Troonrede
Bestek981 werpt zeer onsmakelijke vruchten af
Miljoenennota ongeïnspireerd en bijna overbodig stuk
MILJOENENNOTA
PAGINA 11
Juni 1978. Een paar weken voor
Nederland zich massaal ter
vakantie begeeft, brengt het ka
binet-Van Agt het heilsplan "Be
stek '81" uit. De regering, die „de
kiezer op 25 mei niet heeft ge
wild" en die, „na een fiasco voor
de democratie" tot stand is ge
komen, is dan ruim een half jaar
in het Catshuis. Het eerste offen
sief van de naar de oppositieban-
ken terugverwezen socialistische
ministers en staatssecretarissen
heeft de rijen onaangetast gela
ten. "Bestek '81" is de kunstmest,
waarmee Van Agt het land gedu
rende driejaar wil bedekken, om
zo in het verkiezingsjaar '81 een
weldadige oogst te kunnen bin
nenhalen. Of liever gezegd: de
ministers Andriessen/Van der
Stee (financiën), Albeda (sociale
zaken) en Van Aardenne (econo
mische zaken), want premier Van
Agt laat zich er in die dagen nog
gaarne op voorstaan geen inge
wijde te zijn in de geheimen van
de sociaal-economische drie
hoek.
De vandaag verschenen miljoe
nennota is de laatste die het kabi
net-Van Agt mag afleveren. Vol
gend jaar mei zijn er weer verkie
zingen en dat betekent dat het nu
menens is geworden. Nederland
moet zo zoetjes aan gaan beslui
ten of ze de vruchten van vier jaar
regeren met CDA en WD net zo
smakelijk vindt als de landgeno
ten die voor deze partijen in de
Tweede Kamer zijn gekozen.
Dat groepje van 77 kamerleden
vindt ze door de bank genomen
nog steeds te pruimen, hoewel de
kans natuurlijk blijft bestaan dat
de ploeg van Van Agt eenzelfde
lot beschoren is als het kabinet-
Den Uyl; een bedrijfsongeval in
het zicht van de verkiezingen
houden zeer velen in Haagse
kringen nog steeds voor moge
lijk.
Maar nu de in het vooruitzicht ge
stelde vruchten:
Het aantal werklozen is in '81 te
ruggebracht tot 150.000
Het financieringstekort is in '81
afgenomen tot 4,5%
De rendementen in het bedrijfs
leven hebben zich hersteld
De collectieve lasten zijn niet
/verder gestegen
De koopkracht wordt gehand
haafd voor inkomens tot modaal,
zo mogelijk tot twee maal mo
daal.
Dat waren de vijf belangrijkste be
leidsuitgangspunten, zoals neer
gelegd in "Bestek '81". Voor het
gemak zetten we daar meteen
even de corresponderende cijfers
tegenover, zoals die door het Cen
traal Plan Bureau voor 1981 zijn
berekend.
Het óantal werklozen is opgelo
pen tot 300.000
Het financieringstekort is opge
lopen tot 5,75%
De rendementen in het bedrijfs
leven hebben zich niet hersteld,
doch zijn verder teruggelopen.
De druk van de collectieve lasten
is wel gestegen
De koopkracht wordt zelfs voor
de minimum-inkomens en uitke
ringen niet gehandhaafd.
Die cijfers komen zoals gezegd van
het Centraal Plan Bureau. Ze zijn
terug te vinden in de zogenaamde
"Macro-economische verken
ningen". Dat is eenvoudiger ge
zegd een soort "toestand in de
wereld", toegespitst op het eco
nomische reilen en zeilen van de
Westerse industrielanden. Ne
derland is er daar één van en
speelt gezien de beperkte om
vang in dat geheel een bijrol. Veel
van wat in het buitenland gebeurt
is van invloed op de gang van za
ken binnen onze landsgrenzen
(olieprijzen, hoe gaat het met de
dollar, krijgen de Westduitse me
taalarbeiders wel of geen 35-urige
werkweek). Andersom is dat zel
den of nooit het geval. De ge
noemde cijfers zijn voor een deel
ook de conclusies die de betrok
ken bewindslieden hebben ge
trokken, na lezing van dat boek
werkje van het CPB.
