil bij mijn verdiensten. Geld interesseerde me niet. Voetballen was véél belang rijker. Ik werd al gauw gese lecteerd voor Jong Oranje en het Nederlands B-elftal. Dus toen al moet ik een goeie kee per zijn geweest" Lange tijd is die stelling door menigeen aangevochten. Door het publiek, de pers, maar ook door collega's. Jongbloed gold jarenlang als een onbezonnen ballegraaier; zijn capaciteiten werden sterk in twijfel getrokken. 'Stylisten' als De Munck en Van Beveren stapten als trendsetters van het kee perswezen door het leven. Ook Rob Boersma dacht na zijn overgang van PSV naar DWS "dat die Jongbloed bin nen een half jaar wel uit het eerste kon worden gespeeld" De gedachte van Boersma bleek een misvatting. Gefrus- teerd als hij was geraakt van de reservebank nam hij later mismoedig de wijk naar Haarlem. "Het is natuurlijk een gezonde zaak dat Boers ma mij probeerde eruit te werken", erkent ook Jongbloed. "Maar hij had kunnen weten dat ik op één seizoen na altijd in dat doel had gestaan. In dat ene jaar had ik problemen met de trainer. Met Van der Leek. Boersma heeft na een paar weken training overigens ge zegd dat hij nog nooit zo'n goede keeper als Jongbloed had gezien". Voldoening Met zekere voldoening kijkt hij terug op datgene, wat eens was. "Ik mag niet klagen over die 22 jaar", zegt Jongbloed als hij andermaal een blik in de achteruitkijkspiegel werpt. Hij past er evenwel voor om te dwepen met zijn verrichtingen uit het verle den. "Want mijn enige eerste plaats haalde ik ooit bij DWS. Met die club ben ik één keer landskampioen geworden. Aan het Europa Cup I-toer nooi en de wereldkampioen schappen in 1974 en 1978 heb ik alleen maar meegedaan". Toch kreeg Jongbloed pas na zijn eerste 'mondiale' beleve nis de erkenning, waar hij te voren zo hevig naar had ge snakt. Nadat 'generaal' Rinus Michels de toen 33-jarige ve teraan bij verrassing had op geroepen voor het WK in West Duitsland, sjouwden de plaatselijke PTT-bestellers zich een breuk aan de stapels post, die opeens aan het adres Reinier Claeszenstraat 45 moesten worden bezorgd. Te rug in Amsterdam werd Jan Jongbloed 'publieksbezit'. Een nieuwe amusementsat tractie was ontdekt. Tot in de verste uithoeken van Neder land werd de sigarenwinkel van de nieuwe nationale held als reisdoel gekozen. 'Jongbloedje-kijken' werd dé mode van 1974. De gezichten van Dien en Jan verschenen herhaaldelijk op de buis; pijn in zijn handen heeft Jongbloed in die dagen ge- De 40-jarige Jan Jongbloed in actie in het Olympisch stadion kregen van het doorknippen van linten. "Op een gegeven moment heb ik alles afgekapt. Het ging me op het laatst de strot uithangen, dat ik wéér een winkel moest openen. Ik merkte, dat die toestanden ten koste gingen van mijn prestaties". Door Gerard van Putten Uitgangspunt Het WK'74 veranderde ook in ander opzicht het leven van Jan Jongbloed. Waar voor dien zijn uitleg van het kee persvak geregeld had bloot gestaan aan kritiek, werd zijn stijl na West Duitsland alom gekopieerd. Jongbloed: "Mijn uitgangspunt is altijd geweest 'het kan niet schelen hoe die bal er uit blijft, als die er maar uitblijft'. Jan van Be- veren heeft eens gezegd dat uitlopen zijn werk niet was. Ik weet best dat ik niet in staat ben datgene te doen, wat Van Beveren kan. Tussen de palen is hij beter, dat geef ik grif toe. Maar ik heb wel het voordeel een bepaalde situatie te kun nen overzien. Waarschijnlijk, omdat ik óók heb gevoetbald. Als de bal aan de rechterkant is, heb ik al ingespeeld op wat aan de linkerkant kan gebeu ren. Ik sta eigenlijk constant te schaken in het doel. Ik ga graag naar de bal toe. Hoe vlugger je bij de tegenstander bent, des te moeilijker wordt het voor hem te handelen. Geen trainer, die ooit bezwa ren heeft gehad tegen mijn werkwijze. Zo slecht zal ik het dus in al die jaren niet hebben gedaan" Na de uitgebreide huldigingen voor het 'vice-wereldkam- pioenschap' zwaaide voor Jongbloed de deur naar een beter financieel bestaan open. Ajax herkende najaren in de stadgenoot een versterking, waarna FC Amsterdam-voor zitter Dé Stoop op zijn beurt de portemonnee opentrok om een gang van zijn keeper naar 'de Meer' te verhinderen. "Achteraf', biecht Jongbloed op, "vind ik het jammer dat ik in die voorliggende jaren voor véél minder geld heb ge werkt". "Maar ik vind niet dat ik door Stoop ben uitgebuit. Ik ben zelfbij die contractbe sprekingen geweest. Het is mijn fout geweest, dat FC Amsterdam lange tijd een voordelige doelverdediger aan mij heeft gehad" '"Rooie" De inschaling in een hogere in komensklasse heeft Jongbloed niet verleid tot een politieke ommezwaai. De bij vele profvoetballers zo