Elke twaalf seconden
wordt er in Nederland
ingebroken, een fiets
gestolen, iemand op
straat 'zo maar' gesla
gen of aangerand en
zakken gerold. Het
vervolg van het reken
sommetje leert dat 300
maal per uur, 2400
maal per dag en 16.800
maal per week iemand
het slachtoffer wordt
van de zogenaamde
'kleine criminaliteit',
een verzamelnaam
voor allerhande delic
ten die afzonderlijk
geen krantennieuws
zijn. Met elkaar vor
men de 2.500.000 echter
een bedreiging voor
het welzijn van de
mens. En volgend jaar
klopt het sommetje
waarschijnlijk al niet
meer. Het aantal delic
ten stijgt nog Steeds
onrustbarend. De ge
volgen? Sommige Ne
derlanders durven 's
avonds, maar ook
overdag, de straat niet
meer op. Om figuren
die zich enigszins ver
dacht voordoen loopt
men maar liever met
een boog heen. En be
ter kun je niet betrok
ken raken bij 'iets' dat
op straat gebeurt, dus
is doorlopen het pa
rool. Fabrikanten van
beveiligingsmateriaal
doen florerende zaken.
(Het aantal alarmin
stallaties in Nederland
heeft de 100.000 al ver
overschreden). De
overheid bespeurt de
tendens dat haar on
derdanen zich niet
meer veilig voelen.
Minister De Ruiter van
Justitie verklaarde
nog onlangs dat juist
de kleine criminaliteit
het meest voorkomt.
De eenvoudige inbra
ken, de baldadigheid
en de vernielingen, die
zaken doen het gevoel
van onrust bij de be
volking het meest op
komen, zo zei de be
windsman.
De minister wil dan ook
dat de politie meer tijd
gaat vrijmaken voor
de 'lichtere' gevallen.
Het "verontrustend
lage opsporingscijfer"
van de kleine crimina
liteit moet worden op
gevijzeld. Intensievere
surveillances, preven
tie èn meer maatrege
len moeten dat opspo
ringscijfer omhoog
brengen. Als de politie
dichter bij de mensen
komt te staan ontstaat
er over en weer meer
begrip, zo meent De
Ruiter. Hopelijk wordt
de bereidheid tot
meewerken aan aan
gifte en registratie van
eigendommen dan ook
groter.
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1980
PAGINA 21
'Met anderhalve man en
een paardekop' begon
drs. R.J. Vader zo'n vier
jaar geleden de afdeling
Voorkoming Criminali
teit, ook wel Bureau
Misdaadvoorkoming
genoemd, bij het Minis
terie van Justitie. Die
mededeling werpt het
beeld op van een paar
zwoegende mensen, die
tegen de stroom in pro
beren de groeiende
reeks van diefstallen,
aanrandingen en bal
dadigheid in te dam
men. Vader weet echter
het apparaat van de
Rijksvoorlichtings
dienst, een reclamebu
reau en de politiekorp
sen achter zich. "Een
ondersteuningsorgani
satie hoeft niet zo groot
te zijn" meent hij.
Zwoegen blijft het wèl. Vader
komt meteen met de cijfers
op de proppen: de criminali
teit neemt jaarlijks met der
tien tot vijftien procent toe.
"En dat is al jaren zo". Binnen
dat aantal is het met name de
kleine criminaliteit die groot
gegroeid is, veel groter dan de
'grote zaken' als verkrachtin
gen en moord. Een grens tus
sen de kleine en grote geval
len is moeilijk aan te geven,
maar worden die grensge
vallen meegerekend dan be
hoort negentig procent van de
criminele voorvallen bij de
categorie 'klein'.
Moeilijk
Het is moeilijk omgaan met die
ogenschijnlijk zo onbedui
dende voorvallen. Eén derde
van het aantal aangegeven
kleine delicten (jaarlijks
krijgt de politie er zo'n 500.000
te horen) wordt opgelost.
