Kopen van stalbezem milieuvriendelijke daad
'Prachtig al dat water in die
nieuwe wijken
de kleintjes Ie ven
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1980
EXTRA
PAGINA 23
LEIDEN - "Zo gauw
kindertjes kunnen lo
pen, komen ze in een
gevaarlijke leeftijd. Bo
vendien zijn de ouders
nog niet gewend aan
alle gevaren die vlakbij
huis op de loer liggen.
Prachtig is het hoor, al
dat water in die nieuwe
woonwijken. Maar voor
de kleintjes levensge
vaarlijk."
De Leidse professor dr.
G.A. de Jonge, als kin
derarts verbonden aan
het Academisch Zie
kenhuis in Amsterdam,
voorspelt dat de ko
mende jaren het aantal
kinderen dat door ver
drinking om het leven
komt, zal toenemen.
Zeker zestig procent van alle verdrinkingsgevallen met do
delijke afloop betreft de jeugd tot twintig jaar. Kleuters
van twee jaar lopen het grootste gevaar. Frappant is, dat
meer jongens en mannen verdrinken dan meisjes en
vrouwen. Waaraan dit nu precies moet worden toege
schreven, weet ook professor De Jonge niet. "Ik kan na
tuurlijk wel wat bedenken"zegt hij. "Jongens zijn nu
eenmaal ondernemender dan meisjes. Daar zal je het wel
moeten zoeken", denkt de hoogleraar.
Westerlaken
Tóch vindt hij het merkwaar
dig. Want bij de éénjarigen
verdrinken al twee keer zo
veel jongens als meisjes; bij
de tweejarigen drie keer zo
veel en bij de vierjarigen is dit
al opgelopen tot vier keer zo
veel. Die verhouding blijft
toenemen heeft professor De
Jonge berekend. Het risico
om te verdrinken voor man
nen tot boven de tachtig jaar
is zelfs groter dan voor vrou-
"Het moet, denk ik, wel liggen
aan het gedrag" lacht hij.
"Vrouwen zullen wat voor
zichtiger zijn." In één adem
noemt hij dat er veel meer
mannen dan vrouwen met
een hengel aan de waterkant
zitten en mannen vlugger met
een boot het water op gaan.
Ook dit werkt het risico voor
de man om te verdrinken in
de hand.
Dichtbij huis
Wat de kleuters betreft ligt het
gevaar niet ver van huis: slo
ten die vlak achter de tuinen
lopen, vijvers in plantsoenen.
In warme landen, zoals Cali-
fornië en Australië, is het be
kend dat daar kinderen voor
al verdrinken in privé-zwem-
baden. Professor De Jonge
noemt dit niet zo verwonder
lijk: de talrijke zwembaden
liggen aantrekkelijk, hebben
een steile kant en zijn diep.
Vaak is er geen toezicht.
"Die baden", vertelt de hoogle
raar, "zijn niet alleen een ge
vaar voor de eigen kinderen,
maar ook voor de kleintjes
van de buren. In de regel is
een tuin voor de kleuter vrij
toegankelijk. Ja, we kennen
de kreet 'waarschuwen is niet
genoeg, houd ze in de gaten'.
Maar die is natuurlijk waar
deloos. Een moeder heeft ook
andere dingen te doen dan
heel de dag achter een kind
aan te lopen. Daarnaast, je
moet de kleintjes ook vrijheid
gunnen, ruimte laten voor ri
sico's. Een kind kun je nu
eenmaal niet opvoeden zon
der dat het aan gevaren bloot
staat. Waar het om gaat, is het
vermijden van onaanvaard
bare risico's. Zoals de vrije
toegang tot vijvers, sloten en
zwembaden in de tuinen.
Kinderen zien nu eenmaal
geen gevaar", aldus de pro
fessor.
Hij illustreert dit met een voor
beeld: een meisje van ander
half jaar dat met haar vader
aan het wandelen was. Het
kind ziet op een gegeven
moment een kikker springen,
loopt er achteraan en stapt
pardoes in de sloot waarin
ook de kikker was verdwe
nen. "De vader was erbij. Hij
kon het kind er zo uithalen.
