"Er is niet méér uit te halen" 'Vroeger verlangde ik naar rust, nu mis ik de drukte' Robert van der Vlist geprikkeld door 'flop' .agendijk over Quick Boys: VTERDAG 29 NOVEMBER 1980 - Eigenlijk zou hij het in de- e dagen uitstekend naar zijn zin -hoeten hebben. In de tijd dat ïerben Karstens nog intensief Meedraaide in het bezige we- van de beroepswielrenners •erlangde hij soms hevig naar ènzaamheid en rust. "Weg uit lie gekkenherrie. terug naar de latuur", was het motto waarmee lij maar al te vaak aan de belang- telling wilde ontsnappen. Nu lat is gelukt en Gerben Karstens ia 21 jaar ineens van een gewild joureur een "gewone" vertegen woordiger in fietsen is geworden, fieeft hij bijna voortdurend Heimwee naar de vroegere druk te. p overgang is te plotseling en te groot geweest, heeft duidelijk sporen nagelaten. Logisch ook. pe pias van het peloton, de clown 'an het wielercircus kan zijn nog Jtijd bruisende energie niet neer kwijt sinds hij van de fiets is jfgestapt en er alleen naast staat. 'Dag en nacht" moet hij op pad tegenwoordig, om zich waar te piaken, maar de omstandigheden waaronder hij moet werken ver- schillen zodanig van de vroegere sfeer dat hij voorlopig nauwelijks I kan wennen. "Ik was altijd onder de mensen, nu zit ik opeens in mijn eentje in de auto, met alleen ieen kaartenbak bij me. Dat ver- is veel te groot" (ij kent de situatie al enige maan- den, maar het frustreert hem nog bijna dagelijks, die eenzaamheid waarin de gedachten aan de zor- i geloze tijden van weleer automa- y tisch opborrelen. "Het wielren- I nen op zich mis ik niet zo", stelt hij niettemin. "Ik mis vooral he1 "leven", de lichamelijke inspan ning, het dollen met de maten, waarin ik al mijn energie kwijt kon. Van de ene op de andere dag heb ik mijn doel verloren en ik denk dat die overschakeling te plotseling en te groot is geweest. Van jongs af aan ben ik dollend met anderen door het leven ge gaan, nu sta ik opeens alleen. Midden in een maatschappij, die ik niet ken. Ik moet nu ook na denken. Dat moest ik als wiel renner natuurlijk ook wel. maar dat was "koersgericht" en dat is toch héél anders" Zoveel anders zelfs dat Karstens "nooit meer" wielrenner zou worden als hij de kans zou krij gen hot over te doen. Niet omdat hij geen plezier heeft gehad aan het koersen ("het is een prachtige tijd geweest"), maar louter en al leen omdat een topsporter zich zodanig buiten de samenleving beweegt dat hij grote moeite heeft daarin zijn weg te vinden wanneer dat echt nodig is. Het is een oud probleem dat telkens opnieuw actueel kan worden. Vooral in die sporten die de beoe fenaars om volledige overgave vragen. Hoewel Karstens altijd de betrekkelijkheid inzag van zijn professie, werd ook hij 21 jaar lang zo volledig opgeslokt door het gebeuren dat hij niet aan stoppen dacht. Het lag uiteraard in de lijn der verwachting, omdat hij tenslotte al 38 jaar is, maar toch kwam zijn vertrek onver wacht en ongelegen. "Want ik had nog een hele tijd door kun nen gaan" Zijn afscheid van de wielersport mag zich dan aan de publiciteit hebben onttrokken, aan hemzelf is de verandering bepaald niet onopgemerkt voorbij gegaan. Vanaf het moment dat hij in het voorjaar de zesdaagse van Mon treal de rug toekeerde, voelde Karstens zich "als een zeeman die zich aan wal vestigt" Zwabberend zocht hij zijn weg, heen en weer geslingerd tussen wensen, beloften en de realiteit. Zijn hoop dat zijn laaste firma (De Vleeschmeesters, waarbij hij een éénmans-ploeg vormde) nog zou doorgaan en dat hij de kans zou krijgen alsnog "ergens tussen te vallen, als ploegleider of