Er is te weinig
respect voor
de bergen
EXTRA
PAGINA 17
Er is te weinig respect voor de bergen. Het is de nuchtere constatering van Franco
Garda, berggids van beroep en president van de Italiaanse Secours Alpin Valdotain.
Vriendelijke, zachte ogen in een verweerd gezicht, doorlopend kauwend op een
strootje. De manier, waarop hij het gebrek aan respect voor de bergen te berde brengt,
verraadt zijn genuanceerd oordeel. Hij ziet zowel het onvermijdelijke als het betrek
kelijke van de groeiende reeks ongelukken in de bergen en kan en wil ook niets anders
doen dan helpen waar iemand in nood is.
Met een paar opmerkingen schetst
hij de vergrote trek naar de ber
gen, voor velen een laatste trek
tocht naar de ongerepte natuur.
Ze zijn voor iedereen bereikbaar
geworden. Door de aanleg van
wegen en liften, die ze tot aan de
voet van de gemeenste toppen
brengt. Maar wie rijk is en avon
tuur zoekt laat zich per helikopter
afzetten op elke gewenste hoogte.
Alpineclubs en clubs van ski
vrienden verlaten de veilige, aan
gegeven paden van pistes of zo-
merroutes en gaan hun eigen weg
in het wilde.
Een goede gids, die de weg en het
gebergte in al zijn grillen kent, is
vaak de sluitpost van het avon
tuur. En tussen de vele verant
woorde tochten door krijgt ook
de lichtzinnigheid royaal een
kans.
„Als je ziet hoe de drukte in de ber
gen is toegenomen, valt het aan
tal ongelukken nog mee", relati
veert Franco Garda, „uiteindelijk
vallen op de weg verhoudings
gewijs gezien altijd nog meer
slachtoffers. Maar onze doden
vallen meer op. Wij doen zo'n
honderd reddingen per jaar en
dat is eigenlijk, gezien de massa
die naar de bergen trekt, nog niet
eens veel".
Wat is er tegen te doen? Een Alpen-
bewijs, bergvaardigheidsdiplo-
ma's, testen op mentale kwalitei-
Franco Garda: „Ja, iets dergelijks
zou nodig zijn", maar tegelijk
verwerpt hij dat als een louter
theoretische oplossing. „Het zou
nooit te controleren zijn, dus van
geen waarde, en bovendien zal
iedere rechtgeaarde man uit de
bergen dit bestrijden alleen be
knotting van de vrijheid van de
mens". Zoals voor de Nederlan
der de vrije zee een levensbehoef
te was, zo is de vrije berg dat voor
het bergvolk.
„Om het aantal ongelukken te be
perken is alleen een nog betere
organisatie van het reddingswerk
nodig en een doorlopende waar
schuwing tegen de gevaren", zegt
Garda.
Zenuwcentrum
We ontmoetten elkaar voor het
eerst in het Huis der Gidsen in het
Italiaanse Courmayeur. In het
huis een indrukwekkend net van
elektronica, communicatiemid
delen, waarmee voor het gehele
Aosta-gebied de verbinding met
250 gidsen wordt onderhouden.
Een zenuwcentrum bij reddings
acties. Daarbij in twee zaaltjes het
museum van de vereniging van
berggidsen.
Tekeningen, foto's en naambordjes
van gidsen met achter hun naam
een eenvoudig kruis en jaartal
len, die een slechts kortstondig
leven aangeven. Emile Rey, Prins
J:j1 OA tZ 1 QQfi Marin Pu.
choz 1918-1954. De Pettiga's, de
Garda's, de Cheney's. Vader en
zoons en kleinzoons, zwagers en
neven. Achter de namen ook alle
bergen ter wereld, maanden du
rende expedities. Klimwerktui-
gen, hulpmiddelen van hout, ijzer
en aluminium. Een schijn van
romantiek en avontuur. Daar
spraken we af om twee dagen la
ter vanaf de 3843 meter hoge Ai
guille du Midi de dertig kilometer
lange afdaling naar Chamonix te
maken om Jacques Bouteloupe
„naar huis te brengen". Jacques,
de Franse trainer van lawine
honden en instructeur van red
dingsbrigades, woont aan de an
dere kant van de Mont Blanc en is
een paar dagen over voor een
„herhaling" van honden en gid
sen van het Aosta-gebied. Hij is
verbonden aan de Protection Ci
vile in Annecy, die het werk van
de Franse reddingsbrigades in de
bergen coördineert en organi
seert.