Zou het meisje alleen zijn ge
weest, dan had het fataal
kunnen aflopen."
Platteland
ken, is bekend. Juist daar zijn
er dichtbij de woningen plas
sen, rivieren, beken, vaarten
tochten. En vaak ook nog be
dekt met gevaarlijk kroos. Op
veel boerenerven treft men
vaak tonnen, kuipen en gier-
kelders aan.
"Wat doen we nu", stelt profes
sor De Jonge, "we proberen
van de steden het platteland
te maken. Dan moetje wél de
gevaren die je hierdoor bin
nenhaalt, accepteren."
Vooral in het voorjaar lopen
kleuters het grootste gevaar
in het water terecht te komen
en te verdrinken. Hoewel de
'verdrinkingspiek' in alle ge
vallen in de zomermaanden
ligt, is hiervan bij de aller
kleinsten in het geheel geen
sprake. Maart en april zijn de
gevarenzone. "De lente", zegt
professor De Jonge, "lokt de
kinderen naar buiten. Ouders
zijn na de winter nog niet zo
goed wakker. Een rol kan ook
spelen dat men pas in een
nieuwe buurt woont en de ge
varen nog niet kent of dat het
kind wat beter ter been is ge
worden. Hoe dan ook: maart
en april zijn voor de kleuters
erg gevaarlijk."
De kleintjes lopen het meeste
gevaar op gewone, doorde
weekse dagen als één van de
ouders niet thuis is en het
normaal weer is. "Kennelijk
zijn de ouders dan niet buiten.
In het weekeinde gebeuren er
veel minder ongelukken
(verdrinkingsgevallen)", al
dus de hoogleraar.
Afscheiding
"Je kunt je afvragen hoe veilig
openbaar water in plantsoe
nen, langs paden en speel
plaatsen mag zijn. Daar spe
len vaak kinderen die geen
slag kunnen zwemmen. Een
oplossing is een eenvoudig
hekwerk of dichte beplanting
aanbrengen", denkt profes
sor De Jonge. "Een goed
voorbeeld hiervan is de een
denvijver in Oegstgeest. Daar
kunnen de kinderen niet di
rect bij het water komen. Die
afscheiding kun je alleen
maar in de woonwijken doen.
Op het platteland gaat dit
niet. De sloten zijn daar veel
te lang."
De situatie van het openbaar
water overzichtelijk houden
noemt professor De Jonge
een tweede mogelijkheid om
de kleuters te beschermen.
"Maar", voegt hij er gelijk aan
toe, "het is natuurlijk irreëel
te wensen om het graven van
sloten en vijvers in de woon
wijken drastisch te beperken.
De mensen willen dit nu
eenmaal zo. En ik kan me dat
best voorstellen. Je kunt er
recreëren, het oog wil wat en
zo is er nog wel wat op te
Alle zaken eens op een rijtje zet
ten, zegt professor De Jonge
en da n de beste oplossing zien
te vinden. "We hebben te ma
ken met een heel nieuwe mo
de. De aanpassing loopt ech
ter een stuk achter. Men is
zich onvoldoende bewust van
het gevaar dat voor de kinde
ren dreigt. De mensen zijn
veel te gauw bereid om te
zeggen, ach, dat valt allemaal
wel mee."
Zwemmen
Het op jonge leeftijd leren
zwemmen. Kan dat ertoe bij
dragen dat het sterftecijfer
door verdrinking wordt te
ruggedrongen?
"Ik denk", reageert de hoogle
raar, "dat baby- en peuter-
zwemmen, zoals dat bijvoor
beeld in Waddinxveen wordt
gedaan, vele voordelen heeft.
De kinderen leren het water
kennen. Maar écht zwemmen
leren ze heus niet voor een
jaar of vier. Baby- en peuter-
zwemmen is beslist geen al
ternatief voor de veiligheid
van de kinderen."
Professor De Jonge stelt dat het
leren zwemmen op vieijarige
leeftijd moet worden aange
moedigd. Als hij het voor het
zeggen zou hebben, zou
hiermee al op de kleuter
scholen een begin moeten
worden gemaakt.