Het zal niemand ontgaan zijn dat
"Bestek '81" tot een ander resul
taat heeft geleid, dan de samen
stellers hadden bedoeld. Een
verdubbeling van de werkloos
heid, een voortgaande mii
stemming in het bedrijfsleven
minder koopkracht en nog
mer te hoge overheidsuitgaven
dat is, om in dezelfde beeld
spraak te blijven, een ronduit
smakelijke vrucht, die niemand
graag op zijn bord vindt.
Is dat nou de schuld van het kabi
net-Van Agt?
Natuurlijk is dat de eerste vraag die
zich aandient. Wie er een ant
woord op wil weten, moet geduld
betrachten. Eerst de oorzaken
maar eens op een rijtje, dan ko
men de conclusies vanzelf.
Het kabinet heeft nog steeds geen
raamwet ingediend voor alle in
komens in Nederland. Deze wet
zal er volgens minister Albeda
van sociale zaken zeer binnen
kort komen. Het lange uitblijven
heeft echter ernstige gevolgen
voor de inkomensontwikkeling
in het land. De loonsom, het be
drag dat totaal aan alle Nederlan
ders in loondienst moet worden
uitgekeerd, is de afgelopen tijd
sterk gestegen. Loontrekkers
kregen tot '79 niet alleen koop
kracht door een vergoeding van
de gestegen prijzen; ze gingen er
ook echt op vooruit; ze konden
meer kopen dan het jaar daar
voor. Door het ontbreken van die
raamwet, miste de regering greep
op de inkomens die verdiend
worden door zelfstandigen en
beoefenaars van vrije beroepen.
In die sector zijn het niet de col
lectieve arbeidsovereenkomsten,
waarin een eventuele inkomens
stijging wordt vastgelegd. Nee,
wat er met het inkomen gebeurt,
bepalen de mensen daar, voor
een belangrijk deel zelf.
Vóórdat dit jaar via een loonmaat
regel de inkomenspositie van alle
loontrekkers van bovenaf werd
vastgelegd, is er door het kabinet
Van der Stee
dus niets gedaan aan inkomens
politiek. Die conclusie is ge
rechtvaardigd, omdat ook
schaarse pogingen tot een aan
pak van topsalarissen bij het
overheidspersoneel, nog niet tot
een noemenswaardig effect heb
ben geleid.
Gevolg van het achterwege blijven
van zo'n politiek is een betrekke
lijk ongebreidelde groei van de
kosten van arbeid. Die kosten
werken door in de prijzen, die in
de bedrijven worden berekend.
Niet alleen prijsstijgingen zijn
daar het gevolg van, maar ook
ontslagen. Bij de meeste bedrij
ven is het devies: hoe minder per
soneel des te beter.
Aan dat devies wordt alle ruimte
gegeven, omdat zich niet werke
lijk een herstel van de winstposi
tie heeft afgetekend. Natuurlijk
gaat het een aantal bedrijven nog
steeds goed, maar gemiddeld ge
nomen, is dat niet het geval. De
economische groei, die het natio
naal inkomen doet stijgen, is van
de toch al magere twee procent,
teruggelopen tot een half pro
cent. Die groei, die maakt dat we
in Nederland wat meer kunnen
uitgeven, is voor het leeuwendeel
door de overheid opgeslokt, om
zo de stijging van de overheids
uitgaven te kunnen financieren.
Om een voorbeeld te geven: vorig
jaar werd van elke extra in ons
land ontvangen gulden, tachtig
cent door de overheid uitgege
ven. Voor bedrijven bleef er op
die manier heel weinig over om
investeringen te doen, die even
tueel nieuwe banen hadden kun
nen opleveren.
