Troonrede Bestek981 werpt zeer onsmakelijke vruchten af Miljoenennota ongeïnspireerd en bijna overbodig stuk MILJOENENNOTA PAGINA 11 Juni 1978. Een paar weken voor Nederland zich massaal ter vakantie begeeft, brengt het ka binet-Van Agt het heilsplan "Be stek '81" uit. De regering, die „de kiezer op 25 mei niet heeft ge wild" en die, „na een fiasco voor de democratie" tot stand is ge komen, is dan ruim een half jaar in het Catshuis. Het eerste offen sief van de naar de oppositieban- ken terugverwezen socialistische ministers en staatssecretarissen heeft de rijen onaangetast gela ten. "Bestek '81" is de kunstmest, waarmee Van Agt het land gedu rende driejaar wil bedekken, om zo in het verkiezingsjaar '81 een weldadige oogst te kunnen bin nenhalen. Of liever gezegd: de ministers Andriessen/Van der Stee (financiën), Albeda (sociale zaken) en Van Aardenne (econo mische zaken), want premier Van Agt laat zich er in die dagen nog gaarne op voorstaan geen inge wijde te zijn in de geheimen van de sociaal-economische drie hoek. De vandaag verschenen miljoe nennota is de laatste die het kabi net-Van Agt mag afleveren. Vol gend jaar mei zijn er weer verkie zingen en dat betekent dat het nu menens is geworden. Nederland moet zo zoetjes aan gaan beslui ten of ze de vruchten van vier jaar regeren met CDA en WD net zo smakelijk vindt als de landgeno ten die voor deze partijen in de Tweede Kamer zijn gekozen. Dat groepje van 77 kamerleden vindt ze door de bank genomen nog steeds te pruimen, hoewel de kans natuurlijk blijft bestaan dat de ploeg van Van Agt eenzelfde lot beschoren is als het kabinet- Den Uyl; een bedrijfsongeval in het zicht van de verkiezingen houden zeer velen in Haagse kringen nog steeds voor moge lijk. Maar nu de in het vooruitzicht ge stelde vruchten: Het aantal werklozen is in '81 te ruggebracht tot 150.000 Het financieringstekort is in '81 afgenomen tot 4,5% De rendementen in het bedrijfs leven hebben zich hersteld De collectieve lasten zijn niet /verder gestegen De koopkracht wordt gehand haafd voor inkomens tot modaal, zo mogelijk tot twee maal mo daal. Dat waren de vijf belangrijkste be leidsuitgangspunten, zoals neer gelegd in "Bestek '81". Voor het gemak zetten we daar meteen even de corresponderende cijfers tegenover, zoals die door het Cen traal Plan Bureau voor 1981 zijn berekend. Het óantal werklozen is opgelo pen tot 300.000 Het financieringstekort is opge lopen tot 5,75% De rendementen in het bedrijfs leven hebben zich niet hersteld, doch zijn verder teruggelopen. De druk van de collectieve lasten is wel gestegen De koopkracht wordt zelfs voor de minimum-inkomens en uitke ringen niet gehandhaafd. Die cijfers komen zoals gezegd van het Centraal Plan Bureau. Ze zijn terug te vinden in de zogenaamde "Macro-economische verken ningen". Dat is eenvoudiger ge zegd een soort "toestand in de wereld", toegespitst op het eco nomische reilen en zeilen van de Westerse industrielanden. Ne derland is er daar één van en speelt gezien de beperkte om vang in dat geheel een bijrol. Veel van wat in het buitenland gebeurt is van invloed op de gang van za ken binnen onze landsgrenzen (olieprijzen, hoe gaat het met de dollar, krijgen de Westduitse me taalarbeiders wel of geen 35-urige werkweek). Andersom is dat zel den of nooit het geval. De ge noemde cijfers zijn voor een deel ook de conclusies die de betrok ken bewindslieden hebben ge trokken, na lezing van dat boek werkje van het CPB. Het zal niemand ontgaan zijn dat "Bestek '81" tot een ander resul taat heeft geleid, dan de samen stellers hadden bedoeld. Een verdubbeling van de werkloos heid, een voortgaande mii stemming in het bedrijfsleven minder koopkracht en nog mer te hoge overheidsuitgaven dat is, om in dezelfde beeld spraak te blijven, een ronduit smakelijke vrucht, die niemand graag op zijn bord vindt. Is