De afspraak wordt bezegeld in het
naast het museum gelegen gid-
sen-café, waar we onder het genot
van witte wijn oude bergvrien-
den ontmoetten. Zoals Alfreda
Abraham, bij wie we de andere
dag te gast zijn in Cogne, zestig
kiolometer verderop, op bijna
1600 meter aan de voet van de
Grand Paradiso. Het is die dag
stralend weer bij een strak blau
we hemel. Het belooft veel voor
de grote skitocht, maar Franco
Een goede berggids is vaak sluitpost van de vakantiebegroting Toch is een goede gids
belangrijk voor degenen, die buiten de pistes gaan skiën of 's zomers bergtochten maken.
aarzelt. Het weer is niet vast vol
gens hem.
Mist
Hij krijgt helaas het gelijk aan zijn
kant. want op de morgen van de
grote dag, waarop ik me verheug
als een kind op zijn veijaardag,
hangt in het dal een grauwe, dik
ke mist. Franco Garda heeft, om
zijn goede wil te tonen, tegen zijn
ervaren zekerheid in nog even
„naar boven" gebeld, Het
sneeuwt er.
Bij Franco thuis bekijken we met
Jacques een film over reddings
operaties. Het is geen film om
voor je plezier te zien. Zeker, fas
cinerende beelden van ongerepte
en besneeuwde hellingen, glets
jers, alpenvuur en staaltjes red
dingswerk. Maar ook afgerijselij-
ke beelden van verminkte licha
men, zwaar geshockte en ster
vende slachtoffers, dramatische
bloedsporen naar afgeriste en
bevroren lichaamsdelen, sporen
van lawines, die met hun immen
se luchtdruk de grafstenen los
woelden voor de lichtzinnigen.
roekelozen of onervarenen. Aan
de hand van de film, die enige
grootscheepse acties en oefenin
gen vastlegde, vertelt Franco
Garda wat er nog schort aan de
organisatie van het reddingswe
zen.
„We hebben lichte helikopters no
dig, type Alouette, die op elk punt
van de bergen mensen kunnen
neerlaten of ophalen. Snelheid is
de levensvoorwaarde voor het
succes bij een redding. Wij krij
gen wel steun van legerhelikop-
ters, maar de Augusta Belle is te
zwaar voor de bergen. We hebben
nu wel steun van de Franse heli
kopters uit Annecy (Protection
Civile), maar dat is niet genoeg
voor zo'n groot gebied. We heb
ben ook mensen nodig, want de
douaniers die ons nu af en toe
helpen, hebben te weinig erva
ring en zijn niet inzetbaar voor
gecompliceerde reddingsopera
ties".
Geld
Geld speelt een belangrijke rol. De
gidsen vragen veel, moeten dat
ook, want zij moeten zich zwaar
verzekeren, omdat het risico
groot is. En van een ontroerende
necrologie in de plaatselijke
krant kan het gezin niet verder
leven. Het gidsenleven is kort,
ook als ze het overleven. Veel al
pineclubs zijn met hoger verze
kerd dan 45.000 lire per actie, 110
gulden. Er bestaan internationale
akkoorden, maar wie reddings-
geld weet te krijgen uit de
Oostbloklanden doet even moei
lijk werk als het beklimmen van
de Himalaya.
„En de mensen staan in de rij voor
de moeilijkste pieken van de
Mont Blanc. In de winter om te
skiën, 's zomers om te klimmen.
