Fweederangsburgers in Canada Russell- tri bunaal over de rechten van de Indianen ütfü ffa§=Ainn)®iri]lk<s) ZATERDAG 22 NOVEMBER 1980 PAGINA 21 MONTREAL - Er zijn in Canada nooit veldslagen geleverd tus sen het leger en de indianen, en op het eerste gezicht lijkt het daarom of alles dik in orde is met de behandeling van de in dianen. Maar de schijn kan be driegen. De indianen vallen hier onder de uit 1876 stam mende Indianenwet, waarin geregeld werd dat de reserva ten waar ze in moesten wonen, persoonlijk toebehoorden aan de koningin, die een staatsraad of een minister kon belasten met de taak elk onderdeel van het leven van de indiaan voor hem te regelen. Er stond in die eerste wet dat een indiaan iemand was die „geen persoon" was, en men ging er dan ook van uit dat een indiaan te ongeciviliseerd was om over zijn eigen leven te beslissen. Hij moest beschermd worden tegen zichzelf en tegen de boze buitenwereld. Tegen de tijd dat hij voldoende beschaving had opgedaan (de beslissing daarover werd aan de minister overgelaten), kreeg hij na een proeftijd van twee jaar eventu eel burgerrechten. Vanaf het einde van de vorige eeuw ver anderden de indianen van nomaden in mensen die een bestaan moesten zien te vinden op een afgelegen stukje land. De hele indiaanse maatschappij ver anderde. Ze mochten geen bijeenkom sten meer houden die met hun cultuur te maken hadden, en ze werden ge straft als ze op school hun eigen taal spraken. Intentie De allerergste dingen zijn in 1951 uit de wet verwijderd, maar de algehele in tentie is hetzelfde gebleven. De minis ter heeft nog steeds het laatste woord. Zo mag een indiaan op een reservaat zijn land niet overdragen aan een ande re indiaan zonder toestemming van de minister. Een testament is alleen gel dig als de minister het heeft goedge keurd. Elk reservaat heeft een gekozen opperhoofd en een raad. die beslissin gen mogen nemen over plaatselijke zaken. Het komt er echter op neer dat ze alleen mogen beslissen over dingen die geen geld kosten. En dan nog kan de minister het veto uitspreken als hij dat wil. Over belangrijke zaken hebben het op perhoofd en de raad geen zeggenschap. Zo heeft ieder reservaat een soort spaarpotje (meestal heel klein) met geld dal afkomstig is van de opbrengst van stukken land op het reservaat die ooit verkocht zijn aan blanken, geld dat door mensen op het reservaat verdiend is of, maar dat is een ontwikkeling van de laatste tijd, geld dat betaald is voor olie en aardgas dat op een paar reserva ten gevonden is. Het geld wordt gebruikt om voorzienin gen op de reservaten mee te betalen, maar het opperhoofd en de raad mogen niet zelf beslissen over de hoogte van het bedrag. Zonder dat de raad dat goedvindt, kan de minister ook aan een blanke toestemming geven om zand, grint, klei of los brandhout van een re servaat te halen. De opbrengst gaat wel in het spaarpotje, maar de indianen be slissen liever zelf over dergelijke trans acties. Bovendien heeft de overheid het recht in reservaten naar aardgas, olie of kolen te zoeken als dat in het „nationale be lang" is. Dat betekent dat als er olie ol' aardgas gevonden wordt, de indianen weinig keus hebben. Of ze nu willen ot niet, het wordt uit de grond gehaald. De regering verstrekt de laatste tijd echter wel geld aan de indianen om goede advokaten in dienst te nemen die proberen om ze een zo groot moge lijk aandeel in de winst te geven. Winstaandeel Tot nog toe hebben de indianen een winstaandeel gekregen van tussen de drie en achttien procent. Ook bedingen ze vaak dat er indiaanse arbeiders in dienst genomen moeten worden. Van het oorspronkelijke reservaat is meestal weinig over nadat er olie of aardgas uit de grond is gehaald. Aan het begin van deze eeuw waren er naar schatting nog maar 100.000 india nen in Canada (er waren er ongeveer 300.000 toen de blanken kwamen). In 1961 waren er 180.000 indianen, en nu zijn het er in totaal 300.000. Hoewel een derde deel daarvan het reservaat heeft verlaten, is het duidelijk dat er nu twee keer zoveel mensen wonen op reserva ten die in omvang en aantal alleen maar zijn afgenomen. Er zijn in totaal 2242 reservaten, waarvan het totale grond- opperblak bijna net zo groot is als Ne