dat nou de schuld van het kabi net-Van Agt? Natuurlijk is dat de eerste vraag die zich aandient. Wie er een ant woord op wil weten, moet geduld betrachten. Eerst de oorzaken maar eens op een rijtje, dan ko men de conclusies vanzelf. Het kabinet heeft nog steeds geen raamwet ingediend voor alle in komens in Nederland. Deze wet zal er volgens minister Albeda van sociale zaken zeer binnen kort komen. Het lange uitblijven heeft echter ernstige gevolgen voor de inkomensontwikkeling in het land. De loonsom, het be drag dat totaal aan alle Nederlan ders in loondienst moet worden uitgekeerd, is de afgelopen tijd sterk gestegen. Loontrekkers kregen tot '79 niet alleen koop kracht door een vergoeding van de gestegen prijzen; ze gingen er ook echt op vooruit; ze konden meer kopen dan het jaar daar voor. Door het ontbreken van die raamwet, miste de regering greep op de inkomens die verdiend worden door zelfstandigen en beoefenaars van vrije beroepen. In die sector zijn het niet de col lectieve arbeidsovereenkomsten, waarin een eventuele inkomens stijging wordt vastgelegd. Nee, wat er met het inkomen gebeurt, bepalen de mensen daar, voor een belangrijk deel zelf. Vóórdat dit jaar via een loonmaat regel de inkomenspositie van alle loontrekkers van bovenaf werd vastgelegd, is er door het kabinet Van der Stee dus niets gedaan aan inkomens politiek. Die conclusie is ge rechtvaardigd, omdat ook schaarse pogingen tot een aan pak van topsalarissen bij het overheidspersoneel, nog niet tot een noemenswaardig effect heb ben geleid. Gevolg van het achterwege blijven van zo'n politiek is een betrekke lijk ongebreidelde groei van de kosten van arbeid. Die kosten werken door in de prijzen, die in de bedrijven worden berekend. Niet alleen prijsstijgingen zijn daar het gevolg van, maar ook ontslagen. Bij de meeste bedrij ven is het devies: hoe minder per soneel des te beter. Aan dat devies wordt alle ruimte gegeven, omdat zich niet werke lijk een herstel van de winstposi tie heeft afgetekend. Natuurlijk gaat het een aantal bedrijven nog steeds goed, maar gemiddeld ge nomen, is dat niet het geval. De economische groei, die het natio naal inkomen doet stijgen, is van de toch al magere twee procent, teruggelopen tot een half pro cent. Die groei, die maakt dat we in Nederland wat meer kunnen uitgeven, is voor het leeuwendeel door de overheid opgeslokt, om zo de stijging van de overheids uitgaven te kunnen financieren. Om een voorbeeld te geven: vorig jaar werd van elke extra in ons land ontvangen gulden, tachtig cent door de overheid uitgege ven. Voor bedrijven bleef er op die manier heel weinig over om investeringen te doen, die even tueel nieuwe banen hadden kun nen opleveren. Bekijken we het financieringste kort. Dat is het bedrag dat de overheid te weinig heeft om alle voorgenomen uitgaven te kun nen betalen. De directeur van de Nederlandsche Bank, dr. Jelle Zijlstra, vindt dat dat tekort niet meer mag bedragen dan 6%. Dat is het absolute maximum, beter is als het zo'n 4,5 of 5% bedraagt, zoals in "Bestek '81" werd nage streefd. Dat geld dat er niet is, moet geleend worden en lenen kost ook weer geld. De kapitaal voorraad, be schikbaar om te lenen, is boven dien niet eindig. En net als bij die economische groei, geldt ook hier alles wat de overheid leent, is minder beschikbaar voor het bedrijfsleven, dat nu juist meer ruimte nodig heeft. Welnu, ondanks alle matiging, is de staatsschuld sterk blijven toe nemen. Dit jaar gaat het om 9,8 miljard. Volgend jaar om 12,2 miljard. Ruim de helft van dat bedrag bestaat uit rente en aflos sing. Oud-minister Andriessen heeft van alles geprobeerd om die last te verminderen. Het lukte hem niet. Bij de miljoenennota van vorig jaar moest hij zelfs een nieuwe truc bedenken om uit de proble men te komen. Hij lanceerde het begrip „onderuitputting". Wat