Churchill
noemde
haar"de
enige man
in Londen"
Zij as met begrepen..
Koningin Wilhelmina zou
nu honderd zijn geweest
Morgen is het honderd jaar geleden dat koningin Wilhelmina werd geboren. Haar vader,
koning Willem de Derde, was toen 63 jaar oud, haar moeder, koningin Emma, 22 jaar. Al
vanaf haar vierde jaar was Wilhelmina voorbestemd haar vader op te volgen, toen
overleed namelijk de laatste kroonprins - Alexander. Wilhelmina maakte als koningin
de overgang naar de twintigste eeuw mee, twee wereldoorlogen en een economische
crisis. Zij overleed op 28 november 1962. Onze redactrice Rian van Kuppenveld schetst
het portret van een koningin die al tijdens haar leven een legende werd.
UTRECHT - „De enige
man in Londen" noem
de Winston Churchill
haar. M. W. F. Treub,
minister van financiën
tijdens de Eerste We
reldoorlog, beschreef
koningin Wilhelmina in
zijn mémoires als een
ware „moeder des va
derlands". Zelf consta
teerde zij: „Ik ben een
lastig mens, altijd ge
weest".
Onder de eerste twee benamin
gen is zij in de geschiedenis
boekjes terug te vinden, dat
zij lastig is geweest komt pas
de laatste jaren in publikaties
bovendrijven, hoewel dat
door geen enkele biograaf on
opgemerkt is gebleven
En lastig was Wilhelmina, voor
zichzelf en voor anderen.
Voor zichzelf omdat zij be
paalde karaktertrekken, zoals
haar verlegenheid, niet pas
send vond voor een koningin
en daaraan ook niet toegaf.
Hetzelfde gold voor het tonen
van emoties. In haar boek
„Eenzaam maar niet alleen"
zegt zij daarover: „De fitheid
voor het nemen van objectie
ve beslissingen zou spoedig
verloren zijn gegaan, had men
de ontroering en het mense
lijk medelijden de vrije loop
gelaten. Steeds paraat zijn om
te handelen en objectief en
helder zien was het wacht
woord".
Lastig voor anderen was de ko
ningin omdat zij bepaald geen
sterke neiging had tot twijfel
en haar mening - vaak - voor
de beste hield. Zo tekende
minister van oorlog Van
Lidth de Jeude in zijn dag
boek over de jaren in Londen
tijdens de Tweede Wereld
oorlog op: „Alles wat ik zag is
misschien heel mooi en heel
waar, maar zij weet het beter!
Amen". Lastig was Wilhelmi
na ook voor anderen omdat zij
een sterke neiging had fouten
of daden die zij verkeerd acht
te sterk te accentueren en
goede daden eenvoudig af te
doen als: het was zijn simpele
plicht.
De achttienjarige Wilhelmina
die op 6 september 1898 de
Nieuwe Kerk binnenging in
een ommegang die een „eeu
wigheid" leek in „die doodse
stilte en in dat ogenblik van
eenzaamheid en verlaten
heid" om ingehuldigd te wor
den, was in feite al dezelfde
Wilhelmina die 43 jaar later
via Radio Oranje het Neder
landse volk zou oproepen tot
verzet tegen die „moffenben-
de".
Op tienjarige leeftijd verloor
troonopvolgster Wilhelmina
haar vader, koning Willem III,
en meteen begon toen voor
haar de ernst van het leven, de
harde voorbereiding op de
troon, die zij op haar acht
tiende zou bestijgen. De een
zaamheid, het leven in een
„kooi" die zij voor die tijd al
had gevoeld, werd nog ster
ker. „De gewone omgang met
kinderen was in de kooisfeer
ondenkbaar; ik heb deze dan
ook nooit gekend en schier
geen mogelijkheid gehad tot
het aanknopen van vriend
schapsbanden".
"Mevrouw"
Na haar tiende moest Wilhel
mina bovendien nog door
haar leeftijdgenootjes aange
sproken worden met „me
vrouw" zodat het niet ver
wonderlijk is dat zij uit haar
jeugd bijna geen vriendinnen
over heeft gehouden, „vrijwel
alleen kennissen". Die een
zame jeugd, omringd door
een hofhouding die haar
nauwelijks durfde tegen te
spreken, is zeker mede de
oorzaak geweest van de ei
genzinnigheid en eigen wil en
het-overtuigd-zijn-van-het-
eigen-gelijk dat Wilhelmina
tijdens haar hele regeringspe
riode kenmerkte.
Al op zeer jeugdige leeftijd con
stateerde haar onderwijzer F.
Gediking bij haar, evenals
koningin Emma dat deed, een
„fijne eigenzinnigheid". Niet
alleen verbeeldde de prinses
zich „alles te kunnen waar ze
haar best op doet", maar bo
vendien had ze de gewoonte
„alle dingen die ze geleerd
heeft tegen te spreken en
soms de hebbelijkheid zich
niets te herinneren".
Wilhelmina was er al vroeg van
overtuigd dat het des konings
was leiding te geven aan het
volk en grote dadèn te ver
richten. Tot verwondering
van Gediking antwoordde ze
dan ook op negenjarige leef
tijd op de vraag of het wense
lijk was dat er in Nederland
een vorst a la Karei de Grote
zou komen, bevestigend.
„Ook toen ik de vraag her
haalde. Dat veroveren en
oorlog voeren en die grote
macht schenen haar zeer aan
te trekken".
Invloed
Wilhelmina vond het in feite
maar niets dat zij in haar posi
tie zo weinig kon onderne
men. Hoewel zij verklaarde
het niet alleen eens te zijn met
de parlementaire democratie
en de daaruit voortvloeiende
constitutionele monarchie
(de ministers zijn verant
woordelijk en uiteindelijk
beslissen zij) maar er ook wer
kelijk achter te staan, heeft zij
niets nagelaten om te probe
ren haar invloed te vergroten.
Wilhelmina zag zich als de
geboren leidster, die verant
woordelijk was voor het wel
en wee van haar volk.
Helaas voor haar veranderde er
niets, toen zij eenmaal inge
huldigd was. „Dezelfde om
geving, dezelfde geest, de
zelfde kooi. Leefde men ge
heel overeenkomstig wat de
ze omgeving eiste, dan had
men het gemakkelijk en was
er geen vuiltje aan de lucht".
Wilhelmina had het niet ge
makkelijk, want ze probeerde
telkens iets te veranderen.
Dat leidde vaak tot daverende
ruzies met ministers, die haar
nog geen vinger gaven.
De verhouding tussen de ver
schillende kabinetten en ko
ning Willem III was zo slecht
geweest, dat ook zijn dochter
daar nog' de wrange vruchten
van plukte. Zo kreeg zij nau
welijks de notulen van kabi
netsvergaderingen onder
ogen. Aan het recht van een
constitutionele vorst gein-
formeerd te worden, ontbrak
dan ook nogal wat. Boven
dien bleef Wilhelmina's grote
dadendrang bestaan en had
zij het moeilijk zich neer te
leggen bij het feit dat minis
ters als overwinnaars uit de
strijd te voorschijn kwamen.
Het speelde Wilhelmina in haar
conflicten met de diverse ka
binetten zeker parten dat zij
vrijwel gespeend was van el
ke twijfel. De oorzaak hiervan
was voornamelijk een ge
beurtenis toen zij dertien was.
Tijdens een natuurkundeles -
werd haar de zogenaamde
Proef van Plateau getoond.
Meteen combinatie van water
en olie wordt hierin het ont
staan van het zonnestelsel
uitgelegd. Voor Wilhelmina
viel het hele Scheppingsver
haal aan duigen. Toen zij hier
een opmerking over maakte
kreeg zij te horen: „Dacht u
nu echt dat de wereld in zeven
dagen geschapen werd". Haar
hele godsgeloof viel op dat
moment aan scherven, iets
waar zij met niemand over
kon praten en wat haar diepe
ellende, zoals zij het zelf zegt,
bezorgde.
"Nooit meer"
„Door het doorgemaakte heb ik
leren inzien hoe onvrucht
baar en niet-verhelderend
twijfel, bespiegelen zonder
een keus te doen en aarzelen
is. Dit „nooit meer" is de kurk
geweest waarop ik mij drij
vende gehouden heb bij per
soonlijk leed en beproeving
en onder vele moeilijke om
standigheden". Nooit meer
twijfelen, gecombineerd aan
de opvatting dat zij door God
geroepen was tot de troon en
het feit dat zij zich, zoals een
meende maitresses van de
prins-gemaal, zinspeelt zij in
het geheel niet. Wel is haar
mateloze vreugde merkbaar
als bij Hendrik rond 1922 de
„grote verdieping" tot stand
komt „waardoor Christus
voor hem de Universele Lief
de werd". „In het leven van
Juliana en mij werden de rust
en de vrede die van Hendrik
uitgingen en bovenal de
machtige overtuiging waarin
hij naast ons stond, zo sterk
en vast als een rots. Twaalf ja
ren mochten wij de zegen
daarvan ondervinden".
Wat voor Hendrik pas in 1922
kwam, was voor Wilhelmina
al vanaf haar dertiende een
richtlijn geweest „Christus
voor alles". Na haar aftreden
in 1948 ging zij zich dan ook
geheel wijden aan wat zij haar
tweede taak noemde, name
lijk het uitdragen van Chris
tus' boodschap. Maar al tij-
heb ik mijn volle belangstel
ling en denk- en werkkracht
gegeven en, voor zover de
constitutie daartoe ruimte
gaf, het mijne bijgedragen. Er
waren toen maar weinig figu
ren die de grote problemen
beheersten. De laatste 75 ja
ren hebben weinig werkelijke
staatslieden opgeleverd".
En dan zeker niet in de Neder
landse kabinetten, was Hare
Majesteits oordeel, want daar
had zij een hartgrondige min
achting voor. „Het ontbrak
hun die tot een snelle, zakelij
ke oplossing moesten gera
ken aan imaginatie (verbeel
ding) en durf, aan doortas
tendheid en voortvarendheid
en aan de werkelijke wil om
een oplossing te vinden".
Scherp inzicht
van haar particuliere secreta
rissen, Thijs Booy, schreef,
„wel enigszins de nationale
norm voelde" (eraan toevoe
gend dat dat logisch is als je
een kastje vol wetten gete
kend hebt) maakte het Wil
helmina extra moeilijk.
Door deze eigenschappen was
Wilhelmina ook eenzaam.
Een van haar hofdignitaris-
sen: „Zij vond zichzelf op zo
eenzame hoogte staan - dat
was de haar door God opge
legde taak - dat haar man er
niet aan te pas kwam. Hij was
nu eenmaal niet "ebenbür-
tig", dat wil zeggen van een
andere afkomst in haar ogen".
Zij was in vele opzichten een
vrouw die, ondanks haar gro
te intelligentie, hetgeen zij
eens had geleerd als het evan
gelie beschouwde. Na zijn
overlijden, in 1934, kreeg Wil
helmina pas een innige vere
ring voor haar echtgenoot
prins Hendrik, die er in de ja
ren van hun huwelijk maar
wat bij had gehangen. „Een
voud kenmerkte hem. Hij was
eenvoudig in zijn optreden,
eenvoudig in zijn smaak, een
voudig van karakter", zo be
schrijft zij haar echtge
noot.
Overtuiging
Op eventuele moeilijkheden in
hun huwelijk, die er volgens
dr. Lou de Jong echt wel wa
ren vanwege echte of ver
dens haar koningschap was
de gedachte „Christus wijst
de weg naar een oplossing
van alle problemen in de we
reld" haar leidraad geweest.
En op die instelling beoor
deelde zij ook mensen en be
schouwde zij het wereldge
beuren. Zowel de Eerste als
de Tweede Wereldoorlog en
de daartussen liggende eco
nomische crisis waren voor
haar het gevolg geweest van
een afglijden van de weg van
Christus. „Als Europa Chris
tus had gehoorzaamd waren
er niet zulke weeën als oorlo
gen en massawerkloosheid
gekomen". Maar als die
„weeën" er dan eenmaal wa
ren, dan ontbrak het volgens
Wilhelmina ook ten enenmale
aan mensen die weereen duw
in de goede richting zouden
geven.
Onafgebroken
„De behandeling van de
problemen waarin Nederland
hetzij betrokken was of aan
welken oplossing het zijn
aandeel moest nemen, was
van iange adem. Vandaar de
noodzaak voor mij terdege
hier in thuis te zijn. Op mij
rustte de taak deze proble
men door te geven (naar vol
gende kabinetten) en het on
afgebroken overleg te bevor
deren. Deze situatie heeft zich
tot het laatst van mijn rege
ring voorgedaan. Aan dit alles
Wilhelmina Hare Majesteits
regering hadden gevormd. En
vanwege de grondwet kon zij
er nauwelijks iets aan veran
deren. Zeker kan niet ont
kend worden dat de koningin
over het algemeen een scherp
inzicht had in de problemen,
als zij er tenminste over geïn
formeerd was. Dat was ze
weliswaar niet over de oorza
ken van de Russische revolu
tie, zodat de bolsjewieken tot
aan haar dood toe het geboef
te bleef dat die arme tsaar, die
zo zijn best had gedaan voor
zijn volk, 'vermoord had. Dat
was ze zeker wèl over de be
doelingen van de heer A. Hit-
Ier uit Braunau die in 1940 „de
ongehoorde, scandaleuze
brutaliteit had Oranje de
Noordzee op te jagen, uit Ne
derland, dat Nederland dat
door Oranje eeuwen werd ge
diend. En dat niet alleen,
maar Oranie was Nederland".
In deze bewoordingen be
schreef Thijs Booy de per
soonlijke gevoelens van Wil
helmina voor Hitler. Hitier
die in de ogen van de konin
gin een duivel was.
Wilhelmina had al vanaf 1934 de
bedoelingen van de Oosten
rijkse korporaal in de gaten
gehad. Zelf zegt zij dan ook
dat de Tweede Wereldoorlog
voor haar al dat jaar begon. In
„Eenzaam maar niet alleen"
schrijft zij dat de goegemeen
te in Nederland pas bij de in
val in Polen wakker werd ge
schud en dan nog niet eens
allemaal. Want Colijn die de
Nederlanders een rustige
nacht toewenste, krijgt een
flinke veeg uit de pan: „Tot
die tijd hadden tallozen rustig
geslapen op het oorkussen
dat neutraliteit heet. Het was
een valse gerustheid die he
laas ook menige drager van
bijzondere verantwoorde
lijkheid in de greep had. Ik
moest er zelfs niet lang voor
de oorlog op attenderen dat
Hitier ook een boek geschre
ven had en dat het niet van
belang ontbloot was daar
eens kennis van te ne-
Toen Nederland dan ook daad
werkelijk door de „moffen"
werd binnengevallen en de
regering naar Londen moest
uitwijken en de parlementai
re grondslag was weggeval
len, zag Wilhelmina het als
haar taak, als leidster van het
volk Nederland door de oor
log heen te loodsen en het na
die tijd te laten herrijzen, ge
heel vernieuwd, ontdaan van
de „slappe geestesgesteld
heid" van voor de oorlog.
Redden
Wilhelmina zag haar kans
schoon in Londen; eindelijk
was het constitutionele
keurslijf weggevallen en kon
zij haar volk redden. Voort
durend liet zij zich op de
hoogte houden van de situatie
in Nederland en ontwierp
plannen die na de bevrijding
ervoor moesten zorgen dat
Nederland niet „ploft in de
zelfde afgrond als voor de
oorlog". Er moest in haar
woorden gezocht worden
naar een oplossing „waarbij
ik de nodige zeggenschap en
vrijheid van handelen heb en
ik omringd word door perso
nen die los zijn van al dat ou
de, met een ruime blik". Al
dat oude was dan voor Hare
Majesteit onder meer het stel
sel van politieke partijen, de
verzuiling. Nederland één,
meteen Oranje aan de leiding,
het liefst zonder het tijdro
vende geleuter in het parle
ment en zonder binding van
ministers met politieke prtij-
en. De koningin moest een
beslissende stem krijgen in
het regeringsbeleid, want dat
was wat Nederland wilde -
dacht Wilhelmina.
In Wilhelmina's ideeën over de
toekomst hebben haar ver
houding met de kabinetten in
Londen de hele tijd bepaald
en aangezien Hare Majesteit
van mening was dat zij nu
Nederland was, aangezien de
Staten-Generaal was wegge
vallen, leverde dat harde con
Minister-president Gerbran-
dy, die het aanvankelijk met
haar eens was maar later toch
meer voelde voor een terug
keer naar de democratie en
Hare Majesteit de voet dwars
zette, werd afgedaan. „!k
praat niet meer met dat man
netje". Gerbrandy ging dan
ook vaak naar de koningin
met de mededeling: „Ik zal de
parapluie maar vast opzetten
om de bui op te vangen" en
dat waren vaak fjkse buien,
want Wilhelmina behandelde
al haar ministers één voor één
als voetveeg. Zij wist wat er in
Nederland leefde en daarmee
uit. In 1944 constateerde Ger
brandy: „Algemene houding
Hare Majesteit bloeddor
stig".
Toen Wilhelmina in Neder
land terugkwam werd zij dan
ook zwaar teleurgesteld.
Niets van de door haar ge
dachte vernieuwing was
doorgegaan.
Wilhelmina was door de oor
log ook erg vermoeid geraakt.
Zij had vijf jaar op het anti
depressivum pervitine ge
leefd, en zag zelf in dat zij aan
het eind van haar krachten
was. Daarom abdiceerde zij in
1948, waarna zij haar leven
ging wijden aan de gods
dienst.
Na haar abdicatie deed zij op i
staatkundig gebied niets
meer... Ik heb geabdiceerd, ij
mijnheer, en wie geabdiceerd j
heeft, is dood". De vrouw die
volgens haar secretaris in op- i
treden en karakter van beton I
was, is de geschiedenis inge- j
gaan als de „moeder des va
derlands". Maar, zo zegt een
van haar bekenden: „De Ne
derlanders hebben van ko
ningin Wilhelmina geen snars
begrepen. Zij hebben haar al
tijd gezien als een symbool.
Nooit hebben zij de mens in
haar gezocht. Juist de trouwe
Orapje-aanhangers hebben
van haar een karikatuur ge
maakt. Zij hebben haar een
Figuur laten worden die ver
boven het menselijke uit- 1
steekt".
frontaties op. Bovendien had
zij haar ministers niet hoog,
zeker niet diegenen die een
hardnekkig verzet tegen
Duitsland niet zo erg zagen
zitten. „Dat we nou net met
dat stel moesten komen" ver
zuchtte ze al in het begin van
de Londense tijd. En als de
heren ministers het niet eens
waren met haar nogal auto
cratische gedachten, dan kre
gen ze ook de wind van vo-