En de profs zelf gaan het steeds
moeilijker doen, gedreven door
zucht naar publiciteit, die weer
nodig is om sponsors tevreden te
stellen. Expedities worden te
licht voorbereid of uitgevoerd; er
is te weinig tijd en geld. De spon
sors lopen ook al niet zo hard
meer. Bij de alpinistenclubs
wordt de medische opleiding
veronachtzaamd. Een beenbreuk
behandelen, en dat moet in de
bergen toch eenvoudig EHBO-
werk zijn, is er niet meer bij. Er
gebeuren vreemde dingen in de
bergen...".
Franco Garda, met dertig jaar erva
ring als gids, weet waar hij over
praat. Hij heeft vele jonge gidsen
opgeleid en is gekneed in het vak.
Zoals Pino Cheney, die 's avonds
in het hotel aan zijn leerlingen
van de skiklas de diaserie ver
toont over zijn expeditie naar de
ruim 8000 meter hoge Annapurna
(„Voedselschenkende Godin") in
Nepal. Hij verloor daarbij in ok
tober '77 zijn vriend, op de terug
weg. De laatste herinnering is een
kleurendia van wat ruw opgesta
pelde stenen en een kruis. Zoals
er ook zo'n simpel grafteken staat
van zijn vader, ergens in de Kau-
kasus.
Pino heeft zich na vijf expedities
voorlopig teruggetrokken in zijn
geboortedorp Dolonne. Hij kan
hier nu leven van zijn werk als
gids in de zomer, skileraar in de
winter en uit hommage aan zyn
vriend verkoopt hij kleurenpos-
ters van de Annapuma-expeditie.
Hij hoeft niet te vluchten in de
drank, zoals menige berggids, of
half invalide de kaartjes te knip
pen aan een lift. Hij heeft er ook
geen restaurant of chalet aan
overgehouden zoals Franco Gar
da of Luigi Pettiga, die uiteinde
lijk toch nog verongelukte in de
bergen.
Pino Cheney en Franco Garda ken
nen de grilligheid en verrader
lijkheid van de bergen. Van verre
expedities, van dicht bij huis.
Nog slechts een paar weken voor
ons gesprek trilden de flanken
van de Abruzzi en stootten onder
geweldige druk een massa
sneeuw en stenen naar beneden,
waaronder vier Engelse toeristen
bedolven werden. Hun dood en
het wegvagen van vier huizen, die
al ruim honderd jaar veilig geble
ken waren, illustreren die onbe
rekenbaarheid van de bergen.
Daar kan je, zelfs al draag je het
respect voor de bergen dagelijks
mee, door getroffen worden.
AMSTERDAM - De groei in de wintersport is er uit. De
economische teruggang in de wereld heeft er voor ge
zorgd dat het aantal wintersportgangers stabiel blijft en
dat mede als gevolg hiervan de wintersportplaatsjes niet
in staat zijn om hun skigebied spectaculair uit te bouwen.
De tijden dat een geheel nieuw wintersportoord tussen de
bergmassieven werd neergezet, is definitief voorbij.
De meeste zichzelf respecterende
gemeenten zoeken het nu in
minder kostbare projecten, zoals
overdekte tennisbanen, zwem-
hallen en ijsbanen. Nieuwe liften
worden bijna alleen nog maar ge
projecteerd in plaatsen die een
skiverbinding willen met een na
burig dorp om op die manier een
groter en aantrekkelijker skige
bied te verkrijgen.
Oostenrijk, het land dat de meeste
Nederlandse wintersportgangers
trekt, zal deze winter voor het
eerst merken wat de gevolgen
zijn van het feit dat de potentiële
klanten er in koopkracht op ach
teruit gaan. Elk jaar nog groeide
het leger sneeuwzoekers uit ons
land. Dat is nu afgelopen. Tegen
over de groei van de laatste jaren
(resp. 23,7,8,2 en 3,5 procent) lijkt
een stabilisatie van het totaal aan
tal Nederlandse bezoekers (vori
ge winter 378.000 mensen) het
maximaal haalbare.
