Vossejacht
was nog het
enige leuke
aan t bakkie
rigadier
lerks:
|,Het
Ireigde
lit de
%and te
lop
en
jJN LAKENHAL T/M DECEMBER
door
Sjak
Jansen
Brigadier B. Klerks
Sjef Schipper (33), voorzitter van de Com
municatievereniging Noordwijk, is even
uit het veld geslagen als zijn reactie wordt
gevraagd op het besluit van minister
Tuijnman (Verkeer en Waterstaat) om vos-
sejachten via 27 MC-apparatuur in auto's
voortaan te verbieden. „Ik sta perplex",
stamelt hij.
De Noordwijker, in 27
MC-kringen beter be
kend als 'Skippie', legt
uit dat sinds het illega
le aspect van het bak
kie af is, menige 27 MC-
er op zijn tokkelappa-
raat is afgeknapt. „Cru
gezegd is de aardigheid
eraf. Alleen de vosse-
iaeh* hc-dt somuiigeii
nog op de been. Die
leeft enorm onder onze
leden. En nu wordt
daar een stokje voor
gestoken.... Dat is
moeilijk te aanvaar
den."
Moeilijk te accepteren is het
niet voor secretaris 'Disco-
train' (42) van de Algemene
Communicatievereniging
Leiden (ACVL). „Wij zijn het
volledig eens met de minister,
want zo'n vossejacht is wer
kelijk onverantwoordelijk.
De schrik slaatje om het hart
als je ziet hoe sommige deel
nemers alle verkeersregels
aan hun laars lappen en met
waanzinnige snelheden door
de stad scheuren om maar als
eerste die vos te pakken te
krijgen."
Brokken
Bij een vossejacht gaat het erom
wie als eerste een auto locali-
seert. die om de minuut via de
99
99
27 MC-band signalen geeft.
De jagers hebben daartoe hun
auto uitgerust met gevoelige
meetapparatuur, die hen pre
cies vertelt wanneer ze van
hun prooi afdwalen of hem
naderen. Snelheid speelt
daarbij een grote rol en van
daar dat sommige deelne
mers als bezetenen over de
weg razen.
Pas geleden nog kwamen bij
een vossejacht in Noord-
Holland twee deelnemers
om het leven. Ze waren de
macht over het stuur verlo
ren, raakten te water en ver
dronken.
Zo weet brigadier B. Klerks, bij
de Leidse politie belast met 27
MC-klachten, zich wel meer
gevallen te herinneren. Ook
bij vossejachten in onze regio
zijn al eens brokken gemaakt.
In het boekje van Klerks
staan aanrijdingen in Wasse
naar, Roelofarendsveen en op
de Noordwijkse boulevard
genoteerd.
Uit de hand
Klerks is zeer ingenomen met
het besluit van de minister.
„Het dreigde echt uit de hand
te lopen", verklaart hij. „Maar
wat wil je ook? In Leiden al
leen al zijn zo'n 1600 bakkies
in bedrijf."
Het tolereren van vossejachten
is volgens de brigadier ook
niet meer te verantwoorden
tegenover de gewone burger,
die wanneer hij met zijn au
tomobielclub een onschuldi
ge rally wil houden, de grootst
mogelijke moeite heeft om
daarvoor van de plaatselijke
autoriteiten toestemming te
krijgen. Dat terwijl die vos-
sejagers vrij spel hadden.
Daar wordt nu paal en perk aan
gesteld. Ook door Klerks en
zijn manschappen. „Artikel
24 van de Wegenverkeerswet
staat wedstrijden op de weg
niet toe, tenzij er ontheffing
voor is verleend. Zo simpel
ligt de zaak", verklaart de bri
gadier. En hij stelt in het
vooruitzicht dat er vanaf he
den op bepaalde avonden
streng zal worden gecontro
leerd.
Dat onder het motto van altijd
prijs, „want er wordt in deze
contreien elke avond wel ge
vost en zo moeilijk is het niet
om zo'n vossejacht te achter
halen."