zo", ver vloog snel. Hij kon elders geen nieuw onderdak vinden en de toezeggingen die hem in een eer der stadium door allerlei "vrien den" waren gedaan, bleken uiter aard vergeten op het moment dat puntje bij paaltje kwam. "De mensen die me in mijn sporttijd Gestopte Gerben Karstens: hadden verteld dat ik altijd bij ze terecht zou kunnen wanneer ik ophield, gaven toen dus niet thuis", cönstateert hij, niet eens bitter."En daar stond ik dan. Ik was werkloos" Hij stoot een korte vreugdeloze lach uit. Zegt dat hij altijd wel geweten heeft dat het zo zou gaan ("Bekendheid, dat is zo betrek kelijk, dat wist ik altijd al"), maar hij verdiepte zich er nooit al te lang in. De gedachte aan de toe komst schoof hij voor zich uit, zo als zoveel andere collega's. "Hoe het verder moet zien we straks wel weer", hield hij zich zelf voor in de dagen dat hij ge wild was om zijn grappen, zijn grollen en zijn coureurskwalitei ten. Tenslotte had hij nog altijd zijn eigen kwekerij aan de rand Gerben Karstens van zijn woonplaats Rijen, waar hij op vier hectare grond bomen kweekte uit passie. Niet helemaal zijn ideaal, "want ik wilde altijd boer worden, maar begin daar maar eens aan in deze tijd", maar hij kon zijn liefde voor de natuur wel kwijt, daar op dat stukje grond waarin hij zijn verdiende geld had belegd. Terugvallen daarop bleek echter ook al onmogelijk tegen de ach tergrond van de economische re cessie, dus vond Karstens zich na "Montreal" thuis terug. Rustig aanvankelijk, rusteloos later. "Een voordeel was dat ik toen merkte dat ik een dochter van negen en een zoon van zes heb", overdrijft hij om de sfeer te teke nen, "maar ik zag het wel even somber in. Waar vind je tegen woordig nog een baan? Niemand liet ook nog wat van zich horen. Heel normaal overigens, want noe is het: alles hangt aan elkaar en profiteert van elkaar. Is het profiteren afgelopen, dan is ook het aan elkaar hangen voorbij" Tenslotte kreeg hij werk als verte genwoordiger in (wieler)sportar- tikelen. Gerben Karstens, de le vensgenieter, de rauwdauwer, de 38 jarige belhamel krijgt nu elke dag een kaartenbak mee met de raad. "zoek het verder maar uit" Zo uit het jachtige peloton met de demarrages en explosies, werd hij verwezen naar de besloten heid van de auto. Zonder enige "Je zou er eigenlijk op voorbereid moeten worden, want die over gang is echt te groot", herhaalt hij. "Het zou'nog anders geweest zijn als ik lichamelijk zwaar werk had, tussen een paar collega's, met wie je je kon afreageren. Nu kan ik mijn energie niet kwijt. Ik kan toch moeilijk met mezelf of met de klant gaan zitten dollen. Tijd om echt af te trainen heb ik bovendien niet. ik moet me eerst maar eens zien waar te maken". Zijn vroegere populariteit zou zich daarbij wel eens tot een handicap kunnen ontwikkelen. Anders dan bijvoorbeeld in Amerika kan een sportnaam in Nederland eer der averechts dan voordelig wer ken. De door de bekendheid me de gewekte jaloezie zou kunnen leiden tot een afwerende hou ding. Hij zal dan niks cadeau krij gen en juist omdat hij "Karstens- de-vroegere-vedette"is, zal hij zich bij die mensen extra moeten bewijzen. Daarbij komt nog dat de ex-cou reur een leek is op verkoop-ge bied ("dit soort zakendoen ken ik helemaal niet"), want hij heeft alleen zichzelf altijd verkocht. Met veel succes overigens, omdat hij een kleurrijke carrière kende. Zijn loopbaan voerde hem langs vele successen, met een Olympi sche titel, een Nederlands kam pioenschap, talloze ritoverwin- ningen en elf Ronden van Frank rijk, maar ook langs vele diepte punten. Herhaaldelijk werd hij