"Je zat altijd bonen te doppen op straat of pinda's te pellen" Haver en Gort echt in herstel De buurt van Trein ToetSchorre Bet en Zwarte Lien DINSDAG 7 OKTOBER 1980 VARIA PAGINA I door Jan Rijsdam Vijf oude wevershuisjes aan de Gortestraat worden door de stichting "Het Kleine Leidse Woonhuis" opgeknapt. LEIDEN - Piet van der Zeeuw loopt elke dag door de Haver- en Gortbuurt om te kijken hoe het overal opknapt. "Zo dra die koffie heeft gedron ken neemt-ie de kuiten", ver telt tante Betje, z'n vrouw. "Dan gaat-ie de straat op. Va der Piet kent de hele buurt op z'n duimpje", zegt ze trots. Piet van der Zeeuw knikt in stemmend. Hij zou wel een boek kunnen schrijven over de Haver- en Gortbuurt. Over de armoe van vroeger en over de acties voor het herstel van de wijk. Sommigen noemen hem de burgemeester van de Haver- en Gortbuurt. Hij was tien jaar geleden één van de eer sten die opkwam voor de ver betering van de wijk. "Niet om de lakens uit te delen hoor", zegt hij. Het ging om de belangen van de buurtbewo ners, om een eind te maken aan die armoedige rotzooi" Vader Piet en tante Betje wo nen bijna hun levenlang in het buurtje achter het Leven daal. Ze zijn rasechte Leije- naars. Tante Betje (77) was pas één jaar oud toen ze in de Haverstraat kwam wonen. Vader Piet (78) werd geboren in de De Camp, beter bekend als de buurt achter de Rex. "Daar woonden we vlak naast de hoerenkast van hoerige Sien", vertelt hij zonder om haal van woorden. En met een onvervalst Leids accent: "Vrijdags, als er koeienmarkt was, dan zag je al die boeren De Camp ingaan...." 'Ik ben in de grootste armoe groot gebracht. We kregen wel eens wat van de bedeling, maar dat was natuurlijk niet veel. Als je bevallen was dan kon je naar het soephuis op de Hooigracht", weet tante Betje zich nog te herinneren. "En kleren kreeg je van school, van die geruite jurken met zwarte kousen en klompen" Vader Piet zegt- "Als dat rijke tuig je zag lopen dan riepen ze: kijk daar gaan ze van de bedeling". Piet. "Ik heb eens een stel van die knapen van het stadhuis bij mij thuis gehad om te ver gaderen. Het zijn gewone jongens, hóór. Ze hebben al leen een beetje meer geleerd dan ik. Maar daar trek ik me niks van aan. Als ze om de he te brei heen zaten te draaien dan zei ik het meteen, want ik ben niet gemakkelijk hóór. Recht is recht en dan zeg ik niet, dat het krom is". Na tien jaar worden de resulta ten van het actievoeren ein delijk zichbaar. De Haver- en Gortbuurt knapt zienderogen op. Piet van der Zeeuw loopt er echt van te genieten. "Het gaat natuurlijk niet allemaal één, twee, drie. Daar gaan ja ren overheen. Maar er zit nu echt schot in. Het wordt weer een net buurtje. Als we er niet achter heen hadden gezeten was het hier vast nog een rot zooi". "Ik ben een echte rooie". geeft hij toe. "Vroeger demon streerde ik al in de Breestraat voor betere levensomstan digheden voor de arbeiders. Met een hele kluit vrouwen voorop, want dan durfde de politie niet te slaan". On danks zijn 78 jaren is Piet van der Zeeuw nog steeds strijd lustig Het actievoeren laat hij nu aan de jongeren over. Maar. "Als ik jonger was zou ik weer gaan ouwehoeren". Een paar maanden geleden zijn ze verhuisd van de bovenwo ning m de Kraaierstraat naar een gerenoveerde beneden woning aan het Levendaal. Piet van der Zeeuw heeft steeds een oogje gehad op dat huisje en uiteindelijk is het hem gelukt. Ze zijn de hemel te rijk, want zo'n mooi