Als de visser weer de
enige watersporter is..
Droomkoningin: meesterlijk boek
Moeder en Zoon-,
meer eros dan religie
NIEUWE MAARTEN 'THART.
zee-viswijzer
ÏATERDAG 20 SEPTEMBER 1980
De Droomkoningin, het nieuwe
boek van Maarten 't Hart (Ar
beiderspers), is het verslag
varteen wandeling. Een lange
nachtelijke wandeling door
een complex volkstuinland
jes. waarvan de uitgang on
vindbaar is. Pas als de dag
aanbreekt, weet Metten An
ker, de 'ik' van het boek, de
weg terug te vinden naar de
echtelijke woning.
Dat volkstuincomplex waar de
held niet uitkomt, is natuur
lijk zwaar symbolisch: het is
een uitbeelding van zijn eigen
gecompliceerde' situatie,
waar hij ook niet 'uit' weet te
komen, tot het moment waar
op hij het licht ziet.
Wat zijn situatie zo gecompli
ceerd maakt, is zijn verhou
ding tot het wezen 'vrouw'.
Terwijl hij daar loopt, worden
in hem de herinneringen
wakker aan alle vrouwen en
meisjes die voor zijn ontwik
keling van belang zijn ge
weest, van de vroedvrouw die
zijn moeder heeft geholpen
bij de geboorte van zijn zusje,
tot de mooie blonde Angela,
die hij pas de vorige middag
heeft ontmoet. Tussen haak
jes: Metten slaat de allerbe
langrijkste vrouw uit zijn le
ven over, noemt haar zelfs
nauwelijks - zijn moeder.
Freud had zoiets een Fehlleis-
tung genoemd.
Hoer worden
Stuk voor stuk duiken ze op,
langs die zwarte koolaspaden
tussen de volkstuinpercelen:
de ouderwetse onderwijzeres
die hem elke dag met de line-
aal voor zijn billen slaat; het
dochtertje van de dominee,
dat zo graag hoer wil worden,
want de Here Jezus heeft ge
zegd dat hoeren en tollenaren
ons zullen voorgaan in het
Koninkrijk der Hemelen; het
meisje van de dansavond; de
dochter van de havenmees
ter, bij wie hij in de zomer
vakantie brood bezorgt; en
dan eindelijk Renske, de vio
liste, met wie hij trouwt.
Maar dit huwelijk heeft hem
niet gebracht wat hij ervan
verwacht had: rust. „Toen nei
op m'n achttiende het ergst
was en ik met mijn geslacht in
erectie wel een buldog had
kunnen doodknuppelen - nu,
dat is misschien wat overdre
ven, maar een jong hondje
dan - dacht ik steeds: Als ik
maar eenmaal getrouwd ben.
gaat het wel over. Ik ben er
nu, achttien jaar later, nog al
tijd niet overheen dat het door
te trouwen helemaal niet
overging, maar juist erger
werd".
We krijgen een aardig beeld van
het huwelijk van Metten, die
natuurlijk niemand anders is
dan Maarten, want hij be
hoort, net als Jan Wolkers, tot
de schrijvers die voortdurend
bezig zijn met hun eigen al
dan niet verkapte autobiogra
fie.
Begeleider
Metten houdt van Renske, be
halve het feit dat zij een
meisje is hebben zij ook nog
de muziek als band. Aanvan
kelijk is hij haar onhandige
begeleider. Later is hij als
muziekrecensent toch nog
een passende echtgenoot van
een vrouw, die ais violiste
tournees maakt door het bui
tenland. Maar één ding zit
hem dwars: dat zij altijd zo
moe is, en 's morgens zo lang
moet uitslapen, terwijl hij al
om zes uur aan het wandelen
is.
Renske is ook niet de ideale
bedgenote, ze doet maar zo'n
beetje mee, en valt na het vrij
en meteen in slaap, een twee
de keer is er nooit bij. En dan
is er opeens Angela, een
stormachtige geliefde, met
wie hij slaags raakt en in bed
belandt. Een overrompelende
ervaring, die hem midden in
de problemen brengt van
.liefde, trouw en echt
breuk.