Enerzijds zijn ze moeilijker
aan te pakken omdat de fiet
sen- en winkeldieven, aan
randers en mishandelaars het
predikaat professioneel
doorgaans missen. Een béétje
crimineel laat zo zijn sporen
na die hem eigen zijn. Ander
zijds willen mensen best
meewerken aan het oplossen
van pakweg een moord, maar
worden ze liever niet betrok
ken bij bijvoorbeeld een mis
handeling op straat. En dan,
de politie zet nu eenmaal geen
rechercheteam op een zaak
als een fietsendiefstal. Toch
maakt die categorie twintig
procent uit van het totale per
centage kleine criminaliteit.
Er moeten andere manieren
komen om gunstiger cijfers te
krijgen en één van die manie
ren is het voorkomen van
misdrijven. Vader's afdeling
probeert dus de plaatselijke
politiekorpsen te ondersteu
nen, kleinschalige oplossin
gen te bedenken- een stad als
Amsterdam vraagt een ande
re aanpak als een platte
landsdorp. Zo gaan binnen
kort in 22 plaatsen zoge
naamde regionale bureaus
beginnen. Een ondersteun
dende organisatie voorko
ming misdrijven, zo luidt de
overkoepelende naam voor
deze in december officieel
beginnende bureaus. Volgens
Vader moet het publiek er "in
alle redelijkheid op worden
gewezen hoe misdrijven
kunnen worden voorkomen.
'En dat de mensen die mis
drijven toch vooral moeten
aangeven. Momenteel wordt
bijvoorbeeld 96 procent van
de seksuele misdrijven en
zestig procent van de fietsen
diefstallen niet gemeld. De
problematiek is dus veel en
veel groter dan de cijfers aan
tonen. Dat is de ene kant van
de medaille. De keerzijde:
Vader houdt z'n hart vast voor
de toch al lage oplossings
percentages als de plannen
van De Ruiter doorgang vin
den. "Krijgen mensen inder
daad meer vertrouwen in de
politie, dan gaan ze zaken
aangeven waarvan ze nu zeg
gen: de politie doet toch niks.
En dan wordt het beeld ver
tekend, want dan worden er
meer kleine zaken opgelost
maar tegelijkertijd meer aan
gegeven.
Onrustgevoelens
Algehele gevoelens van onrust
zijn uiteraard moeilijk meet
baar. Het laatste onderzoek
ernaar dateert alweer van een
paar jaar terug. Uit dat onder
zoek (onder 1200 Nederlan
ders) blijkt dat 15,7 procent
van de ondervraagden de
misdaad het belangrijkste
probleem van de samenle
ving vindt. Als nummer één
rolde de werkloosheid (51,3
procent) uit de bus. Andere
keuzes waren: de economi
sche situatie (14,5 procent),
milieuverontreiniging (10,1
procent) en het druggebruik.
Van de ondervraagden zei 15
procent alleen thuis weieens
bang te zijn. Veertig procent
wordt onrustig als de bel na
tienen 's avonds gaat terwijl
er verder niemand thuis is.
Precies een derde van de on
dervraagden mijdt donkere
steegjes en eenzame plaatsen
terwijl veertig procent denkt
kans te hebben om slachtof
fer van een delict te worden.
Overigens was één op de ze
ven ondervraagden het jaar
vóór het onderzoek (1975)
slachtoffer geweest van een
delict. Bekend is dat dit laat
ste aantal is gestegen tot één
op de vijf, zes.
In Amerika is het allemaal weer
een tikkeltje erger de helft
van alle bewoners van grote
steden durft in dat land 's
avonds de straat niet meer op
(volgens het Figgie-rapport).
En 52 procent(l) van de gezin
nen heeft vuurwapens in huis
uit zelfverdediging.
Spotje
Vader heeft wat moeite met het
aantonen van het fenomeen
onrustgevoel. Wèl weet hij dat
het onderwerp misdaad zeer
in de belangstelling staat.
Komt er via zijn afdeling een
spotje over voorkoming van
misdaad op de buis (de be
kende Postbus-51 gevallen)
dan weekt het gemiddeld zes
tot zevenduizend reacties los.
