jaar
lopen op
11 gebarsten eieren
ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1
LEIDEN - Zes jaar heeft
mr. Frits Quadekker (36)
de functie van burger
raadsman in Leiden
uitgeoefend. Hij was de
eerste die als zodanig in
deze stad werkzaam
was. Zes jaar lang heeft
hij de mensen die zijn
steun zochten, bijge
staan in een breed scala
van problemen: van
echtscheidingsperike
len, huur- en huisves
tingskwesties tot uitke
ringsgeschillen.
Ongeveer duizend Leidenaars
per jaar riepen zijn hulp in (of
die van mr. Joset Mons, de
burgerraadsvrouw die sinds
1978 in het instituut 1
zaam is). Ruim 900 spr
ren heeft hij er opzitten e
veelvoud daarvan om dingen
te controleren en uit te
ken.
Achter dat werk heeft hij deze
week een punt gezet. Na zijn
vakantie stapt hij
nieuwe baan: gerechtsaudi
teur bij de raad van beroep
(ambtenarenzaken, sociale
wetgeving) in Haarlem, een
functie die over twee jaar
moet uitmonden in zijn be
noeming tot rechter.
Quadekker vertrekt niet uit
verbittering of omdat hij hier
is uitgekeken.
"Nee. Aan de hulpverlening
heb ik, tot op het laatst, veel
plezier beleefd. Maar je moet
dit werk niet te lang doen. Ik
voelde dat ik aan verandering
toe was. Ik heb daarom ge
zocht naar iets waar meer
studie aan te pas kwam. Ik wil
wat meer de diepte in".
Nakaarten over zes jaar hard
werken in Leiden en met Lei
denaars. Het gebeurt in het
Instituut Burgerraadslieden,
het gebouwtje aan de Koorn-
brugsteeg, dat weliswaar te
gen het stadhuis aanleunt,
maar er figuurlijk gesproken
per se los van wenst te staan.
Dat onafhankelijk functione
ren van het instituut ten op
zichte van de gemeente heeft
Quadekker altijd benadrukt.
De overheid betaalt wel het
salaris van de burgerraads
lieden, maar zijzelf ressorte
ren onder de stichting Welzijn
(de vroegere Welzijnsraad) en
voor hun doen en laten zijn zij
alleen verantwoording ver
schuldigd aan een aantal bur
gers en één gemeenteraadslid
die samen de begeleidings-
Discretie
Terwille van de discretie kon
vrijwel nooit naar buiten ko
men hoe krachtig Quadekker
zijn onafhankelijkheid han
teerde. Maar ingewijden we
ten nog hoe de voormalige
wethouder van economische
zaken, Van Aken, in woede
ontstak toen de burger
raadsman in een woonboot
kwestie het wethouderlijke
woord niet voor zoete koek
wenste te slikken. Om een
andere aangelegenheid heeft
ex-wethouder Verboom zelfs
eens tierend en bijkans
schuimbekkend het pandje
aan de Koornbrugsteeg verla
ten. En de hoogste admini
stratieve mandarijn van het
stadhuis werd op zeker mo
ment zo in het nauw gebracht
door een signalering van de
burgerraadsman over de
beantwoording van brieven
aan burgers dat de goede man
dreigde: "Ik overweeg het
college van B. en W. te ver
zoeken uw signaleringsbe
voegdheid in te trekken".
Ook tussen de grootste politie
ke groepering in Leiden, de
PvdA, en de burgerraadsman
is de verhouding nogal eens
gespannen geweest. Als op
positiepartij (1973) was de
PvdA sterk geporteerd voor
de komst van een burger-
raadsman. Vooral zij wilde
dat hij "signaleringsbe
voegdheid" kreeg (het opspo
ren van leemten in regelingen
en voorzieningen en het offi
cieel doen van een oproep tot
verbetering). Maar eenmaal
zelf de lakens uitdelend in het
college van B. en W. werd de
PvdA minder enthousiast:
Quadekker begon met zijn
signaleringen het ook socia
listen lastig te maken. Dat had
o.a. tot gevolg dat de PvdA de
VVD enige tijd de gemeente
raadszetel in de begeleidings
commissie liet bezetten.