Een probleem om een nacht
lang in rond te dolen over dat
volkstuincomplex, een laby
rinth dat behalve symbool
van zijn eigen verwarring ook
een uitbeelding lijkt van de
mensenmaatschappij, want
er blijken in diverse huisjes
allerlei mensen te schuilen
die hun huwelijk op de klip-
Maarten 't Hart
pen hebben zien lopen en hier
een tijdelijk onderdak heb
ben gevonden.
Droommuzikanten
Het zijn voor Metten evenzovele
bakens in zee, waarschuwin
gen dat het hem ook wel eens
zo kan vergaan, maar dan
gloort het licht aan de ooster
kim en zijn we klaar voor de
idealistische afloop: hij moet
naar Renske, zijn vioolkonin
gin, zijn droommuzikante -
het woord 'droomkoningin'
wordt niet genoemd, maar we
begrijpen het zo ook wel.
Ten slotte heeft het hele boek
met dat nachtelijke terrein
een uitgesproken droom
sfeer, erg goed omdat de
schrijver die sfeer zonder
kunstgrepen weet op te roe
pen, met uitsluitend reële
aanduidingen. Maar het ver
haal heeft ook het karakter
van een middeleeuwse
'queeste', een dooltocht vol
avonturen, waarin de held als
een echte Ferguut de vrouw
moet bereiken, die hij als ge
liefde heeft uitgekozen.
Aan Ferguut herinnert ook de
'dorperlijkheid' van Metten:
hij gedraagt zich onbehou
wen ten huize van zijn
schoonouders, laat winden,
boert, leunt tijdens de maal
tijd met de ellebogen op tafel.
Daarbij zweet hij als een otter,
maar het blijkt dat Angela
(die hem eigenlijk een herop
voeding zou willen geven) dat
juist reuze opwindend
vindt.
Bach
Tegenover die dorperlijkheid
staat dan zijn muzikaliteit,
meer speciaal zijn liefde voor
Bach, die zover gaat dat hij er
alle andere componisten voor
laat vallen. Er is veel sprake
van Bach in dit boek, schaam
teloos veel, zodat de mensen
die niet zo hevig door deze
componist zijn gegrepen, af
en toe maar een bladzij moe
ten overslaan.
'De droomkoningin' behoort
zeker tot de beste boeken van
Maarten 't Hart. Om de zelfon
thulling, die in dit boek ver
der gaat dan in al zijn vorige,
maar ook om de gekundheid.
Dat zit hem soms in details: zo
wordt de scène in het bordeel,
die anders misschien als te
cru buiten het boek zou val
len, zeer ingenieus tot drie
maal toe voorbereid.
Compositie
Bijzonder knap is de composi
tie van deze roman, die de
vorm heeft van een lus: nadat
Angela op de eerste bladzij al
even is geïntroduceerd, op
'het moment dat Metten zijn
zwerftocht begint, keert hij
op pagina 158 bij haar terug.
Even dacht ik dat het verhaal
een cirkelvorm zou aanne
men, zodat je aan het slot
weer bij het begin uitkomt,
maar op dat punt had ik de
schrijver onderschat. Hij
moet, stel ik mij voor, deze
mogelijkheid wel degelijk
voor de lezer hebben openge
houden, maar alleen om de
definitieve wending - de
staart van de lus - zoveel meer
kracht te kunnen geven.
Het is niet in de laatste plaats
door dit spel tussen schrijver
en lezer dat je 'De droomko
ningin' ondergaat als een
meesterlijk boek.
HANS VAN STRATEN
Het heeft er lang op geleken, dat
het nieuwe boek van Gerard
Reve de zwaar beladen titel
Van het Violet en van de
Dood zou krijgen, maar dat is
anders uitgepakt. De roman
heeft de overgang van een
communistisch opgevoede
schrijver tot een merkwaar
dige katholiek tot onderwerp.
