AUTO
Delta: duur raspaardje van Lancia
Een ster in een overigens leeg heelal
samengesteld door Koos Post
Volvo komt
met een
2-liter
motor in
340-serie
- rfTK -
C IA
Volvo heeft zijn programma
voor 1981 met twee modellen
aangevuld.
In de 340-serie is er een versie
met een tweeliter motor bijge
komen.
In de (grote) 240-serie is van
nu af aan ook een turbo-uit
voering verkrijgbaar.
In het begin van dit jaar presen
teerde Volvo de zogenaamde
"Volvo Concept Car", een ex
perimentele auto die de eerste
stap moest zijn op de weg die
het Zweedse merk voor zich
zelf heeft uitgestippeld: de
weg naar een doelmatiger ge
bruik van energie gecombi
neerd met een praktisch ge
bruik van de auto.
Dat idee vindt men vólgens de
fabriek al terug in de vele wij
zingen en verbeteringen die
dit jaar in de bestaande mo
dellen zijn aangebracht.
Om een voorbeeld te geven: de
modellen in de 240/260 serie
(de grote karren derhalve)
zijn tien centimeter korter
geworden door de bumpers
niet alleen minder hoog maar
ook minder breed te maken.
Daardoor heeft men twaalf
kïjo aan gewicht kunnen be
sparen. Zonder echter iets af
te doen aan de doelmatigheid.
Onder meer door het plaatsen
van hydraulische stootdem-
pers in de voorbumpers.
'Autovan het jaar"
Variatie
Volvo heeft destijds van de Ne
derlandse regering onder
meer subsidie gekregen om
meer variatie te kunnen aan
brengen in de 340-serie die in
het Zuidlimburgse Born
wordt gemaakt. Vorig jaar
kwam er al de vierdeurs bij.
Nu weer een versie met een
tweeliter motor.
Overigens is dit geen
motor. De motor in deze GLS
is de 1986 cc krachtbron (95
DIN-pk) die men ook in het
lichtste grote model kan te
genkomen.
Natuurlijk heeft deze grotere
motor tot enkele aanpassin
gen in de 340 geleid. Hoewel
het motorblok onder een hoek
van 20 graden is opgehangen
heeft men de motorkap toch
van een verhoging moeten
voorzien.
Verder waren er wat technische
aanpassingen nodig om de
grotere krachten en hogere
snelheden goed te geleiden.
Zoals een spoiler aan de voor
zijde.
De benzinetank in deze
GLS-modellen is vóór de ach
teras cn boven de versnel
lingsbak geplaatst, goed be-
Turbo
Het opmerkelijkste n
240-serie is natuurlijk de ver
schijning van de turbo-gela
den Volvo 244.
Kuipvormige voorstoelen. een
zilverkleurige binnenbekle-
ding, vijfspakige licht meta
len velgen, een zwart gespoten
achterpaneel en een speciaal
embleem vormen de uiterlijke
kenmerken van deze turbo.
Maar het spectaculaire is het
verschil onder de motorkap.
In vergelijking met de gewone
benzinemotor is het koppel
met 45 procent en het vermo
gen met meer dan een kwart
vergroot.
Het is een van de voordelen van
een turbomotor. Zonder dat
het inspuitsysteem wordt
beïnvloed wordt meer lucht
toegevoerd, waardoor een in
tensievere verbranding
plaatst heeft. Daardoor com
bineert zo'n motor een hoger
vermogen aan een betere
brandstofeconomie. De motor
loopt bovendien prettig rustig
en levert ten overvloede nog
eens schonere uitlaatgassen
af.
De Lancia Delta is een kostelijk
karretje.
Mag het?
Tweeëntwintig mille voor een
wagen die nog geen vier me
ter meet en een motor van
1300 cc heeft. Want als men er
een motor van anderhalve li
ter inhoud in wilt hebben
moet men nog eens twee mille
meer betalen.
Dat zijn prijzen waar men best
iets aardigs voor kan bouwen.
Daar bouwt men zelfs een
"auto van het jaar" voor.
Maar goed, Lancia wilde iets
aparts en kennelijk behoefde
er niet meteen op geld te wor
den gekeken. Dus werd de be
faamde ontwerper Giugiaro
in de arm genomen. Hem
werd gevraagd weer iets aar
digs op papier te zetten. Dat
heeft hij al vele malen eerder
gedaan. Hij heeft heel wat
mooie wagens op zijn naam
staan. Om één geesteskind
van hem te noemen: de
Volkswagen Scirocco.
Natuurlijk is het geen toeval dat
ik juist deze naam uit die lan
ge lijst pik. Dat fraaie Del-
taatje van Lancia lijkt er im
mers wel wat op. De heer
Giugiaro heeft bij de Delta
echter twee geraffineerde
lange lijnen in de lengte vast
gehouden, waardoor hij de
wagen wat langer doet lijken
dan hij is. Maar ondanks alles
is en blijft het een klein kar
retje.
Echter wel een plaatje. Dat valt
niet te ontkennen. En nog
prettig volgestopt ook met
allerlei innerlijke en uiterlijke
aardigheden.
Dan zijn er natuurlijk voldoen
de hobbyisten onder de au
tojournalisten die zo'n
beeldje eruit pikken als de
"auto van het jaar". Daar
komt nog bij dat er heel wat
Italianen in die journalistieke
jury rondlopen. En Italianen
weten wat chauvinisme is.
Dat bleek ook wel uit de cij
fers.
Maar voor dik twintig mille
moet je toch wel iets goeds
kunnen leveren. Eigenlijk
geen kunst. Ik heb dan ook
heel wat meer respect voor de
ontwerpers die voor heel wat
minder geld iets bij-
na-net-zo-goed weten te
creëren.
Maar goed, daar heb ik het in
het verleden al eens over ge
had. Het is meer kritiek op het
instituut van auto van het jaar
dan op deze Lancia Delta.
Want het is inderdaad een
hele knappe automobiel.
Leuk aangekleed. Met vrolijke
bekleding binnenin. Een
grappig dashboardje met alle
benodigde informatie goed
zichtbaar. En met lekkere
stoelen. De achterbank zit al
leen wat minder comfortabel.
Die is nogal kort van zitting.
De standaard Delta 1300 heeft
vier versnellingen. De 1500
die ik van de importeur in
Wassenaar had meegekregen
had er vijf. Met de vijfde als
gemakkelijke overdrive.
Het met deze versnellingen ge
dirigeerde mechanisme luis
tert vrij nauwkeurig, zodat er
nogal wat moest worden ge
schakeld. Maar dat ging glad
en soepel genoeg.
Onder de motorkap van de Del
ta gaat een iets opgevoerde
versie van de Ritmo-motor
schuil. Daarmee wordt de
verbondenheid van moeder
Fiat en dochter Lancia nog
even benadrukt. Maar verder
hebben de Fiat-mensen de
jongens van Lancia aardig de
vrije teugel gelaten. Er is dan
ook beslist geen sprake van
een luxueuze uitvoering van
de Ritmo. Al zit er hier en daar
natuurlijk wel een
Fiat-brandmerkje op dit ras
paardje van Lancia. Het is per
slot van rekening familie
Het moet gezegd, er zit een
machtig onderstel onder deze
Delta. Het zorgt voor een
voortreffelijke wegligging en
een veelal neutraal stuurge-
drag. De vier onafhankelijk
geveerde wielen zorgen voor
een goed comfort binnen de
wagen. Al is dat - zoals gezegd
- achterin door de mindere zit
en de geringere hoogte niet
overdadig.
De bagageruimte heeft het
voordeel dat de deksel tot aan
de bumper doorloopt. Heel
gemakkelijker als wat grote
re, zwaardere pakken moeten
worden getransporteerd. En
die kofferruimte is nog netjes
geheel bekleed ook.
Alleen jammer dat het reserve
wiel toch weer onder de bo
dem van die bak terecht is ge
komen. Dat zal wat worden
als men onderweg naar het
vakantie-adres met een lekke
band komt te staan. Alles uit
pakken
Door het neerklappen van de
achterzetels kan men die op
zichzelf niet zo grote koffer
ruimte nog drastisch verrui
men. Maar dat is vandaag de
dag geen nieuwtje meer. In
tegendeel, het is eigenlijk al
leen maar nieuws als het niet
meer kan.
De klep van de kofferruimte
gaat gemakkelijk open. Dat
wel, maar merkwaardig ge
noeg gaat hij heel wat minder
soepel dicht. Zo moeizaam
zelfs dat bij mijn testwagen
het Lancia-plaatje al was los
getrild.
Het rijgedrag van de Delta is
gewoon prettig te noemen.
Niet teveel kabaal (een sonore
brom neem ik als karakteris
tiek graag op de koop toe),
goed bestuurbaar (met een
niet te grote draaicirkel van
10.5 meter), pittig in de acce
leratie (net even meer dan 12
seconden om van stilstand op
100 km per uur te komen) en
hoog in de top. Tot tegen de
160 kilometer op de teller.
En dat alles bij een voor ons
toch aanvaardbaar benzine
verbruik. Ik kwam aan de
benzinepomp steeds uit op
tegen de één op elf. Niet om
heerlijk van te dromen maar
toch ook weer niet zo duur dat
het niet is op te brengen.
Enfin, alles bij elkaar is deze
Delta een leuk, vinnig en pit
tig raspaardje dat men wel
licht bij een toch wat exclu
sief merk als Lancia kan ver
wachten.
Eigenlijk kleeft er aan het sier
lijke model maar één echt op
vallende fout. Dat is het prijs
kaartje. Ver over de twintig
mille.... men moet die exclu
siviteit wel dubbel en dwars
betalen.
Er zijn boekbesprekers die boeken lezen en ze daarna
bespreken. Dat vind ik een respectabele eigen
schap. Die besprekers zeggen dan van zus, van zo en
nog veel meer. Die besprekers lezen zich een aap.
Lezen boeken van schrijvers die niet deugen, die
niet kunnen schrijven en die "hij wordt" zonder "t" -
schrijven.
Ik begin daar niet meer aan. Ik
bespreek wel boeken maar ik
lees ze tegenwoordig niet
meer. Ik ruik aan een boek, ik
laat de bladzijden door mijn
vingers glijden, ik ga ver
schrikkelijk duuï dineren,
schenk mezelf vol met de
duurste dranken en kruip
daarna achter de tiepmachine
om de wereld te vertellen dat
ik een boek ga bespreken dat
ik niet gelezen heb.
Dat zou ik dus allemaal kunnen
doen. En dat doen dan ook
veel besprekers. Die lezen
niet. Maar bespreken. Zoals
een oud grapje van mij reeds
een paar jaren luidt: "Nee, dat
boek heb ik niet gelezen, dat.
heb ik besproken". Ik wil
naar dit thema toe: die hele
vaderlandse letterkunde inte
resseert mij geen ene malle
moer. Ik ben namelijk écht
niet geïnteresseerd in boeken
van na 1900. Ik vind die boe
ken zo verschrikkelijk ver
velend. Ze gaan allemaal zo
over zichzelf. Het lijkt wel, zo
langzamerhand, of elk boek
dat in Nederland geschreven
wordt uit strafregels bestaat
van een overgeschreven an
der boek.
Ik wil eigenlijk helemaal niet
meer bespreken. Ik wil de le
zer van deze krant uitleggen
dat het enige échte lezen is: de
krant. Daar staan moorden
in, kraakacties, oplichtingen
en allerlei ander moois. In
romans staan allerlei dingen
die een schrijver wil, droomt
of zou willen doen. De heden
daagse roman bestaat uit
grootspraak, een verzonnen
paringsdaad en een blauwtje
lopen.
Lezer, en nou ben ik eens eer
lijk, ik wil de gekste dingen!
Ik wil naar Afrika, ik wil een
caravan van tachtig meter
achter mijn Porsche. Maar ik
heb geen caravan, ik heb geen
Porsche, ik heb zelfs geen Daf
want ik kan niet eens autorij
den. Ik ben dus een raar ven
tje. Ik ben gewoon mezelf. Ik
woon beschaafd, drink zo af
en toe te veel, en ik maak
vreemde dingen mee. Ik zal,
u, lezer, daarom het raarste
vertellen dat ik meemaak: ik
lees boeken die over gebeur
tenissen gaan die ik met de
beste wil van de wereld in een
eeuw niet kan verzinnen.
Ik heb een simpele overtuiging:
literatuur is voor het volk.
Voor u en mij dus. Zo af en toe
heeft de TV niks meer. Dan
denken u en ik: een boek
pakken. Maar wat te pakken?
De sonnetten van Shakespea
re? Ik zal wel gek zijn! Ik ga
me daar toch niet zitten puz
zelen in mijn leesfauteuil! Ik
lees voor mijn gemak. Ik lees
omdat de TV niks meer heeft.
Lezen is voor mij een nóg
spannender Kaz, Twee-voor-
Twaalf, Koning Klant of Tros-
Aktua. Pas als een boek
mooier is dan Wibo of Meek-
ren ga ik het lezen. Dan val ik
achterover in mijn leeskruk
en geniet.
ken dan ik* al ben. Ik ga me
daar een boek lezen over
mislukte liefde, gemene
mannen en vrouwen of drug
gebruik! Dat zie ik al de hele
dag om me heen. Lezen dat is
"opium". Ik lees het liefst
over gelukkige stelletjes,
volmaakte huwelijken en
vrijen aan de rand van een
sprookjesachtig woud.
Na dit alles overwogen en opge
schreven te hebben, een be
sluit ik ga van nu af aan al
leen nog maar boeken be
spreken die ik mooi vind. Als
ik voortaan een boek tegen
kom waar ik me op de vijftig
ste bladzijde nog verveel, gooi
ik het weg. Ik weiger nog lan
ger me door papier heen te
worstelep. Voortaan lees en
bespreek ik voor mijn plezier.
De lezer vraagt waarom ik dat
nu opeens allemaal zeg en
schrijf? Welnu, dat is eenvou
dig. Omdat ik een boek heb
gelezen van Theo Kars,
"Avonturen op Ibiza". Nou
ben ik heus geen held van en
voor de vrouwenbeweging
maar hoe hier over vrouwen
geschreven wordtik kan
er niet tegen. Misschien was
dat leuk in de jaren zestig,
toen Jan Cremer nog iets was,
maar nu kan ik dit soort man
nelijke grootspraak niet meer
verdragen.
Buiten dat alles kan Kars ook
nog niet eens schrijven. Het
boek is niet spannend, het
boek is niet mooi, het boek is
niks. Het is een boek dat ge
schreven is door een aanstel
lerige en bejaarde puber.
Nou zal de lezer zeggen: maar
nou weet ik nog niks! Goedzo!
Want de lezer krijgt verder
niks te horen. Men hoeft het
boek immers niet te lezen.
Men moet voor deze ene keer
maar eens op mij vertrouwen.
Als ik de lezer tot slot vertel dat
het bedoelde boek is uitgege
ven bij Loeb (vroeger Loeb en
Van der Velden; die Loeb
krijgt met iedereen ruzie) dan
moet dat voldoende zijn. En
indien de lezer dit opstelletje
verward of gek vindt, moet hij
maar bedenken dat ik van dit
boek van Kars helemaal ze
nuwachtig, in de war en boos
ben geworden. Want ik hou zo
verschrikkelijk van mooi en
prachtig. De volgende keer
dus een mooi boek waar ik
gelukkig van ben geworden.
Theo Kars: Avonturen op Ibiza,
uit.: Loeb, Amsterdam 1980,
prijs f27,50.
Als ik in 't casino een verpeste
avond lang op rood speel
kom t 99 van de 100 keer zwart
uit (en die éne, met donderend
gejuich begroete "rode" spel-
fase bracht ik op de WC door).
Lotto's, toto'spaardekoersen:
mijn voorspellingen werken
averechts. Met optimale ze
kerheid kan ik u de verliezen
de cijfercombinaties voor
spellen.
Met de fraaie letteren, en meer
speciaal het. science fiction-
onderdeel daarvan, is 't niet
anders gesteld. Met hoogmoe
dige zekerheid heb ik meer
malen de definitieve onder
gang in Nederland en omge
ving van dit leutige genre ge
proclameerd. Weinig heeft
meer bijgedragen tot de Grote
Bloei van SF in 1980, mogen
■k Theo Kars
(foto Kate Higgins)
Zelfs een kieskeurige uitgever
als Meulenhoff heeft zich on
verwijld van schroom en
preutsheid bevrijd,en voorde
4e keer (sinds het begin van de
MSF-reeks in 1967!) een origi
neel-Nederlandse SF-uitgave
gewaügd. Na het provo-duo
Ruurd GrootlEduard Visser
in 1968 (met het ludieke "Du
vels en oranje moeren", ver
schenen onder 't pseudoniem
Grovis), Paul van Herck in
datzelfde jaar (het niet min
der geestige, zelfs in 't Engels
vertaalde "Sam of de pluter-
dag") en Peter Ciiijpers
"Drie verhalen" in de "Alpha
3"-bundel uit 1975), valt deze
Meulenhoff-eer nu te beurt
aan Wim Gijsen.