De vraag is toch in hoeverre de
onafhankelijkheid van de
burgerraadslieden tot de ge
wone burger is doorgedron
gen. Ziet hij hen niet als een
verlengstuk van de gemeen
te?
Quadekker 'Ik denk dat dat wel
meevalt. We krijgen herhaal
delijk mensen die alvorens
naar huisvesting of de sociale
dienst te stappen eerst hier
om advies komen. Nou, als ze
echt dachten dat het twee
handen op één buik was dan
zouden ze dat heus niet
doen".
V oorzichtigheid
Quadekker karakteriseert de
zes jaar die achter hem liggen
zijn
Het initiatief tot de vorming
van het Instituut Burger
raadslieden in Leiden
kwam, zo'n zeven jaar ge
leden, van mr Jan Lelie-
veldt, hoofd van de afdeling
voorlichting in het stad
huis.
Lelieveld t"We kregen aan de
balie in de hal van het
stadhuis zoveel mensen bij
ons die hulp op allerlei ge
bied zochten dat we soms
aan ons gewone werk niet
meer toekwamen. Het was
duidelijk dat het ging om
een hoeveelheid maat
schappelijke nood waar
voor geen instantie klaar
stond. Ik ben toen naar
Joop Kamphuis van de
Welzijnsraad gegaan om te
kijken of er geen oplossing
kon worden gevonden. Die
zei: o, jawel, hoor, in andere
steden heb je daarvoor een
burgerraadsman en die
wordt nog door het rijk ge
subsidieerd ook".
Lelicveldt is tevreden over de
wijze waarop de burger
raadslieden functioneren.
"Kijk, waar wij vooral be
hoefte aan hadden was een
instantie die er altijd is. Er
zijn heel wat instellingen
die in deze sector werken,
maar die hebben dan een
spreekuurtje zus en een
spreekuurtje zo. Onze wens
was iemand te hebben die
voor de acute gevallen
klaarstond. Je moet de rus
tige zekerheid hebben dat
mensen die klemzitten
meteen worden opgevan
gen. Als ze bij ons komen
zijn ze meestal al zes keer
doorverwezen. Zoals het nu
gaat, gaat het goed".
De burgerraadslieden heb
ben o.a. de taak steeds te
rugkerende fouten in rege
lingen van instanties en
gemeentelijke diensten te
signaleren en zonodig het
hoogste bestuursorgaan
daarvan te verwittigen.
Hoe is dat door de ambte
naren opgevat? Lelieveldt
heeft dat binnen het stad
huis natuurlijk goed kun
nen gadeslaan.
"Dat geeft zo nu en dan wat
spanningen. Onder de amb
tenaren leeft de hardnek
kige misvatting dat de bur
gerraadslieden collega's
zijn. Daarom is Quadekker
nog wel eens oncollegiali-
teit verweten. Dan zeggen
ze: waarom kan het niet
ondershands, hoe kan hij
ons dat nou aandoen. Maar
Quadekker is geen ambte
naar in de zin zoals wij dat
zijn. Het vereist het nodige
interne zendingswerk om
dat duidelijk te naken.
Ik denk dat de burgerraads
lieden altijd wel vreemde
eenden in de bijt zullen
blijven. Ze nemen ook een
bijzondere positie in. Ze
werken binnen de ambte
lijke context, ze zouden
niet zonder kunnen en ze
hebben over dat apparaat
toch een onafhankelijk
oordeel. Zoiets zal, denk ik,
problemen blijven geven.
Wie juridisch heeft leren
denken, zal minder moeite
met een dergelijke situatie
hebben. Advocaten be
strijden elkaar tot op het
bot en drinken na afloop
van een zaak een borrel met
elkaar. Maar dooreenge-
nomen hebben ambtenaren
voor zoiets geen antenne,
om het zo maar eens uit te
drukken".