derland. Hoewel er ook reservaten zijn in het meer bevolkte Zuiden van Canada woont 65 procent van de indianen in afgelegen, meer noordelijke streken. Bijna de helft van de reservaten is bedekt met bos en 41 procent kan alleen in de zo mer worden bereikt per boot of wa tervliegtuig. In sommige reservaten werd het leven zo'n 25 jaar geleden zo moeilijk, dat veel mensen besloten hun semi-noma- disch bestaan (of wat daarvan over was) maar helemaal op te geven en dicht bij de Hudson Bay en de missie post te gaan wonen. Langzamerhand begon de overheid in te zien dat de in dianen huizen nodig haddden, en die werden daarom ook gebouwd. Maar hoe. In Fort Albany aan James Bay bijvoorbeeld wonen 700 mensen in iets meer dan 100 huisjes. Hoewel het er 's winters vaak 40 graden onder nul is, zijn de huizen praktisch niet geïso leerd. De muren zijn van triplex. De huizen staan op paaltjes, en de ijskou de wind kan er dan ook ongehinder d onderdoor blazen. De vloeren zijn van planken, waar zeil op ligt. Je kunt 's winters met je blote voeten aan zo'n vloer vastvriezen. Alle huizen zijn hetzelfde. Van binnen hebben ze een keuken-huiska mer, drie slaapkamertjes en een badkamer. Om dat er geen stromend water is, bestaat de badkamer uit een kast met een em mer water op een krukje. Het drinkwa ter moet gehaald worden uit een kraan die ruim anderhalve kilometer verder op ligt. De huizen worden verwarmd met een houtkachel, die in vóel gezin nen gemaakt is van een olievat. Er is geen riolering: alle huizen hebben een plee buiten. Bijstand In 1964 ontving 36 procent van de in diaanse bevolking bijstand: in 1978 had maar liefst 70 procent de een of andere uitkering. Er heerst een enorme werkloosheid op de reservaten. Vol gens de overheid zijn er op het ogenblik minstens 50.000 banen extra nodig, en er is weinig uitzicht op werk. Terwijl het werkloosheidscijfer in Ca nada rond de acht procent schommelt, is het 32 procent onder de indiaanse beroepsbevolking. In ieder reservaat is er een ziekenhuisje of een zusterpost, en de ernstige ge vallen worden gratis overgebracht en verzorgd in een goed ziekenhuis 'in de buurt'. Toch gaan indianen gemiddeld tien jaar eerder dood dan blanken, en plegen ze zes keer vaker zelfmoord, vooral in de leeftijd van 15 tot 24 jaar. Ook uit de statistieken over de gezins structuur blijkt dat de Canadese india nen westerse trends niet uit hun cul tuur konden weren. Er komen steeds meer scheidingen voor, en er worden meer buitenechtelijke kinderen gebo ren. Van indiaanse als van blanke moeders, maar dat hoeft niet te bete kenen dat indianen het minder nauw met de huwelijksmoraal nemen (de meeste indianen zijn heel gelovig). Wettelijke bepalingen zijn echter niet vreemd aan dit gegeven. Een indiaanse vrouw die met een blanke trouwt, wordt automatisch door de overheid niet meer als indiaanse erkend. Ook haar kinderen worden gewoon geregi streerd als blanken. De indianen zien dit terecht als een aanslag op hun ras, daarom liever met een blanke man sa men dan met hem te trouwen. Voor de indiaanse man zijn de zaken in de Indianenwetanders geregeld: als hij meteen blanke vrouw trouwt, wordt zi| automatisch erkend als indiaanse. Ook zijn de kinderen uit dergelijke huwe lijken erkende indianen. Zo kan het gebeuren dat iemand die geen druppel indiaans bloed in de aderen heelt een erkend indiaan is, terwijl haar volbloed indiaanse zuster als blank is geregi streerd. Men zegt op het ministerie van indiaanse zaken dat deze bepaling uit de wet gehaald zal worden, maar de plannen zijn nog niet in een concreet stadium. Veel mensen denken dat de verdragen die de indianen sloten met de blankt-n alleen in het verleden zijn geschonden, maar dat is niet zo. In 1975 sloten 6500 Cree-indianen en 4200 Inuit (Eskimo's) een verdrag met de provincie Quebec, die in het gebied waar zij altijd jaagden en visten een gigantisch stuwmeer wilde aanleggen om elektriciteit op te wekken. De Cree en Inuit mochten op kleine stukjes land blijven wonen en in ruil voor de 610.000 vierkante kilome ter jachtgrond die ze opgaven, zouden ze ruim 380 miljoen gulden krijgen, uitgesmeerd over twintig jaar. Geen keus Ze hadden geen keus: als ze het geld niet aannamen, zou