Sjef Schipper van de Noord-
De 'Grote Mier' (co-piloot van Discotrain) bezig de vos op te sporen. Op de achtergrond de Leidse
Willem de Zivijgerlaan, die tijdens zo'n vossejacht nogal eens in een racebaan placht te veranderen.
wijkse 27 MC-club houdt
echter moed en ziet zelfs ma
zen in het net. „Hoe denkt de
politie te bewijzen of je wel
of niet aan het vossen bent?
Gewoon autorijden kan zij je;
toch immers niet verbie
den?"
Zomaar opeens nu kappen, lijkt
de Noordwijker tamelijk
moeilijk. „We zijn pas aan een
nieuwe competitie begonnen.
En de prijzen liegen er niet
om", verklapt hij. Geldbedra
gen en fraaie bokalen staan op
het spel.
„En", zegt Sjef, „dat racen gaat
bij ons niet zo op. We weten
allemaal dat degenen, die het
kalmste rijden, het eerste
aankomen. De snelheidsma
niakken schieten de vos
voorbij, worden daardoor nog
nerveuzer en beginnen nog
harder te rijden
Doof
„Maar ik geef toe", komt hij te
gemoet, „datje onder die 60 a
70 deelnemers altijd fanatie
kelingen houdt, die dat
scheuren niet kunnen laten.
Die doen alsof ze doof zijn
wanneer de vos via de bak er
op hamert vooral kalm te rij
den en de verkeersregels in
acht te nemen."
Harry van den Berg (30), voor
zitter van de Communica
tieclub Leiden, zegt het ver
bod van de vossejachten
eveneens een goede zaak te
vinden. „Uit principe hielden
wij ons al zelden met vosse
jachten bezig. Het was niet
leuk meer. Iedereen deed
het."
„Vroeger was zo'n vossejacht
nog wel aardig. Gingen we
met een walkie-talkie de dui
nen in of met een bakkie de
Kaag op. Moest je ook voor
zichtig zijn. Maar sinds het
bakkie is vrijgesteld, maakt
het allemaal niet meer uit.
Kun je rijden wat je wil. Ja,
waar blijf je dan?"
Racebaan
En bakkenist W. van Winters
wijk van Communicatiehulp
Leiderdorp: „Dat verbod was
te verwachten. Jammer vin
den wij dat van de ene kant
wel. Want zo'n 70 mensen be
leefden hier tot nog toe elke
zondagavond veel plezier. En
op onze vossejachten ging het
tot dusver zeer gediscipli
neerd toe. Absoluut geen
idiote racepartijen."
Mevrouw F. van Donk van zo
wel Communicatievereni
ging Alphen als „De Rijns
treek" vindt het verbod maar
raar. Ze weet van de prins
geen kwaad. „Snelheidsma
niakken?? Ongelukken??
Nou, bij ons niet hoor. Het
gaat er heel rustig aan toe. En
wij vossen wel twee tot drie
keer per week."
Ten slotte zegt Discotrain van
de ACVL nog: „Zelf heb ik zes
keer meegedaan. Was het ver
zamelen in de Rooseveltstraat
of bij de Groenoordhallen.
Nou, na het startsein veran
derde de Willem de Zwijger-
laan in een racebaan."
Voor schut
„Die auto's", weet hij, „gingen
dusdanig te keer, dat ik maar
als laatste vertrok. Ik was
bang dat anders m'n wagen
naar de vernieling zou
gaan."
„Bovendien kun je dat vossen
als vereniging niet veroorlo
ven. Want gebeuren er onge
lukken, dan ga je als vereni
ging wel even flink voor
schut. Daarom zijn we nu
overgestapt op de puzzelrit.
Daarbij is snelheid van geen
belang!"
Kunstwerk van Pieter
Geraerdts.