huisje hebben ze nog nooit gehad. De verhuizing hebben ze hele maal zelf geregeld. "Dat viel niet mee", zegt tante Betje. "Vader Piet was gekraakt. Maar nu is alles in 't ree. Vader Piet dacht eerst dat ik het niet zou uithouden hier", zegt tan te Betje. "Maar ik zou voor geen goud terug willen naar de Kraaierstraat Alleen de huur is natuurlijk veel hoger Maar. wij gaa:i nooit naar feesten of naar het buitenland dus we kunnen het wel beta len". In de Kraaierstraat waren vroeger veel winkeltjes waar je op de pof kon kopen. Er waren ook twee hofjes voor de opvang van bejaarden: Het Bethlehemhofje aan het Levendaal en het Tevelingshofje aan de Pak huisstraat. Sociale voorzieningen ontbraken. Pas in de loop van de eeuw werden de vakbond en arbeiderspartijen, ook in Leiden, sterker en verbeterden de leefomstandigheden van de arbeiders enigszins. Aan het eind van de vorige eeuw werden veel van de arbeidershuisjes, in de Haverstraat en de Gortestraat met de grond gelijk gemaakt. Op de zelfde plaats werden door de pas opgerichte Leidse Bouwvereniging nieuwe woninkjes gebouwd: de ook nu nog aanwezige hekjeswonink jes. De Vierde Binnenvestgracht en de Geregrachi werden, uit hygiëni sche overwegingen, gedempt. Op de plaats van de vroegere Binnenvest gracht werden grote herehuizen gebouwd voor de welgestelden. Deze woningen waren met de voorzijde naar het, in 1838 aangelegde, Plant soen gericht, terwijl men aan de achterkant neerkeek op de armoedige huisjes van de Haver- en Gort. In de jaren dertig werd ook het Levendaal gedempt, in het kader van de werkverschaffing. Het laatste gedeelte van deze gracht, ten westen van de Korevaarstraat, werd in 1959 gedicht. In de jaren vijftig is de Haver- en Gortbuurt verder verkrot en werden plannen ontwikkeld voor de sanering van de buurt. In het "Wegen -en basisplan voor de sanering en stadsvernieuwing" van 1961 werd gedacht aan de aanleg van brede wegen door de buurt, van noord naar zuid en van oost naar west. Men liet de overgebleven huisjes verder verkrotten, "ze moesten toch worden afgebroken". Later raakten die plannen meer en meer in het vergeetboek. De onzeker heid over de toekomst van de Haver- en Gortbuurt had tot gevolg dat de buurt snel verpauperde. Veel panden werden, nadat ze door de bewo ners waren verlaten, gebruikt als pakhuis of als garage. De verkeers overlast in de wijk nam steeds meer toe. In het begin van de jaren zeventig kwam de buurt in beweging. Men nam het niet langer. Er werd een buurtcomité opgericht en men ging over tot acties voor het herstel van de buurt. Marie-Anne Koning, PvdA-raadslid, was destijds bewoonster van de Haver- en Gortbuurt en één van de mensen van het eerste uur. "We waren de eersten in Leiden die actie voerden", vertelt ze. "De buurtbewoners eisten van de gemeente dat er nu eindelijk een plan op tafel zou komen voor de verbetering van de wijk. De gemeente was toen nog niet gewend aan inspraak dus daar wilde men eerst niet van weten. Maar de bewoners hielden voet bij stuk en haalden zelf de stenen uit de straat om de verkeersoverlast een halt toe te roepen. Uiteindelijk werd een projectgroep van bewoners en ambtenaren in het leven geroepen die een plan zouden maken voor het opknappen van de wijk". In 1975 ging de Leidse gemeenteraad akkoord met een door de project groep opgestelde verbeteringsplan. De Haver- en Gortbuurt werd het eerste rehabilitatiegebied van de Leidse binnenstad. Maar