Dat terwijl het gemiddelde
aantal reacties op een uitzen
ding van Postbus 51 rond de
tweehonderd schommelt.
"Maar dat hoeft geen kwestie
van angst te zijn" zegt Vader
relativerend "eerder van een
risico-afweging: dat kan mij
ook gebeuren. Ik denk dat de
mensen in het algemeen niet
echt verontrust zijn. Ze heb
ben heus wel het idee dat die
criminaliteit te bestrijden is.
We proberen de zaken dan
ook rationeel aan te pakken
en we zien daar ook duidelijk
de effecten van. Uit een on
derzoek blijkt dat ons voor
lichtende werk, de spotjes, af
fiches, advertenties en het
helpen van politiekorpsen,
wel mede de oorzaak is dat
mensen bepaalde maatrege
len tegen de kleine criminali
teit gaan treffen. Door het
preventief werken dat zijn
dienst voorstaat kan de angst
grotendeels worden wegge
haald, denkt Vader. Als voor
beeld noemt hij de daling van
de criminaliteit in de Bijl
mermeer, de Amsterdamse
Landelijke aanpak
Overigens is de afdeling Voor
koming Criminaliteit al wel
teruggekomen van een lan
delijke aanpak. De regionale
bureaus, ze gaan in december
officieel draaien, zullen dan
ook de nadruk leggen op het
plaatselijk werken. Volgens
Vader is de afdeling met die
landelijke aanpak "goed de
mist ingegaan. Wc propa
geerden toen dat iedereen z'n
deur overdag op slot zou
doen. Wat we niet in de gaten
hadden was dat je het in
sommige dorpen niet kunt
maken om je achterdeur op
slot te draaien. Je verliest als
inwoner dan alle sociaal con
tact, het is bovendien gebrui
kelijk om de deur 'los' te la
ten. De te nemen maatregelen
hangen dus sterk af van de
plaatselijke omstandighe
den" weet Vader nu.
"De mensen worden liever
niet betrokken bij een mishan
deling op straat". In scène gezet
te foto. (Foto Peter Horree).
wijk die lange tijd. berucht
was om het aantal berovin
gen, vernielingen en dief
stallen. Na zorgvuldig bestu
deren bleek dat niet de Suri-
namers de veroorzakers van
dat kwaad waren, zoals alge
heel werd aangenomen, maar
de 'penose' uit Amsterdam.
De politie zocht daarop con
tact met de Surinamers,
kwam tot een bepaalde sa
menwerking en beide groe
pen wisten het aantal Bijl
mermeer-delicten met tach
tig procent te reduceren.
Vader. "Probleem van dat on
rustgevoel is dat bewoners
zich nog jarenlang huiverig
voelen, door het enkele geval
dat er nog plaatsvindt én door
de opgeklopte verhalen daar
over in de kranten."
En juist die plaatselijke om
standigheden moeten op el
kaar worden afgestemd. Is
bijvoorbeeld een groep zak
kenrollers actief op het
Utrechtse station, dan wor
den in eerste instantie de
voorbijgangers daarop gewe
zen via oplichtende borden.
Tegelijk dienen de grote sta
tions rond Utrecht te worden
gewaarschuwd. Volgens Va
der is het namelijk aantoon
baardat zo'n groep zich na het
zien van waarschuwingsbor
den verplaatst naar een ander
station, waar ze dan weer een
tijdlang ongestoord hun gang
kunnen gaan. Door zo'n snel
telefoontje kunnen er een
hoop portefeuilles worden
gered.
Pleidooi
Aan het einde van het gesprek
kan Vader het niet nalaten
een pleidooi voor de gemid
delde agent te houden. Het
oplossingspercentage is nog
lang niet waar het wezen
moet, maar da niet 'e
schuld van die ageni. Vaders
weet dat per jaar per (politie)
man vergeleken met de jaren
vijftig momenteel 2'/» keer
zoveel kleine misdaden wor
den opgelost.....