Hebben de burgerraadslie
den ook terreinen braak la
ten liggen?
Lelieveldt:"Voor zover ik kan
nagaan niet. Wel opvallend
is dat hun signaleringen
vrijwel steeds slaan op ge
meentelijke instanties. Dat
heeft natuurlijk te maken
met de clienten en het soort
klachten dat ze krijgen.
Maar je mag daaruit niet de
conclusie trekken dat het
bij de niet-gemeentelijke
instanties dus overal koek
en ei is. Dat zou wel een heel
eenzijdige voorstelling van
zaken zijn".
Dr. Joop Kamphuis, directeur
van de stichting Welzijn en se
cretaris van de begeleidings
commissie voor het Instituut
Burgerraadslieden:
"Nu we een nieuwe burger
raadsman moeten zoeken, be
sef je pas goed wat een uit
zonderlijk begaafd man Frits
Quadekker is. Want om in de
ze baan goed te functioneren
moetje veel in huis hebben. Je
moet een wetenschappelijk-
juridische instelling hebben
en daarnaast een zeer prakti
sche geest, je moet een sociale
vaardigheid hebben die niet
gering is, je moet hardnekkig
zijn en tegelijk soepel, je moet
over een grote kennis van de
sociale wetgeving beschikken
want je moet kunnen "inbre
ken" in de bestaande instan
ties. Quadekker was van al
die markten thuis.Hij is.denk
ik, één van de weinigen".
Hij was ook een echte drijver.
Hij belde me wel eens op en
dan zei hij: ik zit met dat en
dat probleem, zou je eens wil
len meedenken. En dan belde
hij rustig een half uur later
op: heb je er al over nage
dacht?"
"Zijn teleurstelling over het ge
ringe resultaat van de signa
leringen deel ik niet. Ik zie het
als een ontwikkeling. Je moet
even tijd hebben. In de zes
jaar dat Quadekker hier heeft
gewerkt is het instituut geves
tigd, het fundament ligt er. Ik
vind dat al heel wat.
Hij had met die signaleringen
meer willen bereiken. Hij zat
de instanties voortdurend
achter de broek: wanneer
komt er nou eens wat. Ik denk
dat hij ze daarmee meer geër
gerd heeft dan met de inhoud
van zijn signaleringenMaar
ja, dat was weer dat drijven
van hem. Hij werkte zelf snel,
dus moesten anderen dat ook
doen".
als "een periode van voortdu
rend lopen op gebarsten eie
ren. Je moest met de uiterste
voorzichtigheid te werk gaan,
naar de klant toe en naar de
overheid toe".
Omdat hij de eerste burger
raadsman in Leiden was,
kwam op zijn schouders het
pionierswerk neer. Dat gaat
bijna altijd gepaard met ont
goochelingen en ook Qua
dekker heeft de nodige illu
sies zien verdampen. Hij wil
daar wel over praten, maar
dan als particulier en zeker
niet namens het Instituut
Burgerraadslieden.
"Waar ik teleurgesteld in ben is
datje niet via rustig en vrien
delijk overleg tot regelingen
kon komen met de bestuur
lijke en ambtelijke top. Waar
je al gauw op stuitte was hun
afweermechanisme: ontwij
ken, lang wachten met het
beantwoorden van brieven
enz. Verder had ik gedacht
dat de belangstelling van de
top voor de geluiden uit de
basis aanzienlijk groter zou
zijn.
Aan de andere kant moet ik ook
zeggen dat er pluspunten wa
ren: het overleg met de mid
delbare en lagere ambtenaren
ging over het algemeen goed.
De inzet van die mensen was
vaak opvallend".
- Er zijn door de jaren heen neet
wat "signaleringen" gedaan:
over de woonruimteverde
ling, over automatisch ver
haal van schulden door de so
ciale dienst, over recht op in
zage in eigen dossier voor
clienten van de sociale dienst,
over bezwaarschriften inzake
huisvestingover beantwoor
ding van brieven door het
stadhuis enz. Afgezien van
een incidenteel succes heeft
dat signaleren tot weinig ge
leid.
Quadekker. "Ja, dat is zo. Toch
is mijn grootste teleurstelling
niet dat er zo weinig resultaat
is geweest. Ik hoef niet per se
gelijk te krijgen. Wat mij
vooral is tegengevallen is dat
er inhoudelijk zo weinig dis
cussie ontstond over datgene
waar we de vinger op legden.
Op zijn minst mag je ver
wachten serieus te worden
genomen. Je kreeg vaak het
gevoel dat de instanties die
het betrof dachten: waar be
moeien die burgerraadslie
den zich mee, of: laat ze maar
praten.
Begin dit jaar hebben we de
gemeenteraad daarom ver
zocht onze signalerende taak
vast te leggen in een verorde
ning, om alle twijfel weg te
nemen aan onze bevoegd
heid".
Of je er daarmee bent, is-zeer de
vraag.
Quadekker "Om de signalerin
gen echt te laten werken zul je
naar mijn idee toch meer de
ombuds-kant op moeten. Ie
mand. opgetuigd met meer
mogelijkheden om op het
spanningsveld burger - over
heid te kunnen ingrijpen".
Na deze woorden produceert de
burgerraadsman in een
hoekje van zijn optrekje een
kop thee. Geserveerd niet met
een koekje, maar met lichte
ergernis.
"Om eens een voorbeeld te ge
ven van iets dat best door ons
en een instantie geregeld had
kunnen worden. Wij vroegen
aan de sociale dienst of de
cliënt daar geen inzage kon
krijgen in zijn eigen dossier.
Nou, dat kon niet en dat
mocht niet. Toen zeiden we:
geef de client dan inzage in de
gegevens die in de bezwaar
schriften-procedure ter tafel
komen. Dat is toch wel het
minste. Wij hebben daar zelfs
een verordening voor ge
maakt. Die raakte zoek bij de
sociale dienst en daarom
bleef alles bij het oude. On-
4 verschilligheid dus.
Toen werd die openbaarheids
zaak landelijk actueel en in
eens.... kon alles".
- Veel stof heeft het werkdossier
van'de burgerraadsman doen
opwaaien. Daarbij ging het
vooral om het beruchte hoofd
stuk 7: "Onbehoorlijk gedrag
van publieke verzorgers"
Quadekker: "Dat hoofdstuk
heb ik zeer onpersoonlijk ge
schreven. Het was gewoon
een algemene opsomming
van manieren van onbehoor
lijk optreden jegens het
publiek. Daar is in Leiden
veel te persoonlijk op gerea
geerd. Vreselijke dingen heb
ik naar mijn hoofd gekregen.
Ik zou de termen hier niet
graag herhalen. Er werd op
allerlei manieren op gerea
geerd. Maar niet zakelijk en
inhoudelijk. Er waren zelfs
mensen die mij niet zozeer dat
hoofdstuk kwalijk namen als
wel de wijze waarop het in de
pers was verschenen.
Nou zou ik zelf ook niet weten
wat ie concreet aan dat onbe-
Beperkt
hoorlijk gedrag zou moeten
doen. Ik heb alleen geregi
streerd dat het in de praktijk
voorkwam. Ik heb niet be
grepen waarom mij dat nu zo
kwalijk moest worden geno-
Landelijk is
gewerkt. Om een vooi beeld te
geven: het ministerie van
binnenlandse zaken stelde in
het kader van de wet natio
nale ombudsman een onder
zoek in en bevestigde de sig
naleringen".
- Jamaar hoe erg is het nou in
Leiden ten opzichte van ande
re gemeenten?
Quadekker "Dat weet ik niet.
Daarover bestaat geen mate
riaal. Wel was uit het rapport-
Veldkamp al gebleken dat in
Leiden de problemen tussen
publiek en ambtenaren groter
waren dan in menig andere
plaats.