bleek namelijk het geval? Elk jaar ramen de ministeries in de begroting wat zij denken uit te geven. Aan het einde van het jaar blijkt dan meestal dat minder werd uitgegeven dan geraamd werd. Dat bedrag (door Andries sen voor dit jaar geraamd op 1,25 miljard) bracht de minister voor de begroting 1980 al direct in mindering op het financierings tekort, dat daardoor net onder de 6% bleef. Of die truc om het laatste stukje rek uit de begroting te halen is ge lukt, zal pas volgend jaar blijken, als de hele boekhouding over dit jaar is afgerond. Veel twijfels zijn op zijn plaats en er is dan ook alle reden voor de angst dat als de boekhouding wordt afgerond, Van Aardenne extra ombuigingen nodig zijn, omdat toch te veel is uitgegeven. Over koopkrachthandhaving kun nen we kort zijn; die zit er nu voor niemand meer in, niet in de laat ste plaats omdat de afgelopen ja ren meer dan dat is gerealiseerd. Terug naar de vraag of het kabi netsbeleid heeft gefaald. Van Agt vinger wijst in de richting van het Midden-Oosten, waar de olie sjeiks alleen al de afgelopen an derhalf jaar voor een verdubbe ling van de prijzen zorgden en zo de lastendruk hier sterk ver hoogden. Die olieprijzen zijn een belangrijke oorzaak, maar het ge tuigt niet van een wijdse blik om alle schuld in die hoek te leggen. Het kabinet heeft verzuimd om zelf daadwerkelijk te snoeien in de begroting. Belangrijke ombui gingen zijn tot stand gekomen door rekeningen later te betalen en door de twijfelachtige "onder- uitputtingstruc". Het kabinet is blij ven lenen en het kabinet heeft de inkomensontwikkeling te veel op haar beloop gelaten. De extra aardgasbaten komen nu als man na uit de hemel en bieden alle ruimte voor voortzetting van het beleid dat Wiegel in het verleden als "potverteren" kenschetste. Want of dat aardgasgeld werke lijk bij de bedrijven terecht komt is onduidelijk. Het nationaal inkomen stijgt met 1/4%, het bedrijfsleven produ ceert niet meer extra dan 1/4%, de uitvoer daalt, de invoer neemt toe, de prijzen stijgen en de werkloosheid stijgt mee. De nieuwe miljoenennota biedt wei nig wapens voor de strijd. Het is een ongeïnspireerd, bijna over bodig stuk, waar geen optimisme aan ontleend kan worden. Meer nog dan andere jaren blijkt het kabinet moegestreden. Op de winkel wordt niet langer meer gepast. De uitverkoop is in volle gang. Het uitstel van betaling is aangevraagd. Rest nog het fail liet. De uitspraak daarover is aan de kiezers. Over negen maanden. Het antwoord is niet moeilijk. Van Agt en Wiegel helpen er een handje bij in hun roep om een "nationaal kabinet". Zo'n kabi net kan er volgend jaar nooit ko men. Maar als het CDA niet net als de PvdA vier jaar geleden, als blijk van waardering voor het re geren van de kiezer tien extra ze tels krijgt, dan moet dat de deur openzetten naar een regering van PvdA, CDA en het onstuimig ge groeide D'66. Een coalitie op minder brede basis dan een "na tionale", maar wel met voldoende parlementaire steun om de grote schoonmaak daadwerkelijk aan te pakken. Leden van de Staten-Generaal, „Onder een economisch ongunstig gesternte hervat u vandaag uw werkzaamheid", zo sprak mijn moeder tot u bij de opening van het vorige parlementaire jaar. Helaas is er thans nog meer reden zulk een uitspraak te doen". n het voorbije jaar heeft opnieuw een golf van prijsstijgingen voor olie en andere energiedragers, de wereld overspoeld. Die stijgin gen werken door in de prijzen van andere invoergoederen. De we reldhandel hapert. Alom in Eu ropa neemt de werkloosheid toe, versnelt de inflatie en verslech tert de betalingsbalans. Economische groei heeft ons land ook voor het komende jaar niet of nauwelijks te verwachten. Fi nanciële armslag om de econo mie op te stuwen hebben we niet. Nederland komt klem te zitten. Aan de ene kant geen werkelijke toeneming meer van de