LEIDEN - In Leiden wonen en werken heel wat kunstenaars die op
het gebied van de hedendaagse kunst bijzonder interessant werk
maken, wat echter zelden of nooit in Leiden wordt getoond. De
afdeling moderne kunst van de Lakenhal, onder leiding van Doris
Wintgens, heeft dan ook met recht het plan opgevat om jaarlijks een
ateliertentoonstelling te organiseren van deze Leidse kunstenaars.
Elk jaar zullen drie kunstenaars gekozen worden voor zo'n atelier-
tentoonstelling, die begeleid zal worden door een uitvoerige docu-
- mentatie over de desbetreffende kunstenaars. Daarmee wordt het
tijdelijk karakter van een expositie enigszins opgeheven. De eerste
drie zijn Kees Buurman, Pieter Geraedts en Koos van de Water, en
hun werk is tot en met 1 december in het Stedelijk Museum de
Lakenhal te bezichtigen.
Presentatie
De wijze waarop de tentoon
stelling is ingericht kan zon
der meer uiterst geslaagd
worden genoemd. In de eer
ste plaats is dat natuurlijk te
danken aan de kwalitatief
hoogstaande kunst van deze
drie Leidenaars, maar in de
tweede plaats hebben de sa
menstellers goed werk gele
verd, met name in de bouw
van de ruimte voor Kees
Buurman. Het vervelende is
alleen dat dit kamertje,
waarin Kees Buurman een
panoramtekening heeft aan
gebracht, gesloopt moet wor
den wil men het verplaatsen
naar een andere ruimte. Ho
pelijk wordt dit environment
goed gedocumenteerd alvo
rens het verdwijnt. Zo fraai
als de presentatie eruit ziet, zo
armzalig is de begeleidende
documentatie. Een catalogus
en een video-registratie vor
men de educatieve en docu-
mentatieve onderdelen van
de expositie. Valt er op de ca
talogus nog niet zoveel aan te
merken, behalve dan dat het
stuk over Kees Buurman ge
schreven door Hans Sizoo een
hutspot aan woorden is, sma
kelijk om te zien maar niet om
te lezen, de video-registratie
had het beste niet gemaakt
kunnen worden. De video
banden tonen de kunstenaars
op hun atelier, vrij logisch in
elk geval, die enkele vragen
beantwoorden door de sa
menstellers (studenten van
de Feinwardtacademie) op
hen afgevuurd.
Dat het om vragen en antwoor
den gaat is uit de flarden tekst
nog wel op te maken, maar
waarover het gaat, joost mag
het weten. De elkaar in een
razend tempo afwisselende
close shots van de ateliers,
zelden eens een long shot,
worden begeleid door klot
send water (in het geval van
Koos van de Water) en vrolijk
tetterende muziek. Het is vol
slagen onbegrijpelijk waarom
Landschappen
ei* zoveel buitenbeelds geluid
moet worden toegevoegd aan
de beelden en de dialogen (de
binnenbeeldse tekst) die uit
eindelijk het enige belangrij
ke zijn. Wat er dan nog net op
te vangen is aan woorden,
heeft geen enkele zeggings
kracht, zijn slechts losse op
merkingen of helemaal niets.
Een diepdroeve zaak, temeer
omdat de video bedoeld was
om de kunstenaars eens op
andere wijze voor te stellen.
Deze aan alle kanten ramme
lende video doet veel te veel
albreuk aan de expositie, die
het geheel niet verdiend om
op zo'n amateuristische wijze
begeleid te worden. Gelukkig
hebben Kees Buurman en
Koos van de Water nog een
eigen band gemaakt, zodat
het video-apparaat nog enige
funktie heeft.
Het werk
Bij het binnenkomen van de
expositieruimte ziet de be
zoeker een bijkans lege zaal,
waar net even buiten het
midden van de zaal een
hoopje touw op de grond ligt.