afgeschreven, vaker nog kwam hij terug met zijn sterke, pezige lijf, zijn sprintkracht en zijn im pulsieve drang naar de oer-hu- mor, die zo goed begrepen werd in de sport in oervorm die de wielrennerij nu eenmaal is. "Ik ben nooit zo serieus geweest", weet hij van zichzelf. "Ik had al tijd wel een goede inzet, maarniet de ambitie om telkens te winnen, want ik besefte steeds dat het al lemaal verschrikkelijk vergan kelijk is. Ik heb ook altijd een he kel gehad aan schouderklopjes, want ik heb nooit voor de mensen gefietst, maar alleen voor mezelf. Gewoon, om de kost te verdienen met iets wat ik enorm graag dééd. Ik kon alles kwijt in het wielren nen en ik had een erg vrij leven" Het veranderde allemaal totaal op een moment dat hij er nog niet aan toe was. Medelijden vraag hij niet, wel begrip. "Want wat denk je dat het is als alles ineen stil valt?. Ik barst nog van de energie, maar die kan ik nergens kwijt. Aan echt aftrainen kom ik niet toe, ik ben dag en nacht bezig" Met zijn huidige werk dan. want van het wielrennen als gebeuren heeft hij nuchter afstand geno men. Hij heelt er totaal geen be hoefte aan naar koersen te gaan kijken, vindt dat verloren tijd. "Daar kan ik gemakkelijk van los komen, omdat ik er altijd al veel afstand heb kunnen nemen. Voor anderen was dat veel moeilijker, die dachten alleen in koersen, die waren één en al koers. Zo'n man als Merckx, wat die allemaal mee heeft moeten maken. Hij werd gek achter dat peloton aan. Ik heb daar totaal geen behoefte aan. Wat moet ik nou gaan kijken. Daar kan ik mijn kost toch niet mee verdienen?" Toen hij dat nog wel deed in de wielrennerij wilde hij graag er gens achteraf gaan wonen. Nu is hij blij dat hij dat niet heeft ge daan en ln Rijen is gebleven. Hij heeft er een tijdperk afgesloten waar het de successen betreft, kijkt niet graag terug. "Waarom zou ik, ik heb altijd van dag tot dag geleefd, ik zou het allemaal niet meer weten. Ik vond het een prachtige tijd. waar ik in ben ge groeid, maar achteraf was ik toch maar liever de maatschappij in gegroeid. Dan had ik het nu wat makkelijker gehad. Want zelfs al zou ik nu miljonair zijn geweest, dan nog zou die overgang te groot zijn. Ik was altijd tussen de men sen, nu sta ik alleen. Dat is moei lijk. Vroeger verlangde ik naar rust, tegenwoordig mis ik de drukte" PAUL DE TOMBE LEIDEN - Alweer vier seizoenen lang zwaait Arie Lagendijk de scepter bij Quick Boys. Tot hevige teleurstelling van de sup- portersschare heeft ook de aanwezigheid van de 32-jarige oe- fenmeester de Katwijkse zaterdageersteklasser geen titel kunnen brengen. In tegenstelling tot het verleden, toen meer malen eerste viool werd gespeeld, moet de kustequipe zich de laatste jaren tevreden stellen met een positie net onder de top. Voor veel andere clubs zou een dergelijke prestatiecurve een luxe zijn, Katwijkers houden er echter andere principes op na. Voor hen telt slechts de eerste plaats, niets anders. "Het publiek in Katwijk ziet alles zwart-wit", vertelt Lagendijk. "De overwinning op Noordwijk was grandioos maar de verlies- partij tegen SSS was kloten. Dan zijn ze alle positieve dingen weer vergeten en laten ze de ploeg ge nadeloos vallen. Men is daar veel te verwend. Altijd draait Quick Boys mee aan de top maar dat is niet genoeg. Het vizier is gericht op een kampioenschap van het 'eerste elftal en de rest doet niet terzake". De publiciteit rondom die Katwijk- se hoofdmacht is oorzaak van een danig bekoelde relatie pers-La gendijk. "Om misverstanden te voorkomen" blaast de technisch- ambtenaar bij Endegeest pal na afloop de aftocht