het meer er toch ko men. Het geld kregen ze niet direct in handen. In het verdrag stond ook dat de provincie zou zorgen voor stromend water en riolering in ieder huisje, en voor goede ziekenhuizen. Van de zo mer stierven er echter in het dorp Ne- maska vier kinderen aan de gevolgen van het drinken van onzuiver drinkwa ter, omdat er nog steeds geen waterlei ding op de reservaten is. Er is ook nog steeds geen riolering. De Cree willen nu 100 miljoen gulden van de provinciale regering.zodat ze hun eigen zaken zelf kunnen regelen. De indianen in het hele land willen het heft in eigen handen nemen. Indiaanse leiders geven toe dat de indiaan in het verleden altijd te passief is geweest. Ze spraken nooit veel. en verdroegen moeilijkheden altijd heel stoïcijns. Een verhaal vol kommer en kwel. Maar wat kan Nederland daar aan doen? Del Riley zegt dat we brieven moeten stu ren naar de minister van indiaanse za ken en naar leden van het Canadese parlement. Andere leiders zeggen het zelfde. Maar de origineelste suggestie komt van Andrew Maracle sr.. een mohawk in diaan: „Hebben jullie je ooit afge vraagd hoeveel Nederlandse emigran ten er in Canada wonen? En ze wonen allemaal op land dat oorspronkelijk van de indianen was. Jullie mogen wel eens iets terug doen. Waarom geven jullie ons geen ontwikkelingshulp, net als aan de landen in de Derde Wereld? Renteloze leningen zouden ons een eind op weg helpen om eigen indus trieën op te zetten. De Canadese rege ring zou een dergelijke interventie niet leuk vinden, maar dat krijg je er- MARGOT MIN JOU MEXICO-STAD - Op de Plaza de Armas, het centrale plein van Mexico-Stad, wemelt het van de toeristen; voornamelijk jongeren uit Noord-Amerika en West-Europa. Sommigen zijn aangetrokken door de goedkope cocaine en mariahuana, anderen door de rijke geschie denis van het Inca-imperium dat eens vanuit deze stad, Cuzco, bijna hel gehele Zuidameri- kaanse continent bestuurde. De jonge toeristen genieten van de zon, nog enigszins bekomend van een nacht in de Ha- quachay, een biertent met folklore, of de Abraxis, een discotheek waar Saturday Night Fever en de Rolling Stones de boventoon voe- In de Rotterdamse Doelen wordt 24 november begonnen aan het vierde Russelltribunaal dat handelt over "de rechten van de indianen in de Amerika's". Evenals bij de voorgaande Russelltribunalen zal een hoofdzakelijk uit bekende intellectuelen bestaande jury zich via een procesvorm buigen over de aanklachten die bij de Bertrand Russell Peace Foundation zijn ingebracht. In 1967 wa ren het naast Bertrand Russell zelf vooraan staande persoonlijkheden als Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir die de oorlogsmisda den van de Verenigde Staten in Vietnam onder de aandacht van de wereldopinie brachten. Het tweede Russelltribunaal werd in 1974 gehouden en be- trof de onderdrukking in Zuid-Amerika. De Britse filosoof en Nobelprijswinnaar (1950, literatuur) was inmiddels in 1970 overleden. Het derde tribunaal, 1977, had de West- duitse Berufsverbote als onderwerp. WERKGROEP Dit keer handelt het Russelltribunaal dus over de rechten van de indianen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Het is een Nederlands initiatief voortgekomen uit de Werk groep Indianen Projekt. Het tribunaal wil in de eerste plaats de publieke opinie attenderen op de verregaande schendingen van de rechten van de inheemse volkeren op het Amerikaanse continent - schendingen die per land en volk verschillen. In de tweede plaats wordt getracht duidelijk te maken dat die schendingen het gevolg zijn van de expansiedrift van de westerse cultuur. Een expansie-drift die zich natuurlijk niet beperkt tot het Amerikaanse continent en die nog lang niet is bekoeld, gezien de aanhoudende honger naar grond stoffen en het feit dat veel multinationale bedrijven gelei delijk hun produktionele activiteiten overbrengen naar ontwikkelingslanden met een gunstig belastingklimaat en goedkope arbeidskrachten. De aanklachten handelen voornamelijk over landrechten of, beter gezegd, landroof; een probleem dat van Noord- tot Zuid-Amerika sinds de ontdekking van het continent door Europeanen tot op de dag van vandaag uiterst actueel is. De.overige aanklachten