po pulaire VVD bleek ook na zijn salarisaanpassing niet aan hem besteed; hij bleef trouw aan wat hem met de paplepel is ingegoten. "Voor tachtig, negentig procent bepalen de mensen hun keuze op basis van de opvoeding, die ze heb ben meegekregen", is zijn op vatting. "Ik ben rood opge voed, de CPN was thuis dé partij. Misschien dat ik daar om bij Amsterdam niet zo veel aan geld heb gedacht. Want had ik elk jaar meer ge vraagd, dan zou ik voor me zelf toch het gevoel hebben gehad géén goeie rooiete zijn" Zijn politieke overtuiging vormde voor hem op 29 april geen aanleiding de ridderor de van Oranje Nassau te wei geren. "Ik heb die ridderorde verdiend met mijn sportieve verrichtingen", legt hij uit. "Ik heb recht op een eigen vi sie. Maar ik vond niet, dat ik die onderscheiding van dat lieve mens moest weigeren, omdat ik toevallig van de CPN ben. Kijk, niemand kan mij verwijten dat ik niet prin cipieel denk. Ik stemde CPN, ik stem nu nóg CPN. Het feit, dat ik die onderscheiding kreeg, was voor mij belang rijk. Wie zegt, dat zo'n ridde rorde hem niet interesseert, is voor mij een leugenaar. Dra gen doe ik dat ding niet, benje gek. Ik ga daar niet mee te koop lopen. Op dit moment zou ik niet eens weten, waar die ligt. Zal wel ergens in de la 1-iggen tussen de foto's. Maar daar gaat het niet om. Waar het mij wel om gaat, is dat mijn sportieve prestaties worden gewaardeerd. En daarom ben ik blij met dat ding" Verheugd Verheugd was Jan Jongbloed eerder al geweest met zijn overgang van FC Amsterdam naar Roda JC. Op zijn zesten- dertigste verkaste hij na 18 jaar Olympisch Stadion naar Kerkrade. Een bewogen tijd perk sloot hij met die transfer af. Een streep werd gezet on der een periode, waarin de doelman niet alleen met een landskampioenschap kreeg te maken, maar ook ongewild betrokken raakte bij een do- pingsschandaal. Jongbloed: "Ik ben daar toentertijd zelf achtergekomen. Ik speelde in dat jaar in het B-elftal van DWS. De spelers van die ploeg werden gebruikt als proefkonijnen. Normaal ga ven ze ons in de rust schijfjes sinaasappel. In de pauze van die bewuste wedstrijd kregen we allemaal een glas uitge perste sinaasappel. Na die wedstrijd was ik vreselijk on rustig. Tot 's-nachts half twee heb ik in mijn bed liggen woelen. Daarna ben ik op ho ge poten naar het bestuur ge stapt. In alle toonaarden werd mijn beschuldiging ontkend, maar daarna is het nooit meer gebeurd" Jongbloed zegt vooral bij FC Amsterdam een heerlijke tijd te hebben gehad. De club kalfde echter af door een te kort aan financiën. "De talen ten moesten worden ver kocht, je streed constant te gen de degradatie. En dat ging me aan het hart. Want ik ben niet een man, die bij een club alleen maar traint of speelt. Dat afglijdingsproces van de club, daar kreeg ik de balen van. Ik was dus blij, dat Roda kwam. De betere ver diensten bij die club bespoe digden de overgang" Met zijn keuze voor Roda richt te Jongbloed zijn aandacht geheel op het voetbal. Zijn si garenzaak in Amsterdam stootte hij af, terwijl ook de boetiek van echtgenote Dien werd opgedoekt. "Die boe tiek was een middel om Dien bezig te houden. Die is te be drijvig om de hele dag thuis te zitten. Die sigarenzaak, daar leefden we wél van. Maar ik vond het na Th jaar wel letjes". Na een gewenningsperiode van drie maanden pakte de im port-Limburger op Kaalhei de het vertrouwde ritme op. "Het grootste probleem voor mij was, dat ik zoveel van huis was. Ik moest ook meer trai nen dan bij Amsterdam. Maar nu ben ik daar aan gewend; ik weet niet beter" - In het zuiden ontmoet Jongbloed waardering. Trai ner Piet de Visser heeft al te kennen gegeven dat het dienstverband met de keeper met nóg twee jaar verlengd moet worden. De veertigjari ge doelman maakt zich dan ook geen zorgen over de toe komst. In Amsterdam heeft hij inmiddels een koffie-shop geopend en zelf heeft hij wel oren naar een functie als voetbalmanager. Jongbloed: "Maar ik ben een makkelijke jongen. Iemand, die niet iets kan afmaken. Eerder heb ik me in Limburg als eens opge geven voor een massagecur sus. Maar op maandag ga ik stappen, dinsdag train ik twee keer. vervolgens de cursus in Sittard en dan naar huis. Nou, dan kom je aan studeren niet meer toe. Nu heb ik inge schreven voor de KNVB-cur- sus management. Roda-ma- nager Coerver maakt me nu een beetje wegwijs in dat vak. Maa: betrapmeeralop.dat ik er ook nu weinig aan doe. Maar ach, als ik weer voor twee jaar bij Roda kan teke nen, verleg ik mijn toekomst problemen automatisch. Want hoe langer ik voetbal, des te kortere tijd ik heb te overbruggen naar mijn AOW"..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 21