en vermijdt hij de gebruikelijke conversatie met aanwezige journalisten. "Omdat ik vind dat er ondeskundige mensen tussen zitten", legt hij uit. "Veel journalisten houden er geen eigen mening op na maar die wordt hen door anderen op gelegd. En dat is niet alleen het geval met Quick Boys. Die jon gens hebben wel een goede al gemene ontwikkeling hoor. Ze weten waar een d of een t moet staan, maar ze hebben de sport verslaggeving gekozen omdat ze daar toevallig in geinteresseerd zijn. Ik mis deskundigheid in de verslagen. In het verslag Quick Boys-Ijsselmeervogels lees ik dat Arie Haasnoot op het mid denveld compleet wordt wegge speeld. Dat dekkingsfouten van anderen daaraan ten grondslag liggen, wordt over het hoofd ge zien. Daar kan ik mij behoorlijk over opwinden". Die feiten en omdat er na een wed strijd "nauwelijks analyserende vragen werden gesteld" hebben de oud-UV$'er doen besluiten voortaan de conferenties liever voor gezien te houden. "Eerst kijk ik welke journalisten er zijn Bevallen ze me niet, dan loop ik weg. Kijk, ik ga geen antwoord geven op vragen als: hoe vond je de scheidsrechter. Of: wat vond je van die speler. Dat zijn vragen zonder inhoud. Ik ben gaarne be reid om eventuele taktische blunders van de ploeg toe te lich ten. Daar wordt echter nooit naar gevraagd". Voorspelbaar voetbal en onaan trekkelijk spel waren de meestal gekozen definities van de ver richtingen van Quick Boys. "Ik ga een eind met die kritiek mee", zegt Lagendijk. "Het oogt inder daad niet altijd aantrekkelijk wat de ploeg laat zien. Maar je moet niet vergeten dat de clubs, behal ve Rijnsburgse Boys en Noord- wijk dan, op Nieuw-Zuid meestal van een verdedigende taktiek uitgaan. En er zijn altijd nog twee elftallen nodig zijn om een leuke wedstrijd te spelen. Daarbij heeft Quick Boys geen wonderploeg. Ik kan niet beschikken over per soonlijkheden, die een wedstrijd naar hun hand kunnen zetten. Als team functioneren de jongens goed. Beter dan bijvoorbeeld Ijs- selmeervogels, dat individueel meer klasse in huis heeft dan wij. Het elftal opereert vanuit een ge sloten defensie en met opschui- Leiderdorper pakt open Deense judotitel LEIDERDORP - Trai- ningsmogelijkheden be palen het judolot van de Leiderdorper Robert van der Vlist. De 18-jarige ju nior, die het afgelopen weekeinde open Deens kampioen werd bij de se nioren, kan ver komen op de prestatieladder. „Maar dan moet Robert", aldus bondscoach Chris de Kor te, „veel meer trainingsar- beid verrichten". overwogen zijn lidmaatschap op te zeggen. Van zijn vijfde jaar af beoefent hij de vechtsport nu al. „Ik ben er op gegaan omdat ik nogal een lul letje was, geloof ik. Door die sport te beoefenen, kun je wat zelfver zekerder worden. En van mijn achtste doe ik nu al mee aan wed strijden". Hoewel hij nadien uitgroeide tot de sterkste van de klas („Zelfs Ernst, een bonk van een goser, legde ik neer en dat was toch wel leuk"), brak hij niet écht door. Bonds coach Chris de Korte: „Bij uit zendingen naar het buitenland heeft hij er altijd wat naast geze ten. In mijn achterhoofd heeft Arie Lagendijk: "Het Katwijkse publiek is verwend" Marl van der Plastaktische bij scholing. vende verdedigers wordt gepro beerd zo snel mogelijk te aanval op te zoeken. Momenteel draait Quick Boys op z'n top. Er is, denk ik, niet méér uit te halen. Vooraf had ik getekend voor die tweede plaats want het elftal was op zes plaatsen gewijzigd. Dat vergt aanpassing. Toch heeft de ploeg veel punten bijeengesprokkeld, al weet ik donders goed dat er niet goed is gespeeld". Niettemin liet het zich aanzien dat de