kunnen het best worden omschre ven als moord en culturele uitroeiing. TEGENSLAGEN De laatste weken van de voorbereidingen hebben de organi satoren van het vierde Russelltribunaal enkele tegenslagen moeten verwerken. Zo brak de voor de jury uitgenodige weduwe van de vermoorde Chileense president Salvador Allende, Hortensia Bussi, begin deze maand een sleutel been en heeft op advies van haar dokter besloten niet naar Rotterdam te reizen. Verder zal een van de belangrijkste getuigen en tevens jury-lid, de 38-jarige leider van de Xa- vante-indianen in het Braziliaanse Amazone-gebied, Mario Juruna, niet op het tribunaal aanwezig zijn, omdat hij geen visum krijgt om naar Nederland te reizen. door Rob Sprenkels Een vette Amerikaan van rond de vijftig, compleet met belachelijk vakantie- hoedje, wijde ruitjesbroek en onvermijdelijke came ra. schiet eerst de majes tueuze kathedraal en pro beert daarna heimelijk een foto te maken van een van de gedrongen vrouwtjes met een door weer en wind getekend gezicht onder de typische bolhoed die een gedeelte van de lange zwarte vlechten be dekt. Een foto van een van die „in diaanse" vrouwtjes die nederig op de stoep zitten, hun koopwaar voor zich uitgestald: kleurige, ge haakte ceintuurs en schoudertassen, truien met afbeeldingen van la ma's, appels, sinaasappels. In Cuzco is de Inca-nostal- gie volledig aanwezig. Op dezelfde heuvel waar de Spanjaarden een levens groot. wit Christusbeeld .plaatsten, bevindt zich het onverwoestbare Inca-fort Sacsahuaman, gebouwd met onvoorstelbaar grote, bijna zwarte stenen die de Inca-architecten zodaning polijstten, dat ze één ge heel lijken te vormen. Verschillende straten die op de Plaza de Armas uitko men, tonen diezelfde nog altijd onverklaarbare ar chitectonische kunst. Veel huizen bestaan voor een .gedeelte uit Inca-muren. Hetzelfde gebeurde in Mexi co. waar de Spaanse ver overaars in de zestiende eeuw een ander hoogont wikkeld volk op de knieén Jbrachten: Mexico-stad is gebouwd op de fundamen ten van wat eens het be stuurlijke centrum van het Aztekenrijk was. En ook daar zijn het nu nazaten van de Spaanse overheer sers die rondsnorren in de allernieuwste Amerikaan se achtcylinders, terwijl door armoe getekende „indiaanse" vrouwtjes op het trottoir zitten, sinaas appels en citroentjes voor zich uitgestald. Indiaan, indio, van de Mexi caanse Canzinas tot op de Peruaanse bergplateaus, is een over het algemeen vervloekte term, een ver nederend scheldwoord. En eigenlijk zijn op het hele subcontinent nog maar weinig volbloed-In dianen te vinden. Alleen nog op de allerhoogste bergplateau in Bolivia en diep in het Amazone-oer woud zijn ze in groten ge tale aanwezig. De tradities, de klederdrach ten en de door de Span jaarden geïntroduceerde hoedendracht kom je daarentegen overal tegen. In Peru zijn zelfs indiaanse gemeenschappen te vin den die geheel uit blanken bestaan, maar waar amper een woord Spaans wordt gesproken, de voertaal is het uit het Inca-tijdperk stammende Quechua. Indio staat in Latijns-Ame- rika voor iedereeen die niet op westers niveau in de grote stad kan wonen, de meesten van hen noe men zich liever campesi- no. boer, landarbeider, of indigena, wat letterlijk valt te vertalen als inboorling, inlander. En hoewel bijna elke „in diaanse" gemeenschap in Latijns-Amerika zijn eigen tradities heeft, is er een schokkende overeen komst: bijna alle Indige- nas lijden dagelijks hon ger. De Latijnsamerikaan- se indios zijn dan wel geen volle bloedverwanten van de eens zo machtige Inca's, AztekerI of Maya's, toch vormen ze een ras, een so ciaal ras. De verdrukte meerderheid die het sub- continent bevolkt, i«.n- men van wie meer dan de helft ondervoed is, lijdt ,i.in besmettelijke ziekten als tuberculose, van wie meer dan de helft niet kan lezen of schrijven, de sr- men die gemiddeld 12 uur per dag voor een honger- loontje voor de groot grondbezitter in de weer zijn of in de mijnen en fa brieken onmenselijke ar beid verzetten. En de hon derd miljoenen werklozen die op goed geluk naar de grote moderne stad zijn getrokken en daar lang zaam verpauperen in door hen zelf geconstrueerde krottenwijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 21