Bekijken we het financieringste
kort. Dat is het bedrag dat de
overheid te weinig heeft om alle
voorgenomen uitgaven te kun
nen betalen. De directeur van de
Nederlandsche Bank, dr. Jelle
Zijlstra, vindt dat dat tekort niet
meer mag bedragen dan 6%. Dat
is het absolute maximum, beter is
als het zo'n 4,5 of 5% bedraagt,
zoals in "Bestek '81" werd nage
streefd.
Dat geld dat er niet is, moet geleend
worden en lenen kost ook weer
geld. De kapitaal voorraad, be
schikbaar om te lenen, is boven
dien niet eindig. En net als bij die
economische groei, geldt ook
hier alles wat de overheid leent,
is minder beschikbaar voor het
bedrijfsleven, dat nu juist meer
ruimte nodig heeft.
Welnu, ondanks alle matiging, is de
staatsschuld sterk blijven toe
nemen. Dit jaar gaat het om 9,8
miljard. Volgend jaar om 12,2
miljard. Ruim de helft van dat
bedrag bestaat uit rente en aflos
sing.
Oud-minister Andriessen heeft van
alles geprobeerd om die last te
verminderen. Het lukte hem niet.
Bij de miljoenennota van vorig
jaar moest hij zelfs een nieuwe
truc bedenken om uit de proble
men te komen. Hij lanceerde het
begrip „onderuitputting".
Wat bleek namelijk het geval? Elk
jaar ramen de ministeries in de
begroting wat zij denken uit te
geven. Aan het einde van het jaar
blijkt dan meestal dat minder
werd uitgegeven dan geraamd
werd. Dat bedrag (door Andries
sen voor dit jaar geraamd op 1,25
miljard) bracht de minister voor
de begroting 1980 al direct in
mindering op het financierings
tekort, dat daardoor net onder de
6% bleef.
Of die truc om het laatste stukje rek
uit de begroting te halen is ge
lukt, zal pas volgend jaar blijken,
als de hele boekhouding over dit
jaar is afgerond. Veel twijfels zijn
op zijn plaats en er is dan ook alle
reden voor de angst dat als de
boekhouding wordt afgerond,
Van Aardenne
extra ombuigingen nodig zijn,
omdat toch te veel is uitgegeven.
Over koopkrachthandhaving kun
nen we kort zijn; die zit er nu voor
niemand meer in, niet in de laat
ste plaats omdat de afgelopen ja
ren meer dan dat is gerealiseerd.
Terug naar de vraag of het kabi
netsbeleid heeft gefaald. Van Agt
vinger wijst in de richting van het
Midden-Oosten, waar de olie
sjeiks alleen al de afgelopen an
derhalf jaar voor een verdubbe
ling van de prijzen zorgden en zo
de lastendruk hier sterk ver
hoogden. Die olieprijzen zijn een
belangrijke oorzaak, maar het ge
tuigt niet van een wijdse blik om
alle schuld in die hoek te leggen.
Het kabinet heeft verzuimd om zelf
daadwerkelijk te snoeien in de
begroting. Belangrijke ombui
gingen zijn tot stand gekomen
door rekeningen later te betalen
en door de twijfelachtige "onder-
uitputtingstruc". Het kabinet is
blij ven lenen en het kabinet heeft
de inkomensontwikkeling te veel
op haar beloop gelaten. De extra
aardgasbaten komen nu als man
na uit de hemel en bieden alle
ruimte voor voortzetting van het
beleid dat Wiegel in het verleden
als "potverteren" kenschetste.
Want of dat aardgasgeld werke
lijk bij de bedrijven terecht komt
is onduidelijk.