Kortelings uitgekomen: "De
Eersten van Rissan" (Meu
lenhoff SF 157, Amsterdam
1980, 12,50). 305 pagina's
uitstekende Fantasy-achtige
SF dat notabene in 1981 een
vervolg krijgt!
Wim Gijsen? Toevallig las ik te
zelfdertijd een 2-delige inter
viewbundel van Corina En-
gelbrecht, die allerhande
(vooral Haagse) auteurs, w.o.
Gijsen, ruim aan 't woord
laat. Hun onderhoud dateert
van 1978, maar is nog actueel
genoeg om eruit te citeren:
"Boven het luchtvervuilend
verkeer van de Laan van
Meerdervoort is een rustige
ruimte waar een woud van
planten, groeiend om een
groot oranje bed. bruine stoe
len en een hond,zorgt voor het
ecologisch evenwicht. Hier
woont Wim Gijsen die in zijn
nu vierenveertig jaren tellend
leven communist en Kabouter
is geweest, heeft gewerkt als
liftboy, etaleur, fabrieksar
beider, sporttechnicus en re
dacteur, een opleiding volgde
voor yogaleraar, psychothe
rapeut en keramist, die vanaf
zijn jongensjaren heeft ge
schreven en tenslotte koos voor
het vrije kunstenaarschap."
(uit: "Gezegd en Geschreven
is twee", uitg. Nijgh Van
Ditmar, 's-Gravenhage 1980,
2650)
Een jeugd in Zwolle, met S-5 de
dienst uit, PSP, yoga en reïn
carnatie, Flower Power,
naakt op het strand, Vrije
Academie, cursussen kera
miek en psychotherapie ("de
jongeren zagen me als een
soort jeugdherbergvader"),
poëzie, meditatie en voeding,
goeroes en beeldhouwen
("Hier zijn vele vrouwenbor
sten tot harde werkelijkheid
geworden".) Een onweer
staanbare staat van dienst
voor wie een SF-carriere be
geert.
'De Eersten van Rissan" weer
spiegelt in elk geval Gijsen's
levensloop. De gebeurtenissen
spelen zich af op de ooit door
aardlingen gekoloniseerde
planeet Rissan die - zo valt uit
vage legenden op te maken -
destijds bewoond werd door
"ouderlingen", buitenaardse
wezens. Èeti zachte sector
team van thuisplaneet Aarde,
historici en sociologen, be
zoekt Rissan: vooral Rhes, een
van de hoofdpersonen, stelt
belang in de herkomst van die
"Eersten van Rissan".
Al direct komt hij terecht in al
lerlei regionale, haast plane
taire verwikkelingenHet to-
talitair-theocratische staatje
Lhissey koestert een Oosters
aandoend kastensysteem dat
zo langzamerhand aan on
dermijning en zelfs omver
werping toe is. De sympathie
van de lezer is dan ook on
voorwaardelijk bij de jeugdi
ge Hirdan die. gesteund door
Rhes en het Kush-nomaden-
volk, in heilige bezetenheid de
opstand leidt.
Het gegeven is dan niet bijster
origineel ofwel beter vertoond
(LeGuin, Herbert's "Duin"),
de goeroe-achtergrond voor
spelbaar evenals een actuele
gelijkenis (Iran) - voor Ne
derlandse SF is de roman
uitmuntend en bedaard ge
schreven. Ook naar buiten
landse Angelsaksische)
maatstaven van meer dan
gemiddeld niveau en op
nieuw een bewijs van zuiver
oordeel bij de Meulenhoff SF-
redactie. Met SF is 't gesteld,
zoals Rhes mijmert op blad
zijde 85: "Het heelal was leger
dan je soms zou willen en met
hersens was God tamelijk ka
rig geweest". Des te aange
namer en verrassender de en
kele constatering van het te
gendeel! Een ster in een ove
rigens leeg heelal
Wim Gijsen. "De Eersten van
Rissan". Uitg Meulenhoff,
Amsterdam 1980, 12)50.