formatie van Lagendijk na de onverwachte zege op Noordwijk voorlopig de leidersrol van de eerste klasse B zou gaan vervul len. Een 0-1 nederlaag tegen promovendus SSS op Nieuw- Zuid deed dat verwachtingspa troon geweld aan. "Toch speel den de jongens een van de betere partijen", verdedigt Lagendijk z'n ploeg. "De kansen werden echter niet benut. Dan sta je machteloos". "Tijdens zo'n wedstrijd merk ik dat de jongens toch weinig ervaring hebben. Overigens niet vreemd hoor, want als Arie Haasnoot niet meespeelt, is de gemiddelde leef tijd twee-en-twintig-en-een- half-jaar. Tijdens die vier seizoe nen ben ik niet minder dan acht basisspelers kwijtgeraakt. Dat is niet bevordelijk voor de continui- teit. Daarom is het voor mij haast onmogelijk om een kampioens team te formeren. Als ik het elftal aan het begin van de competitie op zes plaatsen moet wijzigen, kan ik geen topprestaties verlan gen. Ik heb te maken met ama teurs en die hebben taktische op drachten bijvoorbeeld minder snel onder de knie dan profs" Vanaf de seizoensouverture pre dikte Lagendijk het 4-3-3 sys teem in Katwijk. Een taktiek die, volgens hem. zowel thuis als uit wordt gehanteerd. "Quick Boys speelt in elke wedstrijd op de winst. Altijd met drie spitsen en met opschuivende verdedigers. Daar wijk ik nooit vanaf omdat ik vind dat je amateurs niet kan aandoen om wekelijks van speelwijze te veranderen. Ik ben bijvoorbeeld al anderhalfjaar met Mart van der Plas bezig om hem taktisch wat bij te scholen. Niet wat hij bij balbezit moet doen, maar bij balverlies. De jongens trainen maar twee keer in de week. Dan kan ik niet alles van ze verwachten". Reikhalzend, hoewel hij het bij Quick Boys "nog steeds naar z'n zin" heeft, ziet Arie Lagendijk derhalve uit naar het moment dat hij naar het betaalde voetbal kan overstappen. In die wereld kan de trainer z'n kennis pas werke lijk overbrengen maar als geen ander weet de Leidenaar dat die toekomst niet door hem wordt bepaald en er veel andere oefen- meesters zijn, die de gang naar het profcircus willen maken. We kelijks is Arie Lagendijk dan ook op de tribunes van eredivi sieclubs te vinden om "de ont wikkelingen bij te houden". "Ik zou graag als hulptrainer van een goeie club willen beginnen", droomt hij. "Als een oefenmees- ter zomaar uit de amateurs als eerste man bij een betaalde orga nisatie binnenwandelt, kan hij hard op z'n bek vallen. De problematiek bij de profs is heel anders. Daarom wil ik rustig be ginnen. Eerst de kat uit de boom kijken. Ach, het betaald voetbal staat momenteel wel ter discussie en heeft een hoop schulden maar ik zeg altijd: een bond van één miljoen leden kan niet kapot gaan. Er zijn nog genoeg mooie dingen te zien. Het is alleen dood zonde dat de pers die niet ziet. Die vind de vermelding van het aan tal gele kaarten veel belangrij ker"... ROB ONDERWATER Op het moment besteedt de in Iepe ren gelegerde militair dagelijks ruim een uur aan zijn passie. „Hoewel Robert goed gebruik maakt van de beperkte trainings faciliteiten in Nederland moet hij veel meer uren maken, wil hij doorstoten naar de Europese top", verklaart de trainer van Jong Oranje. „Die acht uur zullen zeker moeten worden opgevoerd tot zestien. Laatst heb ik staan praten met een Russische coach. Hij vertelde me dat in zijn land zes uur per dag wordt getraind. Het verschil tussen Nederlanders en judoka's uit de Oostblok is, dat wij gelegenheidsjudoka's zijn en zij staatsamateurs". Aanvankelijk laat Chris de Korte zich ontvallen dat het de schuld van de judobond en de sport scholen is dat niemand de leemte heeft opgevuld, die