Het nationaal inkomen stijgt met
1/4%, het bedrijfsleven produ
ceert niet meer extra dan 1/4%, de
uitvoer daalt, de invoer neemt
toe, de prijzen stijgen en de
werkloosheid stijgt mee. De
nieuwe miljoenennota biedt wei
nig wapens voor de strijd. Het is
een ongeïnspireerd, bijna over
bodig stuk, waar geen optimisme
aan ontleend kan worden.
Meer nog dan andere jaren blijkt
het kabinet moegestreden. Op de
winkel wordt niet langer meer
gepast. De uitverkoop is in volle
gang. Het uitstel van betaling is
aangevraagd. Rest nog het fail
liet.
De uitspraak daarover is aan de
kiezers. Over negen maanden.
Het antwoord is niet moeilijk.
Van Agt en Wiegel helpen er een
handje bij in hun roep om een
"nationaal kabinet". Zo'n kabi
net kan er volgend jaar nooit ko
men. Maar als het CDA niet net
als de PvdA vier jaar geleden, als
blijk van waardering voor het re
geren van de kiezer tien extra ze
tels krijgt, dan moet dat de deur
openzetten naar een regering van
PvdA, CDA en het onstuimig ge
groeide D'66. Een coalitie op
minder brede basis dan een "na
tionale", maar wel met voldoende
parlementaire steun om de grote
schoonmaak daadwerkelijk aan
te pakken.
Leden van de Staten-Generaal,
„Onder een economisch ongunstig
gesternte hervat u vandaag uw
werkzaamheid", zo sprak mijn
moeder tot u bij de opening van
het vorige parlementaire jaar.
Helaas is er thans nog meer reden
zulk een uitspraak te doen".
n het voorbije jaar heeft opnieuw
een golf van prijsstijgingen voor
olie en andere energiedragers, de
wereld overspoeld. Die stijgin
gen werken door in de prijzen van
andere invoergoederen. De we
reldhandel hapert. Alom in Eu
ropa neemt de werkloosheid toe,
versnelt de inflatie en verslech
tert de betalingsbalans.
Economische groei heeft ons land
ook voor het komende jaar niet of
nauwelijks te verwachten. Fi
nanciële armslag om de econo
mie op te stuwen hebben we niet.
Nederland komt klem te zitten.
Aan de ene kant geen werkelijke
toeneming meer van de nationale
middelen, aan de andere kant al
door oplopende aanspraken op
die middelen, zowel voor collec
tieve als voor particuliere uitga
ven. Het is onmogelijk al die
wensen in te willigen. Tenzij we
de noodsprong zouden maken
naar een nog groter financie
ringstekort. Maar dat zou ertoe
leiden dat de staat gaandeweg
zóveel rente op zijn schulden
moet betalen dat wezenlijke
overheidstaken niet meer kun
nen worden uitgevoerd. Boven
dien zou het rijk dan, pogend het
hoge tekort te financieren, de
rentestand opdrijven, dus het in
vesteren in bedrijven en wonin
gen verder bemoeilijken, tot
schade vooral van de werkgele
genheid. Het financieringstekort
moet veeleer worden verminderd
en daarop is de ontwerp-begro-
ting dan ook gericht.
Hoe moeten de beschikbare mid
delen worden verdeeld tussen de
collectieve en de particuliere sec
tor en vervolgens binnen elke van
die sectoren? Met de vragen die
hieruit voortvloeien heeft de re
gering geworsteld.
Het beslag dat de overheid en de
sociale voorzieningen, waaron
der de gezondheidszorg, leggen
op het nationaal inkomen is sinds
1950 meer dan verdubbeld. In de
jaren zeventig zijn de kosten van
die voorzieningen zeer sterk ge
stegen. Een voortzetting van die
ontwikkeling in de jaren tachtig
zou onze economie ontwrichten.