nationale middelen, aan de andere kant al door oplopende aanspraken op die middelen, zowel voor collec tieve als voor particuliere uitga ven. Het is onmogelijk al die wensen in te willigen. Tenzij we de noodsprong zouden maken naar een nog groter financie ringstekort. Maar dat zou ertoe leiden dat de staat gaandeweg zóveel rente op zijn schulden moet betalen dat wezenlijke overheidstaken niet meer kun nen worden uitgevoerd. Boven dien zou het rijk dan, pogend het hoge tekort te financieren, de rentestand opdrijven, dus het in vesteren in bedrijven en wonin gen verder bemoeilijken, tot schade vooral van de werkgele genheid. Het financieringstekort moet veeleer worden verminderd en daarop is de ontwerp-begro- ting dan ook gericht. Hoe moeten de beschikbare mid delen worden verdeeld tussen de collectieve en de particuliere sec tor en vervolgens binnen elke van die sectoren? Met de vragen die hieruit voortvloeien heeft de re gering geworsteld. Het beslag dat de overheid en de sociale voorzieningen, waaron der de gezondheidszorg, leggen op het nationaal inkomen is sinds 1950 meer dan verdubbeld. In de jaren zeventig zijn de kosten van die voorzieningen zeer sterk ge stegen. Een voortzetting van die ontwikkeling in de jaren tachtig zou onze economie ontwrichten. Daarom heeft het kabinet on langs de Sociaal-Economische Raad gevraagd advies uit te brengen over een aantal bespa ringen, bij elkaar ten bedrage van ruim 800 miljoen gulden in 1981; dit is ongeveer 1 procent van het totaal van de jaarlijkse uitgaven voor sociale zekerheid. De rege ring wil, ook nu, geen afbreuk doen aan ons stelsel van sociale zekerheid. Maar dat stelsel is slechts te handhaven bij een doelmatig beheer en op voor waarde dat het alleen werkt voor degenen voor wie het is bedoeld. Het mag er niet toe leiden dat mensen die kunnen werken wegblijven van de arbeids markt. Besparingen op de rijksbegroting heeft de regering, in het bijzonder met het oog op de werkgelege- heid, meer gezocht in de salaris sen dan in de materiële over heidsbestedingen. Op één punt worden die bestedingen zelfs tot .boven de meeijarenramingen verhoogd en wel ten behoeve van de woningbouw. De neer gang van de bouwnijverheid is een voorwerp van grote zorg, zo wel uit een oogpunt van volks huisvesting als van werkgelege- heid. Daarom is ook voor het ko mend jaar het programma voor de bouw van woningwetwonin gen met bijna 10.000 opgevoerd. Ook voor het verbeteren van wo ningwetwoningen zijn meer middelen vrijgemaakt. Een de gelijke volkshuisvesting kan overigens op den duur niet ver zekerd worden door subsidies uit de staatskas. De burgers zullen bereid moeten zijn een groter aandeel van hun inkomsten te besteden aan het wonen. Gedu rende een reeks van jaren zijn de huren achtergebleven bij de bouwkosten. Het is in het belang van de woningbouw de daardoor ontstane toestand weer gezond te maken. In de particuliere sector gaat het vooral om de hoogte van het in- komenspeil. Allereerst omdat de loonkosten in belangrijke mate medebepalend zijn voor de pro- duktiekosten van de bedrijven en daarmee voor hun concurrentie positie. Veel ondernemingen, ook in het midden- en kleinbe drijf, kunnen het hoofd niet of nauwelijks meer boven water houden, laat staan dat zij nog bij machte zouden zijn investerin gen tot vervanging of uitbreiding te doen. Elke sluiting of inkrim ping toe te schrijven aan de hoog te van de loonkosten zou overi gens onjuist zijn. Het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de plaats en de toekomst van onze industrie toont dat aan. Daaruit spreekt ook de noodzaak vormen van nijverheid die niet levens vatbaar meer zijn prijs te geven en nieuwe activiteiten te ont plooien, mede met behulp van toegepast wetenschappelijk on derzoek. De hoogte van de lonen is niet al léén van belang voor de particu liere