Anton Gee- sink en Wim Ruska hebben ach tergelaten. In tweede instantie corrigeert hij zichzelf. „Nou ja, schuld is niet het beste woord. Noem het een samenloop van omstandigheden. Ik moet mij namelijk positief uitlaten over de bond. Dat staat in mijn contract. Het probleem is, dat een jongen als Robert een enorme vechtlust en aanleg heeft, maar van hot naar her moet reizen voor trainingen. Misschien dat daar eindelijk eens verandering in komt. Er bestaan plannen voor rayon- en districtstrainingen „Het vervelende bij sportscholen is, dat zij vanwege de belasting druk en lonen altijd 'vol' moeten zijn. De wedstrijdsporters komen daarom op het tweede plan, want zij kunnen die school niet renda bel maken". Robert van der Vlist kan bij dat laatste punt de uitzondering op de regel aanstippen. Op zijn sportschool (Van Houdt) heeft trainer Karei Cappel een groot aantal talenten onder zijn hoede Laurens van As (15). Hans Peter 15) en de gebroeders Arnold (17) en Robert van der Vlist zijn allen diverse malen uitgekomen voor de Jong Oranje-equipi Robert van der Vlist heeft dan ook nooit Robert van der Vlist: - Open Deens kampioen - wel altijd gespeeld, dat hij goed gemotiveerd is. Zijn optimale in zet was dan ook de reden hem mee te nemen naar Kopenha gen". Hoewel hij tijdens de Nederlandse kampioenschappen „flopte", destilleerde hij uit die teleurstel lende prestatie de prikkel om in Denemarken „boven zijn nor male kunnen uit te steken" (De Korte). „Ik heb van tevoren tegen hem gezegd: 'Bewijs dat ik de verkeerde heb meegenomen naar het Europees kampioenschap". Dat bleek uiteindelijk niet tegen dovemansoren gezegd. Ongesla gen stapte Van der Vlist de finale in, waarin hij uitkwam tegen zijn landgenoot Wil van Drunen. „Tijdens het Nederlands kam pioenschap had ik nog van hem verloren. Ik gaf hem na een mi nuut al zo'n tik, dat hij er mee moest kappen. Anders had ik ook van hem gewonnen. Ik was op dat moment gewoon de sterkste" Met die prestatie hield hij de eer van de familie hoog. „We zijn nogal een vechtlustige familie. Mijn opa was in zijn amateurtijd als bokser de grootste rivaal van Bep van Klaveren. Als mijn opa kan. dan komt hij altijd kijken naar Arnold en mij. Tenslotte is mijn vader één van de coaches bij onze sportschool". De gebroeders Van der Vlist geven grif toe dat de grote voorbeelden zijn verdwenen. „In verhouding met de junioren zitten er geen uitblinkers bij de senioren. Theo Knegjens kwam helemaal in de 'kreukels' terug van de open Franse kampioenschappen. Hij moet waarschijnlijk stoppen. Numan en Bakker zijn misschien de uitzonderingen. De judosport is dan ook sterk veranderd. Je moet nu veel beweeglijker, tech nischer en tactischer zijn" Chris de Korte vult aan: „Vroeger hoefde je maar je been in te zetten en je kon de partij beslissen. Nu moet je voortdurend actief zijn. Als je tien seconden afwacht, krijg je al een waarschuwing. Je moet dan ook veel meer trainen om goed mee te kunnen draaien. Het aanbod jongens dat wil wor den uitgeknepen, wordt ook steeds minder Typerend is wel, dat de selectiegroep elk jaar sterk verandert. De meeste kunnen het doodeenvoudig niet meer op brengen". Aan afhaken denken Arnold en Robert van der Vlist voorlopig niet. Arnold: „Als ik op vakantie ben dan snak ik al naar de trai ningen" En Robert „Ik ben in de judosport opgegroeid ik sou er niet meer buiten kunnen". Of Robert van der Vlist doorstoot near Europees niveau, blijft niet temm de vraag De trainingsmo- gelijkheden bepalen zijn judolot. HERMAN POOS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 13