Daarom heeft het kabinet on
langs de Sociaal-Economische
Raad gevraagd advies uit te
brengen over een aantal bespa
ringen, bij elkaar ten bedrage van
ruim 800 miljoen gulden in 1981;
dit is ongeveer 1 procent van het
totaal van de jaarlijkse uitgaven
voor sociale zekerheid. De rege
ring wil, ook nu, geen afbreuk
doen aan ons stelsel van sociale
zekerheid. Maar dat stelsel is
slechts te handhaven bij een
doelmatig beheer en op voor
waarde dat het alleen werkt voor
degenen voor wie het is bedoeld.
Het mag er niet toe leiden dat
mensen die kunnen werken
wegblijven van de arbeids
markt.
Besparingen op de rijksbegroting
heeft de regering, in het bijzonder
met het oog op de werkgelege-
heid, meer gezocht in de salaris
sen dan in de materiële over
heidsbestedingen. Op één punt
worden die bestedingen zelfs tot
.boven de meeijarenramingen
verhoogd en wel ten behoeve
van de woningbouw. De neer
gang van de bouwnijverheid is
een voorwerp van grote zorg, zo
wel uit een oogpunt van volks
huisvesting als van werkgelege-
heid. Daarom is ook voor het ko
mend jaar het programma voor
de bouw van woningwetwonin
gen met bijna 10.000 opgevoerd.
Ook voor het verbeteren van wo
ningwetwoningen zijn meer
middelen vrijgemaakt. Een de
gelijke volkshuisvesting kan
overigens op den duur niet ver
zekerd worden door subsidies uit
de staatskas. De burgers zullen
bereid moeten zijn een groter
aandeel van hun inkomsten te
besteden aan het wonen. Gedu
rende een reeks van jaren zijn de
huren achtergebleven bij de
bouwkosten. Het is in het belang
van de woningbouw de daardoor
ontstane toestand weer gezond te
maken.
In de particuliere sector gaat het
vooral om de hoogte van het in-
komenspeil. Allereerst omdat de
loonkosten in belangrijke mate
medebepalend zijn voor de pro-
duktiekosten van de bedrijven en
daarmee voor hun concurrentie
positie. Veel ondernemingen,
ook in het midden- en kleinbe
drijf, kunnen het hoofd niet of
nauwelijks meer boven water
houden, laat staan dat zij nog bij
machte zouden zijn investerin
gen tot vervanging of uitbreiding
te doen. Elke sluiting of inkrim
ping toe te schrijven aan de hoog
te van de loonkosten zou overi
gens onjuist zijn. Het rapport van
de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid over de
plaats en de toekomst van onze
industrie toont dat aan. Daaruit
spreekt ook de noodzaak vormen
van nijverheid die niet levens
vatbaar meer zijn prijs te geven
en nieuwe activiteiten te ont
plooien, mede met behulp van
toegepast wetenschappelijk on
derzoek.
De hoogte van de lonen is niet al
léén van belang voor de particu
liere bedrijvigheid en dus voor de
werkgelegenheid daar. Wanneer
werknemers en werkgevers af
spraken maken over het inkomen
uit arbeid in het bedrijfsleven,
nemen zij beslissingen die vér
reikende gevolgen hebben voor
de rijksbegroting en ook voor de
toepassing van het stelsel van so
ciale zekerheid. Zestig procent
van de uitgaven op de rijksbegro
ting staat immers in rechtstreeks
verband met de lonen in de parti
culiere sector. Voorts is er de
koppeling met de sociale uitke
ringen. Daarom heeft een tekort
aan matiging in de particuliere
sector ook daarbuiten ingrijpen
de gevolgen. Het kabinet doet
dan ook een klemmend beroep
op de werknemers en de werkge
vers een uiterste matiging te be
trachten. Wordt dit beroep
beantwoord, dan hoeft de over
heid minder sociale premies en
belastingen te heffen. Verder
komt er dan in de rijksbegroting
meer ruimte voor de strijd tegen
de werkloosheid. In de noodza
kelijke matiging zullen allen
moeten delen, maar wel naar de
maat van hun draagkracht. Dit
zijn de intenties waarmee het ka
binet in de komende weken in
gesprek wil treden met de Stich
ting van de Arbeid.