bedrijvigheid en dus voor de werkgelegenheid daar. Wanneer werknemers en werkgevers af spraken maken over het inkomen uit arbeid in het bedrijfsleven, nemen zij beslissingen die vér reikende gevolgen hebben voor de rijksbegroting en ook voor de toepassing van het stelsel van so ciale zekerheid. Zestig procent van de uitgaven op de rijksbegro ting staat immers in rechtstreeks verband met de lonen in de parti culiere sector. Voorts is er de koppeling met de sociale uitke ringen. Daarom heeft een tekort aan matiging in de particuliere sector ook daarbuiten ingrijpen de gevolgen. Het kabinet doet dan ook een klemmend beroep op de werknemers en de werkge vers een uiterste matiging te be trachten. Wordt dit beroep beantwoord, dan hoeft de over heid minder sociale premies en belastingen te heffen. Verder komt er dan in de rijksbegroting meer ruimte voor de strijd tegen de werkloosheid. In de noodza kelijke matiging zullen allen moeten delen, maar wel naar de maat van hun draagkracht. Dit zijn de intenties waarmee het ka binet in de komende weken in gesprek wil treden met de Stich ting van de Arbeid. Al krijgt ook Nederland zijn deel te verwerken van de economische teruggang die tal van landen treft, wij zijn in de wereld nog steeds een welvarende natie. Deze posi tie te behouden is niet alleen in ons eigen belang, maar ook in dat van de landen waarop wij onze ontwikkelingshulp richten. Als wij onze betalingsbalans weten te herstellen kunnen wij onze le ningen en schenkingen aan lan den van de derde wereld handha ven. Het is onze plicht de ontwik kelingssamenwerking ook in een voor ons moeilijker tijd vol te houden. De regering blijft in de Verenigde Naties, in de Europese Gemeenschap en waar het maar dienstig is de noodklok luiden voor de honderden mUjoenen die zelfs nog het allernodigste ontbe ren. Hierbij gaat het niet alleen om het ter beschikking stellen van geld of goederen, maar vooral om het herzien, ondanks alle weerstand daartegen, van de economische orde in de wereld. Het rapport van de Commissie- Brandt mag niet veronachtzaamd worden. Van grote betekenis voor de toe komstige verhoudingen binnen het Koninkrijk is het dat zo spoe dig mogelijk een conferentie zal worden helegd, naar aanleding van het rapport van de Konink rijkswerkgroep, over nieuwe vormen van samenwerking tus sen Nederland, de Nederlandse Antillen en de eilanden van de Nederlandse Antillen. Binnenkort wordt Nederland voor zitter van de Europese Minister raad. De Gemeenschap maakt een periode van tegenspoed door. Dat mag geen ontmoediging op roepen maar moet de gezamen lijke inspanning juist verhevigen. In de Europese Gemeenschap zullen wij op 1 januari a.s. Grie kenland verwelkomen als tiende lid-Staat. Dat zal overigens het probleem verscherpen dat er binnen de kring van de verbon denen verschillen in welvaart be staan die de integratie belemme- Ook binnen de grenzen van ons ei gen land zijn er te grote verschil len in welvaart en welzijn. Een uiteenzetting van het in de ko mende jaren te voeren regionaal beleid zal het kabinet U binnen kort aanbieden. Een toenemende zorg wordt het aan degenen die behoren tot cul turele minderheden huisvesting te verschaffen en werk, geschikt onderwijs en aangepaste wel zijnsvoorzieningen. U zult wets voorstellen ontvangen om de weg te effenen voor het geven van on derwijs aan deze mensen ook in hun eigen taal en met inachtne ming van hun eigen cultuur. De aanwezigheid in ons midden van een groter aantal inwoners dan ooit tevoren meteen ons vreemde cultuur stelt ons voor de opgave te tonen dat wij zelf de verdraag zaamheid bezitten voor het ont breken waarvan we andere lan den gekapitteld hebben. Aan verdraagzaamheid en onder ling respect mankeert het in onze samenleving, niet alleen in de verstandhouding met mensen die van elders zijn gekomen. Daarbij