Voegt eraan toe: "Het zwem
men met kleuters en leerlin
gen van de eerste klassen kan
alleen maar slagen als ouders
bereid zijn om mee te werken.
De scholen kunnen die ver
antwoordelijkheid niet alleen
nemen. En het zwembad
heeft té weinig mensen in
dienst om de kinderen aan-
en uit te kleden én toezicht te
houden bij de instructie. Als
je zoiets in groepsverband or
ganiseert, is dat best te rege
len. Praktisch iedere leerling
kan zwemmen als hij of zij de
lagere school verlaat. Die
grens zou moeten worden
verlegd. Eigenlijk zou een
kind al moeten kunnen
zwemmen als het van de kleu
terschool komt. Het is een
heet hangijzer, ik weet het.
Maar de zaak is toch wel bij
zonder belangrijk", zegt pro
fessor De Jonge.
Voorlichting
Van belang vindt de hoogleraar
ook het geven van voorlich
ting. Daarvoor zou hy consul
tatiebureaus willen inschake
len om de nodige informatie
bij ouders met kleine kin
deren te krijgen.
"Die bureaus kunnen, denk ik.
een belangrijk rol spelen bij
de veiligheid voor de kinde
ren. Zij zien de ouders met
hun kroost geregeld. En ze
kennen de lokale situatie. We
ten waar de gevaarlijke plek
ken zijn. Kunnen de mensen
daarop wijzen."
Om dit optimaal te laten werken
zouden de consultatiebu
reaus mee kunnen werken
aan het oprichten van een
werkgroep die: alle op
pervlaktewater in kaart moet
brengen; moet overleggen
met de gemeente dat gevaar
lijke plaatsen worden bevei
ligd; de wijkvoorlichting over
verdrinkingsgevaar verzorgt,
waarbij vooral de aandacht
moet worden gevestigd op
nieuwkomers; stimuleert dat
vijvers en zwembaden in tui
nen veilig zijn; toezicht houdt
op gevaarlijke plaatsen en
zwemles, via een vereniging,
voor jonge kinderen gaat or
ganiseren.
bij?
Professor De Jonge is heel dui
delijk in zijn uitspraak: "Je
moet het grootste knelpunt
bij de kop vatten. De veilig
heid voor kindertjes moet
binnen de gezondheidszorg
grote prioriteit hebben als we
de verdrinkingsgevallen
sterk willen terugdringen."
Wantrouwend
Veel ouders zullen de consulta
tiebureaus ongetwijfeld wan
trouwend tegemoet treden als
ze over de veiligheid van hun
kinderen worden ingelicht
De hoogleraar beaamt dit. "Ja,
sommige ouders reageren
verontwaardigd als zij op het
dreigende gevaar worden
gewezen. Die mensen trek
ken het zich persoonlijk aan.
Ze voelen zich zo gauw be
schuldigd van nalatigheid,
alsof ze tot verwaarlozing of
tot kindermishandeling be
reid zouden zijn. Veiligheid
en onveiligheid, het zijn emo
tioneel geladen begrippen. Er
is al vaker gebleken dat ou
foto Peter Horree)
ders een uitgesproken afweer
tegen preventie aan de dag
leggen. Soms maakt dit het
voeren van een gesprek on
mogelijk. De mensen denken
gewoon, dat hun zoiets niet
overkomt."
Tact en kundigheid zijn belang
rijk. "Je moet weten waarover
je praat", ?egt de hoogleraar.
"De consultatiebureaus moe
ten heel goed op de hoogte
zyn van de gevaren in de wyk.
Moeten foldertjes hebben hoe
gevaarlijke plekken kunnen
worden beveiligd, waar het
materiaal kan worden ge-
r> wat het allemaal gaat
Nee, de i
eaus hoe
actiegroep komen. Het lykt
ine een prima taak voor ou
ders du- al eens een 'bijna-
verdnnking" hebben meege
maakt. Zij kunnen hun erva
ring onder woorden brengen
ken om wat te bereiken. Want
zy hebben die schrik een keer
beleefd
AMERONGEN - Het kopen van
een stalbezem is een zeer mi
lieuvriendelijke daad. Waar
de berkentwijgjes worden ge
kapt, ontstaat een open bos
grond. waarop de hagedissen
zich uitstekend thuisvoelen.