Directeur Walter Muller van het
Oostenrijks Verkeersbureau
verwacht dat nog maar weinig
nieuwkomers op wintersport
gaan. De groep die het zich vorig
jaar nog niet kon permitteren een
dure vakantie in de sneeuw te
houden, zal het dit jaar financieel
alleen maar moeilijker hebben.
Müller heeft de indruk dat de vas
te wintersportklanten dit jaar nog
niet verstek laten gaan. „maar het
is zeker dat de mensen minder
zullen uitgeven".
Uit de informatie-aanvragen die bij
de verkeersbureaus binnen ko
men, is nog niet op te ma,ken dat
vooral naar goedkope arrange
menten wordt gevraagd. Muller
„Dat zegt echter niets. De winter
sporter is niet snel geneigd om te
vragen: heeft u iets goedkoops.
Misschien schaamt hij zich er wel
In de wintersportplaatsen heeft het
teruglopend aantal bezoekers tot
gevolg dat miljoeneninvesterin
gen zeldzaam zijn. De exploitatie
van het liftenstelsel levert vaak
zoveel spanningen op (in verband
met het prijsniveau), dat nieuwe
liften de totale bedrijfsvoering
alleen maar moeilijker lijken te
maken.
Müller zegt dat uitbreiding van het
skigebied te kostbaar is gewor
den. In de laatste vijftien jaar zijn
alle makkelijk te ontsluiten ge
bieden van pistes voorzien.
Nieuwe liftenstelsels vergen
kostbare veiligheidsvoorzienin
gen in verband met bijvoorbeeld
Walter Müller, directeur Oostenrijks Verkeersbureau.
lawinegevaar. Ook een toene
mend milieubesef staat een uit
breiding van nieuwe sneeuwwe
gen ten koste van de natuur (kap
pen van bomen) in de weg. „Een
pas op de plaats is ook logisch
omdat de tijd voorbij is dat jaar
lijks 100.000 nieuwe gasten kon
den woiden aangetrokken", be
kent Müller.
Langlauf
Staan de sportieve uitbreidingen in
het alpineski op een laag pitje,
voor de zo populaire langlauf
wordt wel veel ondernomen.
Müller hierover. „Oostenrijk
keek jaren geleden ietwat min
achtend tegen het langlauf aan.
Maar die tak van de skisport is nu
volledig geaccepteerd. Er komen
steeds meer langlaufsporen (loi
pen) bij. Voor de gemeenten een
zware kostenpost, temeer daar de
mensen geen skipas nodig heb
ben". Hoewel overwogen is de
langlaufers ook te gaan belasten,
durven de gemeenten het toch
nog niet aan.
De populariteit van het skilopen
neemt nog steeds toe. En de ge
meenten zijn wel verplicht kilo
meterslange pisten te maken
omdat zij anders klanten verlie
zen aan de concurrentie. Er ko
men toch al steeds meer typische
langlaufdorpen bij.
De sportieve expansie van de win
tersportplaatsen geldt vooral
voor tennisbanen. Een ontwik
keling die niet alleen de plaatsen,
maar vooral ook door de indus
trie wordt toejuicht. Het winter
sportgebied kan daardoor ook 's
zomers meer gasten aantrekken.
De wintersportindustrie is op Ujd
in het tennisgat gesprongen. De
alom bekende skimerken werpen
zich steeds meer op het vervaar
digen van tennismateriaal. En het
is gelukt skiërs ervan te overtui
gen dat in zijn wintersportbagage
in elk geval een racket thuis
hoort. En 's zomers moet diezelf
de sneeuwglijder op het water
met een surfplank van hetzelfde
merk als waarop hij skiet. De
economische recessie gaat der
halve aan veel skifabrikanten
voorbij.
FRED KLAVER