Al krijgt ook Nederland zijn deel te
verwerken van de economische
teruggang die tal van landen treft,
wij zijn in de wereld nog steeds
een welvarende natie. Deze posi
tie te behouden is niet alleen in
ons eigen belang, maar ook in dat
van de landen waarop wij onze
ontwikkelingshulp richten. Als
wij onze betalingsbalans weten te
herstellen kunnen wij onze le
ningen en schenkingen aan lan
den van de derde wereld handha
ven. Het is onze plicht de ontwik
kelingssamenwerking ook in een
voor ons moeilijker tijd vol te
houden. De regering blijft in de
Verenigde Naties, in de Europese
Gemeenschap en waar het maar
dienstig is de noodklok luiden
voor de honderden mUjoenen die
zelfs nog het allernodigste ontbe
ren. Hierbij gaat het niet alleen
om het ter beschikking stellen
van geld of goederen, maar vooral
om het herzien, ondanks alle
weerstand daartegen, van de
economische orde in de wereld.
Het rapport van de Commissie-
Brandt mag niet veronachtzaamd
worden.
Van grote betekenis voor de toe
komstige verhoudingen binnen
het Koninkrijk is het dat zo spoe
dig mogelijk een conferentie zal
worden helegd, naar aanleding
van het rapport van de Konink
rijkswerkgroep, over nieuwe
vormen van samenwerking tus
sen Nederland, de Nederlandse
Antillen en de eilanden van de
Nederlandse Antillen.
Binnenkort wordt Nederland voor
zitter van de Europese Minister
raad. De Gemeenschap maakt
een periode van tegenspoed door.
Dat mag geen ontmoediging op
roepen maar moet de gezamen
lijke inspanning juist verhevigen.
In de Europese Gemeenschap
zullen wij op 1 januari a.s. Grie
kenland verwelkomen als tiende
lid-Staat. Dat zal overigens het
probleem verscherpen dat er
binnen de kring van de verbon
denen verschillen in welvaart be
staan die de integratie belemme-
Ook binnen de grenzen van ons ei
gen land zijn er te grote verschil
len in welvaart en welzijn. Een
uiteenzetting van het in de ko
mende jaren te voeren regionaal
beleid zal het kabinet U binnen
kort aanbieden.
Een toenemende zorg wordt het
aan degenen die behoren tot cul
turele minderheden huisvesting
te verschaffen en werk, geschikt
onderwijs en aangepaste wel
zijnsvoorzieningen. U zult wets
voorstellen ontvangen om de weg
te effenen voor het geven van on
derwijs aan deze mensen ook in
hun eigen taal en met inachtne
ming van hun eigen cultuur. De
aanwezigheid in ons midden van
een groter aantal inwoners dan
ooit tevoren meteen ons vreemde
cultuur stelt ons voor de opgave
te tonen dat wij zelf de verdraag
zaamheid bezitten voor het ont
breken waarvan we andere lan
den gekapitteld hebben.
Aan verdraagzaamheid en onder
ling respect mankeert het in onze
samenleving, niet alleen in de
verstandhouding met mensen
die van elders zijn gekomen.
Daarbij komt dat soms ter dis
cussie wordt gesteld in hoever
men zich heeft te gedragen naar
voorschriften en beslissingen die
tot stand zijn gekomen volgens
de regels van onze democratie.
Onze democratische rechtsstaat
kan een stootje velen. Maar wil hij
levenskrachtig blijven, dan is
tweeërlei nodig. De wet moet
haar gezag mede ontlenen aan
haar inhoud, aan een herkenbare
afweging van de verschillende
belangen. Anderzijds moet ieder
zich schikken in de uitkomsten
van democratische besluitvor
ming. Dat uitspraken van de
rechter worden geëerbiedigd is
voor onze rechtsstaat wezen
lijk.
ning van wetsontwerpen tot in
voering.
Een volledig beeld van het te voe
ren beleid geven U het ontwerp
van de rijksbegroting en de toe
lichtingen daarop. Die beschrij
ven nader hoe de regering zich
wil kwijten van haar taken ter
behartiging van het welzijn van
allen die ons land bewonen.
Daarbij gaat het onder meer om
een zorgvuldige inrichting van
onsèand, om de vernieuwing van
steden, om de zorg voor een or
delijk en veilig verkeer, om de
bevordering van een lonende
land- en tuinbouw. Het gaat ook
om de zorg voor een zo zuiver
mogelijk milieu. De eeuwen door
hebben mensen met vlijt en ver-
Hoeveel onzekerheid toekomst
studies ook in zich bergen, een
aantal ontwikkelingen tekent
zich voor de jaren tachtig duide
lijk af. Daartoe behoort dat het
kunnen beschikken over en om
gaan met informaties in snel toe
nemende mate aan betekenis
wint. Dat zal in de samenleving
grote gevolgen krijgen. Welk be
leid het kabinet op dit gebied
denkt te voeren wordt U dezer
dagen in een nota uiteenge-
Een geheel andersoortige, maar
evenzeer belangrijke ontwikke
ling die zich voltrekt betreft de-
maatschappelijke positie van de
vrouw. Veel is er op dit gebied al
verbeterd, maar voltooid is de
emancipatie nog niet De laatste
hand wordt gelegd aan een voor
ontwerp van wet tegen achter
stelling op grond van geslacht;
het zal spoedig openbaar worden
gemaakt.
Van het geven van een opsomming
van alle belangrijke voorstellen
die in het parlementaire jaar van
regeringswege zullen worden
gedaan, in wetsvorm of anders
zins, ziet de regering in deze
Troonrede af. Zij volstaat ermee
nog slechts melding te maken
van twee grootse projekten van
wetgeving. Het ene is de algehele
herziening van de Grondwet die
haar voltooiing nadert. Het ande
re is de schepping van een nieuw
Burgerlijk Wetboek. Het om
vangrijkste deel daarvan, het
vermogensrecht, bereikt in dit
zittingsjaar de fase van de indie
nuft de aarde bewerkt en haar
aanzien veranderd. Met dezelfde
vindingrijkheid en toewijding
moeten wij nu de door ons zelf
gemaakte milieuproblem en de
baas kunnen worden.
Nederland heeft het voorrecht een
vrij land te zijn. Die vrijheid te
verzekeren is ons een prijs waard.
In het Atlantisch bondgenoot
schap blijft ons land een passen
de bijdrage leveren aan het be
houd van vrede en veiligheid in
de wereld. Samen met de bond
genoten moeten de inspannin
gen, gericht op evenwichtige wa
penbeheersing en ontwapening,
worden voortgezet.
Leden van de Staten-Generaal,
In het jaar dat voor U ligt moeten
ingrijpende beslissingen worden
genomen en pijnlijke keuzen
gemaakt om te bewerkstelligen
dat Nederland zijn economische
problemen te boven komt. Wij
kunnen het tij keren, mits het be
sef van saamhorigheid sterker
blijkt dan de gerichtheid op ei
genbelang. mits onverschillig
heid wijkt voor verantwoorde
lijkheidszin. Het Nederlandse
volk heeft eerder getoond op zijn
best te zijn wanneer het echt
moeilijk wordt. Dat zal het. ver
trouwt de regering, opnieuw be
wijzen.
Van U als volksvertegenwoordi
gers zal veel toewijding en werk
kracht worden gevraagd. U mag
erop vertrouwen dat velen U
wijsheid toewensen en om zegen
voor U bidden.
Hiermee verklaar ik de zitting der
Staten-Generaal geopend.