Wie dus de bezem door de stal
haalt, bevordert het hagedis-
senleven.Daar het deze kleine
reptielen in ons land niet zo
voor de wind gaat. mag men
blij zijn met de schaarse be
zembinders die hier en daar
takjes-garend rondgaan. Zo
als op de Amerongse Berg,
waar zij nog een stekken
stekkie hebben. Studenten
biologie, die hier een reptie-
lenonderzoek plegen, hebben
dit vastgesteld
Het onderzoek van Pietcr This-
sen (Groesbeek) en Martin
van Bergen (Elden) vormt een
onderdeel van een groot land-
schapsecologisch onderzoek
van het Rijksinstituut voor
Natuurbeheer. Voor het twee
de achtereenvolgende jaar
wordt een studie gemaakt van
een aantal aspecten van dat
landschap: vogels.planten.de
waterhuishouding en ook de
reptielen.
Met dat laatste onderzoek zijn
de biologiestudenten J.L.
Broers en P.M. Clerx begon
nen. hetgeen dus voor de
eerstgenoemden wordt voort
gezet.
Er werden nogal wat verrassin
gen genoteerd. Zo werden
midden in het bos op een hoog
en droog gedeelte ringslangen
aangetroffen. Een nogal
vreemde plaats voor dieren
die.men in of bij het water zou
verwachten. Maar er zijn
meer gevallen bekend ran
ringslangen die zich meldden
op kurkdroge heide ter re in tj es
of in stoffige naaldbossen.
Helaas is het voorkomen van
adders en gladde slangen niet
bevestigd, maar wel van an
dere kronkelaars: de hazel-
Hoewel de hazelworm op een
slang lijkt, is het een echte ha
gedis. Het vermoeden dat het
deze pootloze hagedis dus niet
slecht gaat.kunnen de studeu-
ten op de Amerongse Berg be
vestigen. Pieter Thissen en
Martin van Bergen hebben al
verscheidene hazelwormen
uit het struweel "opgevist" en
van een merkje op de buik
Dat laatste gaat niet zo gemak
kelijk met de hagedissen, die
in grootte en naar leeftijd va
riëren van enkele tot ruim
twintig centimeter. Als deze
diertjes gevangen zijn, krij
gen ze een inkepinkje in het
nagelstukje van de pootjes.
Pieter en Martin zijn zeer be
dreven geworden in het op
sporen en vangen van deze
diertjes. Zij kennen zo lang
zamerhand de plekjes waar
de hagedissen zich ophouden
"Je moet dc beestje:, lien voor
dat ze jou lil de galen hebben
aldus het tweetal, "het is not
al eens andersomDan moet
bliksemsnel je hand erop le\
i.je krijgt hu
de c
Het betekent
niet dat de hagedissen zich al
tijd op de aarde bevinden. Ze
willen best een stukje hoger
klimmen en worden wel eens
op twee meter hoogte in spar-
reboompjes aangetroffen"
De levendbarende hagedis
schijnt zich goed staande te
houden tegen dc vele extra ge
varen dichet dicitje de laatste
jaren bedreigen, zoals de t
i de
Ove
i gaat deze klem
de hagedissenstand de fa
zant. Deze vogel schijnt ver
lekkerd te zijn op jonge hage
Wa
de jacht worden uitgezet, ver
dwijnt de hagedis.
Dank zij het onderzoek van de
studenten kan misschien ook
over dit benarde de l ran het
agedissenleven iets bekend
He
es biedt
tussen duim en wijsvinger ge
houdengemetengewogen en
gesekst. De studenten hebben
Duidelijk is wel dat bioU
meliging de belang
gang van de hagedu
Nederland. De stalbeze
echter dat in het bo: