Scholen weten
nog niet dat
jduiting dreigt
"Kind kan gevaren van
verkeer niet inschatten"
Tirol als rode
draad door de
19e Leidato
iüi
Pr ir r r iJ r frl£j. =1
"Vroeger was
het één been
in de lucht..."
- H0Wv
GOEKOOP OPENT BEURS
'WAT IS LEUKER EN MOOIER ALS MUZIEK?" (6 EN SLOT)
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1980
Leidse onderzoeker: bijna-ongevalmaatgevend voor aantal ongelukken
Van c
r verslaggevers
LEIDEN - Of een kind nu
opgroeit in een dorp, een
stad of op een woonerf,
daarmee is niet gezegd dat
het meer of minder in staat
is om de dreiging van een
verkeersongeval in te
schatten. Pas met het
klimmen van de jaren zal
het kind leren om beter
met het verkeer om te
gaan. "Wijze lessen" heb
ben pas zin als het kind
ook daadwerkelijk door
zijn ouders of begeleiders
in het verkeer wegwijs
wordt gemaakt.
Dat is de mening van de in Boskoop
woonachtige Viktor A. Güttin-
ger, wetenschappelijk medewer
ker bij het Nederlands Instituut
voor Praeventieve Gezondheids
zorg in Leiden. Aan de Universi
teit van Amsterdam promoveer
de hij onlangs tot doctor in de so
ciale wetenschappen op het
proefschrift "Met het oog op hun
veiligheid".
In dit proefschrift heeft hij de be
vindingen van zes jaar onderzoek
neergelegd. Het onderzoek, dat
gesubsidiëerd werd door de
Stichting Wetenschappelijk On
derzoek Verkeersveiligheid
(SWOV), richtte zich vooral op
het gedrag van kinderen in het
verkeer en de dreiging die daar
van uitgaat.
Observeren
Aangezien er vaak slachtoffers
moeten vallen alvorens een straat
of kruispunt van een beveiligen
de maatregel wordt voorzien - in
Nederland komen jaarlijks onge
veer 130 kinderen in het verkeer
om en daarnaast zijn er nog zo'n
3000 gewonden te betreuren -
vroeg Güttinger zich af of er niet
sneller kon worden vastgesteld of
een bepaald weggedeelte onvei
lig is. En dan bij voorkeur zonder
dat er eerst slachtoffers vallen.
Hij meent daarin geslaagd te zijn.
Omdat ongevallencijfers daarover
op zichzelf niets zeggen, ont
wierp hij een observatietechniek
waarmee vijftien getrainde
waarnemers aan de slag gingen.
Gedurende tien middagen ob-
serveerden zij volgens één en de
zelfde methode vijfentwintig
weggedeelten in vier verschil
lende plaatsen (Amsterdam,
Eindhoven, Rotterdam en Rijs
wijk). Daarbij richtten zij zich
vooral op kritieke situaties tus
sen rijdend verkeer en voetgan-
gertjes, die volgens Güttinger's
observatietechniek als "bij
na-ongeval" konden worden ge
kwalificeerd.
De openingshandeling bestond uit
het slaan van een speciale munt
met aan de ene zijde de het wapen
van Leiden en aan de andere zijde
het wapen van de stad Hall in het
Oostenrijkse tirol.
Tirol zal trouwens als een rode
draad door de negentiende Lei
dato lopen. Blaaskapellen, citer
spelers, muntenslagers, jode-
laars, dansgroepen en de "Tiroler
Musikkapelle Steinach", zijn
naar Leiden gehaald om de
"grootste familiebeurs van Ne
derland", zoals het in de adver
tenties heet, de nodige luister bij
te zetten.
In zijn openingswoord benadrukte
burgemeester Goekoop het be
lang van de Leidato voor Leiden
en omgeving. Goekoop sprak
over een direct belang voor de
deelnemers aan de beurs en over
een indirect belang in de vorm
Eén van de conclusies die Güttin
ger uit zijn onderzoek heeft ge
trokken. is dat er een zeer sterk
verband bestaat tussen de wer
kelijke ongevallencijfers ter
plaatse en het aantal aldsaar
waargenomen bijna-ongeluk-
ken. Anders gezegd: daar waar
zich meer ongelukken voorde
den, werden ook meer bijna-on-
gelukken geregistreerd. En wat
wel zo opmerkelijk was: de even
eens gemeten verkeersintensiteit
bleek van weinig invloed te zijn
op die ongevallencijfers. Met an
dere woorden: verkeersdrukte
zegt op zichzelf ook niet alles over
de wezenlijke dreiging van een
ongeluk.
Misplaatst
Om er achter te komen of de be
zorgdheid van ouders over de
verkeerssituatie in hun buurt of
straat wel gegrond was, onder
vroeg het team van Güttinger in
een straal van honderd meter
rond elke waarnemingsplek in
totaal 5000 ouders van kinderen.
Gemeten naar het werkelijke on-
gevallencijfer in de desbetref
fende buurten bleek die be
zorgdheid - en dat was een twee
de opmerkelijke conclusie - in de
meeste gevallen misplaatst. Güt
tinger zegt dat onveilige gevoel
bepaald wel serieus te nemen,
maar over de werkelijke ver
keerssituatie zegt het niets,
meent hij. "In principe lijkt ie
dereen zijn eigen straat onveilig
te vinden. Het gras is altijd groe
ner aan de andere kant van de
heuvel".
Wat nu met dit onderzoek te doen?
Güttinger hoopt niet dat het in
een bureaulade verdwijnt - door
gaans het droeve lot van disserta
ties - en put hoop uit de grote in
teresse die de Stichting Weten
schappelijk Onderzoek Ver
keersveiligheid voor zijn bevin
dingen heeft getoond. In zijn
ogen bieden de conclusies van
zijn onderzoek in elk geval een
instrument voor gemeenten die
met beperkte financiële midde
len een zo groot mogelijke ver
keersveiligheid binnen hun
grenzen willen bewerkstelligen.
"Je kunt er uitstekend je priori
teiten mee vaststellen",zegt hij.
Risico's
duidelijk gemaakt dat veel ou
ders hun kinderen in het verkeer
overschatten. Güttinger. "Er
blijken veel risico's te worden
genomen. Ik zou willen zeggen:
heb niet de hoop dat Jantje van 7
zonder enig probleem Marietje
van 4 wel even naar de peuter
speelzaal zal brengen. Het heeft
ook weinig effect als je op kinde
ren inpraat. De beste methode is
volgens mij het trainen. Gewoon
zelf erbij zijn en een kind als een
volwassene in het verkeer bege
leiden".
En: "Of het allemaal effect heeft, zal
moeten blijken. Sommigen zeg
gen dat een ongeval zuiver pech
is. Anderen hebben er een een
duidige oorzaak voor klaar, bij
voorbeeld dat iemand gezopen
heeft. Ik geloof in geen van beide
verhalen. De factor kans speelt
een rol bij ongevallen, maar er
zijn ook heel veel oorzakelijke
factoren die in elkaar grijpen. Zo
als de auto met gladde banden,
met een vermoeide bestuurder
egn, die ook nog twee borrels
heeft gedronken, enzovoorts".
Tenslotte: "In elk geval is er nu een
dalende tendens in het aantal
verkeersongelukken te bespeu
ren. Niemand kan precies zeggen
waarom, maar ook hier is natuur
lijk sprake van een combinatie
van maatregelen. Sinds het begin
van de jaren zeventig is men zich
veel meer bewust geworden van
de bedreiging van de verkeers
veiligheid. Denk maar aan woon
erven, drempels, autogordels,
bromfietshelmen. alcoholcon
trole en al dat soort zaken. Op al
lerlei fronten is men ermee bezig,
zowel bij ouders als deskundi
gen. En dat is een goede zaak".
LEIDEN - Wethouder van
Dam heeft voor enige op
schudding gezorgd. De
scholen die in de gisteren
uitgekomen discussienota
worden bedreigd met op
heffing barsten uit hun
voegen van kwaadheid.
Het onderwijzend perso
neel loopt rood aan.
Via een telefoontje werden zij door
de gemeente gistermiddag even
op de hoogte gesteld van hun be-
staanssituatie. De nota in de
vorm van een ontwerpraadsvoor-
stel hebben zij tot op heden nog
niet ontvangen.
De scholen waar het om gaat zijn de
kleuterschool de Boterbloem, de
Clara Dozy, de Kleine Wereld, de
Eerste Stap, de Prinses Juliana-
school, t Klompje, Maria en St.
Antonius. Verder zullen de lagere
scholen de Hooglandse Kerk-
gracht, de Prinses Marijke, de Al-
fons Ariëns en de St. Joseph moe
ten verdwijnen. De kleuterscho
len de Springplank en het Heilige
Hart komen daar in 1981 nog eens
bij.
De heer W. W. Sanders van de Stich
ting Katholiek Onderwijs Leiden
is buitengewoon verrast door de
ze gang van zaken. Ook hij weet
nog van niets. De heer Sanders
snapt niet dat de gemeente niet
eerst contact heeft opgenomen
met de besturen alvorens de na
men van de scholen te versprei
den. "Nu zijn lukraak mensen
opgebeld, die in grote paniek zijn
geraakt", vertelt hii.
Evenals secretaris Pasma van de
Protestants-Christelijke School
vereniging begrijpt hij overigens
niet waar de gemeente zich alle
maal mee bemoeit.
"De beslissingsbevoegdheid over
het opheffen van een byzondere
school ligt niet bij de gemeente,
maar bij het ministerie. In het
gunstigste geval mogen ze een
advies uitbrengen aan het minis
terie". Dat dat in het voordeel van
een openbare school zal uitval
len, begrijp ik, aldus de heer R.
Pasma.
Wat stelt wethouder van Dam nu
allemaal in zijn nota?
Met in zijn achterhoofd het feit dat
in 1983 kleuterschool en lagere
school samenvloeien tot één ba
sisschool wil hij elk kind goed
onderwijs garanderen. Gekeken
in de eerder uitgekomen rappor
ten "Maakt Leiden School" en
"Spreiding" tesamen met de wet
telijk vastgestelde normen komt
hij tot de conclusie dat een lagere
school minstens 120 leerlingen en
een kleuterschool minstens 40
leerlingen moet hebben om goed
te draaien. De heer van Dam is
van mening dat deze criteria he
lemaal aansluiten op de discus
sies, die de afgelopen jaren in
gemeenteraad, commissie on
derwijs en door de onderwijs
mensen zelf zijn gevoerd.
De plaats van de school in de wijk is
ook een belangrijk punt van af
weging geweest. De leerlingen
aantallen zijn niet altijd zo dat
voor iedere richting in iedere
wijk onderwijs aanwezig kan
zijn. De wethouder vertelde gis
termiddag dat hij het betreurde
dat samenwerkingsscholen van
openbaar en bijzonder onderwijs
al in vroeg stadium door het bij
zonder onderwijs is afgewezen.
Hij hoopte wel in de toekomst op
samenwerking tussen protes
tants-christelijke en rooms-ka-
tholiek onderwijs.
Veel werkloze onderwijzers en on
derwijzeressen zullen er door dit
plan niet bijkomen. Het kan zelfs
zijn dat er bij samenvoeging van
twee scholen meer leerkrachten
nodig zijn, zo stelde hij.
Wettelijk gezien heeft de gemeente
inderdaad niet zoveel te zeggen
over het al dan niet opheffen van
een bijzondere school. Het minis
terie beslist daarover. Zy vragen
wel advies aan de onderwijsraad,
bestuur en gemeente. De wet
houder verklaarde dat de ge
meente negatief zal adviseren als
er een verzoek wordt gedaan tot
instandhouding door bijzondere
scholen die niet aan bovenstaan
de criteria voldoen. Ook geven zij
de voorrang aan de openbare
school als er twee scholen in de
zelfde wijk onder het bestaans
minimum zitten. Over het ophef
fen van openbare scholen moet
naast de gemeente ook gedepu
teerde staten beslissen.
De nota van Van Dam moet, vol
gens een gemeentewoordvoerder
gisteren verzonden zijn naar de
verschillende instanties. Op
woensdag 24 september zal de
nota dan worden besproken op
een informatieavond in de stads
gehoorzaal. Wanneer de nota
door de verschillende raads
commissies is geweest zal zij half
december op de agenda van de
raadsvergadering staan. Van
Dam verklaarde deze vrij korte
procedure te hebben gekozen
omdat de betrokken scholen en
ouders zo kort mogelyk in onze
kerheid moeten worden gehou
den. Ook kan slechts tot 16 okto
ber verzoeken worden ingediend
tot instandhouding van de scho
len. Voor die datum moeten be
trokkenen zich dus hebben bera
den.
Burgemeester Goekoop opent de negentiende Leidato met het slaan t
een munt. Links zijn echtgenote en in het midden Leidato-voorzitler
Van Zijp.
LEIDEN - De opening van de negentiende Leida
to werd gisteravond in de druk bezochte
Groenoordhallen een internationale aangele
genheid. Onder wakend oog van een aantal gas
ten uit Oostenrijk en Krefeld, de Duitse zuster
stad van Leiden, verrichtten burgemeester
Goekoop en zijn echtgenote de openingshande
ling van deze succesvolle huishoudbeurs.
van reclame voor de stad Leiden
als economisch, sociaal en cultu
reel centrum van de regio.
Goekoop: "De Leidato vestigt de
aandacht op Leiden als koopcen
trum. Volgens mij een van de
fraaiste en meest aaneengesloten
koopcentra van Nederland. Te
genover de moeilijke bereik
baarheid van het centrum staat
de mogelijkheid om recreatief te
winkelen. De binnenstad telt
immers voldoende atracties".
Goekoop droeg aan het slot van zijn
betoog nog even een oplossing
aan voor de moeilijke bereik
baarheid van de binnenstad. Vol
gens hem is massaal gebruik van
het uitgestrekte parkeerterrein
van de Groenoordhallen dé op
lossing. "Ik pleit voor het inzet
ten van pendelbussen die het
winkelende publiek van het par
keerterrein naar de binnenstad
kunnen brengen en weer terug".