Hoewel de retoriek van Reve
overbekend is, weet hij toch
onverhoeds'op de lachspieren
te werken. (Mij overkwam dat
bijvoorbeeld od de Daeina's
15. 112, 120. 220, enz.) Meer
malen roept de taal de tragi
sche magie op, die Reve's
grootste kracht is: bij de her
innering aan een buurjongen,
een avond in de Plantgae
Parklaan, een gesprek in de
tuin. Moeder en zoon is een
geslaagde RELIGIEUZE
roman, dus een witte raaf in
onze moderne "etteren - mis
schien zijn er sinds de Tachti
gers zo'n drietal van bekend.
Bij de beschrijving van be
geerde jongens - enkel uiter
lijkheden - treedt een onder
hand begrijpelijke matheid
op en uit de breedvoerige ex
plicaties spreekt een ik-fi-
guur, die weinig deskundig
en niet vrij van bekrompen
heid is. Zelfs de barre bruu
theden van de hoofdpersoon
worden weergegeven in ge
temperde accenten van wat-
was-ik-toch-een-donder-
steen-toendertijd.
Vestdijk
Er is een hoofdstuk, dat met een
ijl draadje aan het thema ver
bonden is, maar dat wellicht
grappiger werkt dan Reve's
bedoeling is geweest. Het
keert zich schamper tegen
ene Onno Z., waarin de goede
verstaander Vestdijk her
kent. Wie meent, dat Vestdijk
alleen een weigering om ka
tholiek te worden op zijn ge
weten heeft, zou eens in diens
Slingeland-trilogie kunnen
kijken naar de figuur van
Frits N. Daarin schuilt een
portret van Reve, dat drieën
twintigjaar later nog verbluft
door raakheid en inzicht. Het
is verwoestend, omdat Vest
dijk in vorstelijke welwil
lendheid het oordeel velt In
1957 al schrijft hij, dat Frits"
cabarettier in zijn hart. be
hoedzame grappenmaker in
rijmen, pas tot zijn recht was
gekomen als middeleeuwse
bezinger van de Moeder
maagd, een jongleur de Notre
Dame". Wie het niet gelooft,
sla het na. Reve's late trap na
Nieuwe Reve
is een posthume hulde, omdat
het bewijst, hoe de groot
meester van de introspectie
onder het oordeel van die
veelzijdiger gigant gebukt
ging. Dat Reve op een zeer
beperkt terrein tot geniale
prestaties kon komen, kon
Vestdijk niet voorzien, maar
hij mocht wel zelf beleven,
dat Reve's invloed de zijne
ruimschoots overtrof.
Markies
Bij de eerste ontmoeting met
matroos Vos streepte de ik-fi-
guur de titel voor zijn naam
door, een symbolische han
deling. Want die titel was
markies, en waarschijnlijk
belichaamt Reve, de schrijver
van de gevaarlijke grensmar-
ken in de psyche die titel
meer dan de enige vooradige
Nederlands-Engelse markies
Nognooit van Gehoord. Maar
wilde Reve werkelijk de nsi-
ko's van de religieuze roman
lopen? Op de geestelijke er
varing zelf wordt niet inge
gaan, ontroering en vrede
worden eenmaal genoemd en
nooit opgeroepen of beschre
ven. Vergeleken bij de eroti
sche gedeelten vallen de reli
gieuze gedeelten in het niet.
Wat te denken van zinnen als:
"Wat een ellende, wat een
troep allemaal, het leven!" of:
"Misschien ben ik daarin wel
een beetje een ouderwets
man. Neen. geen moedig c.f
nobel mens, alsjeblieft niet!"
En zelfs: "De goede smaak,
mijn eer als officier, het fat
soen dat *n ij jegens een vrouw
past, verbieden mij enige na
dere beschrijving van dit sa
menzijn te geven". Deze toon
do'.t eerder denken aan een
baron, de baron van Munch-
hausen.