komt dat soms ter dis cussie wordt gesteld in hoever men zich heeft te gedragen naar voorschriften en beslissingen die tot stand zijn gekomen volgens de regels van onze democratie. Onze democratische rechtsstaat kan een stootje velen. Maar wil hij levenskrachtig blijven, dan is tweeërlei nodig. De wet moet haar gezag mede ontlenen aan haar inhoud, aan een herkenbare afweging van de verschillende belangen. Anderzijds moet ieder zich schikken in de uitkomsten van democratische besluitvor ming. Dat uitspraken van de rechter worden geëerbiedigd is voor onze rechtsstaat wezen lijk. ning van wetsontwerpen tot in voering. Een volledig beeld van het te voe ren beleid geven U het ontwerp van de rijksbegroting en de toe lichtingen daarop. Die beschrij ven nader hoe de regering zich wil kwijten van haar taken ter behartiging van het welzijn van allen die ons land bewonen. Daarbij gaat het onder meer om een zorgvuldige inrichting van onsèand, om de vernieuwing van steden, om de zorg voor een or delijk en veilig verkeer, om de bevordering van een lonende land- en tuinbouw. Het gaat ook om de zorg voor een zo zuiver mogelijk milieu. De eeuwen door hebben mensen met vlijt en ver- Hoeveel onzekerheid toekomst studies ook in zich bergen, een aantal ontwikkelingen tekent zich voor de jaren tachtig duide lijk af. Daartoe behoort dat het kunnen beschikken over en om gaan met informaties in snel toe nemende mate aan betekenis wint. Dat zal in de samenleving grote gevolgen krijgen. Welk be leid het kabinet op dit gebied denkt te voeren wordt U dezer dagen in een nota uiteenge- Een geheel andersoortige, maar evenzeer belangrijke ontwikke ling die zich voltrekt betreft de- maatschappelijke positie van de vrouw. Veel is er op dit gebied al verbeterd, maar voltooid is de emancipatie nog niet De laatste hand wordt gelegd aan een voor ontwerp van wet tegen achter stelling op grond van geslacht; het zal spoedig openbaar worden gemaakt. Van het geven van een opsomming van alle belangrijke voorstellen die in het parlementaire jaar van regeringswege zullen worden gedaan, in wetsvorm of anders zins, ziet de regering in deze Troonrede af. Zij volstaat ermee nog slechts melding te maken van twee grootse projekten van wetgeving. Het ene is de algehele herziening van de Grondwet die haar voltooiing nadert. Het ande re is de schepping van een nieuw Burgerlijk Wetboek. Het om vangrijkste deel daarvan, het vermogensrecht, bereikt in dit zittingsjaar de fase van de indie nuft de aarde bewerkt en haar aanzien veranderd. Met dezelfde vindingrijkheid en toewijding moeten wij nu de door ons zelf gemaakte milieuproblem en de baas kunnen worden. Nederland heeft het voorrecht een vrij land te zijn. Die vrijheid te verzekeren is ons een prijs waard. In het Atlantisch bondgenoot schap blijft ons land een passen de bijdrage leveren aan het be houd van vrede en veiligheid in de wereld. Samen met de bond genoten moeten de inspannin gen, gericht op evenwichtige wa penbeheersing en ontwapening, worden voortgezet. Leden van de Staten-Generaal, In het jaar dat voor U ligt moeten ingrijpende beslissingen worden genomen en pijnlijke keuzen gemaakt om te bewerkstelligen dat Nederland zijn economische problemen te boven komt. Wij kunnen het tij keren, mits het be sef van saamhorigheid sterker blijkt dan de gerichtheid op ei genbelang. mits onverschillig heid wijkt voor verantwoorde lijkheidszin. Het Nederlandse volk heeft eerder getoond op zijn best te zijn wanneer het echt moeilijk wordt. Dat zal het. ver trouwt de regering, opnieuw be wijzen. Van U als volksvertegenwoordi gers zal veel toewijding en werk kracht worden gevraagd. U mag erop vertrouwen dat velen U wijsheid toewensen en om zegen voor U bidden. Hiermee verklaar ik de zitting der Staten-Generaal geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 11