O'
Een zwerftochtje door de
Leidse muziekwereld. En dan
speciaal het wereldje van de
muziekkorpsen en harmonieën.
Een boeiend en kleurrijk geheel.
Vandaar de uitroep van een be
stuurslid van De Burcht: "Wat
is er leuker en mooier als mu
ziek?"
Een muziekkorps is bijna
niet meer denkbaar
zonder majorettes er
voor. Bij de Franiscus-
band is het een soort
stelregel geworden:
"De band gaan niet op
stap zonder majorettes,
wij niet zonder de
band".
H* -
Het is bijna niet bij te houden
hoeveel majorettenpelotons
er rondmarcheren in Leiden,
toch is het een wereld waar
buitenstaanders weinig benul
van hebben. Twee willekeu
rige majorettes van FBL lich
ten een tip van de sluier op.
Hoofdmajorette Lavinia Sin-
teun "Een broer en twee zus
sen spelen in de band, in vond
de majorettes leuker. In
vakanties speelde ik al met
takken alsof ik majorette was.
Dat is negen jaar geleden. Ik
ben nu bezig trompet te leren
spelen, ik begin me te oud te
voelen voor majorette".
Ook Jannie de Roode heeft het
even simpele als doeltreffen
de antwoord waarom ze op de
majorettes zit "leuk". "Of
aap lopen, daar heb ik maling
De hoofdmajorette loopt voor
op en geeft leiding aan de
groep. "Er zijn meisjes van
tien tot vijftien jaar, een
moeilijke leeftijd; ze halen
heel wat zottigheid uit; daar
voel ik me verantwoordelijk
Liepen de majoretten van FBL
in het begin alleen een beetje
met het stokje te zwaaien -
"Geen stok; je hebt trommel
stokken, maar wij hebben ba
tons", luidt de terechtwijzing
-nu zijn er twee echte instruc-
trices die allerlei passen in
studeren. "Zij zitten zelf op
jazzballet en weten ook hoe je
moet lopen. De passen leren
zij weer van Amerikaanse
high schoolinstructrices die
Nederland komen".
Statiefoto ter
gelegenheid van
het 35-jarig
bestaan van
FBL, het korps
dat vroeger St.
Franciscusband
heette en begon
als een band var
verkenners.
"Als wij oefenen wordt er een
cassette opgezet met
"plaatjes van deze tijd" zal ik
maar zeggen, om de spieren
los te werken. Vroeger was
het één been in de lucht en
verder niets, nu gaat het op de
tel. Een mars wordt in stukjes
gedeeld en op die tellen den
ken we met z'n allen pasjes
uit".
Met de baton zijn allerlei trucs
uit te halen: vingertwirl,
duimrol. flip. "Je kan het
honderd keer uitleggen maar
dan snappen ze het nog niet
het is een handigheid, niet
moeilijk".
Te oud
Het aantal majorettes bij het
F B L-korps is afgenomen,
ooit waren er ook minirettes.
"Toen de nieuwe instructri-
ces kwamen, vonden sommi
gen het te zwaar worden. Er
zijn afvallers: ze zien hoe
moeilijk het is iets goeds te
brengen". Voor nieuwelingen
is er een proeftijd en er zijn
eisen: geschikt postuur, een
goede houding, niet te ordi
nair. En dan nog: "Het kan
wel een leuk grietje zijn, maar
als ze geen baton kan vast
houden of geen maatgevoel
heeft, hebjeernognietsaan".
Net als Lavinia wil Jannie over
stappen naar de muziek:
"Dwarsfluit, als ze me kun
nen missen by de majoret
tes". Lavinia: "Je VÓéM te
oud worden voor de m«yoret-
tes, maar wilt de band niet in
de steek laten".
Waarom te oud?
"Bij andere groepen zie je ge
trouwde vrouwen van drieen
twintig nog in een kort rokje:
geen gezicht. Vroeger kon je
onder elkaar groot doen, zat je
met een stel vriendinnen bij
de majorettes, maar je gaat
het nu anders zien".
Por
Hoe ouder de majorettes, hoe
lastiger het publiek, wordt
voorzichtig verondersteld.
"Ze gooien rotjes tussen je
benen, ook wel eens gehad
dat ze een brandende fakkel
tegen me aanhielden, en een
keer sloegen ze de hoed van
myn hoofd, je ziet het soms
van tevoren aankomen als je
aan de zykant loopt, maar je
kan geen kant uit Maar dan
geef ik ze wél een por met
myn baton".
Jannie vertwijfeld: "Waarom
doen ze *t?"