Van het Violet en de
Dood
Alle bedenkingen nemen niet
weg, dat in het boek voortref
felijke gedeelten staan, waar
aan de lezer zich gewonnen
geeft, soms door een enkele
omschrijving "de geheime
hellevaart van slapeloze
nachten", soms dooreen heel
hoofdstuk (bijv. het 24ste).
Tussen de theologische en
psychologische wartaal
glanst onverwachts een diep
menselijk inzicht. Reve is erin
geslaagd authenticiteit te
verlenen aan de wisselvallige
gevoelens van een wat mo
nomane maar steeds boeien
de hoofdfiguur.
En dat boek Van het Violet en
de Dood? Komt daar nog wat
van? Neen hoor, al overhan
digde de uitgever me enkele
maanden terug een katern
met die titel en dezelfde ach
terplaat in stralend violet.
Maar ook de haikudichters
gaven pas op het sterfbed hun
laatste schepping prijs. Laat
ons daarom hopen dat over 43
jaar de stokoude meester ziel
togend fluisteren zal:
"Bootsman b.d. Vos... ter
hoogte van mijn oude heren-
heuvels, onder de matras...
bevindt zich een manus
cript... getiteld van het Violet
en de Dood... dat al mijn an
der boeken overbodig
maakt... Het gaat over... over
de liefde voor Wimie, de dood
mijner moeder, de mijn doop
sel... en meer van die omzêil-
de treurnis... De opbrengst
de opbrengst ?oude verdeeld
moeten worden... tusschen
jou en... en Onze Lieve Vrou
we ter Nood... A men".
BOUKE JAGT
Langzaam maar zeker
worden de avonden
killer, de ochtenden
korter. En als er begin
oktober een eind komt
aan de zomertijd zitten
we direct midden in
het herfstachtig sei
zoen. Compleet met de
mistige ochtenden, het
wat ruwere weer, maar
ook weer het alleen
vertoningsrecht van
de sportvisser op de
grotere wateren.
De andere watersportsectoren
beginnen weer te denken aan
de winterberging. Voor een
aantal sportvissers-is het vaak
ook het sein om de visfre-
quentie wat terug te schroe
ven. Waarom dat gebeurt is
mij een raadsel.
Goed het weer mag zich dan
vaak van een wat minder
goede kant laten zien, daar
staat tegenover dat de vis in
de herfst soms een opmerke
lijke bijtlust aan de dag legt.
Het klinkt de typische zo-
mervisser misschien wat
vreemd in de oren, maar in
het néyaar worden vaak de
beste vangsten geboekt. Waar
het precies door komt is niet
geheel duidelijk. Wel zweren
de doorgewinterde henge
laars dat de vis juist die
maanden actief op voedsel
jaagt om voldoende voorraad
te hebben voor de komends
winter. Wat er ook van waar
mag zijn, een feit is dat sep
tember, oktober en november
de sportvisser voor grote ver
rassingen kan plaatsen.
Ineens terug
Neem bijvoorbeeld de brasem,
die het in bepaalde wateren
waar een grote algenvorming
optreedt in augustus, het die
maand nog wel eens wil laten
afweten, maar in september
wanneer de groene drab bezig
is te verdwijnen, vaak ineens
weer een grote bijtlust ver
Met het korten van de dagen wordt het steeds minder druk met recreanten op en aan het water De
hengelaar blijft
toont. Vooral op die dagen
met mooi najaarsweer. Wan
neer het zonnetje de tempera
tuur toch nog even tot rond
de twintig graden opschroeft
zijn op de ondiepere plekken
van plas en meer nogal eens
goede vangsten te maken.
Omdat de brasem - zeker in de
ze tijd - in flinke scholen
rondzwemt is het zinvol een
fors voertje uit te zetten wan
neer de brasem acte de pre
sence geeft. Wees daar niet te
voorbarig mee. Soms ligt de
len. In water waar de algelo
pen maanden nogal intensief
met brood en deeg is gevist
kan het geen kwaad om ter
afwisseling eens een dotje
maden te presenteren. Ook
een klein wormpje kan beslist
geen kwaad.