Dit hoopje touw is gemaakt
door Pieter Geraedts, die nog
twee soortgelijke werkstuk
ken op de expositie heeft ach
tergelaten. Touw, niet meer
dan dat. Kunst is er om de
mensen te belazeren, zeker
diegenen die willen worden
belazerd. Wat moet je nu in
hemelsnaam met een hoopje
touw in een lege zaal. Dit
soort gedachten zullen wel
vaak de ronde gaan in de La
kenhal. Begrijpelijk dat ze
opkomen, terecht in geen ge
val. Want het zijn niet zo maar
hoopjes touw die Geraedts
laat zien, in een poging het
publiek op geestige wijze
voor de gek te houden, maar
ruimtelijke sculpturen uitge
voerd in touw. wat appeleert
aan de door Geraedts gestelde
eisen van wat hij kenbaar
maken wil. De bcelhouw
kunst speelt zich altijd af in de
ruimte, is daarom beter ruim
te-kunst te noemen, temeer
daar de hedendaagse kunste
naars steeds meer de ruimte
zelf als object zijn gaan be
schouwen.
Dus niet meer klompvormen op
stenen sokkels, maar de ruim
te, die elk objekt, of het nu een
klompvorm is of touw, op
roept, bepaald of duidelijk
maakt. In de fysica weet men
dat elke materie ruimte op
roept, maar hoe nu precies de
verhouding of relatie is tus
sen materie en ruimte, of
ruimte materie kan oproepen,
is nog een open vraag. Ge
raedts c.s. proberen op hun
eigen wijze vorm te geven aan
deze probleemstelling, of on
derzoeken de kwaliteiten van
ruimte, of hoever je met een
vorm moet gaan om ruimte te
krijgen, waar de grens is tus
sen werkelijke, dus materiële
ruimte, en de voorstelbare
ruimte die geen stoffelijke
basis heeft. Elk levend wezen
op aarde heeft een groot besef
van ruimte, of dat nu de ruim
te is van een huis, van twee
doelpalen of de vrije natuur,
maakt allemaal niets uit.
Telkens worden we geconfron
teerd met ruimte, bouwen we
zelf onze ruimte of stellen we
ons de meest fantastische
ruimtes voor in onze dromen.
Zo'n touwopjekt van Ge
raedts is dan ook niets anders
en zou in het geheel geen
vraagtekens moeten oproe
pen. Het zijn bovendien bij
zonder concrete ruimtes die
deze touwen oproepen, na
melijk de concrete geometri
sche ruimte van de kubus. De
touwwerken die op de expo
sitie liggen of hangen, sugge-
ren alle de ruimte van de ku
bus, die de beschouwer zelf
kan creëeren. Deze ruimte
suggestie blijft echter niet
beperkt bij het touwwerk zelf,
maar gaat ook dwars door de
ruimte heen waarin het
touwwerk geplaatst is, de za
len van de Lakenhal.
Met andere woorden, gelijk ze
een kubus of dubbele kubus
bepalen, doen ze dal ook met
de ruimte van de zalen zelf.
De keuze van het materiaal
touw om de ruimtebepalin
gen van de kubus aan te ge
ven, is gedaan om zijn flexi
biliteit, veranderbaarheid, en
als tegenstelling van de
strakke, strenge kubusvorm
die dit slappe materiaal in
staat is aan te duiden. Ge
raedts relativeert hiermee het
systeem van de kubus, en
geeft tegelijk vorm aan het
wankele evenwicht wat er be
staat tussen werkelijke en
voorstelbare ruimte. Ruimte
ervaren is een gewone alle
daagse bezigheid die we ge
heel onbewust kunnen door
gaan. Hoe weinig ervoor no
dig is om d^ze ervaring be
wust te maken, kan men aan
Geraedts werk zeker beleven.