concrete ver beteringen lieten nog lang op zich wachten. Hier en daar werd wel een woninkje opgeknapt maar ingrijpend verbeterd werd de Haver- en Gort niet. Na zeven magere jaren ziet het nu naar uit dat er zeven vette jaren aanbre ken. In de Haverstraat, de Gortestrrat, de Pakhuisstraat, de Vierde Bin nenvestgracht en aan het Levendaal, overal in de buurt heerst een grote bedrijvigheid. De hekjeswoningen zijn gerenoveerd. Veel huisjes staan in de steigers of zijn al in ere hersteld. Tal van plannetjes staan nog op tafel. De Haver- en Gortbuurt is nu echt in herstel. Tante Betje en vader Piet trouwden in 1926. "We moes ten hard lopen, dat mag je ge rust weten", zegt hij. "We kregen een huisje aan de Vierde Binnenvestgracht, achter de deftige huizen van het Plantsoen. Later zijn we nog een paar keer verhuisd want dan kreeg je veertien dagen vrij wonen en een pot verf en rollen behang. De laatste 23 jaar hebben we in de Kraaierstraat gewoond, bo ven de viswinkel dus we zaten altijd in de stank". 'Ondanks alle narigheid was het toch gezellig vroeger", vindt tante Betje. "Nu is het allemaal haat en nijd. Na tuurlijk was het vroeger ook weieens knokken geblazen, dan sloegen ze elkaar zowat blauw, maar de volgende dag hielpen ze elkaar weer. Vroe ger hadden de mensen veel meer voor elkaar over. Ieder een kende elkaar. En de men sen hadden allemaal een bij naam", weet ze zich nog te herinneren. "Trein Troet, Schorre Bet en Zwarte Lien en, hoe heet-ie nou ook al weer. Die altijd dronken in het Plantsoen lag te slapen. Ik kan niet meer op z'n naam komen...." 'Vroeger had je geen televisie nodig. Ja zat altijd met z'n al len op straat bonen te doppen voor de conservenfabrieken of pinda's te pellen. Die haal den we bij Matse op de Hoge- woerd. Als je dan naar bed ging lag de hele straat vol met doppen. De huisjes waren veel te klein. In die kleine we vershuisjes sliepen ze soms met ze zevenen op zolder. Het was een armoe tot en met. Als het sneeuwde dan dwarrelde de sneeuw gewoon op de de kens. En de ratten liepen vrij rond", zegt vader Piet. "Ik heb er eens zeven gevangen". 'Tien jaar geleden zijn we be gonnen met actievoeren voor de verbetering van de buurt. We gingen alle deuren langs en hebben toen een petitie aangeboden aan de burge meester. We waren de eersten in Leiden die zoiets deden. Toen we onze zin niet kregen hebben we op een keer een stel ratten in de raadzaal op gehangen. Daar schrokken ze wel van. Later hebben we heel wat moeten onderhan delen met die hoge pieten om wat voor elkaar te krijgen". 'Soms kwam die 's nachts om half één thuis, maar dan had-ie na afloop zitten lur ken", vertelt tante Betje. "Dat hoorde er bij", zegt vader De wevershuisjes na de restauratie Wevershuisjes worden in oude woonomgeving. Het Bethlehem hofje aan het Levendaal staat oj. dit moment in de steigers terwijl de restauratie van het Tevelings hofje. tussen de Pakhuistraat en de Vierde Binnenvestgracht haar voltooiing nadert. luister hersteld LEIDEN - De vele kleine wevers huisjes in de Haver- en Gortbuurt herinneren nog aan de bittere armoede van vroeger. Vijf van deze karakteristieke woninkjes worden op dit moment in oude luister hersteld door de stichting "Het Kleine Leidse Woonhuis" Voor krotten gaat deze stichting niet opzij. "Integendeelaldus voorzitster Rita Meijer. "We pro beren vooral bouwvallen of pak huizen weer voor bewoning ge schikt te maken zodat het weer aantrekkelijk wordt om in de ou de binnenstadswijken te wonen". De restauratie van de vijf wonin gen aan de Gortestraat (nummers 30 t/m 38) zal begin volgend jaar zijn voltooid. "Het Kleine Leidse Woonhuis" streeft er naar om meer verwaarloosde panden in de Haver- en Gortbuurt een woonbestemming terug te geven. De kararakteristieke hekjeswonin gen in de Haver- en Gortbuurt zijn door de gemeente gereno veerd en de bouw van veertien woningen, op de plaats van de vroegere gemeenteschool tussen de Goriest raat en de Haverst raa l is op een oor na gevild. De nieuwe woningen bestaan uit twee ver diepingen met een schuine kap en passen goed in de historische Een aantal nieuwbouwplannetjes ligt nog in het verschiet. Zo is on der meer een plannetje ontwik keld voor de bouw van zeven wo ningen aan de Kraaierstraat en is er een schetsplan voor de bouw van drie huisjes aan de Haver straat tegenover de oude boom op het vroegere schoolplein. In de Gortestraat moeten enkele bouw vallen plaats maken voor de bouw van vier nieuwe woningen. Voor het gebied dat wordt omslo ten door de Pakhuisstraat. Le vendaal en Vierde Binnenvest gracht is een plan in uoorberei- ding voor de bouw van 14 ivonin- gen. Deze nieuwbouw is deels ge situeerd om een aan te leggen binnenhof dat doet denken aan het naastgelegen Tevelingshof. In verband met de huidige malaise op de woningmarkt is het echter onzeker wanneer een begin wordt gemaakt met de realisatie van deze bouwplannetjes. Alle wo ningen zouden moeten worden gerealiseerd in de premiekoop sector. Ten slotte heeft de gemeente nog een plan voor de bpuw van ongeveer 50 nieuwe woningen op de plaats van het huidige hoofdpostkan toor aan de Gerestraat. Deze plannen verkeren nog in een zeer vroeg stadium omdat eerst een nieuw postkantoor moet worden neergezet op het Schuttersveld. Vadér Piet en tante Betje: "Ondanks al die narigheid was het vroeger toch gezelliger LEIDEN - De Haver- en Gortbuurt is lange tijd één van de meest verpau perde woonbuurten van de Leidse binnenstad geweest. Het kleine wijkje, dat ligt ingeklemd tussen het Levendaal en het Plantsoen, was in het begin van deze eeuw één van de armste buurten van Leiden De straatjes, stegen en sloppen waren zo smal dat het zonlicht nauwelijks de huisjes kon binnendringen. Lange rijen woninkjes, die meestal rug-aan- rug waren gebouwd, verkeerden in slechte staat. Daar woonden de arbeiders uit de textielindustrie zodat ze de naam wevershuisjes kregen. Ze hadden meestal een tuitgeveltje en slechts één kamer en een onbe- schoten zolder. Sanitair was er niet of nauwelijks, hooguit een kraan en een poepdoos op een piepklein plaatsje. De arbeiders leefden in bittere armoede. Gezinnen met acht kinderen waren geen uitzondering. Ook de vrouwen werkten hard in de fabrieken of maakten thuis groente schoon voor de conservenfabrieken uit de omgeving. Men verdiende hooguit tien gulden per week, en daar was niet van rond te komen. Het Levendaal was in die tijd een open riool waarin de fabrieken hun afval loosden. Het straat- en buurtleven speelde een belangrijke rol. Iedereen kende elkaar. Men zat veel buiten, gezellig te keuvelen. De was werd buiten opgehangen en de mensen stonden altijd voor elkaar klaar. "Het was veel gezelliger", zeggen de mensen die het hebben meegemaakt. De nieuwbouw in de Haver- en Gortbuurt op de plaats van de vroegere gemeenteschool.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 11