Een wijdverbreid misverstand
is nog altijd dat je alleen bra
sem kunt vangen, wanneer je
"over grond" vist. Brasem die
alleen van de bodem voedsel
zou oppakken met zijn stof-
Schuwe vis
Brasem mag dan een vis zijn die
in ons land in grote aantallen
voorkomt. Het betekent niet
dat de grotere exemplaren
zich gemakkelijk laten van
gen. Vooral de "oudere" zijn
bijzonder schuw en daarom is
het raadzaam steeds met de
nodige voorzichtigheid uw
visstek te naderen. Gebruikt
u bijvoorbeeld buitenboord
motor, zet het ding ruim
voordat u vaststeekt af en roei
brasem al op de plek waar u
wilt gaan vissen. Dan is het
eeuwig zonde om de vissen te
veijagen dóór een bombar
dement van voerballen. Pro
beer daarom altijd eerst een
paar vlokjes zonder te voeren.
Bijvoeren
Zitten ze op uw stek. voer dan
geregeld bij. Maar met kleine
stukjes en niet van die enor
me kogels die uren nodig
hebben om uit elkaar te val
zuigermond om voor de tradi
tionele "opsteker" te zorgen.
Niets is minder waar. Brasem
kun je op elke diepte aantref
fen. Zeker in de herfst De ene
keer vindt je ze stoeiend in de
buurt van het riet op nauwe
lijks enkele decimeters water.
De andere keer "hokken.' ze
samen in de vaargeul met bo
ven de rugvin een meter of
vijf, zes water. Daarom raad ik
u aan de brasem te zoeken,
wanneer hij zichzelf niet
meldt.
naar uw stek.
Zo zijn er ook nog altijd henge
laars die menen dat je bij bra-
semvissen het uitloden niet
zo nauwkeurig hoeft uit te
voeren. "Een brasem steekt
hem immers toch op" is de
foute redenering die daarbij
wordt gemaakt. Zoals de uit
de kluiten gewassen en veel
loodvragende dobbers vroe
ger altijd steevH8t brasem-
pennen werden genoemd.
Maar als het weer en het water
het toelaten is het heel goed
mogelijk een kapitale brasem
te vangen met een minuscuul
Frans pennetje, dat maar een
paar flintertjes lood draagt.
Het andere uiterste is ook mo
gelijk. Wanneer het bijvoor
beeld ruw weer is en de pen
staat te dansen in de golven,
dan kan het bij het vissen te
gen de bodem gebeuren dat
het aas steeds met elke golf
beweging wordt opgewipt
Soms activeert dat de brasem
om toe te happen. Heeft de
brasem een minder eetlustige
bui dan kan het ook gebeuren
dat het onrustige gedoe hem
juist afschrikt. Dan kan het
verstandig zijn een extra
loodhageitje op de lijn te zet
ten en de lijn een tien, vijftien
centimeter op de bodem te la
ten liggen, zodat hij de vlok,
of het dotje maden in alle rust
tot zich kan nemen.
Voorn
Een vissoort die in de herfst ook
dagen heeft dat hij een
schijnbare onblusbare hon
ger bezit is de voorn. En dan
met name de grotere exem
plaren. Opmerkelijk is ook al
weer dat juist in het najaar en
in de winter de grootste
voorns gevangen worden en
niet in de zomer. En als ik het
over grote voorn heb dan
spreek ik over exemplaren
tussen de vijfendertig en
veertig centimeter. Vissen die
een enorme strijdlust bezitten
en vaak beschikken over een
schubbenhuid die ongewoon
ruw aanvoelt. Alsof het een
stuk grof schuurpapier is.
Vooral op wat dieper water, bij
voorbeeld een vaargeul of het
talud van een gezogen zand-
gat, bieden deze voorns uit
stekende sport. De aanbeet
op een meter of vijf, zes water
is vaak al een indrukwekkend
gezicht. De pen neemt ineens
een geheel onnatuurlijke
stand in en verdwijnt zonder
enige aarzeling onder water.
Direct na de aanslag kromt de
hengel zich als een hoepel. Het
schoksgewijze rukken aan de
lijn maakt duidelijk dat het
geen brasem, maar een voorn
is. Met een beetje wind slaagt
de voorn er vaak in om de lijn
zo strak te trekken dat hij be
gint te "zingen". Is het een
werkelijk groot exemplaar
dan kan het soms wel enkele
.minuten duren voor hij zich
spartelend aan de opper
vlakte gewonnen geeft.
Controleren
Omdat het zonde is zulke kna
pen van vissen te verspelen, is
het verstandig, bij het begin
van het tweede gedeelte van
het seizoen eventjes uw tui
gen te controleren. Zijn de
haken niet geroest, is het
drijflichaam van het pennetje
VAMOBARC VISSOORTEN
Cl
KJ II
1
■JIB IB IB IB II
SmiAlK m Mt 1 WAOCMMGIMO «U KAMI
VISSERU WOW 01 GMOVt BO I (N trttxt PA
UMO GtVAMGtto BOOIV&&4 Mj MM M «III
LAST VAM DMjIGROt M CO* nt KAMISIt KM N
PALEMSCHEMM BU MWPOl r IUSMOS I I M Ol
BUM HJMNOini KAMIVTSSt MU I AML.S
OC NOORDZEEKUST IS MAUG DOOM U«
STORM M Hf I WEEKEMOE IS Ml I WA
It* CM I* WO« OI WE INK. MAKRI'.I *->
OEVAMGIN MAAMVfll WUIMC I
MOCK VAM HOtlAMO IMC IOC Mill I GUI
^SSSTTTTTT"
[OEM Mil WW
niet teveel uitgesleten, ot is de
rek uit uw nylon door de
vangsten van de afgelopen
maanden? En als u toch aan
het controleren bent, kijk dan
ook even uw werpmolen na.
Moet hij niet een keertje goed
schoongemaakt worden.
Loopt het nog allemaal even
soepel? Zo niet, laat hem dan
nog even nakijken bij uw
hengelsportwinkelier.
Radio-actief
Ter afsluiting van deze rubriek
wil ik nog even ingaan op de
onrust die in hengelaarskrin
gen is ontstaan rond de zoge
naamde radioactieve lichtge
vende pennen en wakers. Met
het officieel toestaan van de
nachtvisserij - maar ook al
eerder - zijn op de hengel-
sportmarkt pennen en wa
kers gebracht die licht geven
door de aanwezigheid van de
radioactieve stof triUum. in
een glazen buisje. De kans be
staat dat die dingen lekraken
waardoor er radioactief mate
riaal in het milieu terecht
komt. met alle nadelige ge
volgen die daaraan verbon
den zijn. Het ministerie van
volksgezondheid en milieu
hygiëne heeft begin septem
ber dan ook een persbericht
laten verschijnen waarin erop
wordt gewezen dat het in be
zit hebben van deze dobbers
en wakers verboden is. Voor
het in de handel brengen van
dergelijke artikelen zijn vol
gens het departement geen
vergunningen afgegeven.
Sportvissers die zo'n apparaatje
in hun bezit hebben Kunnen
dat tot 1 oktober inleveren bij
de dichtsbijzijnde Keurings
dienst van waren. Voor de
Leidse regio is dat Den Haag,
Prinsegracht 50 of Haarlem,
Nieuwegracht 3.
Of men een dobber heeft die
radioactieve stof bevat is een
voudig na te gaan. De dobber
moet dan tenminste 48 uur in
totale duisternis worden be
waard. Is het lichtgevend ef
fect dan nog steeds aanwezig,
dan is het vrijwel zeker dat de
pen een radioactieve verbin
ding bevat Niet alle licht ge
vende dobbers zijn radioac
tief. Zo zijn er bijvoorbeeld
pennen in de handel, waarvan
het licht wordt geproduceerd
door een minuscuul lampje
gevoed door een klein li-
thiumbatterijtje of waarvan
het licht berust op fosforise-
rende werking. Dergelijke
pennen zon ongevaarlijk.