Tekeningen
Een groot deel van de wand in
de tweede zaal wordt inge
nomen door tekeningen,
acryl op papier, van Koos van
de Water. Hoewel Van de Wa
ter begrippen in een van de
natuur als uitgangspunt voor
zijn kunstwerken ziet, schil
dert en tekent hij niet naar de
natuur, maar laat de herken
baarheid ervan nooit hele
maal in de steek. Zijn werk
balanceert in feite op de grens
tussen non-figuratie .en figu
ratie. De tekeningen zijn ui
tingen van waarnemingen in
de natuur, gericht op de ver
anderingen van wolkenluch
ten. weersgesteldheden als
wind, regen en zon, hoe dat
zijn weerslag heeft op het
landschap, maar kunnen ook
associaties zijn met natuur
begrippen als lente, zomer en
herfst.
Waarnemingen en associaties
waar de tekeningen impone
rende materialisaties van zijn,
niet alleen door de beeldin-
terne zaken als kleur, compo
sitie, schriftuur etc., maar
vooral door de treffende een
voud van het totale beeld zelf,
die verwijst naar de beeldex-
terne zaken, dat wil zeggen de
waarnemingen die Van de
Water in de natuur doet. Zo
laat de tekening 'Regen' een
landschap met een boom
zien, gevormd door drie ver
schillende vlakken, een grijs
vlak waaruit diagonale lijnen
komen (de regen) en onder de
tekening een wirwar van cir
kels, de neerspattende regen
vormend. Een natuurgebeu
ren tot in zijn essentie terug
gebracht. HoezeeV de aspek-
ten in de natuur die hij ge
schilderd heeft hem bezig
houden, is nog weer terug te
vinden in de Videoband
hij voor deze expositie heeft
gemaakt. Deze toont een
beeldreeks van lucht, licht en
water, opgedeeld in twaalf
episodes. Van de Waters werk
is zonder meer een verrassing
op deze exposities.
De kleine witte ruimte die is
opgebouwd ten behoeve van
Kees Buurman, bevat een ter
plekke gemaakte tekening
die alle wanden van dit ka
mertje bestrijkt. Over op ver
schillende hoogtes gehangen
vellen papier heeft Buurman
in één beweging een brede
streep getrokken. Binnen in
dit kamertje ben je geheel
omringd door dit 'elementai
re landschap' zoals Buurman
ook de tekeningen die buiten
hangen benoemt. Het gaat
hem echter niet zozeer om de
beeltenis zelf, die in dit geval
dan landschappen zouden
zijn. maar veeleer om de han
deling die vooraf gaat aan het
uiteindelijke resultaat. Aan
die handeling ligt dan weer
het concept voor de hande
ling ten grondslag, die door
Buurman als essentieel wordt
ervaren. Als toeschouwer
wordt je natuurlijk gecon
fronteerd met de tekeningen
(grafiet) die op het eerste ge
zicht niets verraden van
Buurmans concepten. Bij na
dere beschouwing valt dan op
dat de tekening gevolg is van
een heftige, bijna automati
sche handeling die geen wil
lekeur als voedingsbodem
kan hebben. Zo is ook de pa
noramatekening in het ka
mertje, gelijk de andere teke
ningen, geheel van te voren
bepaald, en deze voorafbepa-
ling of conceptvorming is dan
ook voelbaar aanwezig.
Bij het zien van de videoband
die Buurman heeft gemaakt
wordt het nog wat duidelij
ker. De camera is bevestigd
op een draaiende as zodat hij
cirkelbewegingen kan ma
ken. De stelling, met camera
en as, wordt in een landschap
geplaatst, en de camera
neemt nu in cirkelbewegin
gen dit landschap op. Eerst
langzaam, dan steeds sneller,
zodat het landschap ver
vormd wordt tot een streep.
Formeel gezien komt dit
overeen met zijn tekeningen,
maar het is de idee die de es
sentie vormt.
Overige exposities
Meer werk van Kees Buurman,
grafiettekeningen, is te zien in
de Amsterdamse galerie Col
lection d'art, tot en met 9 no
vember. Pieter Geraedts
toont nog meer aspekten van
zijn werk, waarvan de foto
een voorbeeld is, inde exposi
tieruimte in de Koppenhink-
steeg 2b. Nog tot het einde
van deze week.