Als Leids burgerraadsman heb
ik een overzicht gegeven van
onbehoorlijk gedrag van
publieke verzorgers in Lei
den. Het kan best zijn dat het
in sommige andere plaatsen
nog erger is. Maar wanneer is
iets schandalig: als het 10, 20
of 50 keer voorkomt?"
- Wanneer merkte hij voor de
eerste keer dat zijn invloed
maar beperkt was?
Quadekker Dat was in die
kwestie met de Koopermo
len, het winkelcentrum in de
Merenwijk. Het ging er om
welke zakenlieden zich daar
van de gemeente mochten
vestigen. Eén der afgeweze
nen is bij me geweest en ik
heb me er in verdiept. Nou,
watje noemt netjes is het niet
gegaan, hoor. Een selectie op
z'n boerefluitjes. Maar nie
mand wilde het probleem op
pakken. PvdA niet, CDA niet.
Voor het eerst merkte ik toen
dat ik een rechtvaardige zaak
niet tot een rechtvaardig ein
de kon brengen".
Quadekker "Ik heb me voor
genomen in dit gesprek niet
na te trappen. Het is wat
goedkoop bij je vertrek. En ik
zou het ook beroerd vinden
als het instituut er hinder van
zou ondervinden. Maar ik
mag toch wel wat zeggen.
Nou, vervelend van de eerste tot
de laatste dag was het contact
met de Leidse Woning Stich
ting. De reacties van die men
sen varieerden van heel on
behoorlijk tot de bereidheid
te luisteren. Maar belangstel
ling om moeilijkheden op te
lossen was er nauwelijks. Ik
ben er nooit veel verder ge
komen. Andere hulpverle
ners zitten trouwens met het
zelfde probleem.
Ik kreeg de indruk dat ze me
een bemoeial vonden. Als er
mensen wat te klagen hadden
dan moesten ze maar naar de
LWS toekomen, zo redeneer
den ze. Maar ja, als ze nou net
van de LWS afkwamen dan
kon ik ze toch niet zomaar te
rugsturen?"
Heeft hij in sommige zaken zelf
niet eens het gevoel gehad er
flink naast te zitten, heeft hij
ook niet zijn zwakke kanten?
Quadekker lacht eens vrolijk.
"Niet dat ik weet. Dat was ook
het probleem waar ik het al
eerder over had. Er was te
weinig inhoudelijk weer
werk. Op brieven kreeg je
zelden een goed beargumen
teerd antwoord. Was het maar
waar dat ze hadden geschre
ven: man. je zit hier en hier
fout. Dan weet je waar je aan
toe bent."
"Zwakke kanten?....Ik vraag
me af of ik niet te zacht ben
geweest. Ik heb veel bin
nenskamers gehouden, uit
respectabale overwegingen.
Maar ik vraag me nu af of ik
daar altijd wel goed aan heb
gedaan".
- Mensen die veel met hem te
maken hebben gehad zeggen:
echt woedend hebben we hem
nooit gezien.
Bot wapen
Quadekker "Ik heb me wel
woedend gevóeld. Maar daar
doe je niets mee. Woede is een
bot wapen. Samen met de
klant boos zijn helpt niet.
Woede moet op de een of an
dere manier operatief worden
gemaakt. Aan de dokter die
naast het bed van de patient
gaat zitten huilen, heb je ook
niets".
"Je hebt voor deze baan een
speciaal vel nodig. Je moet
zacht genoeg zijn om mee te
voelen met de klant en hard
genoeg om voor zijn belangen
op te kunnen komen. Een
perzikhuidje van binnen en
glashard van buiten".
Dc burgerraadsman zet voor de
laatste keer thee. Als de damp
uit de kommen omhoog krin
gelt zegt hij relativerend:
"Ach, misschien is het wel
heel goed dat ik vertrek. Bij
sommige mensen ontstond al
irritatie als ze mijn stem
hoorden. Mijn opvolger zal
hopelijk die ballast niet heb
ben. Ze hoeven tegen hem
geen valse stoom af te bla-